Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - april 2015:


29 april 2015
In hoger beroep hogere straffen voor fraude met kinderopvangtoeslag

'Het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag op een themazitting opnieuw verdachten veroordeeld tot hogere straffen dan de rechtbank had opgelegd. De straffen variëren van een werkstraf van 200 uur in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden.

Oplichting en witwassen
Het hof acht bewezen dat de verdachten de Belastingdienst hebben opgelicht. De verdachten wisten dat hun kinderen niet bij een kinderopvang verbleven, maar hebben desondanks de toeslag aangevraagd, dan wel laten aanvragen door een derde. Daarna hebben zij het ten onrechte uitgekeerde geld witgewassen door het uit te geven. De Belastingdienst vordert de ten onrechte ontvangen toeslagen weer van de verdachten terug.

Uitgegeven
De verdachten hebben vaak een deel van het ten onrechte uitgekeerde bedrag moeten afstaan aan leden van een organisatie die hen op het idee hebben gebracht of de aanvraag voor de verdachten hebben gedaan. Het geld is verder uitgegeven aan kleding, huisraad, vakantie en het afbetalen van schulden.'



30 april 2015
Gevangenisstraffen voor leden terroristische organisatie

'Het gerechtshof in Den Haag heeft op 30 april jl. vijf Nederlanders van Sri Lankaanse afkomst, in de leeftijd van 43 tot 60 jaar tot gevangenisstraffen variërend van negentien maanden tot zes jaren en drie maanden veroordeeld voor hun aandeel in de gewapende strijd op Sri Lanka. Het hof acht bewezen dat de veroordeelden deel uit hadden gemaakt van de LTTE, de organisatie van Tamil Tijgers. Het oogmerk van de LTTE was onder andere gericht op het plegen van terroristische misdrijven, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. De misdrijven vonden plaats in de periode van 2003 tot en met 2010, in Nederland en in Sri Lanka. Het aandeel van de veroordeelden bestond met name uit het in Nederland organiseren van inzamelingen van geld, waarbij op de contribuanten zeer zware druk werd uitgeoefend om bijdragen te leveren. In bijeenkomsten werden deelnemers opgezweept om de strijd op Sri Lanka te steunen en om daaraan geldelijke bijdragen te leveren. Ook werden er illegale loterijen georganiseerd. Het opgehaalde geld werd witgewassen en op min of meer slinkse wijze naar Sri Lanka overgebracht.'



29 april 2015
Gevangenisstraf voor seksueel misbruik van twee jonge meisjes

'Het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag in hoger beroep een man veroordeeld wegens seksueel misbruik van twee jonge meisjes en overtreding van de Wet Wapens en Munitie (WWM). Het hof heeft hem daarvoor een gevangenisstraf opgelegd van 24 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar.

De rechtbank Amsterdam had het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging voor de feiten 4 en 5 wegens verjaring en had de verdachte vrijgesproken voor de overigens tenlastegelegde feiten betreffende seksueel misbruik. De rechtbank had de verdachte wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand voorwaardelijk voor overtreding van de WWM.

Zowel het Openbaar Ministerie als de verdachte hadden tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.

De feiten
Anders dan de rechtbank acht het hof wel bewezen dat de verdachte ongeveer drie jaar lang zijn zeer jonge stiefdochter seksueel heeft misbruikt. Daarnaast acht het hof bewezen dat de verdachte, als zwemleraar, een aan zijn opleiding toevertrouwde zeer jonge leerling, tijdens de zwemles, seksueel heeft betast. Voor het, tijdens de zwemlessen, seksueel betasten van twee andere zeer jonge leerlingen heeft het hof de verdachte vrijgesproken.

De straf
Het zijn zeer ernstige feiten die de verdachte heeft begaan. Oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is dan ook op zijn plaats, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf met een aanzienlijke proeftijd van vijf jaar. Het hof acht die langere proeftijd geboden gelet op het feit dat de verdachte geen blijk heeft gegeven van enig inzicht in zijn strafwaardige gedrag. Het hof acht de kans op herhaling zeker aanwezig.

Het hof ziet, anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, geen gronden de verdachte te ontzetten uit het recht tot uitoefening van het beroep van zwemleraar. Enerzijds betreft het een te beperkte ontzetting omdat het zou moeten gaan om elk toekomstig beroep waarbij de verdachte met kleine kinderen om zou gaan die aan zijn zorg en opleiding worden toevertrouwd en anderzijds omdat in de huidige maatschappelijke context meer dan voldoende controlemechanismen beschikbaar zijn en ook worden gebruikt (denk aan de verklaring omtrent het gedrag) die verhinderen dat de verdachte ooit nog dergelijke beroepen zou kunnen uitoefenen.'



16 april 2015
Festivals Hardshock en Lovely Sunday in Zwolle mogen doorgaan

'De festivals Hardshock en Lovely Sunday die op 18 april en 19 april worden gehouden bij de Wijthmenerplas in Zwolle mogen doorgaan. Dat oordeelt de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel. Omwonenden hadden gevraagd om de vergunningen te schorsen, vooral omdat zij vrezen voor geluidsoverlast.

Geen onduldbare hinder
De rechter oordeelt dat er geen aanknopingspunten zijn dat er sprake is van onduldbare hinder. Ook hoeven de geluidsnormen voor deze twee dagen niet naar beneden te worden bijgesteld. Wel moet de gemeente Zwolle strenger toezien op de voorschriften. De geluidsnormen waren door de gemeente Zwolle na eerdere rechtszaken lager gesteld dan bij de eerdere edities.'



16 april 2015
Straffen voor vechtpartij Kalanderstraat Enschede

'De rechtbank Overijssel veroordeelt drie minderjarige jongens uit Enschede wegens hun aandeel in een vechtpartij in het centrum van hun woonplaats. De hoogste straf is voor een 15-jarige jongen uit Enschede, die het meeste geweld gebruikte van de drie. De rechtbank veroordeelt hem wegens dubbele poging tot doodslag tot tweeënnegentig dagen jeugddetentie waarvan negentig dagen voorwaardelijk plus een taakstraf van honderdtwintig uur.

De andere twee verdachten, 15 en 14 jaar oud, krijgen straf wegens respectievelijk zware mishandeling en openlijke geweldpleging. De rechtbank veroordeelt deze 15-jarige tot 32 dagen jeugddetentie waarvan 30 dagen voorwaardelijk en een taakstraf van 90 uur. De 14-jarige verdachte moet een taakstraf van 24 uur uitvoeren. De zaak tegen een vierde, 16-jarige verdachte wordt op een later moment behandeld.

Botsing
In de middag van 17 oktober vorig jaar fietsen de vier jongens door de Kalanderstraat in het centrum van Enschede. Daar komt de groep in botsing met twee mannen. Tussen de groep jongens en de twee mannen ontstaat een woordenwisseling, waarna de twee mannen weg willen lopen. De groep jongens loopt echter achter de mannen aan en zoekt opnieuw de confrontatie, waarna een vechtpartij ontstaat. De twee mannen kunnen niet op tegen de groep jongens en belanden beide op de grond.

Op beelden van de vechtpartij die een getuigeheeft gemaakt is te zien hoe schokkend het geweld is dat de jongens vervolgens gebruiken. Een van de mannen krijgt, terwijl hij weerloos op de grond ligt, verschillende trappen tegen zijn lichaam en zijn hoofd. Hij raakt daardoor bewusteloos. Ook op de andere man wordt ingeslagen en getrapt terwijl hij al zittend zijn gezicht probeert te beschermen. Na de vechtpartij lopen de jongens weg, de mannen hulpeloos en met forse verwondingen op straat achterlatend.

Kans op overlijden
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de 15-jarige jongen die onder meer beide slachtoffers getrapt heeft terwijl ze al op de grond lagen, door zulk heftig geweld te gebruiken bewust de kans aanvaard dat de mannen zouden overlijden. Vooral voor het schoppen tegen het hoofd geldt dat het algemeen bekend is dat dit tot de dood kan leiden. De rol van de andere twee jongens in het geweld was minder groot.

Straffen
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straffen rekening met een advies van de Raad voor de Kinderbescherming, waaruit onder meer blijkt dat de kans op herhaling klein is. Ook houdt de rechtbank rekening met de zeer jonge leeftijd van de verdachten, die ten tijde van de vechtpartij pas 14 of net 15 jaar oud waren. De voorwaardelijke detenties voor twee van de drie verdachten worden opgelegd om te voorkomen dat ze opnieuw strafbare feiten plegen.'



15 april 2015
'3 vragen over de zitting rondom de 'Valkenburgse zaak'

'Maandag 20 april 2015 gaat om 09.30 uur de zaak rondom het in een hotelkamer in Valkenburg aangetroffen minderjarige meisje verder. De zitting vindt plaats bij de rechtbank Limburg, locatie Maastricht.

Wat is de aard van de zitting van 20 april a.s.?
Deze zitting wordt een regiezitting. De rechtbank zal de stand van zaken van het onderzoek bespreken.

Op de vorige zitting van 23 januari jl. is bepaald dat het minderjarige meisje als getuige gehoord moest worden door de rechter-commissaris.

Naar aanleiding van de laatste ontwikkelingen in deze zaak kunnen zowel het Openbaar Ministerie als de verdediging nog eventuele nieuwe onderzoekswensen kenbaar maken. De rechtbank zal daar dan ook een beslissing over nemen.

Verder heeft de officier van justitie aangekondigd de tenlastelegging te willen wijzigen. Hierover zal de rechtbank een beslissing moeten nemen.

Daarnaast zal mogelijk de vraag aan de orde komen of de verdachte langer in voorlopige hechtenismoet blijven. Wanneer een verdachte in voorarrest (voorlopige hechtenis) zit, moet de rechter elke 3 maanden toetsen of dat voorarrest verlengd moet worden.

De zitting vindt in het openbaar plaats.
Zal de verdachte aanwezig zijn tijdens de zitting van 20 april a.s.?
Dat is op dit moment nog onbekend. De verdachte mag zich laten vertegenwoordigen door zijn raadsman.

Wanneer en hoe gaat de zaak verder?
Afhankelijk van de onderzoekswensen die nog naar voren komen zal de rechtbank, in overleg met de officier van justitie en de raadsman, een datum voor de inhoudelijke behandeling proberen vast te stellen.

Informatie voor de pers
L1 verzorgt de pouleregeling voor alle audiovisuele media. Voor afname van beeld- en/of geluidsmateriaal kunt u contact opnemen met de productieafdeling van L1 via telefoonnummer 043-8506140.'



15 april 2015
Zes jaar celstraf plus TBS voor doodslag bij Parnassia

'De rechtbank Den Haag veroordeelt een 30-jarige man voor het doden van een medepatiënt in zorginstelling Parnassia in Den Haag. Hij krijgt daarvoor een celstraf van zes jaar. Ook legt de rechtbank een TBS-maatregel met dwangverpleging op vanwege zijn persoonlijkheidsstoornis. De man mag pas weer de maatschappij in als hij hiervoor behandeld is.

Forensisch bewijs
Op vrijdagavond 20 juni 2014 vond een medewerkster een patiënt dood op zijn kamer. De rechtbank stelt op basis van forensisch bewijs vast dat het slachtoffer uiteindelijk door verstikking om het leven is gebracht, nadat hij daarvoor fors geweld heeft opgelopen. De politie heeft in de kamer van de verdachte en op zijn schoen bloed gevonden van het slachtoffer, waarvoor de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven. De verklaring, zoals verdachte die heeft afgelegd, komt ook op andere punten niet overeen met de gegevens in het dossier. Er is niet gebleken dat iemand anders dan de verdachte, in het tijdsbestek waarin het slachtoffer moet zijn overleden, in de kamer van het slachtoffer is geweest.

Lagere straf dan geëist
De rechtbank legt een lagere straf op dan de officier van justitie geëist heeft. Deze straf valt ten eerste lager uit vanwege de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte als gevolg van zijn persoonlijkheidsstoornis. Ten tweede valt de straf lager uit, omdat de rechtbank naast de gevangenisstraf ook de TBS-maatregel oplegt.'



15 april 2015
Conclusie staatsraad A-G over toeslagen meerderjarige inwonende stiefkinderen

'Bij het bepalen of recht bestaat op toeslagen zouden inwonende stiefkinderen tot hun 27e niet anders mogen worden behandeld dan eigen kinderen.

Dat staat in de conclusie die staatsraad advocaat-generaal Keus vandaag (15 april 2015) heeft uitgebracht. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had hem gevraagd een conclusie te nemen in twee zaken waarin de Afdeling bestuursrechtspraak moet oordelen over de vraag of men recht heeft op toeslagen (waaronder zorgtoeslag) bij inwonende meerderjarige stiefkinderen.

Stiefkinderen
De zaken gaan over de besluiten van de Belastingdienst om zowel de zorgtoeslag voor een man uit Stadskanaal als het kindgebonden budget van zijn stiefmoeder bij wie hij inwoont, stop te zetten. De Belastingdienst heeft dit gedaan, omdat de man als meerderjarig, inwonend stiefkind op grond van de op 1 januari 2013 gewijzigde Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) moet worden aangemerkt als de 'partner' van zijn stiefmoeder. De achtergrond van deze regeling is te voorkomen dat onderscheid wordt gemaakt tussen 'traditionele' gezinnen en 'samengestelde' gezinnen. Uit de tekst van de wet lijkt echter te volgen dat een inwonend stiefkind al vanaf zijn 18e als partner wordt aangemerkt bij het bepalen of recht bestaat op een toeslag en een inwonend 'eigen' kind pas vanaf zijn 27e. De rechtbank Noord-Nederland oordeelde in juli 2014 dat de toepassing van de wet leidt tot een ongerechtvaardigd onderscheid tussen stiefkinderen en eigen kinderen. De Belastingdienst is tegen die uitspraak in hoger beroep gekomen.

Verzoek conclusie
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de advocaat-generaal onder meer gevraagd in te gaan op de gewijzigde Awir en met name of daarbij aandacht is besteed aan de positie van inwonende, meerderjarige stiefkinderen. Ook is hem gevraagd om, in het kader van de rechtsontwikkeling en rechtseenheid, de regeling in de Awir te vergelijken met het belastingrecht en het sociaal zekerheidsrecht. Met het nemen van een conclusie door de staatsraad advocaat-generaal wordt meer dan met de rechterlijke uitspraak zelf gelegenheid geboden om een rechtsvraag te plaatsen in een breder verband. De conclusie kan een bijdrage leveren aan de kwaliteit en de inzichtelijkheid van de rechtsontwikkeling door de rechter. Deze mogelijkheid wordt de hoogste bestuursrechters sinds 1 januari 2013 geboden. Mr. Leen Keus is begin 2013 naast mr. Rob Widdershoven benoemd tot 'bestuursrechtelijke advocaat-generaal' bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Inhoud conclusie
Volgens de staatsraad advocaat-generaal moet 'naar de letter van de wet' een inwonend, meerderjarig stiefkind worden beschouwd als partner van de stiefouder in tegenstelling tot een inwonend, meerderjarige 'eigen' kind. Uit de wetsgeschiedenis en uit het systeem van de wet blijkt dat de wetgever dit onderscheid nooit heeft beoogd. Alles wijst er op dat de wetgever juist heeft gepoogd om gelijke behandeling te bewerkstelligen. Volgens de advocaat-generaal moet een inwonend meerderjarig stiefkind, net als een inwonend eigen kind, 'geacht te zijn uitgezonderd van het partnerbegrip totdat hij de leeftijd van 27 heeft bereikt'. Als de Awir een verschil in behandeling tussen eigen kinderen en stiefkinderen zou impliceren, zou dat een ongerechtvaardigd onderscheid zijn, aldus de advocaat-generaal.

Verdere verloop van de procedure
De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal wordt aan partijen toegezonden met de mogelijkheid om hierop binnen twee weken te reageren. Hierna zal de Afdeling bestuursrechtspraak binnen enkele maanden uitspraak doen in deze zaken. De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak, maar bindt haar niet.'



14 april 2015
Politiebonden moeten oproep tot voeren acties tijdens GCCS2015 intrekken

'De politiebonden moeten de oproep tot het voeren van acties tijdens de GCCS2015 intrekken en hun medewerken aan het voeren van die acties beëindigen. Verder moeten de politiebonden aan hun leden bekendmaken dat de aangekondigde acties onrechtmatig zijn en dat het hun leden, dan wel de betrokken politieambtenaren, niet is toegestaan de acties doorgang te laten vinden.'



14 april 2015
Ook taxichauffeurs zonder Schipholtaxivergunning mogen op Schiphol hun diensten aanbieden

'Het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag beslist dat een tiental taxichauffeurs wordt ontslagen van alle rechtsvervolging. Dit betekent dat zij geen straf krijgen opgelegd. Het verwijt luidde dat zij op Schiphol taxidiensten hebben verricht of aangeboden op andere plaatsen dan op de voor taxi’s bestemde rijbaan, de A-baan. In de APV van de gemeente Haarlemmermeer is dit strafbaar gesteld in artikel 5:14, derde lid. Het hof heeft in deze uitspraken artikel 5:14, derde lid, van deze APV onverbindend verklaard. Door deze uitspraken wordt het aan alle taxichauffeurs met een taxivergunning in Nederland toegestaan op Schiphol taxidiensten aan te bieden op alle wegen die voor het openbaar verkeer openstaan.

Schipholtaxivergunning
Volgens het Openbaar Ministerie was het de taxichauffeurs die geen “Schipholtaxivergunning” hadden niet toegestaan om op de voor het openbaar verkeer openstaande wegen gelegen op de luchthaven Schiphol hun taxidiensten aan te bieden. Een Schipholtaxivergunning is overigens geen vergunning die door de overheid is verstrekt, maar een schriftelijke toestemming aan bepaalde taxichauffeurs door de N.V. Schiphol.

Geen verbod
Het hof maakt in deze uitspraken duidelijk dat de beperking in de APV van de gemeente Haarlemmermeer niet is toegestaan op grond van de Wet personenvervoer 2000. Volgens deze wet kunnen slechts aanvullende regels worden gegeven met betrekking tot de bevordering en verbetering van de kwaliteit van het taxivervoer in de zogenaamde opstapmarkt. Het categorisch verbieden van taxivervoer op Schiphol valt daar naar het oordeel van het hof niet onder. Dat op dat verbod een uitzondering is gemaakt voor taxi’s met een “Schipholtaxivergunning” die gebruik kunnen maken van de A-baan, maakt dat niet anders.

Het hof laat zich niet uit over de vraag of N.V. Schiphol gerechtigd is rijbanen af te sluiten voor taxiverkeer behalve voor degenen die een ‘Schipholtaxivergunning’ hebben, omdat dit moet worden geregeld tussen de N.V. Schiphol en de gemeente Haarlemmermeer.'



14 april 2015
Voorlopig geen gaswinning in en rond Loppersum

'In en rond Loppersum mag voorlopig alleen gas worden gewonnen als dat op andere locaties niet meer mogelijk is en als dat vanuit een oogpunt van leveringszekerheid noodzakelijk is. Er is geen aanleiding om gaswinning uit het Groningenveld op dit moment geheel stop te zetten. Dit heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald in een voorlopige uitspraak van vandaag (14 april 2015).

In afwachting van de definitieve uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak later dit jaar is het instemmingsbesluit van de minister van Economische Zaken over de gaswinning door de NAM voor een deel geschorst. Stichting Vrienden van Groningen Centraal en enkele fracties van provinciale staten van Groningen hadden gevraagd om de gaswinning in het Groningenveld helemaal stop te zetten, in elk geval in de productielocaties Eemskanaal en Loppersum.

Spoedprocedure
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak erkent het belang om zo snel mogelijk een definitief oordeel te geven over de rechtmatigheid van het besluit van de minister. Voor een grondige beoordeling van alle bezwaren tegen het instemmingsbesluit is echter nader onderzoek nodig. Dat kan niet in deze spoedprocedure waarin snel een voorlopige uitspraak moet worden gedaan. De voorzieningenrechter heeft daarom een voorlopig oordeel gegeven waarbij hij alle betrokken belangen heeft afgewogen. De Afdeling bestuursrechtspraak streeft ernaar om in de eerste helft van september 2015 een rechtszitting te houden waarop zij alle ruim 40 beroepschriften uitgebreid zal behandelen. Daarna zal zij een definitieve uitspraak in deze zaak doen.

Geen volledige stopzetting
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om de gaswinning uit het Groningenveld helemaal stop te zetten, reeds omdat dan niet aan de gasvraag in Nederland en omliggende landen kan worden voldaan.

Loppersum
Wel heeft de voorzieningenrechter bepaald dat in en rond Loppersum voorlopig alleen gas mag worden gewonnen als dat op andere locaties niet meer mogelijk is en als dat vanuit een oogpunt van leveringszekerheid noodzakelijk is. Het gaat om de clusters 't Zandt, Overschild, De Paauwen, Ten Post en Leermens waarvan vaststaat dat dit de meest risicovolle gebieden zijn voor aardbevingen. Uit deze clusters mogen tijdelijk kleine hoeveelheden gas worden gewonnen alleen maar met het doel de clusters open te houden. Op momenten van zeer hoge vraag naar gas, tijdens een zeer koude periode of bij problemen in andere clusters, blijven deze dan beschikbaar voor de gasproductie.

Groningenveld
Het instemmingsbesluit van de minister van januari 2015 maakt het mogelijk om in het Groningenveld in 2015 maximaal 39,4 miljard Nm³ gas te winnen. In het besluit is verder bepaald dat de NAM voor 1 mei 2015 een methode moet ontwikkelen om de toename van seismische risico's zoveel mogelijk te minimaliseren. Op basis daarvan zal de NAM dan voor 1 juli 2016 een nieuw winningsplan moeten indienen bij de minister.'



14 april 2015
Veroordelingen voor dood grensrechter blijven in stand

'De veroordelingen voor medeplegen van doodslag op grensrechter R. Nieuwenhuizen blijven in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. Zes jeugdspelers van de voetbalclub Nieuw Sloten en de vader van een van hen werden veroordeeld voor medeplegen van doodslag en openlijke geweldpleging. Zij kregen gevangenisstraffen variërend van 8 maanden tot 6 jaar (voor de vader). Ook veroordelingen tot vergoeding van schade aan de nabestaanden blijven in stand.

Bij een voetbalwedstrijd in Almere op 2 december 2012 tussen Amsterdamse jeugdteams van Buitenboys en Nieuw Sloten waren spelers van Nieuw Sloten boos over het optreden van grensrechter Nieuwenhuizen. Na de wedstrijd spraken zij hem aan. Daarbij werd hij geslagen en ten val gebracht. Zes spelers en een vader van een van de spelers hebben vervolgens hard, met voetbalschoenen, tegen het hoofd, de nek en het lichaam van de grensrechter geschopt. Nieuwenhuizen is gehavend, met pijn aan hoofd en rug naar huis gegaan. Die middag is hij teruggegaan naar de voetbalclub Buitenboys en daar is hij in de dug-out onwel geraakt. Dat was ongeveer 2,5 uur nadat hij werd belaagd. Hij is met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht waar hij is overleden aan een herseninfarct. Artsen hebben vastgesteld dat dit dodelijke infarct het gevolg is van een beschadigde wervelslagader.

In cassatie ging het onder meer over de vraag of het verband tussen het op Nieuwenhuizen uitgeoefende geweld en zijn overlijden voldoende is aangetoond. Volgens advocaat-generaal Knigge die de Hoge Raad in deze zaak adviseerde, heeft het hof toereikend gemotiveerd waarom er vrijwel zeker geen sprake was van een andere doodsoorzaak dan de schoppen tegen hoofd en hals. De Hoge Raad volgt dit advies en verwerpt de cassatieberoepen in deze zaken met een verkorte motivering (volgens art.81 Wet RO).'



13 april 2015
8 jaar gevangenisstraf voor het doden van een driejarig kind

'Een 39-jarige man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaar wegens het doden van zijn driejarige neefje. Het gerechtshof Amsterdam heeft dit vandaag beslist. Het kind was op 9 april 2013 van de zesde verdieping van een flat aan de Kikkenstein te Amsterdam naar beneden gevallen. Kort daarna is het kind in het ziekenhuis aan zijn verwondingen overleden. De rechtbank veroordeelde de verdachte eerder tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaar. Het Openbaar Ministerie eiste in hoger beroep een gevangenisstraf van 12 jaar.

Veel alcohol
De verdachte was die avond op bezoek bij zijn oom en zijn vriendin, de ouders van het kind. Op enig moment is de verdachte met het kind op zijn arm de galerij opgelopen en kwam kort daarna zonder het kind terug de woning in. De verdachte had voorafgaand aan het delict een grote hoeveelheid alcohol gedronken en heeft verklaard zich niets meer te kunnen herinneren van het incident. Niemand heeft gezien hoe het kind naar beneden is gevallen.

Opzettelijk
Het hof vindt net als de rechtbank dat doodslag bewezen is. De verdediging had aangevoerd dat de verdachte eerder die avond in de woning met zijn neefje aan het spelen was en niet kan worden uitgesloten dat het jongetje in een spelsituatie op de galerij per ongeluk naar beneden is gevallen. Het hof vindt dit niet aannemelijk. Hoewel de verdachte zwaar onder invloed van alcohol was, is het hof toch van oordeel dat de verdachte zijn neefje opzettelijk heeft gedood.

Reden lagere straf
Het hof acht dit een bijzonder ernstig incident dat veel leed heeft toegebracht aan de ouders van het kind. Niet alleen op de ouders maar ook op andere bewoners van de flat heeft het voorval een grote impact gehad, nu zij het kind kort na zijn val op straat hebben zien liggen en hebben gezien hoe de vader het kind heeft opgepakt en naar het ziekenhuis heeft gebracht. Daar staat tegenover dat ook de verdachte een persoonlijke band met het kind had. Ook al acht het hof bewezen dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld, gebleken is dat ook de verdachte deze gevolgen achteraf niet heeft gewild. De verdachte zal met de gedachte moeten leven dat zijn neefje, van wie hij naar eigen zeggen hield, door zijn toedoen om het leven is gekomen. Alles afwegende vindt het hof een gevangenisstraf van 8 jaren passend.

Anders dan de rechtbank bepaalde moet de verdachte van het hof ook een schadevergoeding betalen aan de ouders van het kind, die psychische letsel hebben opgelopen nadat zij het kind na zijn val op straat hebben aangetroffen.'



13 april 2015
Beperking vrijstelling motorrijtuigenbelasting oldtimers niet onrechtmatig

'De rechtbank Noord-Holland heeft op 13 april in een proefprocedure geoordeeld dat de beperking van de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor oldtimers niet onrechtmatig is.

Per 1 januari 2014 is de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor diesel-oldtimers die korter dan 40 jaar in gebruik zijn, afgeschaft. Rechtbank Noord-Holland oordeelt nu in een proefprocedure over deze afschaffing dat die niet in strijd is met het internationaal recht of dat van de Europese Unie. Aan een eerder toegekende vrijstelling kan de oldtimerbezitter volgens de rechtbank niet het vertrouwen ontlenen dat deze nooit zou worden ingetrokken.'



13 april 2015
Beroepsverbod na ontucht met TBS-patiënt

'De rechtbank veroordeelt een man van 64 jaar uit Eibergen, voor het plegen van ontucht met een patiënt van de tbs-kliniek waar hij werkzaam was, tot een gevangenisstraf van twaalf maanden. Ook legt de rechtbank de man een beroepsverbod op, om te voorkomen dat hij in de toekomst weer in een risicovolle situatie terecht komt. Daarnaast moet de man een bedrag van € 4.000,00 aan het slachtoffer betalen.

Het slachtoffer heeft verklaard dat sprake is geweest van geslachtsgemeenschap en orale seks. De rechtbank kan dit op basis van het dossier niet vaststellen. De overige, in de tenlastelegging genoemde seksuele handelingen, zijn naar het oordeel van de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen. De man wordt bestraft voor ontucht.

Aan zijn hulp en zorg toevertrouwd
Daarbij is van belang dat het slachtoffer in een instelling verbleef, dat zij niet vrij was om te gaan en staan waar en met wie zij dat wenste en dat verdachte één van haar sociotherapeuten was en deel uitmaakte van haar behandelteam. Ook verklaarde de vrouw dat de Eibergenaar dingen voor haar regelde, zoals verloven.

De man heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster, die aan zijn hulp en zorg was toevertrouwd. Hij wist dat zij in het verleden seksueel misbruikt was en de gevolgen voor de vrouw zijn groot geweest.'



7 april 2015
18 jaar cel voor schietpartij met dodelijke afloop in Amsterdam op 4 mei 2011

'Het gerechtshof heeft verdachte Ali G. wegens doodslag op twee personen en een poging daartoe op een derde persoon veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaren. Het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag uitspraak gedaan in de strafzaak.
De rechtbank Amsterdam had de verdachte op 11 juli 2013 veroordeeld tot 25 jaar cel voor meervoudige moord en poging tot moord, na een eis van de officier van justitie tot levenslange gevangenisstraf. Zowel het openbaar ministerieals de verdachte hadden daartegen hoger beroep ingesteld. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal - gelet op de aangescherpte eisen van de Hoge Raad - bewezenverklaring gevorderd voor meervoudige doodslag en poging daartoe en 20 jaar cel geëist tegen de verdachte.
Feiten
Op 4 mei 2011 is de verdachte verschenen bij een bespreking bij het garagebedrijf van zijn neven. De verdachte, die zich vooraf had bewapend, werd daarbij door twee personen vergezeld. De andere partij bestond uit vier personen. In het kantoor was sprake van een onrustige en agressieve sfeer, waarbij door de verdachte en een ander een vuurwapen is getrokken. Door tussenkomst van de aanwezigen leek de situatie gesust. Toen de groep van vier zich in de richting van de uitgang bewoog, escaleerde de situatie nogmaals. De verdachte heeft opnieuw zijn vuurwapen getrokken en een schot gelost in de richting van de deur, waarna hij zijn wapen in één keer leeg heeft geschoten. Twee personen overleefden dat niet, een derde persoon raakte zwaargewond. Ook de verdachte zelf is bij de schietpartij door een kogel getroffen.

Noodweer/noodweerexces
Het hof heeft het door de verdediging geschetste scenario verworpen dat een van de anderen als eerste op de verdachte heeft geschoten en dat hij in een reflex heeft teruggeschoten en dat sprake was van een onmiddellijk dreigend gevaar waartegen hij zich mocht verdedigen. Het hof heeft niet aannemelijk geacht dat er sprake was van een (dreigende) aanval, zodat het schieten door de verdachte niet als verdedigend kan worden aangemerkt. Om die reden komt de verdachte geen beroep op noodweer toe. Nu geen sprake was van een noodweersituatie, kan geen beroep op noodweerexces worden gedaan.

Lagere straf
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van moord. Het hof komt toch tot een lagere straf dan door de advocaat-generaal gevorderd, omdat het rekening houdt met straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd en met het feit dat de verdachte bij de schietpartij ook zelf gewond is geraakt.'



7 april 2015
2,5 jaar cel voor oud-gedeputeerde

'Ton Hooijmaijers, een oud-gedeputeerde van de provincie Noord-Holland, is veroordeeld tot 2,5 jaar gevangenisstraf voor omkoping, valsheid in geschrift en witwassen. Het gerechtshof Amsterdam heeft dit vandaag beslist. Het Openbaar Ministerie eiste 4 jaar. De rechtbank legde eerder 3 jaar op. Het hof heeft minder feiten bewezen verklaard dan de rechtbank en heeft mede daardoor een lagere gevangenisstraf opgelegd.

Ambtelijke omkoping
De verdachte liet zich betalen door ondernemers uit voornamelijk de vastgoedsector. Volgens de verdachte hielden die betalingen geen verband met het feit dat hij gedeputeerde was, maar hadden deze betrekking op door hem gegeven adviezen. Volgens het hof had de verdachte minimaal moeten vermoeden dat de betalingen en beloften zijn gedaan met het oog op zijn functie bij de provincie. Zijn omkopers hadden belang bij een gedeputeerde die hen gunstig gezind was. In een aantal gevallen heeft de verdachte zich zelfs ingezet voor provinciale projecten, terwijl hij in dat verband betalingen of een belofte had aangenomen.

Betalingen via makelaar
De verdachte heeft zijn werkwijze jarenlang verborgen kunnen houden. Dat deed hij onder meer door betalingen via een vennootschap van een bevriende makelaar te laten lopen. Op de facturen was in strijd met de waarheid vermeld dat de betalingen betrekking hadden op adviezen.

Andere verdachten
De makelaar is door het hof veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 240 uur. Het hof heeft, net als de rechtbank, de echtgenote van de verdachte vrijgesproken.

Motivering straf
Volgens het hof heeft de verdachte ernstig inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat moet kunnen worden gesteld in een politiek bestuurder. Corruptie tast de fundamenten van onze democratische rechtsstaat aan. Het hof vindt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enig juiste sanctie. Aanleiding voor enige strafmatiging ziet het hof in de gevolgen van zijn strafvervolging voor de verdachte en zijn gezinsleden.'



7 april 2015
Wordfeud chatcontact leidt tot seks met minderjarige

'De rechtbank Gelderland heeft een 38-jarige man veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf voor het hebben van seks met een 14-jarig meisje en het onttrekken van dat meisje aan het wettig gezag dat haar ouders over haar hadden.

Wordfeud chatcontact
De man en het meisje kregen in de zomer van 2013 via het spel Wordfeud chatcontact met elkaar. Hun chatcontact leidde tot het maken van een afspraak om elkaar te ontmoeten. Aanvankelijk heeft het meisje gechat dat ze 17 jaar oud was. Later heeft ze in een bericht laten weten dat ze pas 14 jaar was. De man heeft het meisje onder druk gezet de ontmoeting door te laten gaan, door te chatten dat hij zichzelf anders iets zou aandoen.

Meegenomen naar woning man
Op enig moment is het meisje van huis weggelopen naar de met de man afgesproken plaats en is zij bij hem in de auto gestapt. Onderweg naar de woning van de man ontving het meisjes telefoontjes en sms’jes van haar familie, waaruit bleek dat zij haar zochten. Hiervan was de man op de hoogte, evenals van het feit dat het meisje was weggelopen. Desondanks heeft hij het meisje meegenomen naar zijn woning, waar zij meermalen seks met elkaar hebben gehad, waaronder gemeenschap. Door de telefoongegevens van het vermiste meisje te analyseren, rees bij de politie de verdenking dat zij bij de man zou kunnen zijn. De dag na haar verdwijning is het meisje door de politie in de woning van de man aangetroffen.

Misbruik
De rechtbank neemt het de man in hoge mate kwalijk dat hij zijn afspraak met het meisje heeft doorgezet, ook nog onder het dreigement zichzelf anders iets aan te doen, terwijl hij wist dat het meisje minderjarig was en terwijl hij ook wist dat zij zonder toestemming of medeweten van haar ouders bij hem was. Hij heeft misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van het meisje en de afhankelijke positie waarin zij verkeerde. Bovendien heeft hij zich bij herhaling schuldig gemaakt aan vergaande seksuele handelingen met het meisje. Volgens het door de reclassering over de man uitgebrachte rapport legt hij de schuld voor de gebeurtenissen buiten zichzelf en bagatelliseert hij die. Daarnaast toont hij geen empathie met het slachtoffer. Met dit alles heeft de rechtbank rekening gehouden bij het opleggen van de straf.'



7 april 2015
Vrouw acht jaar cel in voor doodslag partner in ’s-Hertogenbosch

'Een 29-jarige Poolse vrouw is veroordeeld voor het doden van haar partner. Ze stak hem in de woning van een vriend van de man in ’s-Hertogenbosch met een mes dood. De vrouw krijgt een gevangenisstraf van acht jaar.

De vrouw ging in juli vorig jaar naar de woning in ’s-Hertogenbosch. De man zat daar ’s middags samen met een vriend te drinken. Toen de vrouw dit zag, ontstond er direct een woordenwisseling over zijn drinkgedrag. De vrouw pakte een wodkafles van de tafel en gooide die kapot. Ook sloeg ze de man en schold hem uit. Daarop ontstond een worsteling waarbij de vrouw een mes van het aanrecht pakte en de man in zijn bovenarm en laag in zijn hals stak.

Wisselende verklaringen
De vrouw heeft steeds beweerd dat ze uit noodweer heeft gehandeld. De rechtbank stelt vast dat de vrouw zeer wisselende verklaringen aflegde over het incident. Zo zou de man haar hebben vastgepakt en losgelaten, waardoor ze uitgleed en op hem viel. Ook verklaarde de vrouw dat zij met het mes in haar hand is gestruikeld en op de man terechtkwam. Later verklaarde ze het mes te hebben gepakt en daarmee zeker één keer op de man te hebben ingestoken. De rechtbank acht op basis van die laatste verklaring, de verklaringen van twee getuigen en het sectierapport, bewezen dat de vrouw het slachtoffer heeft gestoken. Bovendien blijkt uit onderzoek dat de vrouw hierbij de nodige kracht heeft gebruikt. Ze aanvaardde hiermee de kans dat de man zou overlijden. De rechtbank is van oordeel dat daarbij geen sprake was van noodweer en veroordeelt haar daarom voor doodslag.

Heftige ruzies
De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf rekening mee dat de vrouw het kostbaarste bezit van de man heeft afgenomen. Aan de nabestaanden is hierdoor onherstelbaar leed aangedaan.

De officier van justitieeiste twee weken geleden een gevangenisstraf van tien jaar. De rechtbank neemt in deze zaak in aanmerking dat verdachte in een opwelling heeft gehandeld en dat er sprake is van verminderde toerekeningsvatbaarheid en legt een lagere straf op vanwege enkele strafverminderende omstandigheden. De vrouw is onderzocht door een psychiater en een psycholoog, die vaststelden dat er sprake is van een borderline persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid. De rechtbank beschouwt de vrouw daarom als verminderd toerekeningsvatbaar. Er was al langere tijd sprake van een problematische relatie tussen de vrouw en het slachtoffer. In de dagen voor het delict hadden ze bijna dagelijks heftige ruzies. Het psychisch evenwicht van de vrouw werd daardoor steeds meer verstoord. Op de dag van het incident ontstond er weer een ruzie en raakte zij overspoeld door negatieve emoties waardoor ze de grip op zichzelf en de realiteit verloor. Hierdoor was de vrouw minder goed in staat haar gedrag te bepalen en de gevolgen van haar handelen te overzien.'



7 april 2015
Dertig maanden cel voor fraude met paardenvlees

'De rechtbank Oost-Brabant heeft vandaag een 45-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden. De man maakte zich als bestuurder van twee bedrijven schuldig aan het vervalsen van facturen, pakbonnen en schriftelijke verklaringen en het gebruik van die valse documenten bij de handel in vlees.

De internationaal opererende bedrijven hielden zich bezig met het inkopen, uitbenen en versnijden van rundvlees en het verhandelen van dat vlees. Toen in Ierland en Groot-Brittannië paardenvlees was aangetroffen in rundvleeshamburgers, werd een onderzoek ingesteld bij de bedrijven van de man. In februari 2013 zijn 167 monsters genomen waarvan er 35 positief testten op DNA van paarden. Al deze producten waren verkocht als puur rundvlees. Volgens de man was er slechts sprake van onbewuste slordigheden en van fouten in de administratie van zijn bedrijven. Het paardenvlees zou in de praktijk altijd apart van de runderen worden verwerkt en apart worden opgeslagen nadat het was gemengd met rundvlees.

De rechtbank acht bewezen dat er door de bedrijven in 2011 en 2012 minimaal 336.000 kilo paardenvlees is ingekocht en verwerkt. In de administratie en financiële boekhoudsystemen van de bedrijven werd niet geregistreerd dat paardenvlees was verwerkt, waardoor ook niet op de verkoopfacturen en bijbehorende papieren stond dat het geleverde product paardenvlees bevatte. De man heeft hier volgens de rechtbank als bestuurder van de bedrijven feitelijk leiding aan gegeven en is daarvoor strafrechtelijk aansprakelijk. De betreffende bedrijven zelf zijn in de eerste helft van 2013 failliet verklaard.

De rechtbank acht niet bewezen dat gebruik is gemaakt van valse weeglijsten omdat deze weeglijsten slechts in de eigen administratie werden aangetroffen. Ook heeft de man feitelijk leiding gegeven aan het vervalsen en gebruiken van twee facturen om extra krediet te krijgen van de eigen financieringsmaatschappij. De rechtbank stelt vast dat de in deze facturen verantwoorde leveranties niet hebben plaatsgevonden. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte datzelfde in zeventien andere gevallen heeft gedaan.

Misleiding
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de man zijn afnemers en uiteindelijk de consument heeft misleid. Zij gingen er vanuit dat zij puur rundvlees kochten. Hierdoor kwamen afnemers in de problemen en is hun reputatie beschadigd. Doordat de man veelal ook aan buitenlandse afnemers leverde heeft hij bijgedragen aan een negatief imago van de Nederlandse vleesindustrie en heeft hij de belangen van die sector schade berokkend. De man handelde daarbij uitsluitend uit winstbejag. Dat het met paardenvlees gemengde product slechts een beperkt aandeel van de totale omzet van de bedrijven betrof, doet daar niet aan af. Hij bespaarde kosten bij de inkoop van het goedkopere paardenvlees, mengde dit met rundvet en verkocht het als duurder rundvlees. Ook rekent de rechtbank het de man zwaar aan dat hij misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat de financieringsmaatschappij in hem stelde dat alleen facturen op basis van daadwerkelijke transacties ter (voor)financiering zouden worden aangeboden.

De officier van justitie eiste twee weken geleden een gevangenisstraf van vijf jaar. De rechtbank legt een lagere straf op, omdat er minder bewezen is verklaard dan het Openbaar Ministerie bij het formuleren van de strafeis tot uitgangspunt heeft genomen. Bij de strafbepaling houdt de rechtbank er in het voordeel van de man rekening mee dat hij zelf is getroffen door de gevolgen van zijn handelen. Zijn bedrijven zijn failliet en de curator zou een vordering van elf miljoen euro tegen hem hebben ingediend. Ook houdt de rechtbank er rekening mee dat de zaak op grote schaal - zelfs internationaal - de pers heeft gehaald en dat de man en zijn bedrijven daarbij telkens met naam en toenaam zijn genoemd.'



7 april 2015
Vergunning Armeens monument Almelo niet ingetrokken

'De rechtbank Overijssel oordeelt dat de vergunning voor het monument bij de Armeense kerk in Almelo blijft bestaan. Het college van B&W van Almelo hoeft de vergunning niet in te trekken zoals stichting ‘De Waarheid’ dat eist. Volgens de stichting had in de aanvraag moeten staan dat het ging om een Armeens genocide monument. De vergunning voor het monument is verleend op 14 januari 2014. Het monument werd op 24 mei 2014 onthuld bij de Armeense kerk in Almelo.

Vergunning beoordelen binnen toetsingskader
De rechtbank overweegt dat voorstelbaar is dat mensen geraakt worden door de discussie die al geruime tijd rond dit onderwerp speelt. Dat neemt niet weg dat de gemeente Almelo een aanvraag voor een omgevingsvergunning en de eventuele intrekking daarvan binnen het wettelijke toetsingskader moet beoordelen. De rechtbank moet dat besluit terughoudend toetsen en oordeelt dat het college van B&W zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er, gelet op de wettelijke bepalingen, geen aanleiding was de vergunning in te trekken.

Aanvraag onvolledig
Volgens stichting ‘De Waarheid’ was de vergunningsaanvraag onjuist of onvolledig. Door het ontbreken van het woord “genocide” had de vergunning niet verleend mogen worden. Dit zou de belangen raken van alle Nederlandse en Duitse Turken die in een straal van 200 kilometer rondom Almelo wonen. Zij konden hierdoor niet tegen de vergunning bezwaar maken.

Belanghebbenden konden bezwaar maken
De gemeente heeft belanghebbenden niet de kans ontnomen om bezwaar te maken tegen de omgevingsvergunning. Dat zijn gelet op de wet zeker niet alle personen die zich bij de kwestie betrokken voelen en die in een straal van 200 kilometer rond Almelo wonen. Zij konden immers ook tegen de op 14 januari 2014 verleende vergunning opkomen, maar hebben dat niet gedaan.

Geen andere beoordeling
De gemeente stelde er geen sprake is van een vergunning die op grond van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend. Als in de aanvraag voor de omgevingsvergunning had gestaan dat de aanvraag zag op een Armeens genocide monument, dan had dat niet tot een andere beoordeling geleid, aldus de gemeente Almelo. Het gaat om de activiteit bouwen, waarvoor de gemeente naar het wettelijke toetsingskader kijkt.'



7 april 2015
Aegon niet verder aansprakelijk voor schade afnemers Sprintplan dan al eerder vastgesteld

'Aegon heeft onrechtmatig gehandeld tegenover de personen die met Aegon een Sprintplanovereenkomst hebben gesloten en die daardoor schade hebben geleden. Het gerechtshof Amsterdam heeft dit vandaag geoordeeld. Met deze uitspraak in hoger beroep is een einde gekomen aan de procedure die de Vereniging Consument & Geldzaken tegen Aegon heeft aangespannen als collectieve actie van deelnemers aan het beleggingsproduct Sprintplan. Deze aansprakelijkheid gaat echter niet verder dan al eerder is vastgesteld in een vergelijkbare procedure.

Sprintplanovereenkomsten
Kenmerkend voor de Sprintplanovereenkomsten is dat Aegon aan de deelnemers een bepaald bedrag beschikbaar stelde bij wijze van kredietverschaffing en dat dit bedrag werd belegd in een beleggingsfonds. Over het krediet dienden de deelnemers maandelijks rente aan Aegon te betalen. Er werd geen vast rendement over het belegde bedrag en dus geen vaste uitkering voor de deelnemers overeengekomen. Het rendement was afhankelijk van de resultaten van de beleggingen. Het krediet diende bij de beëindiging van de Sprintplanovereenkomst te worden terugbetaald. Met een garantiewaarde garandeerde Aegon tot op zekere hoogte dat de opbrengst van de verkoop van de beleggingen toereikend was om het krediet te kunnen aflossen.

Eerdere collectieve actie
De zaak waarin vandaag uitspraak is gedaan, is niet de eerste collectieve actie tegen Aegon van deelnemers aan het beleggingsproduct Sprintplan. Eerder is tegen Aegon een procedure gevoerd door de Stichting Gedupeerden Spaarconstructie (GeSP). In die zaak is eveneens geoordeeld dat Aegon onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de personen die met Aegon een Sprintplanovereenkomst hebben gesloten en die daardoor schade hebben geleden. Aegon heeft zich bij die uitkomst van die procedure neergelegd. De Vereniging Consument & Geldzaken heeft in de zaak waarin vandaag uitspraak is gedaan gevorderd dat het hof een verdergaande aansprakelijkheid van Aegon zal vaststellen. Dat is niet gelukt.

Niet anders belegd dan voorgespiegeld
De Vereniging Consument & Geldzaken heeft aangevoerd dat Aegon op een andere, voor Aegon veel goedkopere wijze heeft belegd dan blijkt uit het informatiemateriaal. Om dit te kunnen controleren heeft het hof Aegon opgedragen stukken uit haar administratie in het geding te brengen. Aegon heeft de contracten overgelegd die namens het Spaarbeleg GarantieFonds zijn gesloten met zakenbanken om beleggingen aan te kopen. Ook heeft Aegon de bankafschriften overgelegd.
Volgens het hof is niet komen vast te staan dat Aegon op een andere wijze heeft belegd dan blijkt uit het informatiemateriaal dat de deelnemers van te voren kregen. Ook is niet gebleken dat Aegon te hoge kosten of onnodige kosten in rekening heeft gebracht aan de deelnemers. Op deze punten zijn de vorderingen dan ook door het hof afgewezen.

Vereniging Consument & Geldzaken geen gelijk
Ook op andere punten heeft de Vereniging Consument & Geldzaken geen gelijk gekregen. Anders dan de Vereniging naar voren bracht, was het volgens het hof voor de deelnemers van het Sprintplan voldoende duidelijk dat zij met van Aegon geleend geld deelnamen aan een beleggingsfonds en dat er géén spaarrekening werd geopend. Tegenover de verplichting tot betaling van rente en tot terugbetaling van het krediet bestond geen recht op een op voorhand vaststaande uitkering. Volgens het hof behoorden de deelnemers te begrijpen dat de uitkering afhankelijk was van het resultaat van hun belegging. En ook dat de mogelijkheid bestond dat (het totaal van) de renteverplichtingen hoger zou zijn dan de uitkering bij de beëindiging van de overeenkomst. Of dat zelfs, afhankelijk van het beleggingsresultaat, tegenover de betaalde rente uiteindelijk geen uitkering zou plaatsvinden. Bij dit alles is het hof uitgegaan van het begrips- en voorstellingsvermogen van de gemiddeld geïnformeerde en oplettende gewone consument.
Anders dan de Vereniging naar voren bracht kan niet worden gezegd dat de kenmerken van het Sprintplan onjuist, verwarrend, onvolledig of op versluierde wijze zijn gepresenteerd bij het aangaan van de overeenkomst.

Zorgplicht: niet gewaarschuwd voor restschuld en geen onderzoek financiële positie
Het hof heeft voorts geoordeeld, zoals dus ook al eerder, dat Aegon onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de deelnemers van het Sprintplan. Aegon heeft nagelaten vóór het aangaan van de Sprintplanovereenkomsten de deelnemers uitdrukkelijk en in niet mis te verstane bewoordingen te waarschuwen voor het risico dat een restschuld kon ontstaan als op het tijdstip van beëindiging van een overeenkomst de waarde van de deelnemingsrechten ontoereikend zou blijken te zijn om het door Aegon verschafte krediet af te lossen. De op Aegon rustende bijzondere zorgplicht bracht mee dat zij de deelnemers voor het risico op een restschuld had moeten waarschuwen.
Ook had Aegon van te voren bij de deelnemers informatie over hun inkomens- en vermogenspositie moeten inwinnen en die gegevens zo nodig met hen moeten bespreken. Dat was nodig om te kunnen vaststellen of de deelnemers redelijkerwijs in staat zouden zijn aan hun betalingsverplichtingen uit de Sprintplanovereenkomsten te kunnen voldoen. De bijzondere zorgplicht van een bank zoals Aegon strekt immers mede ter bescherming van beleggers tegen de gevaren van eigen lichtvaardigheid. Zij heeft niet aan deze onderzoeksplicht voldaan.

Vaststelling schadevergoeding in individuele procedures
De eventuele verplichting van Aegon tot schadevergoeding is afhankelijk van de individuele omstandigheden van de deelnemers en kan uiteindelijk alleen in afzonderlijke procedures worden vastgesteld.'



7 april 2015
Celstraf en TBS voor het aanranden van jongens met verstandelijke beperking

'De rechtbank Gelderland heeft een 26-jarige man veroordeeld tot gevangenisstraf en TBS met voorwaarden voor het aanranden van een jongen van 16 en een man van 22 jaar. Beide slachtoffers hebben een verstandelijke beperking.

Jongens uitgenodigd
In beide gevallen nodigde de man de slachtoffers uit mee te komen naar zijn woning. Hij wist dat zij in een instelling voor mensen met beperkingen woonden. In zijn woning vroeg hij de slachtoffers mee te gaan naar zijn slaapkamer. Daar deed hij de deur op slot en pleegde ontuchtige handelingen met de slachtoffers, waarbij hij misbruik maakte van zijn psychische of fysieke overwicht op de slachtoffers.

Verminderd toerekeningsvatbaar
Bij het opleggen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de man. Uit multidisciplinair onderzoek blijkt dat hij op zwakbegaafd niveau functioneert. Daarnaast ontbreekt bij de man invoelend vermogen en moreel besef. Zijn beperkte gewetensfunctie maakt dat hij zijn seksuele impulsen niet kan bedwingen.

TBS met voorwaarden
In het verleden is aan de man al eens de PIJ-maatregel (plaatsing in een inrichting voor jeugdigen) opgelegd, eveneens wegens ook voor zedendelicten. Die maatregel heeft kennelijk niet tot effect gehad dat de man niet in herhaling van het plegen van zedenmisdrijven valt. Daarom legt de rechtbank nu de maatregel van TBS met voorwaarden op, waarbij tot de voorwaarden behoort dat hij zich klinisch laat opnemen en behandelen. Deze maatregel is nodig ter voorkoming van herhaling, waarvoor volgens de deskundigen in hoge mate moet worden gevreesd.

Gevangenisstraf
Daarnaast wordt aan de man een gevangenisstraf opgelegd van 196 dagen, gelijk aan zijn voorarrest. Om de klinische opname van de man in het kader van de TBS met voorwaarden te laten aansluiten op zijn detentie, heeft de rechtbank bevolen om de TBS met voorwaarden meteen te starten.'



7 april 2015
Leverancier van grondstof voor mosterdgas aan Saddam Hussein moet schadevergoeding betalen aan slachtoffers

'Het Gerechtshof Den Haag heeft op 7 april 2015 in hoger beroep bepaald dat een leverancier van mosterdgas aan Saddam Hussein schadevergoeding moet betalen aan een aantal burgers uit Irak en Iran. Deze burgers zijn in de jaren 1987 en 1988 slachtoffer geworden van aanvallen met mosterdgas door het regime van Saddam Hussein. Het hof rekent het de man aan dat hij een belangrijke grondstof, TDG, voor de productie van mosterdgas aan dat regime heeft geleverd. Dit terwijl hij wist waarvoor het gebruikt zou worden.

In 1987 en 1988 heeft het Iraakse regime onder leiding van Saddam Hussein aanvallen met mosterdgas uitgevoerd op steden in Irak en Iran. Daardoor hebben burgers in Irak en Iran ernstige schade, waaronder gezondheidsschade, opgelopen.

De leverancier van mosterdgas is strafrechtelijk vervolgd. Het Haagse hof heeft hem al in 2007 tot een langdurige gevangenisstraf veroordeeld wegens de levering van TDG aan het regime van Saddam Hussein. Slachtoffers hebben een civiele zaak tegen de leverancier aangespannen. De Rechtbank Den Haag had hem veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan slachtoffers uit Iran en Irak. Het hof heeft dat vonnis nu in hoger beroep bekrachtigd.'



7 april 2015
Zeven jaar cel voor doodslag op vrouw in Almelo

'De rechtbank Overijssel veroordeelt een 43-jarige man uit Almelo tot een gevangenisstraf van zeven jaar wegens doodslag op zijn vriendin. De rechtbank acht bewezen dat hij de 37-jarige vrouw na een worsteling met een mes om het leven heeft gebracht. De vrouw werd op 15 november vorig jaar dood aangetroffen in haar appartement in Almelo.

Andere relatie
De man had sinds anderhalf jaar een relatie met de vrouw. Hij was er echter achter gekomen dat de vrouw een tweede relatie had met een andere man. Op de fatale ochtend wachtte hij haar op in haar appartement, naar eigen zeggen om met haar over de situatie te praten. Toen bleek dat de vrouw niet met hem wilde praten maar naar haar andere vriend toe wilde gaan kregen de twee ruzie. Het slachtoffer pakte tijdens de worsteling die ontstond een mes, dat de man echter van haar af wist te pakken. Toen hij het mes te pakken had bracht hij haar met 21 messteken om het leven. Daarna vertrok hij uit het appartement, waarbij hij de auto, bankpas en mobiele telefoon van de vrouw meenam. De volgende dag gaf hij zichzelf aan bij de politie.

Moord, doodslag of noodweer
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak sprake is van doodslag en niet van moord. Om te kunnen spreken van moord moet bewezen worden dat de man in de snel opeenvolgende gebeurtenissen de tijd heeft gehad om na te denken over de gevolgen van zijn daad. Op basis van de het beschikbare bewijs kan dat niet worden vastgesteld. Wel is de rechtbank van oordeel dat sprake is van doodslag, omdat uit de manier waarop de man met het mes op het slachtoffer heeft ingestoken blijkt dat hij haar om het leven wilde brengen.

Er was in deze situatie geen sprake van noodweer of van noodweerexces, zoals de verdediging stelt. De man had nadat hij het mes te pakken had immers volledige controle over het wapen en daarmee over de situatie. De daaropvolgende steekpartij had niets te maken met zelfverdediging. Ook het feit dat de man hevig geëmotioneerd was door de woordenwisseling met de vrouw is naar het oordeel van de rechtbank geen excuus voor het buitensporige geweld dat volgde.

Recht op leven
Door het handelen van de man heeft hij aan het slachtoffer haar meest fundamentele recht, namelijk het recht op leven, ontnomen. Hij heeft bij haar nabestaanden, waaronder haar nog minderjarige zoon, onherstelbaar leed aangericht. Omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, niet moord maar doodslag bewezen acht is de opgelegde straf aanzienlijk lager dan de geëiste 15 jaar.'



Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl