Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - oktober 2012:


30 oktober 2012
Ambtenaar terecht ontslagen wegens belangenverstrengeling

'De gemeente Schinnen heeft een voormalig hoofd ruimtelijke ordening en huisvesting terecht ontslagen. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep gisteren bepaald. De ambtenaar heeft schuldig gemaakt aan belangenverstrengeling door grond van de gemeente te kopen en die met winst door te verkopen, aldus de raad.

Adviezen
Het besluit van de gemeente om een stuk grond aan hem te verkopen was gebaseerd op adviezen van de afdeling ruimtelijke ordening, waar de ambtenaar hoofd van was. In die adviezen - waarvan hij er één voor akkoord heeft getekend - werd niet vermeld dat eerder was besloten de kavel openbaar aan te bieden, met een antispeculatiebeding. Kort na de aankoop verkocht de man de grond aan een ander. Gesprekken met de koper over de grondverkoop en een bouwvergunning voerde hij op het gemeentehuis, als verkoper en als hoofd ruimtelijke ordening. Levering van de grond door de gemeente stelde hij in zijn eigen belang uit. Direct na de levering heeft de ambtenaar de grond doorgeleverd aan de koper. Hij verdiende ongeveer 20.000 euro met die transactie.

Ernstig plichtsverzuim
De rechtbank Maastricht bepaalde eerder dat ontslag een te zware straf is voor de ambtenaar omdat er geen sprake zou zijn van zeer ernstig plichtsverzuim en de ambtenaar lange tijd goed heeft gefunctioneerd. De Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter op het gebied van onder meer ambtenarenrecht, is het daar niet mee eens. De Raad vindt met de gemeente Schinnen - die ook hoger beroep instelde tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht - dat de man zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling en daarmee aan ernstig plichtsverzuim. Ontslag is daarvoor een passende straf. Dat de ambtenaar al zeer lang werkte bij de gemeente, waar een informele cultuur heerste en daardoor een zwakke controle, vindt de Centrale Raad van Beroep niet van belang.

Geen hoger beroep
Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep is een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen.'



30 oktober 2012
Zeven jaar cel voor voortdurende ontvoering dochter

'Een 45-jarige man uit Nieuwegein is opnieuw veroordeeld voor de voordurende ontvoering van zijn inmiddels 9-jarige dochter. De rechtbank heeft de man een gevangenisstraf opgelegd van 7 jaar. In 2007 nam de man zijn dochter, zonder de toestemming van de moeder die het gezag over het kind heeft, uit Nederland mee naar Soedan. Sindsdien verblijft het meisje daar.

Meisje nog steeds niet terug
De man weigert sinds 2007 alle medewerking aan de terugkeer van zijn dochter. Ook instanties zoals Interpol en het Centrum Internationale Kinderontvoering is het niet gelukt om het meisje terug te laten keren naar Nederland. Rechtbanken in Nederland en Soedan hebben bepaald dat het kind bij de moeder moet verblijven.

Eerder veroordeeld
In 2010 werd na cassatie door de Hoge Raad, een gevangenisstraf van 8 jaar en 9 maanden aan de man opgelegd voor het onttrekken van zijn dochter aan het gezag van de moeder voor de periode van juni 2007 tot en met juni 2009. Omdat er sindsdien niets veranderd is aan de situatie is er volgens de rechtbank sprake van een voortdurend delict. De man is daarom vandaag veroordeeld voor de periode juni 2009 tot en met augustus 2012.

Band minder hecht
De rechtbank is van oordeel dat de man zich nog steeds schuldig maakt aan het ontrekken van het gezag van zijn minderjarige dochter. Nu de ontvoering al jaren voortduurt, worden de gevolgen voor de moeder en de dochter ook zwaarder. De moeder verkeert al jaren in onzekerheid of zij haar dochter ooit weer terug zal zien. Ook oordeelt de rechtbank dat het niet ondenkbeeldig is dat de band tussen moeder en dochter steeds minder hecht zal worden en dat dit mogelijk zelfs tot vervreemding tussen het meisje en haar moeder kan leiden. De rechtbank rekent dit de man zeer ernstig aan.'



26 oktober 2012
Celstraffen voor verdwijning en prostitueren twee minderjarige meisjes

'Een 30-jarige man en een 29-jarige vrouw zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen van 2,5 jaar en 1,5 jaar waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Beiden zijn veroordeeld voor het verborgen houden van twee vermiste minderjarige meisjes van 14 en 15 jaar in februari eerder dit jaar, het opzettelijk bevorderen en teweegbrengen van het plegen van ontucht door minderjarigen met derden en mensenhandel. De man is ook veroordeeld voor het plegen van ontucht met één van de meisjes.

Beiden verantwoordelijk
De rechtbank stelt beide verdachten verantwoordelijk voor wat er met de meisjes is gebeurd. Zij hebben de meisjes onderdak gegeven en aangezet tot prostitutie. De man en vrouw hebben alleen oog gehad voor het geld dat de meisjes met de betaalde seks verdienden. De verdachten hebben geen rekening gehouden met de mogelijke gevolgen van de prostitutiewerkzaamheden voor de meisjes.

De man heeft een zwaardere straf gekregen omdat hij al een fors strafblad had en ontucht heeft gepleegd met één van de minderjarige meisjes. De rechtbank acht de vrouw enigszins verminderd toerekeningsvatbaar. Een gedeelte van de straf van de vrouw is voorwaardelijk opgelegd omdat zij verplicht behandeld moet worden om herhaling te voorkomen.

Ook moeten de verdachten schadevergoedingen aan beide meisjes betalen.

Verschil eis en straf
De rechtbank heeft een straf opgelegd die overeenkomt met straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Dat de zaak veel in de publieke belangstelling heeft gestaan, is voor de rechtbank geen reden geweest om een lagere straf op te leggen.'



26 oktober 2012
Betalen voor uittreksel GBA mogelijk in strijd met Europees recht

'Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft aan het Hof van Justitie van de Europese unie (Luxemburg) de vraag voorgelegd of voor een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA) kosten in rekening mogen worden gebracht. Het hof vermoedt dat het in rekening brengen van leges in strijd is met Europees recht.

In een verkeersovertredingzaak is het onduidelijk of de officier van justitie het juiste adres heeft gebruikt bij het verzenden van stukken. De vrouw die de overtreding heeft begaan, is eind 2008 meermalen verhuisd. Daarom heeft zij de gemeente gevraagd welke adresgegevens in 2008 en 2009 waren opgenomen in de GBA. Voor het verstrekken van deze gegevens brengt de gemeente leges in rekening. De vrouw vindt dat deze leges niet mogen worden geheven en is daarom in beroep gegaan bij de belastingrechter van het gerechtshof.

Prejudiciële vragen
De verstrekking van persoonsgegevens door de overheid is geregeld in een Europese richtlijn. Om te bepalen hoe deze richtlijn in verband met deze zaak moet worden uitgelegd, stelt het gerechtshof twee zogeheten prejudiciële vragen* aan het Hof van Justitie. Ten eerste: mogen voor het verstrekken van persoonsgegevens kosten in rekening worden gebracht? En zo ja: hoeveel?

Einduitspraak aangehouden
In afwachting van het antwoord van het Hof van Justitie wordt de zaak aangehouden. Dit duurt vermoedelijk om en nabij een jaar. Wanneer het hof antwoord heeft ontvangen, zal het zo snel mogelijk zelf uitspraak doen in deze zaak.'



26 oktober 2012
Zes jaar cel en tbs voor doodslag in Venray

'In hoger beroep is een 22-jarige man uit Roosendaal veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en tbs met dwangverpleging voor doodslag op een man in Venray.

Psychotische paniek
De mannen kenden elkaar via internet en hadden de intentie een seksuele relatie met elkaar aan te gaan. De man uit Venray had de fatale nacht de verdachte om die reden in Roosendaal opgehaald en meegenomen naar zijn woning. De verdachte - die die dag al veel drugs had gebruikt - had onderweg naar Venray nog meer drugs gebruikt om zijn seksuele verlangens te stimuleren. Kort nadat de mannen in de woning van het slachtoffer aankwamen, is verdachte in psychotische paniek geraakt en heeft hij de andere man met meerdere messteken en slagen met een hamer op het hoofd om het leven gebracht.

Geen moord, maar doodslag
De man heeft verklaard dat hij het mes heeft gepakt om het slachtoffer daarmee te bedreigen en zodoende van hem de huissleutels te krijgen, zodat hij de woning kon verlaten. Volgens het hof kan niet worden vastgesteld dat de man voorafgaand aan het steken al had besloten om het slachtoffer om het leven te brengen. Toen de man het slachtoffer voor de eerste keer in zijn schouder stak is de situatie geëscaleerd in een aaneenschakeling van geweld. Het hof kan evenmin vaststellen dat de man in deze latere situatie de gelegenheid had om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn daden. Het hof concludeert dat er geen sprake is van voorbedachte raad en spreekt de man vrij van moord.

Ontoerekeningsvatbaarheid
Volgens de verdediging zou de man ‘geheel ontoerekeningsvatbaar’ zijn geweest, maar het hof is het daar niet mee eens. Uit onderzoek blijkt dat de man tijdens zijn daad leed aan een zodanige ziekelijke stoornis dat hij niet geheel toerekeningsvatbaar kan worden verklaard.

Net zoals de psychiater vindt het hof dat verdachte – als jarenlange ervaringsdeskundige – heel goed wist dat hij als gevolg van drugsgebruik psychotisch kon worden, maar hij heeft desondanks dit risico genomen. Het hof acht verdachte dan ook ‘verminderd toerekeningsvatbaar’. Omdat de man zelf heeft bijgedragen aan het ontstaan van de situatie waarvan hij later in paniek is geraakt, was er ook geen sprake van psychische overmacht.

Straf
Omdat de kans op herhaling groot is en de man onbehandeld een groot gevaar voor de samenleving vormt, legt het hof naast de gevangenisstraf van zes jaar, tbs met dwangverpleging op. De rechtbank in Roermond legde hem eerder dit jaar ook tbs met dwangverpleging op en een gevangenisstraf van acht jaar.'



25 oktober 2012
Dood door schuld bij verkeersongeval in Lith

'Een 43-jarige man is in hoger beroep schuldig bevonden aan dood door schuld in het verkeer. De man reed in 2010 onder invloed van alcohol een vrouwelijke voetganger aan, die als gevolg daarvan is overleden. Het gerechtshof legde naast een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden ook een taakstraf op van 240 uur en een rijontzegging voor 24 maanden, waarvan zes voorwaardelijk.

Dood door schuld
Het dodelijk ongeluk vond plaats op 24 mei 2010 op de Mr. van Coothstraat in Lith. De verdachte reed met normale snelheid op een hem bekende, rechte en overzichtelijke weg. Hij wist dat zich daar mogelijk voetgangers konden bevinden. Ondanks dat heeft hij niet geremd voor de vrouw en is ook niet voor haar uitgeweken, terwijl ze voor hem zichtbaar moet zijn geweest. Dat leidt het hof af uit de verkeersanalyse. Het door de verdediging geschetste scenario dat de vrouw mogelijk plotseling (achterwaarts) vanuit de berm de weg is opgelopen en daardoor niet zichtbaar was, vindt het hof niet aannemelijk.

Het hof is tot de conclusie gekomen dat de man onder invloed van alcohol, ‘aanmerkelijk onvoorzichtig’ en onoplettend is geweest. Hierdoor heeft hij de voetgangster niet gezien en heeft de aanrijding kunnen ontstaan. Een alert rijdende bestuurder had tijdig kunnen reageren, door de voetgangster te ontwijken of door tijdig te stoppen. Anders dan de rechtbank is het hof daarom van oordeel dat de man dood door schuld te verwijten is.

Straf
Bij het bepalen van de straf heeft het hof rekening gehouden met het onvoorstelbare leed dat de man heeft aangericht bij de nabestaanden van het slachtoffer.

Ook is gekeken naar vergelijkbare zaken: verkeersmisdrijven met een dodelijk slachtoffer en een verdachte met een blanco strafblad. In veel van die zaken werd geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar een combinatie van andere straffen opgelegd.'



25 oktober 2012
Vijf jaar cel voor diefstalpogingen met geweld

'In hoger beroep is een 24-jarige man uit Breda veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf voor twee pogingen tot diefstal met geweld. De man probeerde in de nacht van 20 op 21 maart 2010 twee keer binnen te dringen in woningen in Stiphout en Eindhoven.

Wel of geen tbs?
De conclusie van het Pieter Baan Centrum is dat de man een niet te behandelen persoonlijkheidsstoornis heeft. De psychiater en psycholoog hebben niet geadviseerd om de tbs op te leggen. Naar hun oordeel heeft de man vooral behoefte aan een regelmatige leven met zinvolle tijdsbesteding en begeleiding bij het maken van de juiste keuzes.

Daarom en ook vanwege zijn jonge leeftijd is het hof van oordeel dat geen tbs moet worden opgelegd. Het hof heeft daarbij ook meegewogen dat de PIJ-maatregel (tbs voor jeugdige daders) die de man eerder kreeg opgelegd nog niet geheel is afgerond. Na het uitzitten van zijn gevangenisstraf voor deze zaak zal de man daarom nog enige tijd worden behandeld en begeleid om op een goede manier terug te keren in de maatschappij.

Hoogte van de straf
De rechtbank ’s-Hertogenbosch veroordeelde de man op 4 mei 2011 tot een gevangenisstraf van 3 jaar en tbs met dwangverpleging. De advocaat-generaal was het daarmee niet eens en eiste in hoger beroep een gevangenisstraf van 5 jaar en tbs met dwangverpleging.'



25 oktober 2012
2000 Euro schadevergoeding voor publiceren onjuiste informatie over zedendelinquent

'Omroep Brabant moet een veroordeelde Eindhovense zedendelinquent een schadevergoeding van 2000 euro betalen. Volgens de kantonrechter van de rechtbank ’s-Hertogenbosch handelde de omroep onrechtmatig door op de website te melden dat de man weer bij speeltuinen rondhangt en een vrouw verzocht had op haar site kinderporno te verheerlijken.

Vooraf
De zedendelinquent is door het gerechtshof 's-Hertogenbosch veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen met minderjarigen in Eindhoven (LJN: BM9469). De man is sinds zijn vrijlating eind 2009 bezig met zijn re-integratie en kreeg landelijke bekendheid door twee gebiedsverboden.

Deze rechtszaak
Volgens de man publiceerde Omroep Brabant in december 2011 een artikel over de zedendelinquent, waarin de secretaris van de stichting Stop Kinderporno en Abuse (SKA) onjuiste en belastende uitlatingen over hem deed. Voorafgaand aan de plaatsing van het bericht door Omroep Brabant vond geen enkele hoor en wederhoor plaats. De man stelt onder meer dat de publicatie tot veel verontwaardiging leidde bij het publiek en opnieuw de aandacht op zijn situatie vestigde. Daarnaast is er volgens hem sprake van psychisch leed en is hij in zijn eer en goede naam aangetast. De man vordert immateriële schadevergoeding van de stichting, de secretaris en de omroep.

Standpunt stichting SKA
De stichting stelt kort gezegd dat de zedendelinquent zelf contact opnam met een dagblad. Op basis daarvan bevroeg Omroep Brabant de secretaris van de stichting. Volgens de secretaris zijn de geuite opmerkingen in het bericht van Omroep Brabant niet van haar, heeft de omroep een mixture van eigen bewoordingen gepubliceerd en nam de stichting maatregelen het misverstand weg te nemen.

Standpunt Omroep Brabant
Volgens de omroep heeft de secretaris van de stichting bevestigd dat de berichtgeving in het dagblad juist was en de omroep hoefde dat niet nader te onderzoeken. Daarnaast stelt Omroep Brabant onder meer dat de woorden van de secretaris niet belastend zijn en er geen algemene verplichting is tot het toepassen van hoor en wederhoor. De man heeft verzuimd de schade te beperken door niet na de publicatie erop te willen reageren.

Oordeel kantonrechter
De stichting en haar secretaris hebben volgens de kantonrechter gemotiveerd weersproken dat de gewraakte uitlatingen tegenover Omroep Brabant zijn gedaan. De kantonrechter wijst deze verzoeken tot schadevergoeding af.

Voorafgaand aan de publicatie heeft Omroep Brabant geen hoor en wederhoor toegepast, maar dat is op zichzelf nog geen onrechtmatige handeling. Volgens de kantonrechter handelde Omroep Brabant wel onrechtmatig door het artikel te publiceren voor zover dat inhoudt dat de man weer bij speeltuinen rondhangt en hij de secretaris had verzocht op haar site kinderporno te verheerlijken. Vanwege de bestaande controverse tussen de stichting en de man had de omroep de uitlatingen van de secretaris van de stichting niet zonder meer mogen publiceren. De omroep kan zich niet beroepen op de publicatie in het dagblad, omdat daaruit niet blijkt dat de secretaris zich tegenover het dagblad in dezelfde zin had uitgelaten als tegen de omroep. De gewraakte uitlatingen maken immers geen deel uit van de publicatie in het dagblad. Dat de omroep de man na de publicatie de gelegenheid gaf te reageren, doet aan het onrechtmatige karakter niet af.

Het is niet betwist dat de publicatie tot veel verontwaardiging heeft geleid bij het publiek. Door publicatie van de gewraakte uitspraken is opnieuw met verdachtmakingen, die impliceren dat de man ook na zijn veroordeling onverminderd seksuele belangstelling voor kinderen heeft, de aandacht op hem gevestigd. De kantonrechter oordeelt dat de man niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van psychisch leed, wel dat hij door de publicatie in zijn eer en goede naam is aangetast. Bij het vaststellen van de schadevergoeding van 2000 euro neemt de kantonrechter in aanmerking dat het belang van de man om niet door een publicatie blootgesteld te worden aan een lichtvaardige verdachtmaking zwaarder weegt dan het belang van Omroep Brabant bij publicatie van het artikel.'



25 oktober 2012
Hogere straffen in hoger beroep voor ripdeal met twee dodelijke slachtoffers

'Het gerechtshof in Den Haag heeft op 25 oktober in hoger beroep 18 en 21 jaren gevangenisstraf opgelegd aan twee mannen die op 26 mei 2006 in Spijkenisse bij een ripdeal twee bezitters van cocaïne hebben doodgeschoten. De verdachten waren toen 18 en 28 jaar oud. De misdaad vond plaats in het huis van één van de slachtoffers.

De rechtbank had in juni 2008 aan de jongste verdachte 15 jaren opgelegd en zijn mededader vrijgesproken. Het hof vindt, anders dan de rechtbank, ook bewezen dat de mededader aan de ripdeal heeft meegedaan. Hij heeft het vuurwapen meegenomen en de slachtoffers doodgeschoten. Deze verdachte was al eerder voor geweldsdelicten veroordeeld. De jongste verdachte heeft het initiatief voor de ripdeal genomen.

Het hoger beroep heeft erg lang geduurd vanwege vertraging in technisch tegenonderzoek naar de plaats waar een van de slachtoffers zou zijn doodgeschoten (woon- of badkamer). Het hof acht voor beide slachtoffers doodslag begaan met het oogmerk de cocaïne te kunnen stelen bewezen (gekwalificeerde doodslag). De jongste verdachte is daarnaast schuldig bevonden aan de invoer en het aanwezig hebben van cocaïne. Toepassing van het minderjarigenstrafrecht voor de jongste verdachte is afgewezen. Hij krijgt een gevangenisstraf van 18 jaar. Zijn mededader krijgt 21 jaar gevangenisstraf opgelegd.

Volgens de wet kan voor gekwalificeerde doodslag maximaal 30 jaar of een levenslange gevangenisstraf worden opgelegd. Het openbaar ministerie had in hoger beroep voor beide verdachten een gevangenisstraf van 22 jaar geëist.'



23 oktober 2012
Beroep op niet-ontvankelijkheid OM in genocidezaak verworpen

'De rechtbank Den Haag heeft vandaag het beroep op niet-ontvankelijkheid van de verdediging in de strafzaak tegen mevrouw Yvonne N., die verdacht wordt van genocide in Rwanda, verworpen.

De beslissing van de rechtbank luidt als volgt:
“De verdediging heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk moet worden verklaard omdat het heeft nagelaten een vonnis van de rechtbank in eerste aanleg in Kigali d.d. 8 augustus 2003 met kenmerk RP197 tijdig aan het strafdossier toe te voegen.

Blijkens mededelingen van het openbaar ministerie hebben verbalisanten van de nationale recherche in mei 2010 inzage gekregen in dit vonnis en het gekopieerd, waarna de officier van justitie in augustus 2010 hierover heeft gesproken met een vertegenwoordiger van het Rwandese openbaar ministerie. Gelet op wat op dat moment over dit vonnis bekend was heeft de officier van justitie besloten, in verband met het vele onderzoek dat overigens nog moest worden verricht, de beschikbare opsporings- en nadrukkelijk ook de tolkencapaciteit niet in te zetten om dit stuk te vertalen. In november 2011 hebben verbalisanten van de nationale recherche, aldus nog steeds de officier van justitie, gesproken met een persoon die een ‘boek’ overhandigde dat bij nadere bestudering hetzelfde vonnis bleek te zijn. Op dat moment is besloten het vonnis te vertalen ‘voor zover ander vertaalwerk dat toeliet’. In maart/april 2012 was een eerste volledige - in de woorden van de officier van justitie nog ‘ongepolijste’- vertaling gereed. Het onderzoeksteam heeft op dat moment de vraag of het inmiddels vertaalde vonnis belastend danwel ontlastend materiaal bevatte ontkennend beantwoord. Het vonnis is op dat moment niet toegevoegd aan het dossier.

Ter zitting van 13 september 2012 heeft de raadsman gemeld dat hij er kort tevoren achter was gekomen dat er een vonnis van de rechtbank in Kigali bestond van 8 augustus 2003 waarin onder meer een verdachte [X], wiens naam ook in het strafdossier tegen verdachte voorkomt, was vrijgesproken van de moord op [Y]. De raadsman zei dat hij inmiddels beschikte over een aantal bladzijden van het betreffende vonnis en dat daaruit bleek dat het zou gaan om een vonnis van 116 pagina’s, gewezen in zaken tegen 61 verdachten. De raadsman vroeg om opheldering, alsmede om het horen van de getuige [X]. De rechtbank heeft vervolgens beslist het verzoek tot het horen van getuige [X] aan te houden omdat dit naar haar oordeel op dat moment onvoldoende onderbouwd was en tegelijkertijd de rechter-commissaris verzocht de nationale recherche opdracht te geven om - indien mogelijk - het (gehele) vonnis waarover de raadsman had gesproken boven water te krijgen.

Op 18 oktober 2012 is het betreffende vonnis, zowel in het Kinyarwanda als in vertaling, toegevoegd aan het dossier.

Kern van het niet-ontvankelijkheidsverweer van de verdediging is dat naar haar mening het openbaar ministerie de goede procesorde heeft geschonden en de belangen van de verdachte onherstelbaar heeft geschaad door dit vonnis niet eerder aan het dossier toe te voegen. Daardoor is zeer relevante en ontlastende informatie achtergehouden, aldus de raadsman.

De rechtbank overweegt hieromtrent allereerst dat de beslissing van het openbaar ministerie om in mei/augustus 2010 voorrang te geven aan andere onderzoeksrichtingen dan het vertalen van dit (omvangrijke) vonnis niet onbegrijpelijk is. De opsporings- en zeker de tolkencapaciteit voor dit onderzoek is nu eenmaal beperkt beschikbaar. Bij de inzet daarvan heeft het openbaar ministerie dus onvermijdelijk keuzes moeten maken. Dat daarbij is gehandeld in strijd met enige beginsel van goede procesorde is niet aannemelijk geworden.

Vervolgens is de vraag aan de orde of het betreffende vonnis in maart/april 2012, toen het vertaald was, door het openbaar ministerie aan het dossier had moeten worden toegevoegd. Maatstaf daarbij is of het op dat moment – in aanvulling op de reeds in het dossier aanwezige stukken - redelijkerwijs geacht kon worden van belang te zijn hetzij in voor de verdachte belastende, hetzij in voor haar ontlastende zin.

Opmerking verdient in dit kader allereerst dat de rechtbank zich op 13 september 2012 niet heeft uitgelaten over de mogelijke relevantie van het vonnis van de rechtbank in Kigali voor de in deze strafzaak door haar te nemen beslissingen. De rechtbank kende eenvoudigweg de inhoud van dat vonnis niet en kon op dat moment dan ook geen oordeel hebben over de vraag of het mogelijk belastend of ontlastend voor verdachte zou zijn. Juist om dat wel te kunnen beoordelen moest het vonnis worden opgespoord en vertaald, en daartoe strekte de beslissing van de rechtbank van 13 september 2012.

Kennisneming van het vonnis leert dat weliswaar twee getuigen verdachte in verband hebben gebracht met de moord op [Y], - op verdenking waarvan [X] terechtstond - , maar dit is geen nieuwe informatie; dezelfde getuigen hebben immers uitvoerig overeenkomstig verklaard tegenover de nationale recherche en de rechter-commissaris. Anders dan de raadsman stelt (i) werd en wordt bovendien aan verdachte geen betrokkenheid bij de moord op [Y] verweten en (ii) blijkt uit het vonnis niet dat de rechtbank in Kigali de (verklaringen van deze) twee getuigen onbetrouwbaar acht. De vrijspraak wordt gemotiveerd op basis van gebleken tegenstrijdigheden in getuigenverklaringen. Ook de omstandigheid dat [X] zich in zijn zaak heeft verweerd met de stelling dat er sprake is van een tegen hem beraamd complot, dat is ingegeven door financiële motieven, is voor de verdachte niet zonder meer ontlastend. Reeds vele malen is in dit dossier naar voren gekomen dat personen die in Rwanda van genocide worden verdacht zich hiertegen op deze wijze verweren. Ook op dit punt bevat het vonnis dus ‘niets nieuws’. Bovendien blijkt uit het vonnis niet dat de rechtbank in Kigali [X] heeft gevolgd in zijn verweer dat er sprake zou zijn van een door financiële motieven ingegeven complot. Ten slotte overweegt de rechtbank dat de omstandigheid dat veel personen die genoemd worden in het strafdossier van verdachte - hetzij als slachtoffer, hetzij als dader, hetzij als getuige - en van wie er velen inmiddels uitvoerig door de rechter-commissaris zijn gehoord, eveneens voorkomen in het vonnis van de rechtbank in Kigali in de zaak tegen 61 andere verdachten, niet zonder meer van belang is voor de vraag of verdachte de aan haar verweten gedragingen heeft begaan.

Dit betekent dat de rechtbank tot de conclusie komt dat het het openbaar ministerie, gelet op de zich op dat moment reeds in het dossier bevindende stukken, vrijstond het desbetreffende vonnis niet alsnog uit eigen beweging aan het dossier toe te voegen. Reeds daarom kan ook niet worden gezegd dat het openbaar ministerie, door aldus te handelen, in strijd met de beginselen van een goede procesorde zou hebben gehandeld of de belangen van verdachte onherstelbaar zou hebben geschaad. Het op die stelling gegronde verweer strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging is dan ook ongegrond.”'



22 oktober 2012
Pool veroordeeld tot negen jaar cel voor gewelddadige doodslag

'Een 35-jarige Pool is in hoger beroep veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf voor doodslag op zijn Poolse huisgenoot. Het gerechtshof acht bewezen dat de man zijn Poolse huisgenoot zo ernstig heeft mishandeld dat het slachtoffer als gevolg daarvan op 2 december 2008 is overleden. Dit dramatische incident vond plaats in de nacht van 29 op 30 november 2008 in een van de chalets op camping de Naaldhof in Oss.

Belangrijke getuige
Voor het bewijs heeft hof in belangrijke mate gebruik gemaakt van de verklaringen van een getuige die die nacht in het chalet van de beide mannen aanwezig was. De getuige heeft verklaard dat er woordenwisseling ontstond tussen beiden, waarbij de verdachte man op enig moment een kopstoot heeft uitgedeeld. Hierdoor is het slachtoffer op de grond gevallen. Daarna heeft de man meerdere malen schoppende en trappende bewegingen in de richting van het slachtoffer gemaakt. Hierop is de getuige het chalet uitgevlucht. Volgens de verdediging was deze getuige onbetrouwbaar en mocht zijn verklaring niet als bewijs worden gebruikt. Het hof is het hier niet mee eens. Het hof wijst daarmee de alternatieve verklaring van de man, dat niet hij, maar iemand anders de dader was, van de hand.

Geen voorbedachte rade
In hoger beroep heeft het openbaar ministerie vijftien jaar voor moord geëist. Het hof vindt echter niet dat er sprake is van voorbedachten rade. De man handelde vanuit een opwelling: hij reageerde woedend naar aanleiding van een opmerking van het slachtoffer. Het hof is van oordeel dat hij niet de tijd heeft gehad zich te beraden op zijn gewelddadig handelen. Het hof spreekt de man daarom vrij van moord.

Gewelddadige dood
De rechtbank veroordeelde de man op 21 december 2010 (BO7996) tot een gevangenisstraf van acht jaar voor doodslag. Het gerechtshof vindt die straf te laag. De verdachte heeft excessief geweld uitgeoefend op met name het hoofd van het slachtoffer door meerdere keren met kracht tegen en op het gezicht van het slachtoffer te trappen en te schoppen. Het slachtoffer moet in de laatste momenten van zijn leven doodsangsten hebben uitgestaan. Bij het bepalen van de straf heeft het hof rekening gehouden met het feit dat de man in lichte mate verminderd toerekeningsvatbaar is.'



22 oktober 2012
Geen indexatie pensioenen ex-directieleden ING

'De vordering van een aantal ex-directieleden van ING tot indexering van hun pensioenen is door de kantonrechter te Amsterdam afgewezen. De directieleden betoogden dat zij op grond van hun voormalige arbeidsovereenkomst een onvoorwaardelijk recht op indexatie hadden. De kantonrechter heeft dit standpunt niet gevolgd. In 2011 is de vordering van het pensioenfonds van de 'gewone' werknemers van ING al afgewezen.'



19 oktober 2012
Twaalf jaar celstraf voor doodslag op Veghelse vriendin

'De rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft een 46-jarige man uit Schijndel zojuist veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf. De man heeft zijn vriendin verstikt en in het Wijboschbroek begraven. Aan de moeder van de vrouw moet hij de gevorderde schadevergoeding van ruim 7100 euro betalen.

Na 9 september 2010 was er geen levensteken meer van de vrouw vernomen. Een dag later deed de man aangifte van haar vermissing. Op 13 december 2010 is het stoffelijk overschot van de vrouw in een grafkuil aangetroffen in het natuurgebied Wijboschbroek. De vrouw is door verstikking om het leven gekomen en het stoffelijk overschot heeft enkele maanden in de grond gelegen.

Bewijsmiddelen
De rechtbank vindt wettig en overtuigend bewezen dat de man zijn vriendin opzettelijk van het leven heeft beroofd. Voordat het stoffelijk overschot van de vrouw werd aangetroffen, vertelde de verdachte op verschillende momenten aan vrienden specifieke details over de wijze waarop ze is omgebracht en begraven. De rechtbank stelt vast dat verklaringen van deze en andere getuigen op belangrijke punten overeenkomen. Weliswaar ontkent de verdachte te hebben verteld over zijn betrokkenheid bij de dood van de vrouw, maar hij heeft volgens de rechtbank geen aannemelijke verklaring kunnen geven waarom zij zo belastend over hem hebben verklaard. Daarnaast verklaren getuigen dat de man het lichaam van de vrouw in haar eigen auto naar het Wijboschbroek bracht. Verder is tijdens de doorzoeking van de woning en tuin van de man onder meer een spade gevonden. Uit grondvergelijkend onderzoek komt kort gezegd naar voren dat het waarschijnlijker is dat de grond op de spade afkomstig is uit het graf dan uit zijn tuin.

Opzettelijk, niet met voorbedachte raad
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat de man de vrouw met voorbedachte raad om het leven heeft gebracht. Voor een bewezenverklaring voor moord moet vaststaan dat de man zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden en niet heeft gehandeld in een gemoedsopwelling. Uit twee getuigenverklaringen volgt dat het stel ruzie had en de vrouw de relatie met de verdachte wilde beëindigen. Hij heeft haar toen geslagen. Volgens de man was de vrouw zwaar onder invloed van alcohol en volgens getuigen was ook de man dronken. Gelet op de omstandigheden acht de rechtbank het aannemelijk dat de man in een plotselinge woede-uitbarsting heeft gehandeld. De rechtbank kan niet uitsluiten dat die hevige drift een tijd voortduurde. De verklaring van een getuige dat het enige tijd duurde voordat de vrouw overleed vindt de rechtbank onvoldoende om voorbedachte raad aan te nemen. De omstandigheid dat de man haar mogelijk levend heeft begraven, brengt de rechtbank niet tot de conclusie dat er sprake was van voorbedachte raad. Het is niet komen vast te staan dat de verdachte wist of reden had te vermoeden dat de vrouw niet dood was toen hij haar begroef.

Strafoplegging
Bij het opleggen van de straf heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de man aan de ouders en kinderen van de vrouw onherstelbaar leed heeft toegebracht. In de periode voorafgaand aan de noodlottige woede-uitbarsting was er tussen de man en vrouw sprake van alcoholmisbruik en hoogoplopende ruzies, enkele keren uitmondend in fysiek geweld. De rechtbank rekent het de man zwaar aan dat hij de vrouw heeft begraven met het doel dat ze nooit gevonden zou worden. Tijdens de maanden dat de vrouw werd vermist en haar familie grote inspanningen deed om haar te vinden, heeft de man gezwegen en zo haar ouders en anderen de hoop laten houden dat ze nog in leven was. De vraag of de vrouw leefde toen zij werd begraven heeft de rechtbank niet met voldoende zekerheid kunnen vaststellen, zodat de rechtbank daar strafverzwarend geen rekening mee kan houden. Er zijn psychologische en neurologische rapporten over de man opgesteld. Gelet op het systematische geweld en de verwaarlozing waaraan de man in zijn jeugd heeft blootgestaan, het problematische arbeidsverleden, de ernstige alcoholproblemen en de omstandigheid dat er aanwijzingen zijn voor een persoonlijkheidsstoornis, is er sprake van een verhoogd risico op gewelddadig gedrag in de toekomst. De psycholoog kan echter geen uitspraken doen over de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, omdat er mede door het ontkennen van de man onvoldoende informatie is over waarom hij de vrouw om het leven heeft gebracht. De rechtbank acht de man volledig toerekeningsvatbaar.'



18 oktober 2012
Poging moord met hakbijl: 15 jaar gevangenisstraf

'De verdachte M.A. is vandaag in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaren wegens poging tot moord op zijn ex-vrouw en de poging tot zware mishandeling van haar vriendin. Dit heeft het gerechtshof Amsterdam uitgesproken.

Weerzinwekkende poging tot moord
De man had een hakbijl gekocht en is twee dagen later uit Limburg naar Zandvoort gereden waar hij ’s ochtends vroeg zijn ex-vrouw die de kinderen naar school had gebracht, heeft opgewacht. Hij is met de hakbijl in zijn hand naar zijn ex-vrouw die bescherming zocht bij haar vriendin, toegelopen en heeft op het hoofd van zijn ex-vrouw ingehakt. Daarbij heeft hij ook de vriendin op haar arm geraakt. Zijn ex-vrouw is verschillende keren op het hoofd geraakt en de man bleef doorslaan met de bijl toen zij hevig bloedend op de grond lag.

Slachtoffers
De ex-vrouw is zeer ernstig gewond geraakt aan haar gezicht en haar schedel en heeft de aanval ternauwernood overleefd. Zij is voor het leven verminkt. Ook de vriendin die niet ernstig werd gewond heeft in doodsangst verkeerd.

Verweren verworpen
De raadsman heeft aangevoerd dat geen sprake was van voorbedachte raad. Gelet op de gang van zaken heeft het hof dat verweer verworpen. Ook heeft de verdachte volgens het hof bewust het risico genomen dat hij de vriendin met de hakbijl ernstig zou verwonden.

Volledig toerekeningsvatbaar
De verdachte heeft niet of gebrekkig meegewerkt aan het psychologisch en psychiatrisch onderzoek. Daarom heeft dat onderzoek geen inzicht opgeleverd in de geestesgesteldheid van de verdachte. Het hof rekent de feiten dan ook geheel aan de verdachte toe. In de door de raadsman aangevoerde relationele achtergrond ziet het hof geen enkele reden tot matiging van de straf.

De straf is conform de eis van de advocaat-generaal en overeenkomstig de eerder door de rechtbank opgelegde straf, waartegen de verdachte in hoger beroep was gekomen.'



18 oktober 2012
Werkstraffen voor uitlokking en schending ambtsgeheim

'Twee privédetectives en een gepensioneerde politieagent zijn veroordeeld tot werkstraffen van 70 tot 160 uur, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van één of twee maanden, voor het uitlokken van het schenden van het ambtsgeheim door twee ambtenaren. De twee ambtenaren, een politie- en belastingambtenaar, kregen een werkstraf van 50 uur en 80 uur voor schending van hun ambtsgeheim. Eén politieambtenaar die werd verdacht van het schenden van het ambtsgeheim is vrijgesproken.

Uitlokken
De privédetectives en de voormalige politieagent hebben twee ambtenaren overgehaald om uit de systemen van de Belastingdienst en de politie privégegevens van personen aan hen te verstrekken.

Het is niet vast komen te staan dat één van de privédetectives (C.H.) de belastingambtenaar geldbedragen heeft betaald voor het schenden van zijn ambtsgeheim. Van omkoping wordt hij dan ook vrijgesproken. Wel is bewezen dat hij de ambtenaar heeft uitgelokt zijn ambtsgeheim te schenden.

Schending ambtsgeheim
De twee ambtenaren hebben in strijd met hun ambtsgeheim vertrouwelijke gegevens verstrekt aan degenen die hen hiertoe hebben uitgelokt.

Een derde ambtenaar, werkzaam bij de politie, is hiervan vrijgesproken, omdat niet is vast te stellen dat zij de betreffende informatie heeft verstrekt.

Zowel degenen die de ambtenaren hebben uitgelokt tot het schenden van hun ambtsgeheim als degenen die deze vertrouwelijke gegevens hebben verstrekt, hebben daarmee de integriteit van het overheidsapparaat geschonden. Een burger moet ervan uit kunnen gaan dat de aan de overheid verstrekte gegevens vertrouwelijk blijven. De rechtbank rekent het alle verdachten zwaar aan dat zij inbreuk hebben gemaakt op dit vertrouwen.

De rechtbank stelt dat de privédetectives en de gepensioneerde politieagent blijk geven van onvoldoende inzicht in de ernst van de gepleegde feiten, wat de kans op recidive vergroot. Daarom acht zij een deels voorwaardelijke straf gerechtvaardigd.

De rechtbank heeft in de strafmaat ook nog meegewogen dat vier verdachten lang op de behandeling van hun zaak hebben moeten wachten.'



16 oktober 2012
Vijfhonderd euro boete voor schenden ambtsgeheim

'In hoger beroep is een gemeenteraadslid van de gemeente Bergen op Zoom veroordeeld tot een boete van vijfhonderd euro. Het raadslid maakte in 2009 vertrouwelijke informatie over het bouwproject Bergse haven openbaar en schond daardoor zijn ambtsgeheim.

Het gerechtshof acht bewezen dat de man eind 2009 opzettelijk vertrouwelijke en gevoelige (financiële) informatie over de grondexploitaties van het bouwproject openbaar heeft gemaakt. De bewuste informatie was afkomstig uit de notitie 'Risicoprofiel Bergse Haven' van 21 maart 2007. Het raadslid had onder meer percentages en bedragen uit deze informatie verwerkt in een bijlage bij een openbare brief aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bergen op Zoom. Ook plaatste hij deze vertrouwelijke informatie op zijn eigen website.

Schadelijk voor gemeente
Door de bekendmaking zouden betrokken marktpartijen hun voordeel kunnen doen, waardoor de belangen van de gemeente Bergen op Zoom konden worden geschaad. Het raadslid zelf heeft toegegeven dat deze informatie van belang was in verband met de onteigeningsprocedure, die op 21 september 2009, formeel bezien, nog niet volledig was afgerond.

Vertrouwelijk
Het hof is van oordeel dat het voor de man overduidelijk moet zijn geweest dat het hier vertrouwelijke informatie betrof, ook al ontbrak een stempel ‘vertrouwelijk’ of ‘geheim’ op de notitie. Vanwege zijn jarenlange raadservaring en zijn ervaring in rekenkamercommissies mocht worden verondersteld dat hij het vertrouwelijke karakter van deze informatie goed kon inschatten. Ook al omdat hierover gesproken was tijdens de vergaderingen van 23 januari en 25 juni 2009 en een bespreking op 15 juli 2009. De verklaring van het raadslid dat de betreffende informatie al eerder in een gerechtelijke procedure aan de orde was gekomen en deze dus al bij sommige belanghebbenden bekend, vindt het hof geen excuus. Wat tegenover de één geen geheim meer is, kan dat tegenover anderen nog steeds zijn.

Wet openbaarheid bestuur
Ook zijn verklaring dat hij de informatie heeft gekregen na een mondeling beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) vindt het hof ongeloofwaardig. Van een dergelijk beroep, dat zou zijn gedaan na afloop van de raadsvergadering van 25 juni 2009, blijkt niets. Bovendien deed het raadslid eerdere Wob-verzoeken altijd schriftelijk. Een reden waarom dit nu anders zou zijn geweest, heeft hij niet opgegeven.

Onvoorwaardelijke geldboete
De rechtbank kwam eerder tot een schuldigverklaring zonder straf, omdat het raadslid niet uit eigen gewin maar uit goede bedoelingen zou hebben gehandeld. Ook de advocaat-generaal onderschreef in hoger beroep dit standpunt. Het hof onderkent het belang dat klokkenluiders voor de gemeenschap kunnen hebben. Het gemeenteraadslid is opgekomen tegen wat hij zag als onbehoorlijk bestuur. Maar als raadslid had hij andere middelen kunnen gebruiken om zijn doel te bereiken. Het hof is daarom van oordeel dat een onvoorwaardelijke geldboete passend is.'



16 oktober 2012
Geen straf voor poging euthanasie

'Een 61-jarige man uit Lelystad krijgt geen straf voor het helpen bij het beeïndigen van het leven van zijn vrouw eind 2011. De vrouw had haar echtgenoot uitdrukkelijk verzocht om haar te helpen bij haar keuze voor euthanasie. Het bleef bij een poging omdat de man zijn vrouw niet met een kussen wilde laten stikken. De vrouw maakte in mei 2012 zelf alsnog een einde aan haar leven.

Wanhoop
De vrouw had vanwege haar medische toestand meerdere malen aangegeven niet meer te willen leven. Eerder had zij al twee keer een poging tot zelfdoding gedaan. Eind vorig jaar deed de vrouw een uitdrukkelijk verzoek aan op haar man. De man loste op verzoek van zijn vrouw een groot aantal paracetamoltabletten in water op en prakte morfinepillen door een toetje. Daarna heeft de vrouw de medicijnen zelfstandig ingenomen. Nadat bleek dat de ingenomen medicijnen niet voldoende waren om het leven van de vrouw te beëindigen, heeft haar man uit wanhoop een kussen op haar hoofd gedrukt. Toen de vrouw aangaf niet te willen sterven, heeft haar man het kussen van het hoofd gehaald en een psychiater om hulp gebeld.

Niet strafbaar
De rechtbank heeft, anders dan de officier van justitie, geoordeeld dat de man vrijwillig het kussen van het hoofd haalde. Het kwam voornamelijk uit de man zelf dat hij gestopt is met het laten stikken van zijn vrouw. Hij heeft na het stoppen direct om hulp gevraagd. Ook het aanreiken van paracetamollen en morfine is geen strafbare handeling. De vrouw heeft er zelf voor gekozen om de medicatie in te nemen. Om deze reden is er geen sprake van een strafbare poging tot levensbeëindiging op verzoek en blijft de man daarom straffeloos.'



16 oktober 2012
Terecht ontslag voor gemeenteambtenaar wegens aannemen geldbedrag

'Een gemeenteambtenaar van de gemeente Sittard-Geleen is terecht ontslagen omdat hij € 20.000 heeft aangenomen van de directeur van een bouwbedrijf. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep beslist in zijn uitspraak van 15 oktober 2012. De Centrale Raad van Beroep vindt, net als de rechtbank Maastricht, dat de gemeenteambtenaar door het aannemen van dit geld ernstig plichtverzuim pleegde. De straf van ontslag past bij dat plichtsverzuim.

Afhankelijke positie
De gemeenteambtenaar, een projectleider van de afdeling Vastgoed en Projecten, had namens de gemeente zakelijke contacten met het bewuste bouwbedrijf. Net als het college van burgemeester en wethouders en de rechtbank Maastricht vindt de Centrale Raad van Beroep dat de gemeenteambtenaar door het aannemen van € 20.000 in een afhankelijke positie van het bouwbedrijf kwam. De gemeente kon hierdoor financieel nadeel lijden. De Centrale Raad van Beroep vindt dan ook dat de gemeenteambtenaar tekortgeschoten is in het bewaken van zijn positie als integer, betrouwbaar en onafhankelijk vertegenwoordiger van de gemeente. Het vertrouwen dat het college in hem moet kunnen stellen, heeft hij ernstig beschaamd.

Belangenverstrengeling
Dat het om een renteloze lening ging - zoals de gemeenteambtenaar beweert - vindt de Centrale Raad van Beroep ongeloofwaardig, omdat daarover niets is vastgelegd. Het feit dat de gemeenteambtenaar het bedrag inmiddels zou hebben terugbetaald, helpt de ambtenaar ook niet. Hij zou dat bedrag immers pas terug hebben betaald lang nadat aan het licht was gekomen dat hij het geld had aangenomen en hij daarop was aangesproken. Bovendien zou het zelfs als het ging om een geldlening de schijn gewekt hebben van belangenverstrengeling. Dit is ernstig plichtsverzuim.

Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep is een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen.'



16 oktober 2012
Gevangenisstraf en schadevergoeding in zaak ontucht bondscoach

'De rechtbank in Utrecht heeft dinsdag een 39-jarige man uit Liessel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk. Deze straf wordt hem opgelegd wegens ontucht met twee minderjarige meisjes in de periode dat zij aan zijn zorgen waren toevertrouwd in zijn rol als bondscoach motorcross.

De man werkte destijds als bondscoach voor de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging (KNMV). De twee slachtoffers waren toen nog minderjarig en aan zijn zorg, opleiding en waakzaamheid toevertrouwd, in zijn rol als bondscoach. De meisjes maakten deel uit van de damesselectie.

De rechtbank acht bewezen dat de man over een periode van enkele jaren, meerdere malen ontuchtige handelingen met hen heeft gepleegd. Deze handelingen bestaan onder andere uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Ook heeft hij de meisjes er tijdens chatgesprekken toe aangezet voor de webcam seksuele handelingen bij zichzelf te verrichten of toe te kijken wanneer hij voor zijn webcam masturbeerde.

De rechtbank veroordeelt de man daarom tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De voorwaarden voor dit voorwaardelijke deel van de straf zijn onder andere dat hij zich moet houden aan de voorschriften van de Reclassering en dat hij moet deelnemen aan een behandeling in een forensisch psychiatrische polikliniek. Hij mag verder voor de duur van vijf jaar het beroep van coach/trainer van minderjarigen niet uitoefenen.

De man moet de beide meisjes ook een schadevergoeding betalen voor de geleden materiële en immateriële schade.

De rechtbank weegt in de beslissing onder meer mee dat de man het vertrouwen van de meisjes en hun ouders in hem, de bondscoach, in ernstige mate heeft beschaamd. Hij heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevoelens van zijn slachtoffers, die ook op dit moment nog kampen met psychische schade als gevolg van het gebeurde.

In zijn positie als bondscoach bij de KNMV genoot hij bij veel mensen aanzien. Dit bracht zowel verantwoordelijkheden als mogelijkheden en verleidingen met zich mee. Aan deze verleidingen heeft hij onvoldoende weerstand geboden, ondanks dat hij herhaaldelijk gewaarschuwd is. Dit neemt de rechtbank hem zeer kwalijk. Alles bij elkaar bezien, acht de rechtbank een forse bestraffing gerechtvaardigd.

Wel weegt de rechtbank ook mee dat de man enigszins verminderd toerekeningsvatbaar was. Bovendien was hij nog niet eerder veroordeeld.'



16 oktober 2012
Man vrijgesproken van moord op ex-echtgenote

'Het gerechtshof in Den Haag heeft op 16 oktober 2012 een man vrijgesproken van moord en doodslag op zijn ex-echtgenote. De man werd ervan verdacht de vrouw, met wie hij in scheiding lag, op 24 januari 2008 in haar woning in Den Haag om het leven te hebben gebracht. Het Haagse hof acht dit niet bewezen.

De verdachte werd er van beschuldigd de moord c.q. doodslag op de bewuste dag tussen 7.30 en 8.05 uur gepleegd te hebben. Het hof acht het niet wettig en overtuigend bewezen dat de man op de dag van het overlijden in de woning van zijn ex-vrouw is geweest, voordat zij daar dood werd aangetroffen. Daarnaast is het tijdstip van overlijden van de vrouw niet met zekerheid vast te stellen. Tevens bestaat er twijfel over de vraag, of de vrouw een onnatuurlijke dood is gestorven.

De rechtbank in Den Haag sprak de man in eerste aanleg eveneens vrij van de ten laste gelegde feiten. Het openbaar ministerie stelde hoger beroep in. In het kader van het hoger beroep in deze zaak is aanvullend onderzoek verricht.'



16 oktober 2012
Beëindiging huurovereenkomst studentenwoning met ex-student toegestaan

'Een woningcorporatie mag een huurovereenkomst met een ex-student opzeggen wegens dringend eigen gebruik, ook als er geen campuscontract gesloten is. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag op 16 oktober 2012 in hoger beroep besloten in een zaak tussen woningcorporatie DUWO en een ex-student. De ex-student had de zaak aangespannen, omdat hij zijn Delftse studentenwoning moest verlaten.

Met de betreffende ex-student was indertijd niet een zogeheten campuscontract gesloten. Een campuscontract is een huurovereenkomst tussen een woningcorporatie en een student waarop een speciale wettelijke bepaling van toepassing is. Deze houdt in dat de huurovereenkomst aan het einde van de studie van de studenthuurder door de woningcorporatie opgezegd kan worden wegens dringend eigen gebruik. Bij het campuscontract bestaat het dringend eigen gebruik van de verhuurder daarin dat hij de woning opnieuw aan een student ter beschikking moet kunnen stellen. De wet kent ook een algemene regeling over dringend eigen gebruik, die inhoudt dat een verhuurder de huurovereenkomst kan opzeggen als hij de woning dringend nodig heeft voor eigen gebruik.

In deze zaak ging het om een studenthuurder die met DUWO een huurovereenkomst had gesloten voordat de speciale bepaling betreffende campuscontracten in de wet was vastgelegd. DUWO had hem de keuze voorgelegd om ofwel alsnog een campuscontract te accepteren ofwel, als hij geen student meer was, de huurovereenkomst te beëindigen. Vervolgens had DUWO, voor dat laatste geval, de huur opgezegd wegens dringend eigen gebruik. De huurder die inmiddels geen student meer was, ging daar niet mee akkoord.

De ex-student meende dat aan DUWO geen beroep op dringend eigen gebruik toekwam, omdat de bijzondere wettelijke regeling betreffende campuscontracten niet op lopende huurovereenkomsten van toepassing is, maar alleen op nieuwe. Volgens de parlementaire geschiedenis van de totstandkoming van de regeling kunnen weliswaar ook lopende contracten onder die regeling worden gebracht door het doen van een redelijk aanbod aan de (studerende) huurder, maar daaruit volgt volgens de ex-student dat een beroep op de algemene wettelijke regeling van het dringend eigen gebruik uitgesloten is, omdat een aanbod tot het aangaan van een campuscontract aan een ex-student zelden redelijk zal zijn.

Het hof oordeelde dat noch uit de tekst van de wet noch uit de parlementaire geschiedenis valt af te leiden dat de wetgever voor huisvesting van studenten een beroep op de algemene wettelijke regeling van dringend eigen gebruik heeft willen uitsluiten. Vervolgens heeft het hof geoordeeld dat deze woningcorporatie in de gegeven omstandigheden een beroep op die algemene regeling kon doen. Daarna heeft het een belangenafweging gemaakt voor dit specifieke geval en is het tot de conclusie gekomen dat de ex-student de studentenwoning moet verlaten om plaats te maken voor een student. Daarbij is er ook nog op gelet of voor de ex-student passende woonruimte elders beschikbaar was. Omdat het op het moment dat de ex-student de woning ging huren in de lijn der verwachting lag dat hij deze na afloop van zijn studie binnen redelijke termijn zou moeten verlaten, is hem geen verhuiskostenvergoeding toegekend.

De kantonrechter had DUWO in eerste aanleg ook in het gelijk gesteld. De ex-student ging hier bij het Haagse hof tegen in beroep.'



16 oktober 2012
Geen straf voor poging euthanasie

'Een 61-jarige man uit Lelystad krijgt geen straf voor het helpen bij het beeïndigen van het leven van zijn vrouw eind 2011. De vrouw had haar echtgenoot uitdrukkelijk verzocht om haar te helpen bij haar keuze voor euthanasie. Het bleef bij een poging omdat de man zijn vrouw niet met een kussen wilde laten stikken. De vrouw maakte in mei 2012 zelf alsnog een einde aan haar leven.

Wanhoop
De vrouw had vanwege haar medische toestand meerdere malen aangegeven niet meer te willen leven. Eerder had zij al twee keer een poging tot zelfdoding gedaan. Eind vorig jaar deed de vrouw een uitdrukkelijk verzoek aan op haar man. De man loste op verzoek van zijn vrouw een groot aantal paracetamoltabletten in water op en prakte morfinepillen door een toetje. Daarna heeft de vrouw de medicijnen zelfstandig ingenomen. Nadat bleek dat de ingenomen medicijnen niet voldoende waren om het leven van de vrouw te beëindigen, heeft haar man uit wanhoop een kussen op haar hoofd gedrukt. Toen de vrouw aangaf niet te willen sterven, heeft haar man het kussen van het hoofd gehaald en een psychiater om hulp gebeld.

Niet strafbaar
De rechtbank heeft, anders dan de officier van justitie, geoordeeld dat de man vrijwillig het kussen van het hoofd haalde. Het kwam voornamelijk uit de man zelf dat hij gestopt is met het laten stikken van zijn vrouw. Hij heeft na het stoppen direct om hulp gevraagd. Ook het aanreiken van paracetamollen en morfine is geen strafbare handeling. De vrouw heeft er zelf voor gekozen om de medicatie in te nemen. Om deze reden is er geen sprake van een strafbare poging tot levensbeëindiging op verzoek en blijft de man daarom straffeloos.'



16 oktober 2012
Vijfhonderd euro boete voor schenden ambtsgeheim

'In hoger beroep is een gemeenteraadslid van de gemeente Bergen op Zoom veroordeeld tot een boete van vijfhonderd euro. Het raadslid maakte in 2009 vertrouwelijke informatie over het bouwproject Bergse haven openbaar en schond daardoor zijn ambtsgeheim.

Het gerechtshof acht bewezen dat de man eind 2009 opzettelijk vertrouwelijke en gevoelige (financiële) informatie over de grondexploitaties van het bouwproject openbaar heeft gemaakt. De bewuste informatie was afkomstig uit de notitie 'Risicoprofiel Bergse Haven' van 21 maart 2007. Het raadslid had onder meer percentages en bedragen uit deze informatie verwerkt in een bijlage bij een openbare brief aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bergen op Zoom. Ook plaatste hij deze vertrouwelijke informatie op zijn eigen website.

Schadelijk voor gemeente
Door de bekendmaking zouden betrokken marktpartijen hun voordeel kunnen doen, waardoor de belangen van de gemeente Bergen op Zoom konden worden geschaad. Het raadslid zelf heeft toegegeven dat deze informatie van belang was in verband met de onteigeningsprocedure, die op 21 september 2009, formeel bezien, nog niet volledig was afgerond.

Vertrouwelijk
Het hof is van oordeel dat het voor de man overduidelijk moet zijn geweest dat het hier vertrouwelijke informatie betrof, ook al ontbrak een stempel ‘vertrouwelijk’ of ‘geheim’ op de notitie. Vanwege zijn jarenlange raadservaring en zijn ervaring in rekenkamercommissies mocht worden verondersteld dat hij het vertrouwelijke karakter van deze informatie goed kon inschatten. Ook al omdat hierover gesproken was tijdens de vergaderingen van 23 januari en 25 juni 2009 en een bespreking op 15 juli 2009.

De verklaring van het raadslid dat de betreffende informatie al eerder in een gerechtelijke procedure aan de orde was gekomen en deze dus al bij sommige belanghebbenden bekend, vindt het hof geen excuus. Wat tegenover de één geen geheim meer is, kan dat tegenover anderen nog steeds zijn.

Wet openbaarheid bestuur
Ook zijn verklaring dat hij de informatie heeft gekregen na een mondeling beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) vindt het hof ongeloofwaardig. Van een dergelijk beroep, dat zou zijn gedaan na afloop van de raadsvergadering van 25 juni 2009, blijkt niets. Bovendien deed het raadslid eerdere Wob-verzoeken altijd schriftelijk. Een reden waarom dit nu anders zou zijn geweest, heeft hij niet opgegeven.

Onvoorwaardelijke geldboete
De rechtbank kwam eerder tot een schuldigverklaring zonder straf, omdat het raadslid niet uit eigen gewin maar uit goede bedoelingen zou hebben gehandeld. Ook de advocaat-generaal onderschreef in hoger beroep dit standpunt.

Het hof onderkent het belang dat klokkenluiders voor de gemeenschap kunnen hebben. Het gemeenteraadslid is opgekomen tegen wat hij zag als onbehoorlijk bestuur. Maar als raadslid had hij andere middelen kunnen gebruiken om zijn doel te bereiken. Het hof is daarom van oordeel dat een onvoorwaardelijke geldboete passend is.'



16 oktober 2012
Moord op vriendin: 16 jaar cel

'De rechtbank heeft een 21-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 jaar voor moord op zijn vriendin.

Ernstigste delict
De rechtbank acht bewezen dat de man zijn (ex-)vriendin met veel geweld en op een gruwelijke wijze om het leven heeft gebracht. Hij heeft haar mond dichtgedrukt, vervolgens zeer vaak met een mes gestoken en uiteindelijk haar keel doorgesneden. Verdachte heeft een jonge vrouw van 20 jaar haar leven ontnomen. Moord is het ernstigste delict dat het Wetboek van Strafrecht kent. Deze moord heeft de moeder van het slachtoffer diep geschokt en onnoemelijk veel verdriet gedaan. Daarnaast heeft deze moord bij anderen in de directe omgeving van het slachtoffer en in de samenleving als geheel gevoelens van afschuw, angst en onveiligheid teweeggebracht.

Beroep op noodweer verworpen
De rechtbank heeft het beroep op noodweer(exces) verworpen, omdat niet aannemelijk is geworden dat er sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding of van een onmiddellijk dreigend gevaar daartoe.

Verdachte is volledig toerekeningsvatbaar verklaard. Het dossier bevat geen aanknopingspunten voor een ander oordeel.

Van de gevangenisstraf wordt de tijd afgetrokken die verdachte al in voorarrest zit. De uitspraak is gelijk aan de eis van de officier van justitie.'



15 oktober 2012
Celstraffen voor prostitueren 14-jarig zwakbegaafd meisje

'De rechtbank Arnhem heeft vandaag uitspraak gedaan in de laatste vier zaken in een onderzoek naar mensenhandel en daarbij celstraffen opgelegd tot drieënhalf jaar. Eén verdachte is vrijgesproken.

De zaken gaan over een 14-jarig, zwakbegaafd meisje dat was weggelopen uit een instelling waar zij onder toezicht was gesteld dat door een aantal mannen in de prostitutie is gebracht en gehouden gedurende ten minste twee weken. Met een aantal van deze mannen heeft zij ook seks gehad. De gebeurtenissen hebben zich afgespeeld in februari en maart 2010.

Twee verdachten zijn veroordeeld voor deze mensenhandel. Eén van hen is ook veroordeeld voor het hebben van seks met het minderjarige meisje. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de opgelegde gevangenisstraffen rekening gehouden met de rol en de bijdrage van iedere verdachte in het prostitueren van het meisje. Kort gezegd betekent dit: hoe groter de betrokkenheid, hoe hoger de straf.

De drieënhalf jaar gevangenisstraf werd opgelegd aan een 23-jarige man uit Nijmegen. De rechtbank ziet hem als één van de hoofdverdachten. Hij heeft het meisje daadwerkelijk in de prostitutie gebracht. Hij heeft ook geld verdiend aan haar werk als prostituee. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte wist dat het meisje, dat zelf zei dat ze 18 jaar was en er lichamelijk ook zo uitzag, minderjarig was. Toch is de jongen ook veroordeeld voor het hebben van seks met het minderjarige meisje. Daarvoor, noch voor de veroordeling voor mensenhandel van een minderjarige, is in principe nodig dat de dader weet dat het slachtoffer zo jong is. Daarbij komt dat verdachte hoe dan ook moet hebben geweten in welke kwetsbare positie het zwakbegaafde meisje zich bevond en daarvan misbruik heeft gemaakt.

Een 27-jarige man uit Arnhem is veroordeeld tot een gevangenisstraf van tweeënhalf jaar. Deze man heeft op verzoek van de man uit Nijmegen de seksadvertenties gemaakt en op internet gezet waarin het meisje werd ‘aangeboden’ en later heeft hij de rol van ‘pooier’ van het meisje van de man uit Nijmegen overgenomen.

Een 26-jarige man uit Arnhem is vrijgesproken. Deze man heeft het meisje weliswaar een keer vervoerd naar Zevenaar, waar hij een slaapplek voor haar had geregeld, maar de rechtbank acht niet bewezen dat hij op dat moment wist dat het meisje zich door zijn handelingen beschikbaar zou stellen voor seks tegen betaling.

Tot slot is aan een 45-jarige man uit Arnhem een gevangenisstraf opgelegd van 15 maanden waarvan 8 voorwaardelijk voor het hebben van seks met het minderjarige meisje. Hij was verder niet betrokken bij de mensenhandel.

De straffen zijn iets lager dan de eisen van de officier van justitievan respectievelijk vierenhalf jaar, drie jaar en 18 maanden waarvan 6 voorwaardelijk. Dit komt omdat de rechtbank meer dan de officier van justitie rekening houdt met de ouderdom van de zaken en de persoonlijke omstandigheden van de mannen, die geen of geen relevant strafblad hebben. Bovendien heeft de rechtbank de mannen van 23 en 27 jaar vrijgesproken van onttrekking aan het wettelijk gezag, waarvoor wetenschap van de jeugdige leeftijd wel vereist is.

In april dit jaar zijn in dit onderzoek al vier medeverdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen, variërend van 8 maanden tot 3 jaar.'



15 oktober 2012
Gevangenisstraf in misbruikzaak Dierenselaan Den Haag

'De 53-jarige verdachte die een meisje van 6 jaar meenam in zijn auto en seksueel misbruikte, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De rechtbank Den Haag legt de verdachte ook een proeftijd op van vijf jaar en plaatst de man onder toezicht van reclassering met een aantal bijzondere voorwaarden, waaronder een locatie- en contactverbod. De man moet ook een schadevergoeding van 2500 euro aan het slachtoffer betalen.

Verdachte heeft in deze zaak uitsluitend aan zichzelf en zijn eigen seksuele lusten gedacht, zo stelt de rechtbank. Hij heeft geen enkel oog gehad voor het welzijn van de jonge slachtoffers en de enorme impact die dit soort delicten op de slachtoffers, hun ouders en anderen heeft.

De officier van justitieeiste 48 maanden gevangenisstraf, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van tien jaar.

Grootscheeps politieonderzoek
De man sprak in maart van dit jaar een 6-jarige meisje aan op de Dierenselaan en vroeg aan haar de weg. Het meisje ging voor het eerst alleen boodschappen doen. De man vroeg of ze wilde instappen in zijn auto. Het meisje deed dit en is toen misbruikt door de man. Hij zette haar na tien minuten weer uit de auto. Het meisje kwam overstuur thuis en haar familie waarschuwde de politie. Kort hierna is een grootscheeps politieonderzoek gestart en er is veel media-aandacht geweest voor deze zaak. Terwijl op de Dierenselaan grote billboards hingen met een getuigenoproep over het misdrijf, probeerde de man nog twee meisjes in zijn auto te lokken. Dit is niet gelukt.'



12 oktober 2012
Levenslang voor doden twee ex-geliefden en familieleden

'De rechtbank Dordrecht heeft gisteren een 27-jarige man veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf voor drie moorden, een doodslag en een poging tot doodslag. De man schoot in mei vorig jaar twee ex-vriendinnen dood, evenals de moeder en zus van een van de vrouwen. Haar vader, op wie ook is geschoten, overleefde de aanslag.

Wraak
Het verweerdat de man het doden van de vrouwen niet had gepland, zodat geen sprake is van moord maar van doodslag, vindt de rechtbank niet aannemelijk. De schutter heeft in een brief beschreven dat wraak het motief was om zijn eerste slachtoffer - op 12 mei in Helmond - dood te schieten. Ook de schietpartij in Zwijndrecht op 16 mei was voor zijn eer. Die brief strookt volgens de rechtbank met verklaringen die de man bij de politie heeft afgelegd.

Voorbedachten rade
Naar het oordeel van de rechtbank is ook de zus van de tweede omgekomen ex-vriendin met voorbedachten rade gedood; de schutter dacht dat zij zijn ex was toen hij de trekker overhaalde.

Meedogenloos
De man heeft onuitsprekelijk en onherstelbaar leed veroorzaakt, stelt de rechtbank in het vonnis. De gewonde vader verloor in één klap zijn vrouw en twee dochters, een zevenjarig meisje haar moeder, tante en oma. Gezien de meedogenloosheid waarmee en de wijze waarop de verdachte op 12 en 16 mei 2011 heeft gehandeld, denkt de rechtbank dat de man in staat is om in de toekomst een soortgelijk feit te begaan. Aangezien behandeling om herhaling te voorkomen niet aan de orde is, is een levenslange gevangenisstraf op zijn plaats, vindt de rechtbank.'



12 oktober 2012
Voetballer Özil moet contract met Nike nakomen

'De Duitse voetballer Mesut Özil mag niet op Adidas schoenen spelen voordat hij Nike de gelegenheid heeft gegeven een concurrerend sponsoraanbod te doen. Dit heeft de voorzieningenrechter in Amsterdam besloten in een kort geding dat Nike had aangespannen tegen de voetballer.

'Matching right'
Özil stond onder contract van Nike dat in juli van dit jaar afliep. Volgens de contractvoorwaarden heeft Nike het recht om een eventueel aanbod van potentiële andere sponsors te evenaren, het zogenaamde ‘matching right’. Dat recht bestaat nog tot eind van dit jaar. Inmiddels speelt Özil op officiële wedstrijden al wel op Adidas schoenen.

Dwangsom
De voetballer heeft laten weten nog geen contract met een andere sponsor te hebben afgesloten. De rechter vindt het echter niet aannemelijk dat Özil Adidas schoenen is gaan dragen zonder daarvoor een tegenprestatie te ontvangen. De rechter heeft beslist dat Özil zijn verplichting moet nakomen en een aanbod van een ander sponsormerk eerst aan Nike moet voorleggen om deze in staat te stellen een nieuw aanbod te doen. Doet Özil dit niet, dan moet hij een dwangsom betalen van €150.000 per dag.

Zonder merkaanduiding
Als er daadwerkelijk geen contract met Adidas bestaat dan dient Özil dat aan te tonen door 180 dagen op schoenen zonder merkaanduiding te spelen. Daarna is hij vrij om een contract met een andere sponsor af te sluiten zonder dat Nike een ‘matching right’ heeft.'



12 oktober 2012
Somalische kapers veroordeeld tot 4,5 jaar cel

'De rechtbank Rotterdam heeft negen Somalische mannen veroordeeld tot 4,5 gevangenisstraf wegens zeeroof. Ze gingen bewapend de zee op om schepen te kapen. De mannen werden ook verdacht van poging tot moord op Nederlandse mariniers, maar daarvan zijn ze vrijgesproken.

Gewapend treffen
De verdachten zijn in de wateren bij Somalië aangetroffen op de Feddah, een Iranese vissersboot. Deze boot bleek later bij een eerdere gelegenheid te zijn gekaapt. Nederlandse mariniers benaderden de Feddah om poolshoogte te nemen. De mariniers waren afkomstig van de Hr. Ms. Tromp die ter plekke was in het kader van een internationale antipiraterij-missie. Vervolgens is het tot een gewapend treffen gekomen. Daarbij is over en weer geschoten. Aan boord van de Feddah zijn twee Somaliërs gedood en zes gewond geraakt.

Rechtsmacht
In het vonnis is op de eerste plaats aandacht besteed aan de vraag of er voor Nederland wel rechtsmacht bestaat om de poging tot moord te vervolgen. In reactie op verweren op dit punt heeft de rechtbank geconcludeerd dat Nederland die rechtsmacht heeft. Ook alle andere verweren die gericht waren op het vervolgingsrecht van de officier van justitie zijn verworpen.

Defensiebelangen
Bij het beantwoorden van de vraag of de feiten bewezen konden worden heeft de rechtbank geconstateerd dat het opsporingonderzoek niet altijd de vrije loop heeft kunnen hebben. In het opsporingsonderzoek is namelijk noodgedwongen veel aandacht geweest voor defensiebelangen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat dit uiteindelijk van invloed is op de vraag of de feiten bewezen konden worden.

Vrijspraak
De vrijspraak voor de poging tot moord wordt in het vonnis uitgebreid gemotiveerd. Kort gezegd kan niet worden vastgesteld wie heeft geschoten. De officier van justitie betoogde dat dit niet uitmaakt, omdat het gegeven dat de verdachten bij de zeeroof samenwerkten maakt dat zij ook samenwerkten bij de poging tot moord. Dit betoog wordt in het vonnis niet gevolgd. Dit zou volgens de rechtbank leiden tot een te algemene en te collectieve invulling van het medeplegen, welke onvoldoende recht doet aan de individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid van een verdachte die in het Nederlandse strafrecht nog steeds het uitgangspunt vormt.

Strafmotivering
In de motivering van de straf is het volgende overwogen:
Het aantal gevallen van zeeroof en daarmee veroorzaakte kapingen van schepen in de wateren bij Somalië is de laatste jaren aanzienlijk toegenomen. De zeerovers treden steeds professioneler, gewelddadiger en overmoediger op.
Piraterij vormt een ernstige bedreiging voor het internationaal erkende recht op vrije doorgang door internationale wateren. Het vrije vervoer van vracht komt daar ernstig in gevaar.
Ongunstige omstandigheden in Somalië - zowel in algemene zin als de persoonlijke situatie van de verdachte betreffende - spelen in de straftoemeting een rol. Zij kunnen echter geen rechtvaardiging vormen voor het plegen van strafbare feiten.
Detentie in Nederland vormt voor de verdachten een zware belasting aangezien zij in detentie een zeer geïsoleerd bestaan leiden.
Niet geheel voorbijgezien wordt aan het gegeven dat er een gerede kans bestaat dat de verdachten niet in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling, omdat zij niet over een geldige verblijfstitel voor Nederland beschikken.'



12 oktober 2012
Zaak aansprakelijkheid Moerdijk kosten bluswater Chemie-Pack moet over

'Het hof in Arnhem moet opnieuw onderzoeken of de gemeente Moerdijk aansprakelijk kan worden gehouden voor extra kosten van de opslag van verontreinigd bluswater van de brand bij Chemie-Pack in 2011. Dit heeft de Hoge Raad vandaag beslist. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof in Den Bosch (LJN BR3933) waarin de gemeente Moerdijk is veroordeeld tot het betalen van deze kosten.

Na de grote brand bij Chemie-Pack op 5 januari 2011 is Chemie-Pack door de gemeente Moerdijk opgedragen het op het terrein achtergebleven bluswater op te ruimen. Chemie-Pack heeft daarvoor in eerste instantie het bedrijf Wilchem BV ingeschakeld, maar heeft alle betrokkenen meegedeeld daarvoor niet meer dan € 300.000 te willen betalen. Wilchem heeft het bluswater opgezogen en opgeslagen (onder meer) in een daartoe door haar gehuurd schip. Toen het door Chemie-Pack genoemde bedrag was opgebruikt, moest Wilchem toch verdere kosten blijven maken omdat het bluswater nog niet uit het schip verwijderd was en de huur bleef doorlopen. Die doorlopende kosten hebben Chemie-Pack en de gemeente Moerdijk niet willen betalen.

Wilchem vordert in dit kort geding dat Chemie-Pack en de gemeente het bluswater uit het schip verwijderen en eist, in afwachting daarvan, vergoeding van de huurkosten.

De voorzieningenrechter in de rechtbank heeft die vorderingen toegewezen, zij het wat de gemeente betreft slechts met betrekking tot een gedeelte van het bluswater.

In het hoger beroep is Chemie-Pack niet meer betrokken geweest. Het hof heeft de vorderingen tegen de gemeente toegewezen wat betreft alle aanwezige bluswater en het vonnisvan de voorzieningenrechter voor het overige in stand gelaten. Het hof was van oordeel dat de gemeente tegenover Wilchem onrechtmatig heeft gehandeld door geen bestuursdwang tegenover Chemie-Pack toe te passen (waardoor de opslagkosten (voorlopig) voor rekening van de gemeente zouden zijn gekomen) of op een andere wijze die kosten te betalen. De gemeente Moerdijk (vertegenwoordigd door mrs. M.W. Scheltema en E.H.P. Brans in Den Haag) is tegen het arrest van het hof in cassatie opgekomen. Wilchem wordt in cassatie bijgestaan door de mrs. J.P. Heering en L. van den Eshof in Den Haag.

Op 1 juni 2012 heeft advocaat-generaal Spier in zijn conclusie (advies) aan de Hoge Raad geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof.

Uitspraak Hoge Raad
Gesteld al dat de gemeente met bestuursdwang had kunnen optreden met betrekking tot het opgeslagen bluswater, dan zou zij daarmee Chemie-Pack niet hebben kunnen verplichten ook bij de uitvoering van die bestuursdwang Wilchem in te schakelen en meer aan Wilchem te betalen dan de € 300.000. Ook als de gemeente ter uitvoering van bestuursdwang zelf opdracht zou hebben gegeven, was zij niet verplicht geweest die opdracht aan Wilchem te geven. Het oordeel van het hof dat de gemeente, gelet op de ernst van de situatie na de brand, de opslagkosten voor haar rekening diende te nemen in plaats van die voor rekening van Wilchem te laten, moet daarom beter worden gemotiveerd, aldus de Hoge Raad.'



11 oktober 2012
Man krijgt 12 jaar gevangenisstraf voor doodslag

'De rechtbank Middelburg heeft vandaag een 46-jarige man veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf voor doodslag op zijn 35-jarige vriendin. De rechtbank acht bewezen dat de man op 27 augustus 2011 zijn vriendin van het leven heeft beroofd door haar meerdere malen met een mes in haar lichaam te steken.

De rechtbank is van oordeel dat de man in een uitbarsting van hevige woede, gekomen is tot impulsief zeer verregaand geweld en acht doodslag bewezen. De rechtbank spreekt de man vrij van moord. Het vereiste kalm beraad en rustig overleg, gericht op de dood van het slachtoffer, kon niet worden bewezen.

De rechtbank heeft bij de strafbepaling in strafverzwarende zin rekening gehouden met de gruwelijke wijze waarop verdachte zijn vriendin heeft gedood en de wijze waarop hij haar heeft achtergelaten. De rechtbank neemt het de man bijzonder kwalijk dat hij deze daad heeft verricht in het bijzijn van zijn kinderen, die hierdoor ernstig getraumatiseerd zijn geraakt. De man heeft met dit misdrijf onherstelbaar leed en verdriet toegebracht aan de familie en naasten van het slachtoffer.

De rechtbank heeft een lagere gevangenisstraf opgelegd dan de door de officier van justitiegeëiste straf van 18 jaar, nu zij van oordeel is dat niet moord maar doodslag bewezen is.'



11 oktober 2012
Drie jaar gevangenisstraf en TBS voor Sietske H.

'Sietske H. uit Nij Beets is vandaag schuldig bevonden aan vier maal kinderdoodslag en veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf en TBS.

In de periode van 2003 tot en met 2009 is zij vier maal bevallen van een kind. Meteen nadat die kinderen ter wereld waren gekomen heeft zij deze door verstikking om het leven gebracht. De lichamen verborg zij vervolgens in koffers op de zolder van de ouderlijke woning. Voor haar directe omgeving had zij haar zwangerschap al die keren verborgen weten te houden. Dat Sietske H. telkens van tevoren het plan had gemaakt om de kinderen te doden is niet bewezen. Zij wordt daarom veroordeeld voor kinderdoodslag (vier maal) en niet voor kindermoord.

Tot halverwege de behandeling in hoger beroep heeft Sietske H. niet willen meewerken aan gedragskundig onderzoek. Toen echter heeft zij ermee ingestemd dat onderzoek werd gedaan. Dat is een breed opgezet onderzoek geworden, waarbij ook hersenonderzoek is gedaan. Daardoor is aan het licht gekomen dat sprake is van een aangeboren hersenafwijking, die mede heeft veroorzaakt dat een persoonlijkheidsstoornis is ontstaan. Als gevolg van die stoornis is Sietske H. (sterk) verminderd toerekeningsvatbaar geoordeeld. Langdurige behandeling is noodzakelijk.

Anders dan de rechtbank heeft het hof inzicht kunnen krijgen in de persoon van Sietske H. Daardoor is het accent in de straftoemeting verschoven van gevangenisstraf (rechtbank twaalf jaar, hof drie jaar) naar behandeling (hof: TBS).'



9 oktober 2012
Zes jaar cel voor inrijder 'filefuik'

'De verdachte, die vorig jaar na een politieachtervolging op een 'filefuik' inreed waarbij een slachtoffer overleed, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en tien jaar ontzegging van de rijbevoegdheid. De rechtbank veroordeelt de man voor diefstal, poging tot doodslag op zes agenten, het veroorzaken van een dodelijk ongeval door roekeloos rijgedrag en rijden zonder rijbewijs.

Poging tot doodslag op agenten bewezen
De verdachte vluchtte voor de politie nadat hij op heterdaad betrapt werd op het stelen van brandstof bij een tankstation. Tijdens zijn vlucht reed de man levensgevaarlijk. Om te ontkomen maakte de man forse stuurbewegingen richting de achtervolgende politieauto's. De voertuigen werden meerdere malen geraakt. Aan dit rijgedrag ziet de rechtbank dat de man bereid was tot het uiterste te gaan om aan de politie te ontkomen. Ook als er ongelukken zouden gebeuren waarbij er mogelijk een agent het niet zou overleven. Daarom oordeelt de rechtbank poging tot doodslag op zes agenten bewezen.

Geen opzet, maar schuld aan het dodelijk ongeval
De officier van justitieis ervan overtuigd dat verdachte opzettelijk het slachtoffer heeft willen doden en vindt dat de man voor dit feit voor doodslag gestraft moet worden.

De rechtbank oordeelt op dit onderdeel anders. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat de verdachte zich kon voorbereiden op de file. De verdachte reed op een rustig moment van de zaterdagochtend op een brede snelweg waar geen file was te verwachten. Ook enkele verbalisanten, die de man achtervolgden, verklaarden dat zij via de vluchtstrook moesten uitwijken voor de file. Het is niet bewezen dat de man bewust het risico heeft genomen met zijn rijgedrag iemand te doden. De rechtbank oordeelt dat de man niet opzettelijk het slachtoffer heeft willen doden, maar wel schuld heeft aan zijn daad. De man wordt daarom veroordeeld voor het veroorzaken van een dodelijk ongeval door roekeloos rijgedrag.

Lagere straf dan geëist
De rechtbank heeft een lagere straf opgelegd dan de gevangenisstraf van tien jaar die door de officier van justitie is geëist. Nu doodslag niet bewezen kan worden, maar wel het veroorzaken van een dodelijk ongeval door roekeloos rijgedrag, komt de meervoudige kamer tot een lagere straf. Anders dan de officier van justitie, ziet de rechtbank dit dodelijk ongeval dan ook niet als het gevolg van het wegvluchten door de man na de diefstal van de diesel. Ook heeft de rechtbank niet vast kunnen stellen of het gebruik van softdrugs invloed heeft gehad op de rijvaardigheid van de verdachte. De rechtbank heeft voor de hoogte van de straf rekening gehouden met de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. De man heeft de maximale ontzegging van de rijbevoegdheid gekregen die de rechter kan opleggen. Deze ontzegging gaat in op het moment dat de man op vrije voeten komt. Na zijn vrijlating mag de man gedurende tien jaar geen rijlessen volgen of zijn rijbewijs halen.

Eerlijk proces
De advocaat van de verdachte had ter zitting bepleit het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk te verklaren omdat de verdachte geen eerlijk proces zou hebben gehad.

De rechtbank oordeelt dat de politie met de filefuik wel een te gevaarlijk middel heeft ingezet voor een diefstal, maar dat dit niet wegneemt dat verdachte degene is geweest die roekeloos heeft gereden. De man heeft te hard gereden, was teveel op de weg gericht en heeft waarschijnlijk daardoor de matrixborden met de aangepaste snelheden niet gezien. De officier van justitie stond daarom in haar recht om de verdachte te vervolgen.'



9 oktober 2012
12 jaar voor doodslag Van der Valkhotel

'De rechtbank Haarlem heeft op 9 oktober 2012 een 28-jarige man vrijgesproken van moord, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar voor doodslag.

De rechtbank stelt in het vonnis vast dat het 25-jarige vrouwelijke slachtoffer is overleden ten gevolge van een kogel die haar rug ter hoogte van het rechter schouderblad is binnengedrongen. De kogel heeft het lichaam aan de voorzijde verlaten en is uiteindelijk aangetroffen in een pilaar in de centrale hal van het hotel, voor het internetcafé tegenover de draaideur, waar zij zich toevallig op dat moment bevond. Mede aan de hand van de camerabeelden vanuit de centrale hal van het hotel die op de zitting zijn getoond, constateert de rechtbank dat verdachte dit dodelijke schot heeft afgevuurd. Verdachte was de enige met een vuurwapen en heeft in totaal 11 keren gevuurd om te proberen een einde aan een vechtpartij in de hal te maken, die in feite al voorbij was.

Geen voorbedachte raad
De rechtbank neemt niet aan dat verdachte met voorbedachte raad (moord) dan wel doelbewust op 20 februari 2011 de jonge vrouw heeft willen doden. Maar door vanaf de draaideur enigszins naar boven in de richting van de centrale hal te schieten, waar het slachtoffer en andere mensen (deels) zichtbaar voor verdachte aanwezig waren, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat één van de aanwezigen dodelijk zou worden getroffen.

Terugketsen kogel
De rechtbank acht het vanwege het ontbreken van beschadigingen in de schootsbaan niet aannemelijk dat de vrouw door het terugketsen van de kogel geraakt zou zijn. Ook de verklaring van verdachte dat het slachtoffer blijkbaar geraakt is door een kogel die hij tegen het glas van de draaideur heeft afgevuurd om een vluchtweg te creëren, en die daarbij kennelijk is afgeketst, wordt niet ondersteund. In de etalage van de draaideur is immers ook een kogel gevonden.

De rechtbank heeft verdachte verder veroordeeld voor een bedreiging met mishandeling van zijn vriendin op 19 februari 2011, waarbij hij ook weer een vuurwapen heeft gebruikt. Ten slotte is verdachte vanwege onvoldoende bewijs vrijgesproken van een overval op een woning in Rotterdam.

Samenleving langdurig beschermd tegen verdachte
De rechtbank veroordeelt verdachte voor de doodslag en de bedreiging met mishandeling tot een gevangenisstraf van 12 jaar. De rechtbank heeft hierbij mee gewogen dat verdachte het slachtoffer het hoogste goed, haar leven, heeft ontnomen en bovendien daarmee haar familie onherstelbaar leed heeft toegebracht. Verdachte gaat blijkbaar zeer gemakkelijk tot het gebruik van een vuurwapen over. Verdachte heeft een fors strafblad, onder meer voor poging doodslag en vuurwapenbezit, en was nog maar kort vrij toen hij het dodelijke schot afvuurde. Hij vormt, zo overweegt de rechtbank, een ernstige bedreiging voor de samenleving en deze moet daarom langdurig tegen verdachte worden beschermd.'



8 oktober 2012
Eerste uitspraken snelrechtzittingen rellen Haren

'Maandag 8 oktober verschenen de eerste vijf verdachten van openlijke geweldpleging in Haren voor de politierechter in Groningen. De opgelegde straffen in deze snelrechtzittingen variëren van gevangenisstraffen tot werkstraffen en komen hiermee grotendeels overeen met de eisen van het Openbaar Ministerie.

De politierechter kwam voor de vijf verdachten tot de volgende uitspraken:
Verdachte 1: 42 dagen gevangenisstraf met aftrek van voorarrest, waarvan 26 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarde om zich verplicht te melden bij de reclassering.
Verdachte 2: 30 dagen gevangenisstraf met aftrek van voorarrest, waarvan 14 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarde om zich verplicht te melden bij de reclassering.
Verdachte 3: Werkstraf van 60 uur. Twee politieagenten hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend. Een van hen is niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte volgens het proces verbaal al was aangehouden op het moment dat de schade bij de agent is ontstaan. De andere vordering tot schadevergoeding is toegewezen. De verdachte moet 350 euro betalen.
Verdachte 4: Vrijspraak.
Verdachte 5: Werkstraf van 40 uur en 2 weken voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarde om zich verplicht te melden bij de reclassering.
De schadevergoeding aan twee politieagenten is toegewezen.

Betaling schadefonds afgewezen
De eis van het Openbaar Ministerie dat verdachten een bijdrage van 500 euro aan een speciaal daarvoor in het leven te roepen schadefonds moeten betalen, is in alle gevallen afgewezen door de politierechter.

Het bestaande Schadefonds Geweldsmisdrijven is niet bedoeld voor openlijk geweldzaken. De officier van justitieheeft aangegeven dat de minister van Veiligheid en Justitie van plan is specifiek voor de schade ten gevolge van de rellen in Haren een schadefonds in het leven te roepen. Omdat dit fonds er nog niet is, roept het in deze fase volgens de politierechter nog te veel vragen en onduidelijkheden op.

Daarnaast is de rechter van oordeel dat het causaal verband tussen het optreden van deze verdachten en de ontstane materiële en immateriële schade niet vaststaat. De politierechter heeft overwogen dat het niet zo kan zijn dat alle aanwezigen in Haren op 21 en 22 september 2012 verantwoordelijk te houden zijn voor alle ontstane schade daar.'



8 oktober 2012
Opnieuw 15 jaar cel voor moord op baby Brendon

'Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft vandaag een 31-jarige Maastrichtenaar veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien jaar voor de moord op het zestien maanden oude zoontje van zijn ex-vriendin. Het hof komt daarmee tot dezelfde beslissing als de rechtbank drie jaar geleden.

Verdachte trok bekentenis in
Op 1 november 2008 overleed baby Brendon. Onderzoek wees uit dat hij door verstikking om het leven is gekomen. In de luchtpijp werden twee propjes matras aangetroffen: één ter hoogte van het strottenklepje en één onder de stembanden. De verdachte heeft bij de politie bekend dat hij Brendon heeft gedood, maar die bekentenis later weer ingetrokken.

Veel onderzoek naar betrouwbaarheid bekentenis
In deze zaak stond daarom de vraag centraal of de door de Maastrichtenaar afgelegde bekennende verklaringen als bewijs mochten worden gebruikt en welke waarde er dan vervolgens aan die verklaringen moest worden toegekend. Het hof heeft hiernaar in hoger beroep uitgebreid nader onderzoek gedaan. De verdachte is in het Pieter Baan Centrum onderzocht. Bovendien zijn de verklaringen van de verdachte door een rechtspsycholoog op hun betrouwbaarheid onderzocht. Datzelfde is gebeurd met de verklaringen van de getuigen tegen wie hij zou hebben gezegd dat hij Brendon had gedood. Die getuigen zijn daarna nog eens door een raadsheer-commissaris gehoord en ook die verklaringen zijn ter beoordeling aan de rechtspsycholoog voorgelegd. Ten slotte heeft het hof op zitting diverse deskundigen gehoord, waaronder de arts patholoog en een vezeldeskundige.

Daderwetenschap
Het hof vindt dat de politie weliswaar druk op de verdachte heeft uitgeoefend, maar dat die druk niet ongeoorloofd was. Dat de verdachte een buitengewoon volgzaam persoon blijkt te zijn, maakt dat volgens het hof niet anders. Wel heeft het hof de bekennende verklaringen vanwege de persoonlijkheidsproblematiek van de verdachte extra kritisch benaderd. Het hof is echter tot de conclusie gekomen dat de verklaringen van de verdachte daderwetenschap bevatten. Die daderwetenschap bestond uit het materiaal dat in het lichaam van Brendon is gebracht, te weten het matras, en het samendrukken van het matras tot een prop. Daarom berusten de verklaringen volgens het hof op de waarheid en is de verdachte degene die Brendon om het leven heeft gebracht.

Moord
Het hof oordeelt, net als de rechtbank, dat de verdachte niet in een opwelling heeft gehandeld, zodat er sprake is van moord. Er zijn bovendien geen aanwijzingen voor verminderde toerekeningsvatbaarheid van de man en het hof rekent hem de moord dan ook volledig toe.'



5 oktober 2012
Seksinrichting Baekelandplein Eindhoven mag open blijven

'De burgemeester van de gemeente Eindhoven mag een seksinrichting aan het Baekelandplein niet voor drie maanden sluiten. Dat heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch bepaald.

De burgemeester besloot op 4 september 2012 twee panden aan het Baekelandplein in Eindhoven te sluiten voor een periode van drie maanden. Volgens de burgemeester bleek uit controlerapporten onder andere dat een of meerdere prostituees op 17 juli jl. in de panden hebben overnacht. De exploitant en de beheerder van de seksinrichting maakten bezwaar tegen de tijdelijke sluiting en vroegen de bestuursrechter een voorlopige voorziening te treffen.

Volgens de voorzieningenrechter heeft de burgemeester voldoende aannemelijk gemaakt dat meerdere prostituees in juli in de panden hebben overnacht. Dat betekent echter niet dat de vrouwen de panden als structurele woonruimte gebruikten. Op basis van de controlerapporten mocht de burgemeester niet concluderen dat de regels waren overtreden. De burgemeester heeft onvoldoende andere feiten en omstandigheden aangedragen om aannemelijk te maken dat de vrouwen er hun hoofdverblijf hadden. Bovendien is het voor de voorzieningenrechter maar de vraag of de exploitant en beheerder als overtreders kunnen worden aangemerkt. De verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening worden toegewezen en dat betekent dat de burgemeester de panden voorlopig niet voor drie maanden mag sluiten.'



5 oktober 2012
Raad van State stelt vragen aan Hof van Justitie over zogenoemde België-route

'De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag in vier hogerberoepszaken prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. Het gaat in deze zaken om vreemdelingen uit landen buiten de EU, die vinden dat zij op grond van Europees recht als familieleden van Nederlanders (Unieburgers) het recht hebben om in Nederland te verblijven. De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel heeft hun verblijfsaanvragen afgewezen. De Raad van State wil onder meer uitleg van het Hof in Luxemburg over een Europese richtlijn die het vrij verkeer en verblijf regelt van Unieburgers en hun familieleden.

Duur verblijf in andere lidstaat
De Europese richtlijn geldt niet voor Nederlanders die zich in Nederland bevinden en daarom ook niet voor hun familieleden. In dat geval zijn de Nederlandse regels op het gebied van gezinshereniging van toepassing. Als een Nederlander langere tijd in een andere EU-lidstaat - zoals België - heeft gewoond of gewerkt en vervolgens weer terugkeert, vallen zijn familieleden echter onder de werking van de richtlijn en hebben zij in principe recht op verblijf in Nederland.

Vragen
De Raad van State wil van het Hof in Luxemburg weten of de richtlijn ook van toepassing is als een Nederlander in een andere lidstaat heeft verbleven, maar daar niet heeft gewerkt. Verder vraagt de Raad van State of het verblijf van de Nederlander in een andere lidstaat een bepaalde minimale duur moet hebben gehad, voordat het familielid bij terugkomst van deze Nederlander recht op verblijf heeft. Daarnaast wil de Raad van State duidelijkheid over de vraag onder welke omstandigheden een vreemdeling, die een familielid is van een Nederlander die in Nederland woont, maar werkt in een andere lidstaat van de Europese Unie, recht heeft op verblijf in Nederland.

Procedure
De behandeling van de hogerberoepszaken bij de Raad van State wordt geschorst, in afwachting van de antwoorden van het Hof in Luxemburg. Dit duurt over het algemeen ongeveer een tot anderhalf jaar. Daarna zal de Raad van State de behandeling voortzetten en uiteindelijk definitieve uitspraken in deze zaken doen.'



5 oktober 2012
Gooier waxinelichthouder niet ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek

'De wrakingskamer van het gerechtshof in Den Haag heeft op 5 oktober 2012 de gooier van een waxinelichthouder, die bij het hof terecht staat, niet ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek. De man had de drie raadsheren van het hof gewraakt om uiteenlopende redenen, onder meer omdat alle rechters door de Kroon zijn benoemd en al om die reden als partijdig zouden moeten worden beschouwd.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat alleen omstandigheden zijn aangevoerd die de verdachte al ruim voor de terechtzitting bekend waren. Een wrakingsverzoek is dan te laat. Uit de beslissing van de wrakingskamer blijkt ook dat er verder niets naar voren is gebracht op grond waarvan aan de onpartijdigheid van de raadsheren zou moeten worden getwijfeld.'



5 oktober 2012
Rijontzegging van vier jaar voor roekeloos rijgedrag

'De rechtbank in Arnhem heeft een 23-jarige man veroordeeld wegen het veroorzaken van een ernstig verkeersongeval. Op 23 juli 2011 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden op de Wijchenseweg te Nijmegen. Ter hoogte van een rotonde aan de Viaductweg is verdachte de controle over auto verloren, is tegen een verkeerslicht gereden en over de kop geslagen. De man was niet in het bezit van een rijbewijs, had eerder die avond alcohol gedronken en diverse getuigen hebben verklaard over de zeer hoge snelheid waarmee de man reed. De man heeft door zijn handelen het leven van zijn inzittenden in de waagschaal gelegd.'



4 oktober 2012
Moeder niet langer in gijzeling

'De moeder, die dinsdag 2 oktober als getuigein een strafzaak werd gegijzeld, wordt per direct op vrije voeten gesteld. De rechtbank oordeelt dat de vrouw zich terecht op haar verschoningsrecht heeft beroepen. De vrouw hoeft geen vragen te beantwoorden die mogelijk belastend zijn voor haar zoon.

Gijzeling vanwege onderzoek
De zoon van de moeder zit vast wegens betrokkenheid bij de dood van een man uit Zeist.
De moeder werd opgeroepen als getuige en wilde geen (belastende) verklaringen over haar zoon afleggen bij de rechter-commissaris en beriep zich op haar verschoningsrecht. Op 2 oktober was de rechter-commissaris van oordeel dat de vrouw zonder wettige grond vragen weigerde te beantwoorden omdat de vragen niet rechtstreeks haar zoon betroffen. In het belang van het onderzoek heeft de rechter-commissaris daarop besloten de vrouw in gijzeling te nemen. De vrouw is in beroep gegaan tegen deze beslissing.

Verschoningsrecht wettelijk grond
De rechtbank heeft op 4 oktober geoordeeld dat het verschoningsrecht een wettelijke grond voor de getuige is om de aan haar gestelde vragen niet te beantwoorden. De wet schrijft in artikel 217 Wetboek van Strafvordering voor dat een persoon zich mag beroepen op het verschoningsrecht als de vragen gaan over bloed- of aanverwanten in de rechte lijn, zoals in dit geval de zoon van de getuige. De moeder hoefde ook geen vragen te beantwoorden die niet direct haar zoon betroffen, omdat de wetgever voorrang geeft aan de bescherming van de familierelatie boven de verplichting om te getuigen.'



4 oktober 2012
Advocaat krijgt jaar celstraf voor heling en witwassen

'Een voormalig advocaat krijgt een jaar gevangenisstraf en een geldboete van 65.000 euro voor heling en witwassen van crimineel vermogen. Dat heeft de rechtbank Amsterdam vandaag bepaald. De straf is hoger dan de eis: de rechtbank neemt het de advocaat zeer kwalijk dat hij de belangrijke positie die hij in het rechtssysteem inneemt louter uit financieel gewin heeft misbruikt.

Op verzoek van een cliënte heeft de advocaat grote criminele geldbedragen aan het zicht van de justitiële autoriteiten onttrokken en in de legale economie gebracht. Deze cliënte was de moeder en enig erfgenaam van een man die in 1993 op gewelddadige wijze om het leven kwam en daarbij een omvangrijk vermogen achterliet. De moeder verzocht de advocaat het vermogen, dat op bankrekeningen in België en Luxemburg stond, te achterhalen. Daarna werd dit geld overgemaakt naar een Zwitserse bankrekening.

Crimineel geld
De rechtbank acht bewezen dat het geld van de overleden man van misdrijf afkomstig was, omdat eventuele legale inkomsten op geen enkele wijze het omvangrijke vermogen van de man kunnen verklaren. Bovendien zijn er verschillende aanwijzingen dat de man zich in kringen van de handel in verdovende middelen begaf en dat hij zich ook actief en op grote schaal met deze handel heeft beziggehouden. Ook acht de rechtbank bewezen dat de advocaat en zijn cliënte wisten van de criminele herkomst van het vermogen.

Heling en witwassen
Beide verdachten zijn door de rechtbank veroordeeld voor het medeplegen van heling en witwassen van het vermogen. De cliënte van de advocaat krijgt vier maanden gevangenisstraf en een geldboete van 65.000 euro. Het op de rekening in Zwitserland aangetroffen banksaldo van ruim 900.000 euro wordt verbeurd verklaard.

Geschaad vertrouwen
De advocaat krijgt een jaar gevangenisstraf en een geldboete van 65.000 euro. De straf is hoger dan de eis van de officier van justitieomdat een advocaat een belangrijke rol in het rechtssysteem speelt en de grenzen van de wet in acht moet nemen. De rechtbank vindt dat de samenleving er op moet kunnen vertrouwen dat een advocaat een verzoek tot het plegen van strafbare feiten zal afwijzen. Door zijn handelen heeft de advocaat dat vertrouwen beschadigd en er aan bijgedragen dat de onder- en bovenwereld verweven raken. Verder weegt de rechtbank mee dat de advocaat zijn cliënte niet voor haar voornemen heeft gewaarschuwd, dat hij louter uit eigen financieel gewin zijn taak als advocaat heeft verzuimd en dat hij na het plegen van deze feiten zich aan soortgelijke feiten heeft schuldig gemaakt.'



4 oktober 2012
Familie krijgt celstraf voor schietpartij Thomas à Kempisstraat

'De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft een grootvader, vader en kleinzoon veroordeeld tot celstraffen in de zaak van de schietpartij in de Thomas à Kempisstraat in Zwolle.

Vader en zoon krijgen een gevangenisstraf van 7 jaar voor poging tot doodslag en het bezit van een vuurwapen. De grootvader is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden voor openlijke geweldpleging. Hij werd vorige week al in vrijheid gesteld.

Lang slepende familievete
Drie verdachten stonden terecht: een 19-jarige Zwollenaar, zijn vader van 43 jaar en zijn 69-jarige grootvader van moederskant. Zij werden verdacht van het neerschieten van een jongen in de Thomas à Kempisstraat in Zwolle in januari 2012. Het slachtoffer werd bij een vechtpartij door 4 kogels geraakt en raakte verlamd aan onderlichaam en benen. De achtergrond van het voorval betrof een lang slepende familievete tussen de familie van verdachte en de familie van het slachtoffer.

Wie was de schutter?
Hoewel de zoon bij de politie direct bekende dat hij had geschoten, waren er ook aanwijzingen dat vader het vuurwapen had gehanteerd. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat er een vechtpartij is geweest en dat de zoon vervolgens meermalen op het slachtoffer heeft geschoten. Van belang daarbij is dat het slachtoffer in zijn eerste verklaring direct heeft verteld dat de zoon op hem heeft geschoten.

Medeplegen en voorbedachte raad
Volgens de rechters is ook de vader schuldig aan de poging tot doodslag. Hij stond dichtbij zijn zoon en moedigde hem aan om te schieten. Dat geldt niet voor de grootvader. Deze stond op grote afstand van zijn kleinzoon. Daarom is hij alleen veroordeeld voor zijn rol in de vechtpartij. De grootvader heeft het slachtoffer in ieder geval geschopt.

Omdat onduidelijk bleef wanneer het vuurwapen bij de vechtpartij in beeld kwam is voorbedachte raad niet bewezen. Daarom zijn vader en zoon niet veroordeeld voor poging tot moord, maar voor poging tot doodslag. Van noodweer is volgens de rechtbank geen sprake.

Straf
Voor de straf heeft de rechtbank niet alleen rekening gehouden met de grote gevolgen die de schietpartij voor het slachtoffer heeft gehad. Er waren op het moment van de schietpartij veel mensen in de winkelstraat, waaronder ook kinderen, die allemaal getuigewaren van het incident. In beginsel zou de zoon als schutter een hogere straf verdienen dan zijn vader. Maar omdat uit rapportage blijkt dat de zoon verstandelijk beperkt is krijgt hij dezelfde gevangenisstraf als zijn vader.

Schadevergoeding
Vader en zoon moeten verder een bedrag van € 31.158,50 aan het slachtoffer betalen. Daarvan is een bedrag van € 25.000,00 smartengeld. Als hij een hogere schadevergoeding wenst, kan het slachtoffer een procedure beginnen bij de burgerlijke rechter.'



3 oktober 2012
Vorderingen Vogelbescherming inzake Westerscheldegebied afgewezen

'De rechtbank Den Haag heeft vandaag de vorderingen van de Vogelbescherming inzake het Westerscheldegebied afgewezen. De Vogelbescherming had gevorderd de Staat te veroordelen tot het nemen van maatregelen ten behoeve van het herstel van de natuur in het Westerscheldegebied, waaronder het ontpolderen van de Hedwigepolder.

Aan de orde was de vraag of de Vogelbescherming een rechtstreeks beroep kon doen op Europese regelgeving, in het bijzonder de Habitatrichtlijn. De rechtbank oordeelt dat een beroep op die richtlijn niet kan leiden tot een verplichting tot onder meer ontpoldering, omdat de Staat beleidsvrijheid heeft ten aanzien van de invulling van zijn verplichtingen die uit de Habitatrichtlijn voortvloeien.

De stelling dat het ontpolderen van de Hedwigepolder de enige manier is om aan die verplichtingen te voldoen wordt door de rechtbank verworpen.

De Vogelbescherming kan ook niet met succes een beroep doen op het Scheldeverdrag tussen Nederland en Vlaanderen, omdat dat verdrag geen rechtstreekse werking toekomt en slechts verplichtingen schept tussen de verdragsluitende partijen. '



3 oktober 2012
10 jaar gevangenisstraf voor neerschieten man in café in Weimarstraat

'De rechtbank in Den Haag heeft een 30-jarige man die na een vechtpartij een 34-jarige man heeft neergeschoten wegens doodslag veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf. De rechtbank acht bewezen dat verdachte het slachtoffer opzettelijk van het leven heeft beroofd door hem van zeer dichtbij onder de linkeroksel neer te schieten.

In de nacht van 23 op 24 december 2011 omstreeks 02.30 uur heeft in een café aan de Weimarstraat te Den Haag een schietincident plaatsgevonden. Toen de politie bij het café aankwam troffen zij het slachtoffer aan. De politie en de vervolgens gearriveerde ambulancemedewerkers hebben reanimatiepogingen uitgevoerd. Die zijn tevergeefs gebleken. Het slachtoffer is ter plaatse overleden.

Volgens verdachte was sprake van een ongeluk. Hij heeft verklaard dat hij het vuurwapen tijdens een vechtpartij met het slachtoffer uit diens broeksband heeft gehaald en dat het wapen toen opeens afging. De rechtbank acht echter niet aannemelijk dat verdachte het wapen uit de broeksband van het slachtoffer heeft gehaald omdat dat niet strookt met de getuigenverklaringen van een groot deel van de aanwezigen in het café en met de overige stukken in het dossier.'















Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl