Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - mei 2017:


29 mei 2017
Celstraffen voor heling eeuwenoud beeld

'Een 50-jarige man krijgt 1 jaar gevangenisstraf (waarvan 6 maanden voorwaardelijk) voor heling van een eeuwenoud Romeins beeld. Zijn eveneens 50-jarige ex-vriendin krijgt 8 maanden celstraf (waarvan 6 maanden voorwaardelijk) en een taakstraf van 240 uur. De straffen zijn hoger dan het Openbaar Ministerie had geëist.

Gestolen
In 2015 bood de vrouw de marmeren beeltenis van het hoofd van de Romeinse keizerin Julia Domna aan bij veilinghuis Christie’s in Amsterdam en vertelde dat het afkomstig was uit de erfenis van de vader van de man. Bij nazoeking bleek het beeld echter te zijn gestolen uit de opslag van het Villa Adriana Archeologisch Museum in Tivoli in Rome.

De man verklaarde later dat hij het beeld van een familielid had gekregen die hem zou hebben verzekerd dat het niet was gestolen. Zowel bij de politie als ter terechtzitting weigerde hij echter antwoord geven op de vraag wie het familielid is en hoe die aan het beeld zou zijn gekomen. Daardoor is zijn verklaring niet verifieerbaar.

De rechtbank stelt in ieder geval vast dat de man, terwijl hij verklaart dat het beeld van hem was, het beeld door zijn vrouwelijke medepleger heeft laten aanbieden bij Christie’s, waarbij zij een leugenachtig verhaal ophing over de herkomst. Bovendien ontbrak een eigendomsbewijs, een certificaat van herkomst of andere objectieve informatie over de herkomst. Het kan niet anders dan dat beide verdachten op zijn minst de kans hebben aanvaard dat het beeld gestolen was.

Onschatbare waarde
Bij de straf heeft de rechtbank gekeken naar de geldelijke waarde van het beeld (getaxeerd op ongeveer 150.000 euro) en vervolgens meegewogen dat het cultureel erfgoed betreft, wat het handelen van de verdachten kwalijker maakt en strafverzwarend werkt. Het beeld is in cultureel opzicht van onschatbare waarde. Het beeld is inmiddels teruggegeven aan het Italiaanse museum.

Strafvermindering
De vrouw krijgt een lagere straf omdat de rechtbank er rekening mee houdt dat ze kostwinner is en de zorg heeft voor een thuiswonende zoon met problemen en haar moeder in een verzorgingstehuis. De rechtbank vindt de heling echter te ernstig om, zoals de officier van justitie voorstelde, bij de vrouw te volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf.'



29 mei 2017
15 maanden cel en tbs met dwangverpleging voor afpersing en bedreiging

'De rechtbank Oost-Brabant veroordeelt een 48-jarige man uit Vught voor een poging tot afpersing en bedreiging. Hij krijgt hiervoor een gevangenisstraf van 15 maanden. Ook legt de rechtbank hem tbs met dwangverpleging op.

De man passeerde op 13 mei vorig jaar een rij wachtende klanten bij de kassa van een supermarkt in Eindhoven, ging voor de kassière staan met een hand onder zijn kleding en zei ‘Ik heb een wapen bij me, doe de la open, ik wil 200 euro’ en ‘geef me geld, anders ga ik schieten’. Toen hij de supermarkt uitrende, dreigde hij bovendien 2 mannen neer te schieten.

Dergelijke situaties zijn vaak bijzonder traumatisch voor de slachtoffers. Bovendien zorgen ze voor een onveilig en angstig gevoel in de samenleving. De verdachte hield hiermee geen rekening toen hij besloot op een gewelddadige manier snel aan geld te willen komen. Dit rekent de rechtbank de man aan. De rechtbank houdt er verder rekening mee dat de man eerder voor dergelijke feiten is veroordeeld. Anderzijds weegt mee dat volgens deskundigen van het Pieter Baan Centrum de man verminderd toerekeningsvatbaar is, omdat bij hem sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en een ziekelijke stoornis. Volgens de rechtbank is het onder meer voor de veiligheid van anderen van belang dat de man de tbs-maatregel krijgt opgelegd.'



29 mei 2017
Tbs met dwangverpleging voor steekpartij in Vught

'De rechtbank Oost-Brabant legt een 29-jarige man uit Vught terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging op voor een poging tot doodslag en mishandeling van een vrouw. Verder ontslaat de rechtbank de man van alle rechtsvervolging, omdat hij ontoerekeningsvatbaar is.

De verdachte nodigde in december vorig jaar een vrouw uit om in Vught iets met hem te gaan drinken. Tijdens die ontmoeting viel hij de vrouw ineens met een mes aan en stak haar meerdere keren in haar hals en gezicht. Ook mishandelde de verdachte het slachtoffer door een snijwond in de vorm van een “Z” in haar rug te zetten. Volgens de verdachte deed hij deed omdat de vrouw een aanslag op de koninklijke familie aan het voorbereiden was en dat hij een musketier was.

Volgens een psychiater en een psycholoog verkeerde de verdachte tijdens de delicten in een psychotische toestand. De rechtbank neemt het advies van de deskundigen over en verklaart de man volledig ontoerekeningsvatbaar voor zijn daden. Hij wordt daarom ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank vindt het wel noodzakelijk om de verdachte de maatregel tbs met dwangverpleging op te leggen. Ook moet de man een schadevergoeding van 1.885 euro aan de vrouw betalen.'



29 mei 2017
Rechtbank wijst verzoek van misbruikte man om deskundigenonderzoek toe

'De rechtbank Gelderland heeft het verzoek om een voorlopig deskundigenbericht van een man, die in zijn jeugd is misbruikt door een pleegvader, toegewezen. Volgens de rechtbank moet een nog nader te bepalen psychiater onderzoeken of het misbruik tot vermogensschade heeft geleid.

Verzoeker is in zijn jeugd misbruikt door een pleegvader. De pleegvader is hiervoor veroordeeld en moest een schadevergoeding van 6.500 euro betalen. Verzoeker was destijds door Jeugdzorg Gelderland bij deze pleegvader geplaatst. Volgens de man is Jeugdzorg aansprakelijk voor de problemen die hij als gevolg van het misbruik heeft ondervonden en nog altijd ondervindt. In 2014 heeft de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven een bedrag van 25.000 euro aan smartengeld aan verzoeker toegekend, waarvan 18.500 euro door Jeugdzorg is betaald. Het resterende bedrag moest de pleegvader betalen. Volgens de Commissie was niet aannemelijk gemaakt dat er een causaal verband bestond tussen het misbruik en de latere problemen die volgens verzoeker tot vermogensschade hebben geleid. Om dit causaal verband aan te tonen wil verzoeker nu een psychiater onderzoek laten doen in de vorm van een voorlopig deskundigenbericht.

Verweren verworpen
Jeugdzorg betoogt dat een eventuele vordering al verjaard is en dat verzoeker dus geen belang heeft bij het onderzoek door de psychiater. Door verzoeker wordt deze verjaring echter betwist. De rechtbank vindt dat de vraag of de vordering is verjaard in een eventuele bodemprocedure kan worden beoordeeld en dat daar niet op vooruitgelopen moet worden. Dit vormt op dit moment dus geen reden het verzoek af te wijzen. De andere stellingen van Jeugdzorg, dat er geen sprake is van een causaal verband en dat de al betaalde vergoeding als afdoende moet worden aangemerkt, zijn zaken die door een deskundige onderzocht kunnen worden of ook in een eventuele bodemprocedure aan de orde kunnen komen. De rechtbank wijst het verzoek dus toe en verzoekt partijen zich uit te laten over welke deskundige moet worden aangesteld en wat de vraagstelling moet worden.'



29 mei 2017
'Dramatische doorlooptijden in verzetprocedure tegen OM-strafbeschikking'

'De doorlooptijden van zaken bij de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie waarin verzet is ingesteld tegen een OM-strafbeschikking zijn ‘ronduit dramatisch’. In meer dan 75 procent van de zaken wordt de redelijke termijn van 2 jaar overschreden. Dat staat in het onderzoeksrapport ‘Beproefd verzet’ van de procureur-generaal bij de Hoge Raad over de afhandeling van verzet tegen een OM-strafbeschikking. Door de lange doorlooptijden worden veel zaken geseponeerd. Ook legt de rechter lagere straffen op omdat zaken zo lang lopen.

‘Beproefd Verzet’ is een van de twee onderzoeken naar het functioneren van het Openbaar Ministerie die de procureur-generaal vandaag heeft aangeboden aan de minister van Veiligheid en Justitie.

Een OM-strafbeschikking is een door het Openbaar Ministerie opgelegde straf voor een strafbaar feit waaraan geen rechter te pas is gekomen. Als een verdachte zich hiertegen verzet, wordt de zaak alsnog aan de rechter voorgelegd of de strafbeschikking wordt naar aanleiding van het verzet ingetrokken of gewijzigd.

In ‘Beproefd Verzet’ is gekeken naar de naleving door het Openbaar Ministerie van de procedurele waarborgen in de verzetprocedure en naar de mate waarin de integrale herbeoordeling door het Openbaar Ministerie en de rechterlijke beoordeling afwijken van opgelegde strafbeschikkingen.

De uitkomsten van dit onderzoek bevestigen de indicatie die uit het vorige onderzoek ‘Beschikt en Gewogen’ naar voren kwam: in de onderzochte periode werd bij de oplegging van OM-strafbeschikkingen onvoldoende zorgvuldig gekeken naar het bewijs. Veel vrijspraken waren het gevolg van twijfel aan de betrouwbaarheid van het bewijs. En het is aannemelijk dat die twijfel al aanwezig was bij het opleggen van de strafbeschikking. De procureur–generaal beveelt een zorgvuldiger beoordeling bij de strafoplegging aan waardoor het verzet direct, zonder dat het Openbaar Ministerie de zaak eerst integraal opnieuw beoordeelt, aan de rechter kan worden voorgelegd. De doorlooptijden kunnen hierdoor worden verkort. Stappen in deze richting zijn overigens door het Openbaar Ministerie al gezet in het programma Strafvordering OM2020.

Uit het onderzoek blijkt dat de rechter na verzet vaak lager straft dan het Openbaar Ministerie. Dat komt deels door de lange doorlooptijden. Er zijn daarnaast aanwijzingen dat de rechter vindt dat het Openbaar Ministerie te hoge tarieven hanteert en te weinig rekening houdt met de persoonlijke omstandigheden van een verdachte. Als het Openbaar Ministerie meer maatwerk zou leveren en zijn richtlijnen beter zou afstemmen op die van de rechter, heeft een verdachte minder reden om zich tegen een strafbeschikking te verzetten, meent de procureur-generaal.

Verder stelt de procureur-generaal vast dat medewerkers van het zogenoemde Virtuele Parket, dat achterstanden bij lokale parketten moet wegwerken, de wettelijke bevoegdheid daarvoor missen.

De belangrijkste conclusie van het tweede onderzoek ‘Wordt vervolgd: Beschikt en Gewogen’ luidt dat het Openbaar Ministerie met grote inzet en voortvarendheid gevolg heeft gegeven aan het onderzoek Beschikt en Gewogen uit 2014. De grootste tekortkomingen die in dit onderzoek werden vastgesteld in de manier waarop OM-strafbeschikkingen werden uitgevaardigd, heeft het OM direct aangepakt. Er is vrijwel onmiddellijk begonnen met het gefaseerd afbouwen van een praktijk die bestond uit het door het Centraal Justitieel Incassobureau uitvaardigen van OM-strafbeschikkingen zonder dat daaraan een schuldvaststelling ten grondslag lag. Ook zijn vrijwel direct stappen gezet die erop zijn gericht de zorgvuldigheid waarmee de bewijsbeoordeling plaatsvindt, te vergroten. Wel oordeelt de procureur-generaal dat de gewijzigde mandaatconstructies die het Openbaar Ministerie na ‘Beschikt en Gewogen’ is gaan hanteren, het gebrek aan wettelijke bevoegdheid van de medewerkers van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie niet verhelpen.

De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft op grond van art. 122 Wet RO een toezichthoudende bevoegdheid met betrekking tot het Openbaar Ministerie. Hij kan, zo bepaalt dat artikel, de minister in kennis stellen van het feit dat het Openbaar Ministerie naar zijn oordeel de wettelijke voorschriften niet naar behoren handhaaft of uitvoert. In overleg met het Openbaar Ministerie heeft de procureur-generaal aan deze toezichthoudende bevoegdheid meer inhoud gegeven. In dit kader verscheen in 2014 het rapport ‘Beschikt en gewogen’ (pdf, 506,8 KB). Hierin werd vastgesteld dat de manier waarop het Openbaar Ministerie strafbeschikkingen uitvaardigde, op een aantal punten tekort schoot.'



26 mei 2017
Man en vrouw veroordeeld voor fraude met 773 telefoons

'Een 44-jarige vrouw uit Nijmegen heeft Vodafone opgelicht ten aanzien van 773 telefoons. Een 28-jarige man uit Nijmegen maakte zich schuldig aan de heling van deze telefoons. De rechtbank veroordeelde de vrouw tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 voorwaardelijk. De man kreeg een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 5 voorwaardelijk.

De vrouw bestelde in meer dan een jaar tijd een grote hoeveelheid abonnementen met gratis telefoons bij Vodafone. Hierbij heeft de vrouw steeds verschillende namen, adressen en identiteitsnummers ingevuld. Op het moment dat de vrouw deze telefoons bestelde, wist zij dat ze de abonnementen niet kon en zou betalen. Vervolgens verkocht de vrouw deze telefoons door aan de man om zo geld te verdienen. De man is eigenaar van een telefoonwinkel en heeft al deze telefoons ingekocht en verkocht. De man wist dat de vrouw Vodafone had opgelicht en heeft desondanks de telefoons gekocht.

Winst terugbetalen
Met het verkopen van de telefoons heeft de man ongeveer 60.000 euro winst gemaakt. Hij moet deze winst terugbetalen aan de Staat.

Witwassen
De man werd ook verdacht van witwassen van een grote hoeveelheid geld. De rechtbank sprak de man daarvan vrij.

Stok achter de deur
De officier van justitie eiste voor de man en vrouw een gevangenisstraf van 11 maanden. De rechtbank heeft de man en vrouw een gevangenisstraf opgelegd gelet op de omvang van de fraude. De man kreeg een hogere straf omdat hij een professionele verkoper is en van hem juist verwacht wordt een eerlijke handel te drijven. Het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf is bedoeld als stok achter de deur. De man heeft namelijk meerdere telefoonwinkels en daarmee ook voortdurend te maken met de inkoop van telefoons.

Ook de vrouw kreeg een deel van de straf voorwaardelijk opgelegd om te voorkomen dat ze opnieuw de fout in gaat. Daarnaast hield de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van de vrouw bij het bepalen van de straf.'



26 mei 2017
Trio veroordeeld voor internetoplichting

'De rechtbank Gelderland veroordeelde 2 mannen uit Arnhem van respectievelijk 29 en 39 jaar oud en een 24-jarige man uit Lobith voor medeplichtigheid aan (internet)oplichting. De straffen variëren van 150 uur werkstraf tot 4 weken voorwaardelijke gevangenisstraf.

De mannen hebben 1 of meerdere bankrekeningnummers ter beschikking gesteld aan een onbekend gebleven persoon of personen. Daarnaast hebben 2 mannen ook een bedrijf ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en de gegevens hiervan afgegeven. Met behulp van deze gegevens is vervolgens een groot aantal mensen opgelicht. Op internet werden mobiele telefoons te koop aangeboden, maar deze telefoons werden na bestelling en betaling nooit geleverd. De gedupeerden maakten enkele honderden euro’s over op de rekeningnummers van de mannen.

Lagere straffen
Bij de strafoplegging houdt de rechtbanker rekening mee dat de feiten in 2013 zijn gepleegd en nu pas ter zitting zijn behandeld. De rechtbank komt tot een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie en legt om die reden lagere straffen op. De 29-jarige Arnhemmer en de 24-jarige man uit Lobith kregen beiden een werkstraf van 150 uur opgelegd. Daarnaast kregen zij een voorwaardelijke celstraf van 1 week met een proeftijd van 2 jaar. Deze voorwaardelijke straf is bedoeld om te voorkomen dat zij – als zij ooit weer financiële problemen zou hebben – vervallen in het plegen van strafbare feiten.

Taakstrafverbod
De 39-jarige Arnhemmer kreeg geen taakstraf. Dit heeft te maken met het feit dat aan deze verdachte in de 5 jaren voorafgaand het gepleegde feit al eerder een werkstraf is opgelegd voor een vermogensdelict. Om die reden kan aan hem op grond van het taakstrafverbod geen werkstraf meer worden opgelegd. Omdat de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf (nog) niet passend en geboden vindt, werd een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken opgelegd.'



24 mei 2017
Vrouw uit Rotterdam veroordeeld voor medeplichtigheid aan meerdere oplichtingen

'De rechtbank veroordeelde een 40-jarige vrouw uit Rotterdam voor medeplichtigheid aan meerdere oplichtingen en pogingen daartoe. De vrouw kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden en een werkstraf van 200 uur opgelegd.

Geraffineerde oplichting
De oplichting was geraffineerd. De vrouw nam de communicatie over de wijze van factureren en betalen tussen schoonmaakbedrijven en grote bedrijven en instellingen over. Nadat dat was gelukt werden de facturen aangepast met valse contactgegevens en een gewijzigd bankrekeningnummer. De valse facturen werden betaald. De daarvoor gebruikte bankrekeningen werden onder meer verkregen bij personen die online geld wilden lenen.

Eis van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie was de vrouw de spin in het web. Maar ze ontkent dit en verklaarde dat zij handelde in opdracht van een ander persoon. Die zou haar in het kader van een assessment opdrachten geven uit naam van een recherchebureau, waar zij graag wilde werken. De officier stelde dat de vrouw zelf die andere persoon was. De officier eiste een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden.

Vrijspraak van (mede)plegen oplichtingen
De rechtbank vindt dat er geen bewijs is dat de vrouw zelf die andere persoon was. De vrouw wordt vrijgesproken van het (mede)plegen van de oplichtingen en de pogingen daartoe. Ook vond de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was dat zij de valse facturen zelf had gebruikt. Naar het oordeel van de rechtbank is de vrouw door de andere persoon voor zijn karretje gespannen.

Volgens de rechtbank speelde de vrouw wel een belangrijke rol . Zo legde zij onder meer het eerste contact met zowel de schoonmaakbedrijven als de inhurende bedrijven en instellingen over de wijzigingen van de facturering en betaling. Daarvoor gebruikte zij een valse naam en deed zij zich voor als een medewerker van 1 van de partijen. Ook maakte zij postbussen, telefoonnummers, domeinnamen en mailadressen aan, die leken op die van de echte bedrijven. De informatie speelde zij door.

Strafoplegging
Bij de strafoplegging hield de rechtbank in het voordeel van de Rotterdamse rekening met het overschrijden van de redelijke termijn waarbinnen uitspraak dient te worden gedaan. Die termijn was met ruim een jaar overschreden. Verder is rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de vrouw.

Schadevergoeding
Tot slot moet de vrouw een aantal slachtoffers een schadevergoeding - in totaal ruim 5000 euro - betalen. Een groot deel van de schade kon niet bepaald worden. Daarvoor staat de weg naar de civiele rechter nog open.'



24 mei 2017
Trio uit Arnhem cel in voor afpersing en bedreiging

'De rechtbank Gelderland veroordeelde 3 Arnhemmers tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De mannen maakten zich onder andere schuldig aan afpersing en bedreiging.

Deze strafbare feiten vonden plaats tussen december 2016 en januari 2017. De mannen hebben aangever afgeperst en daarbij een geldbedrag van hem ontvangen. Vervolgens is een familielid gedwongen om contact op te nemen met het slachtoffer om er zo voor te zorgen dat hij nogmaals een geldbedrag zou betalen. Daarnaast hebben de mannen een persoon bedreigd. Verder hebben de mannen geprobeerd om het slachtoffer voor een tweede keer af te persen, maar dit is bij een poging gebleven.

De rechtbank heeft de mannen vrijgesproken van het dwingen van de zoon van aangever om contact op te nemen met aangever, nu dit als een poging ten laste is gelegd.

Geen gebruik wapen
Bij de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met onder andere de omstandigheden dat zij minder bewezen acht dan de officier van justitie en dat er geen gebruik is gemaakt van een vuurwapen. Om die reden vallen de straffen lager uit.'



24 mei 2017
Poging doodslag op partner: 3 jaar cel

'De rechtbank heeft een 58-jarige vrouw uit ’s-Hertogenbosch veroordeeld voor een poging tot doodslag op haar partner. Ze krijgt hiervoor een gevangenisstraf van 3 jaar.

De vrouw sneed in de nacht van 29 mei 2016 haar man met een mes in zijn hals terwijl hij op bed lag.

Wisselende verklaringen
De verdachte legde tegenstrijdige verklaringen af over het steekincident. Nadat de man aanvankelijk zijn vrouw had aangewezen als dader, wijzigde de man een paar maanden later zijn verklaring en stelde dat hij in de keuken na een schermutseling met zijn vrouw in het mes zou zijn gelopen. De rechtbank acht deze latere verklaring van het slachtoffer echter niet geloofwaardig omdat deze onvoldoende aansluit bij de verklaringen van de vrouw en het aangetroffen sporenbeeld. Er is bij het forensisch onderzoek namelijk geen bloed gevonden dat erop wijst dat het slachtoffer in de keuken zou zijn gestoken.

De rechtbank rekent het de vrouw zwaar aan dat zij probeerde haar partner te doden terwijl hij lag te slapen. Gelukkig overleed het slachtoffer niet aan zijn verwonding, maar dat is niet aan haar te danken. Er is nergens gebleken dat zij iets heeft ondernomen om het slachtoffer alsnog hulp te bieden. Een gebeurtenis zoals deze veroorzaakt veel maatschappelijke onrust en leidt tot toename van gevoelens van angst en onveiligheid, ook in kleinere leefmilieus zoals een woonwagenkamp waar de verdachte en het slachtoffer wonen. In het voordeel van de vrouw weegt de rechtbank mee dat zij al geruime tijd niet meer in aanraking is gekomen met politie en justitie. Ook houdt de rechtbank enigszins rekening met haar lichamelijke beperkingen.'



24 mei 2017
Jonge verdachten veroordeeld voor (poging tot) overval cafetaria’s in Eindhoven

'De rechtbank Oost-Brabant heeft vandaag een 19-jarige man uit Eindhoven veroordeeld voor het plegen van een overval, een poging daartoe en het voorbereiden van een overval. Hij krijgt hiervoor een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Een 21-jarige man uit Maarheeze krijgt voor zijn aandeel in de delicten een celstraf van 365 dagen, waarvan 327 dagen voorwaardelijk en een taakstraf van 240 uur.

De 19-jarige man haalde zijn medeverdachte en een minderjarige jongen over om een overval te plegen op een cafetaria. Hij regelde een bivakmuts en een imitatiewapen en gaf instructies hoe de overval moest gebeuren. De 2 mannen brachten de minderjarige verdachte in oktober naar een cafetaria in Eindhoven en wachtten in een auto op hem. De minderjarige (die vorige week bij de kinderrechter moest verschijnen en nog wacht op zijn vonnis) ging de cafetaria binnen en bedreigde daar een medewerker met het imitatiewapen. Hij ging er zonder buit vandoor. Diezelfde dag probeerden de verdachten op soortgelijke wijze een ander cafetaria in Eindhoven te overvallen. De minderjarige maakte 120 euro buit uit de kassa en gaf dit bedrag na de overval af aan de 19-jarige man. Weer een paar dagen later zette de 19-jarige man de minderjarige aan om wederom een overval op een cafetaria te plegen. Hier kwam het uiteindelijk niet van, maar de verdachte is wel veroordeeld voor de voorbereiding.

De rechtbank weegt mee dat een gewapende overval voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring is. De verdachten hielden met die gevoelens geen rekening toen ze besloten op een gewelddadige manier snel aan geld te willen komen. De 19-jarige had een initiërende en organiserende rol in het geheel. De rechtbank neemt het hem daarnaast zeer kwalijk dat hij daarbij een minderjarige heeft betrokken. Anderzijds weegt de rechtbank mee dat de verdachten nog betrekkelijk jong zijn en dat zij bereid zijn mee te werken aan een behandeling voor een persoonlijkheidsstoornis (de 19-jarige) en een cognitieve vaardigheidstraining (de 21-jarige). De rechtbank koppelde deze behandelingen als bijzondere voorwaarden aan hun deels voorwaardelijke straf.'



24 mei 2017
30 maanden cel voor pogingen tot zware mishandeling

'De rechtbank Oost-Brabant heeft een 49-jarige man zonder bekende woon- of verblijfplaats veroordeeld voor 2 pogingen tot zware mishandeling met voorbedachten rade. Hij krijgt daarvoor een gevangenisstraf van 30 maanden.

De verdachte drong in januari van dit jaar samen met een mededader met bivakmutsen op een woning in Eindhoven binnen. Ze trapten een deur in en sloegen vervolgens 2 aanwezigen met hun vuisten, koekenpannen en een ander hard voorwerp. Ook schopten ze een van de slachtoffers. Daarna gingen de verdachte en zijn onbekend gebleven mededader er vandoor. Volgens de rechtbank kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat er een grote kans bestond dat de slachtoffers door het uitgeoefende geweld zouden hebben kunnen overlijden. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van pogingen tot doodslag. Wel is er volgens de rechtbank sprake van tweemaal een poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade.

De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat er tijdens het geweldsdelict een 2-jarig kind in de woonkamer aanwezig was. Het geweld moet een enorme impact op haar en de andere betrokkenen hebben gehad. Bovendien laat het zeer gewelddadige handelen van de verdachte zien dat hij er niet voor terugschrikt om zwaar geweld tegen anderen te gebruiken. De verdachte moet naast de celstraf een schadevergoeding van in totaal ruim 3.400 euro aan de slachtoffers betalen.'



24 mei 2017
Celstraf voor poging doodslag op recreatiepark Ommel

'De rechtbank Oost-Brabant heeft een 32-jarige man uit Maarssen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, voor een poging tot doodslag.

De verdachte en zijn familie zaten in november vorig jaar op een recreatiepark in Ommel. Toen een groepje jongens ’s nachts bij een naburig huisje thuiskwam, ontstond er een woordenwisseling. De verdachte pakte op enig moment een broodmes uit zijn huisje en stak of sneed een van de jongens in zijn hals. Het slachtoffer moest worden geopereerd en het had weinig gescheeld of hij was als gevolg hiervan overleden. De verdachte maakte zich hiermee schuldig aan een poging tot doodslag.

Wat een feestelijk weekend had moeten zijn, is door de verdachte voor alle betrokkenen veranderd in een heel nare gebeurtenis met bijna fatale afloop voor het slachtoffer. Het slachtoffer is bang om blijvend last te houden aan zijn arm. Ook heeft hij problemen met slapen en loopt hij te piekeren over wat hem is overkomen. Het gewelddadige optreden van de verdachte is daarnaast schokkend geweest voor de ooggetuigen, en heeft ook op de ouders en familie van het slachtoffer een diepe indruk gemaakt. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan. In strafmatigende zin weegt de rechtbank mee dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was tijdens het delict. Volgens een psycholoog is hij bekend met onder meer een verstandelijke beperking. Tijdens het ten laste gelegde heeft verdachte volgens de psycholoog zeer waarschijnlijk gehandeld in een overspannenachtige toestand. De rechtbank koppelt aan de voorwaardelijke straf een aantal bijzondere voorwaarden. Zo moet de verdachte zich verplicht laten behandelen voor zijn psychische klachten en middelengebruik en krijgt hij een alcohol- en drugsverbod. Ook moet hij het slachtoffer een schadevergoeding betalen van ruim 4.400 euro.'



24 mei 2017
Celstraffen voor mishandeling met strijkijzer en kokend water

'Drie Poolse mannen hebben zich schuldig gemaakt aan een uitzonderlijk gruwelijke mishandeling van een huisgenoot in 2016 in Bunschoten-Spakenburg. De rechtbank Midden-Nederland veroordeelt twee mannen tot een gevangenisstraf van 5 jaar. Een derde 35-jarige verdachte, die een kleiner aandeel had in de mishandeling, is veroordeeld tot een celstraf van 4 jaar.

Wrede methoden
De drie mannen hadden een gezamenlijk plan om een huisgenoot zijn pinpas en pincode te ontfutselen om zo zijn geld te verkrijgen. Zij pakten de pinpas van hem af en dwongen hem de pincode af te geven door zijn lichaam met een heet strijkijzer te bewerken. Het slachtoffer gaf in paniek een verkeerde code waardoor het pinnen niet lukte. Hij verging van de pijn, maar dat heeft ze er niet van weerhouden om hem daarna opnieuw op gruwelijke wijze te pijnigen door kokend water over zijn gezicht te gooien.

Strafmaat
Bij het opleggen van de straf zijn meerdere strafverzwarende omstandigheden meegenomen, waaronder de gruwelijke aard van de mishandeling, het hulpeloos achterlaten van het slachtoffer en de eerdere veroordelingen van de mannen in hun eigen land. De officier van justitie heeft een lange gevangenisstraf van 9 jaar geëist. Deze eis gaat ver uit boven de landelijke oriëntatiepunten van de rechters. De rechtbank heeft daarom bij het vaststellen van de straf aansluiting gezocht bij strafmaten die passen bij de ernst van dit heftige feit en de ingrijpende gevolgen hiervan voor het slachtoffer. Hierdoor volgt een langdurige gevangenisstraf van 5 jaar voor de daders, die de mishandelingen feitelijk hebben verricht, en 4 jaar voor de mededader.'



18 mei 2017
Gevangenisstraf voor medeplegers (poging) afdreiging seksfilmpjes

'De rechtbank Noord-Holland heeft twee mannen veroordeeld tot gevangenisstraffen van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met reclasseringstoezicht, voor het medeplegen van afdreiging en poging tot afdreiging.

Werkwijze en omvang van de zaak
De beide verdachten hebben zich gedurende tien maanden schuldig gemaakt aan (pogingen tot) afdreiging door zich op Skype voor te doen als een vrouw/shemale en te chatten met mannen. De benadeelden verrichten (al dan niet op verzoek) seksuele handelingen voor de camera wat door de verdachten werd opgenomen. Direct na de chatsessie ontvingen benadeelden een link van YouTube of Facebook waarin zij het filmpje van zichzelf zagen. Gedreigd werd dit filmpje openbaar te maken of naar vrienden of familie te sturen. Om te voorkomen dat het filmpje openbaar werd gemaakt of langer openbaar was, moesten benadeelden geld overmaken. Een deel van de benadeelden heeft dit ook gedaan, bij een deel is het bij een poging tot afdreiging gebleven. Uit het dossier volgt dat er bij verdachten in totaal ruim 160 verschillende filmpjes zijn aangetroffen. De rechtszaak betrof 32 slachtoffers. De verdachten zijn voor 6 zaken vrijgesproken vanwege onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.

Straf
Derechtbank heeft overwogen dat het dreigen met het zonder toestemming op internet plaatsen van filmpjes met handelingen van intieme, seksuele aard een ernstige inbreuk maakt op de lichamelijke integriteit en de privacy van de slachtoffers. De verdachten hebben door hun handelen, met als enkel doel financieel gewin, bedreigende en angstige situaties veroorzaakt voor benadeelden. Daarnaast zijn de benadeelden bang dat de filmpjes ooit weer opduiken en is hun vertrouwen in de mens beschadigd. De rechtbank neemt dit de verdachten kwalijk. De rechtbank heeft in haar oordeel meegenomen dat de verdachten blijk hebben gegeven het laakbare van hun eigen handelen in te zien. De rechtbank legt een deel van de straf voorwaardelijk op met reclasseringstoezicht om verdachten ervan te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten. Naast de opgelegde straf moeten de verdachten de slachtoffers verschillende bedragen aan schadevergoeding betalen variërend van enkele honderden tot tienduizenden euro’s.'



18 mei 2017
Broers krijgen tot 5 jaar cel voor productie harddrugs

'De rechtbank Oost-Brabant heeft een 27-jarige man uit Purmerend veroordeeld tot 5 jaar gevangenisstraf voor de productie en het bezit van grote hoeveelheden harddrugs. Zijn 29-jarige broer krijgt een celstraf van 20 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, voor zijn aandeel in de productie.

De politie deed in januari van dit jaar een inval in een bedrijfspand in Wormer en trof daar een drugslab aan. De 2 broers werden op heterdaad betrapt. In het pand lag voor 30 kilo aan XTC-tabletten en ruim 65 kilo poeder voor het maken van die tabletten. De 27-jarige man was initiatiefnemer in de productie en haalde zijn broer tegen betaling over om mee te doen. De 29-jarige man had een veel kleinere rol dan zijn broer. De rechtbank veroordeelt de 27-jarige man bovendien voor het bezit van 15 kilo heroïne. Ook wordt een geldbedrag van 33.450 euro dat door de politie werd gevonden, verbeurd verklaard. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat een 22-jarige vrouw uit Purmerend een aandeel had bij de drugsproductie en spreekt haar dan ook vrij van betrokkenheid.

De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf rekening mee dat de verdachten zich bezighielden met grootschalige productie van XTC. De chemische processen bij de productie van synthetische drugs, de ongecontroleerde opslag van chemicaliën voor deze productie en de dumpingen van drugsafval brengen grote veiligheidsrisico’s en risico’s voor de volksgezondheid met zich. Dit laatste geldt ook voor de gezondheid van gebruikers van harddrugs. Dit rekent de rechtbank de verdachten zwaar aan.'



18 mei 2017
Man uit Hengelo veroordeeld voor poging zware mishandeling ex

'De rechtbank Gelderland veroordeelde een 34-jarige man uit Hengelo (G) voor een poging tot zware mishandeling van zijn ex-vriendin. Hij kreeg een voorwaardelijke celstraf van 3 maanden en een werkstraf van 150 uur opgelegd.

Op 29 november 2016 gaf de man meerdere harde klappen aan het slachtoffer. Dit deed hij terwijl de vrouw in haar auto in de gordel vastzat en door hem bij de haren werd vastgehouden. Na tussenkomst van een omstander stopte de mant met slaan. De vrouw liep hierbij een gebroken neus op. Daarnaast heeft de man de auto van het slachtoffer beschadigd en haar telefoon vernield.

Bijzondere voorwaarden
Aan de straf zijn bijzondere voorwaarden gekoppeld. Zo heeft de man een meldplicht bij de reclassering en moet hij meewerken aan een psychologisch onderzoek.

Tot slot moet de Hengeloër een schadevergoeding van ruim 3.700 euro aan het slachtoffer betalen.'



18 mei 2017
8 jaar gevangenisstraf voor poging doodslag op raadslid Zuidoostbeemster

'De rechtbank Noord-Holland heeft de Fransman Olivier L. veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaar voor de poging tot doodslag op het D66-raadlid Marian Segers uit Zuidoostbeemster op 12 mei 2016. Omdat er onvoldoende bewijs was voor voorbedachte raad, is de Fransman voor de poging tot moord vrijgesproken. Daarnaast is de Fransman veroordeeld voor de diefstal van de auto van het slachtoffer. De bewezenverklaring en de straf zijn gelijk aan de eis van de officier van justitie.

Op 12 mei vorig jaar werd Segers slachtoffer van een zeer gewelddadige aanval. L. sloeg haar meermalen met een hamer op haar hoofd. Ook stak hij haar met een heggenschaar en messen, waardoor de vrouw levensbedreigend gewond raakte. Mede door de grote impact op het slachtoffer en haar omgeving en de samenleving in het algemeen legt de rechtbank L. een gevangenisstraf van 8 jaar op. Daarnaast moet hij het slachtoffer een schadevergoeding betalen van bijna 55.000 euro.

Strafbaarheid van verdachte
De verdediging voerde aan dat verdachte ontoerekeningsvatbaar moet worden geacht, omdat hij onder invloed van grote hoeveelheden drugs en alcohol verkeerde en op de bewuste dag een overdosis had genomen. Verdachte is niet strafbaar volgens de verdediging en moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank verwerpt dat verweer. Ten eerste staat niet vast dat verdachte op 12 mei 2016 een grote hoeveelheid drugs heeft genomen. Er is enkel de verklaring van verdachte zelf. Die verklaring is wisselend en onduidelijk en wordt weersproken door het slachtoffer. Zij heeft tijdens het eerste contact met verdachte op 12 mei 2016 met hem gesproken: hij kwam helder over en zij kon goed met hem communiceren. Bovendien is het, als er al drugs zou zijn gebruikt, onduidelijk op welk moment en welke hoeveelheid drugs verdachte heeft ingenomen en in hoeverre dit invloed heeft gehad op zijn handelen.

Verder is er in de zaak een psychiatrisch en psychologisch onderzoek gedaan naar de persoonlijkheid van verdachte. De rechtbank heeft overwogen dat het advies van de deskundigen om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen slechts is gebaseerd op verklaringen van verdachte; er konden geen referenten worden geraadpleegd. Ook was er sprake van een taalbarrière. Gezien de beperktheid van het onderzoek acht de rechtbank de conclusie te vergaand en neemt de rechtbank het advies niet over. Verdachte is volledig toerekeningsvatbaar en strafbaar.'



18 mei 2017
Veroordeelde poging uitreizen naar Syrië schendt bijzondere voorwaarde

'Een 19-jarige man uit Amsterdam moet 56 dagen van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden alsnog uitzitten. De rechtbank Midden-Nederland heeft vandaag de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf in 2016 gelast.

Veroordeling in 2016
De man probeerde in 2015 naar Syrië af te reizen om zich aan te sluiten bij IS. Hij werd veroordeeld, als minderjarige, voor een poging tot deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven. De rechtbank veroordeelde hem tot 12 maanden jeugddetentie, waarvan 8 maanden voorwaardelijk en een taakstraf van 120 uur.

Bijzondere voorwaarde geschonden
Daarnaast werden er bijzondere voorwaarden opgelegd. Zo moest hij de eerste zes maanden van zijn proeftijd een enkelband dragen en kreeg hij een contactverbod met verschillende mensen. Ook kreeg hij een locatieverbod opgelegd rondom internationale luchthavens en moest hij op twee kilometer afstand van de landsgrenzen blijven. De man heeft zich in zijn proeftijd eenmalig niet aan het contactverbod gehouden.

Gedeeltelijke tenuitvoerlegging
Anders dan het Openbaar Ministerie heeft gevorderd, moet de man een gedeelte van de niet ten uitvoer gelegde jeugddetentie uitzitten. De rechtbank vindt het belangrijk dat de man moet voelen dat hij een bijzondere voorwaarde heeft overtreden maar de rechtbank wil hem ook een kans geven om zijn opleiding af te maken. Bovendien blijft door een gedeeltelijke tenuitvoerlegging het reclasseringstoezicht tot het einde van de proeftijd bestaan. Omdat de man één van zijn bijzondere voorwaarden heeft geschonden, vindt de rechtbank dat de man tot het einde van zijn proeftijd een enkelband moet dragen.'



18 mei 2017
Vrouw uit Aalten bestraft voor amfetaminehandel

'De rechtbank Gelderland veroordeelde een 38-jarige vrouw uit Aalten voor het handelen in amfetamine. Daar maakte zij zich schuldig aan het helen van een breekhamer. De vrouw kreeg een gevangenisstraf van 140 dagen, waarvan 55 voorwaardelijk en werkstraf van 120 uur opgelegd.

De vrouw handelde tussen oktober 2016 en januari 2017 in amfetamine. Het helen van de breekhamer vond plaats in november 2016.

Lagere straf
De straf valt lager uit dan door het Openbaar Ministerie (OM) was geëist. Het OM eiste namelijk een celstraf van 245 dagen, waarvan 160 voorwaardelijk en een werkstraf van 200 uur. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank onder meer rekening gehouden met het feit dat de handel in drugs een kortere heeft plaatsgevonden dan waar de officier van justitie in haar eis vanuit is gegaan.

Niet cel in
De vrouw heeft al 85 dagen in voorarrest gezeten, dus zij hoeft niet meer terug naar de gevangenis. Naast de opgelegde werkstraf moet zij zich laten behandelen. Daarnaast mag zij de komende 2 jaar niet naar Winterswijk toe. '



18 mei 2017
Veroordelingen voor omkoping bij SNS Property Finance

'Een 68-jarige ex-medewerker van SNS Property Finance (SNSPF) is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De ex-medewerker is veroordeeld voor het aannemen van giften, het meermalen medeplegen van valsheid in geschrifte en witwassen. Een tweede 58-jarige verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur voor een niet-ambtelijke omkoping en valsheid in geschrifte.

Omkoping
De ex-medewerker liet zich omkopen. Hij liet zich door meerdere bedrijven betalen met geld dat afkomstig was van SNSPF. De onderling gemaakte afspraken en betalingen werden door de man verzwegen tegenover SNSPF. Een deel van de opbrengsten vanuit SNSPF werden overgemaakt aan de dochters van de man. Om dit te verhullen werden valse facturen en arbeidsovereenkomsten opgesteld.

De rechtbank vindt dat de man zich de belangenverstrengeling had moeten realiseren, zeker als medewerker met een hoge functie binnen de bankwereld. Dit heeft hem er echter niet van weerhouden om daarnaast ook nog betalingsafspraken te maken die gerelateerd waren aan SNSPF. De rechtbank neemt hem dat zeer kwalijk.

Ontneming
Aan de onderneming van de ex-medewerker is een geldboete opgelegd van 20.000 euro. Daarnaast moet de onderneming een bedrag van 347.101 euro betalen aan de Staat.

Onjuiste facturen
De man die zich schuldig heeft gemaakt aan het omkopen van de ex-medewerker bij SNSPF was ermee bekend dat de ex-medewerker zich intensief bemoeide met de contracten die werden gesloten tussen SNSPF en andere bedrijven. De man had zich er bewust van moeten zijn dat de opbrengsten van deze contracten niet werden gemeld.

Daarnaast werkte de man mee aan het verhullen van afspraken. Zo maakte hij facturen op met onjuiste omschrijvingen. Hoewel SNSPF naar het oordeel van de rechtbank niet is opgelicht, is het vertrouwen van SNSPF door deze werkwijze wel ernstig geschaad. Daaraan heeft de man aan bijgedragen.'



18 mei 2017
Opruiing en belediging Sylvana Simons: 4 werkstraffen, 16 geldboetes, 1 vrijspraak

'Van de 21 volwassen verdachten die terechtstonden voor opruiing, bedreiging of belediging van politica Sylvana Simons krijgen er vier een werkstraf (3 keer 60 uur en 1 keer 80 uur) en 16 een geldboete, variërend van 150 tot 450 euro. Eén verdachte is vrijgesproken omdat onduidelijk is of zijn discriminerende uitlating daadwerkelijk Simons betrof.

Gelijkheid tussen ieder mens
De man die een filmpje (waarin hij het hoofd van Simons had gefotoshopt op de hoofden van mensen die door de Ku Klux Klan werden opgehangen) online plaatste, krijgt een werkstraf van 80 uur. De rechtbank oordeelt dat de video, met weerzinwekkende inhoud, in de Nederlandse samenleving veel beroering heeft veroorzaakt. Veel mensen hebben de video gezien en zijn zo geconfronteerd met discriminerende afbeeldingen van mensen met een donkere huidskleur. Deze groep mensen is door de video beledigd en daarnaast wordt hiermee discriminatie in de hand gewerkt. De gelijkheid tussen ieder mens, ongeacht ras of huidskleur, is een van de kernwaarden van onze samenleving. Ook heeft de video veel impact gehad op aangeefster Simons. Zij is hierdoor beledigd en bedreigd.

Zeer beangstigend
De man die op Facebook de tekst “Afschieten dat wijf” plaatste, krijgt de door de officier van justitie geëiste zestig uur werkstraf opgelegd. De rechtbank vindt dat de man met zijn uitlating heeft aangezet tot het plegen van een moord of doodslag. Gelukkig is dit niet daadwerkelijk gebeurd, maar hij had iemand op het idee kunnen brengen. Voor Simons is het bovendien zeer beangstigend geweest dat een tekst als deze over haar geschreven wordt.

Afzonderlijke zaken
Het openbaar ministerie had de 21 zaken gelijktijdig aangebracht, maar de verdachten zijn geen medeverdachten van elkaar. Elke zaak is door de rechtbank op zichzelf beoordeeld en in elke zaak is afzonderlijk uitspraak gedaan. Omdat veel anderen dan de 21 verdachten mogelijk strafbare uitlatingen hebben gedaan op social media die niet bij de rechter ter verantwoording worden geroepen, hecht de rechtbank eraan op te merken dat iedere verdachte alleen terecht staat voor de uitlating die hij of zij zelf heeft gedaan.

Grenzen aan vrije meningsuiting
Tegelijkertijd hoopt de rechtbank dat de oplegging van straffen aan deze verdachten duidelijk maakt aan de maatschappij dat de vrijheid van meningsuiting grenzen kent en dat het overschrijden van die grenzen consequenties heeft. Een mening geven mag, die vrijheid is groot, zeker als die past in een maatschappelijk debat. Maar wanneer deze mening een belediging, bedreiging, opruiing of discriminatie betreft, is sprake van strafbaar gedrag.'



17 mei 2017
Nog geen definitief oordeel over Russische wodkamerken

'De rechtbank Den Haag heeft in een procedure tussen de Russische staatsonderneming FKP en de huidige merkhouder Spirits vonnis gewezen in een zaak die gaat over de vraag wie rechthebbende is van de nationale merkregistraties van de wodkamerken STOLICHNAYA en MOSKOVSKAYA in dertien landen en de geldigheid van twee Beneluxmerken voor het wodkamerk SPI.

De merken
De procedure gaat over in totaal 25 nationale woord- en beeldmerken voor STOLICHNAYA en MOSKOVSKAYA in dertien landen. Het gaat om de volgende landen: Italië, Zwitserland, Frankrijk, Noorwegen, Denemarken, Zweden, Spanje, Portugal, Tsjechië, Polen, het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Cyprus. Daarnaast gaat de procedure over een Benelux woordmerk en een Benelux beeldmerk voor SPI-wodka.

Achtergrond
De wodkamerken STOLICHNAYA, MOSKOVSKAYA en SPI waren in de voormalige Sovjet Unie staatseigendom. Voor de val van de Sovjet Unie werden de wodkamerken geëxploiteerd door de toenmalige staatsonderneming VVO. De merken stonden op naam van VVO geregistreerd. Lange tijd werd in brede kring aangenomen dat VVO in 1991/1992 was getransformeerd van staatsonderneming naar de private onderneming VAO en dat de merken dus niet langer staatseigendom waren. Ook de Russische Federatie heeft in de jaren ‘90 van de vorige eeuw uitgedragen dat VAO als getransformeerde private onderneming de rechthebbende van de merken was. Uiteindelijk heeft Spirits de merken gekocht. Zij is nu geregistreerd als merkhouder.

Rond 2000 heeft de Russische Federatie zich op het standpunt gesteld dat Spirits geen rechthebbende van de wodkamerken was omdat in 1991/1992 de staatsonderneming VVO niet op rechtsgeldige wijze was getransformeerd van staatsonderneming naar de private onderneming VAO.

Het oordeel van de rechtbank
Eén van de geschilpunten is de vraag of VVO in 1991/1992 op rechtsgeldige wijze is getransformeerd van staatsonderneming naar de private onderneming VAO.

De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is, omdat niet alle destijds benodigde stappen voor een rechtsgeldige transformatie van een staatsonderneming naar een private onderneming zijn doorlopen. Dat betekent dat de merken destijds Russisch staatseigendom zijn gebleven.

Daarmee is de vraag wie nu rechthebbende van de merken is echter nog niet beantwoord. Om daarover te beslissen moet nog een aantal vragen worden beantwoord. Het gaat onder meer over de vraag of Spirits bescherming kan ontlenen aan de goede trouw.

Partijen moeten zich over deze vragen en de inhoud van het daarop toepasselijk recht van de dertien landen uitlaten. Daarna zullen deze onderwerpen op een zitting worden behandeld. Pas daarna komt de rechtbank tot een nader oordeel. '



17 mei 2017
Vrijspraak betrokkenheid dood zwangere ex-vriendin

'Een 38-jarige man is vandaag door het gerechtshof Amsterdam vrijgesproken van levensberoving van zijn zwangere ex-vriendin. Ook is hij vrijgesproken van de verdenking dat hij haar in hulpeloze toestand heeft achterlaten. De vordering van de nabestaande, die zich als benadeelde partij in dit strafgeding had gevoegd, is niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Haarlem legde de verdachte eerder een gevangenisstraf van 7 jaar op voor het in hulpeloze toestand achterlaten van het slachtoffer en het plegen van valsheid in geschrift. Het hof vindt wel bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift en legt daarvoor 2 maanden gevangenisstraf op.

Vrijspraak levensberoving en achterlaten in hulpeloze toestand
Het hof vindt dat er onvoldoende wettig bewijs is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Op 30 oktober 2013 is het slachtoffer bloedend en levenloos aangetroffen in het trappenhuis van haar woning in Leiderdorp. Voor de stelling dat de verdachte in dat trappenhuis aanwezig was op het moment dat zij gewond is geraakt en/of zich in hulpeloze toestand bevond, is in het dossier geen technisch bewijs te vinden. Het hof heeft nader onderzoek laten doen, maar dat heeft niets opgeleverd. Ook zijn er geen getuigenverklaringen of telefoongegevens die deze stelling ondersteunen. Geen onderzoek is verricht naar het patroon van de bloedsporen. Deskundigen konden geen doodsoorzaak van de vrouw aanwijzen. Zij concludeerden dat de bij haar geconstateerde verwondingen op zichzelf geen verklaring voor haar dood zijn. Het hof oordeelt dat het dossier hiermee teveel essentiële vragen onbeantwoord laat om daar enige betrokkenheid van de verdachte in strafrechtelijke zin op te baseren.

Eis OM
Het Openbaar Ministerie (OM) achtte bewezen dat de verdachte zijn voormalige partner en haar ongeboren kind van het leven had beroofd en heeft in hoger beroep een gevangenisstraf van 15 jaar geëist. Het OM heeft feiten en omstandigheden genoemd die zouden kunnen passen in een scenario waarin de verdachte betrokken is geweest bij hun dood, maar deze vormen op zichzelf geen direct zelfstandig bewijs hiervoor.

Eerdere verklaring verdachte onbruikbaar
De verdachte heeft zich bij de rechtbank op het standpunt gesteld dat hij toen wel in het trappenhuis is geweest en heeft geprobeerd het slachtoffer te reanimeren. De rechtbank vond deze verklaring met betrekking tot de mislukte reanimatie ongeloofwaardig. De verdachte heeft in hoger beroep uitdrukkelijk aangevoerd dat hij toen en daar niet aanwezig is geweest. Bij het ontbreken van enig ander concreet aanknopingspunt dat de verdachte op de fatale dag wel in het trapportaal aanwezig is geweest, kan het hof het bewijs voor zijn aanwezigheid niet slechts ontlenen aan die eerdere en later betwiste verklaring.

Valsheid in geschrift
Het hof heeft de verdachte in een gevoegde zaak veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden voor het gebruik maken van een vals bachelor- en masterdiploma. De verdachte heeft deze straf volbracht, aangezien hij in de levensberovingszaak ruim 2 jaar in voorarrest heeft gezeten.'



17 mei 2017
6 maanden cel voor poging tot zware mishandeling ex

'De rechtbank Gelderland veroordeelde een 28-jarige Amsterdammer tot een gevangenisstraf van 6 maanden. Hij krijgt deze straf voor een poging tot zware mishandeling van zijn toenmalige vriendin.

Op 17 januari 2017 heeft de man zijn vriendin gedurende langere tijd ernstig mishandeld. Hij sloeg haar met zijn vuist tegen haar hoofd en lichaam en schopte haar tegen het lichaam. Ook sloeg de man het slachtoffer meerdere keren met de gesp van zijn riem. Het slachtoffer heeft door de slagen onder andere een breuk van haar oogkas opgelopen. Uit met name dat laatste letsel leidt de rechtbank af dat de man met een zodanige kracht heeft geslagen dat hij het risico heeft genomen dat de vrouw zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Dergelijk geweld kan namelijk leiden tot breuken en hersenletsel.

Straf conform eis
De straf is gelijk aan de eis van de officier van justitie. Omdat de man al vaker is veroordeeld voor geweldsdelicten, waaronder huiselijk geweld, vindt de rechtbank de opgelegde straf passend.'



17 mei 2017
3 jaar cel en tbs voor ontucht met drie zeer jonge meisjes

'Een 39-jarige man uit Amersfoort heeft zich schuldig gemaakt aan ontucht met zijn twee buurmeisjes in 2016. Ook heeft hij zijn dochtertje misbruikt in de periode 2015/2016. Van het misbruik met de jonge meisjes heeft de man foto’s gemaakt. Ook had hij andere kinderpornografische foto’s in zijn bezit. De rechtbank Midden-Nederland veroordeelt de man tot een gevangenisstraf van 3 jaar en legt de maatregel tbs met dwangverpleging op.

Gevolgen voor de slachtoffers
Uit de slachtofferverklaringen blijkt dat de drie slachtoffers veel negatieve gevolgen ondervinden van wat de man met hen heeft gedaan. Om ervoor te zorgen dat de slachtoffers met rust worden gelaten legt de rechtbank een contact- en locatieverbod op. Deze maatregel duurt 5 jaar, en bij overtreding moet de man opnieuw de cel in.

Seksuele stoornis
De deskundigen concluderen dat er sprake is van een omvangrijke seksuele stoornis. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en beschouwt de man als verminderd toerekeningsvatbaar. Vanwege de verminderde toerekeningsvatbaarheid wijkt de rechtbank enigszins af van de eis van de officier van justitie.

Eerdere veroordelingen
De man is in 2013 en 2015 wegens ontucht met een kind en bezit van kinderporno veroordeeld tot gevangenisstraffen, waarvan een deel voorwaardelijk. Omdat hij nu opnieuw in de fout is gegaan moet hij nog 3 maanden en 28 dagen gevangenisstraf uitzitten.'



17 mei 2017
Gemeente Apeldoorn trad terecht handhavend op tegen Landgoed Sollewerf

'De bestuursrechter heeft bepaald dat de gemeente Apeldoorn terecht handhavend heeft opgetreden tegen het met het bestemmingsplan strijdige recreatieve gebruik van gebouwen op het Landgoed Sollewerf, evenals tegen het zonder omgevingsvergunning bouwen van een hekwerk en diverse bijgebouwen en het aanleggen van een (zwem)vijver in natuurgebied.

Op het perceel exploiteert het Landgoed een accommodatie waar gebouwen worden verhuurd voor recreatief gebruik. Daarnaast is een zwemvijver gerealiseerd en rondom het perceel is een hekwerk geplaatst. Dit recreatieve gebruik is niet toegestaan op grond van het bestemmingsplan, omdat het perceel voor ‘wonen’ en ‘bos en natuurgebied’ is bestemd. Daarnaast is voor het bouwen van de bijgebouwen en het hekwerk, en het aanleggen van de zwemvijver binnen de bestemming ‘bos en natuurgebied’ geen omgevingsvergunning verleend. De gemeente Apeldoorn heeft daarom besloten om lasten onder dwangsom op te leggen om deze overtredingen te beëindigen.

Beroep gegrond
Volgens de rechtbank mocht de gemeente handhavend optreden tegen deze overtredingen. Het beroep is echter wel gegrond, omdat de last onder dwangsom met betrekking tot het hekwerk en de last onder dwangsom met betrekking tot verwijdering van 1 van de bijgebouwen te verstrekkend zijn. Op grond van deze lasten moest het gehele hekwerk en het gehele bijgebouw worden verwijderd, terwijl het mogelijk is om zonder vergunning een hekwerk van 1 meter hoog te bouwen, en het – onder bepaalde voorwaarden – is toegestaan om veranderingen aan een legaal gebouwd bijgebouw aan te brengen.

Finaal beslecht
De bestuursrechter moet een geschil zoveel mogelijk finaal beslechten. Deze lasten worden daarom op deze onderdelen aangepast door te bepalen dat de overtreding ook kan worden beëindigd door het hekwerk te verlagen tot een hoogte van 1 meter. De overtreding voor wat betreft het bijgebouw kan worden beëindigd door de woonvoorzieningen uit het bijgebouw te verwijderen. Hierdoor hoeft dit bijgebouw niet te worden gesloopt.

Omdat het besluit voor het overige in stand blijft, dient het Landgoed de overtredingen binnen 6 weken te beëindigen. Wordt hier niet aan voldaan, dan kan de gemeente de dwangsommen gaan invorderen.'



12 mei 2017
Rechter scherpt voorschriften hondenkennel Heeswijk-Dinther aan

'De eigenaar van een dierenpension in Heeswijk-Dinther mag voortaan maximaal 78 honden op zijn terrein aanwezig hebben (inclusief zijn eigen honden). De dieren mogen alleen tijdens bepaalde tijden worden uitgelaten en door hun baasjes worden gehaald en gebracht en klanten moeten op aangewezen plekken parkeren. Dit besliste de rechtbank Oost-Brabant vandaag.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze legde de eigenaar van het dierenpension in augustus 2016 een aantal voorschriften op. In de voorschriften was onder meer bepaald dat het dierenpension zich aan strengere geluidsvoorschriften moet houden. Een aantal omwonenden ging hiertegen in beroep. Zij zijn bang dat de voorschriften niet voldoende zijn om de geluidsoverlast van blaffende honden zo veel mogelijk te beperken.

Volgens de rechtbank had het college meer onderzoek moeten doen voordat het de voorschriften oplegde. De gemeente had de eigen honden van de eigenaar moeten meenemen bij de bepaling van de geluidsbelasting van het dierenpension. De eigen honden worden gehouden op hetzelfde terrein. Verder had het college de vervoersbewegingen van klanten voor een trimsalon die in het dierenpension zit, in kaart moeten brengen. Ook is niet onderzocht waar de bezoekers van die trimsalon parkeren en of die vervoersbewegingen er voor kunnen zorgen dat de honden in het dierenpension gaan blaffen. Verder onderzocht het college niet hoeveel klanten de trimsalon dagelijks bezoeken. De rechtbank wijst ook een aantal bezwaren van omwonenden af, onder andere een verzoek om nog strengere geluidsvoorschriften op te leggen.

De rechtbank oordeelt dat de beroepen van de omwonenden gegrond zijn en vult de voorschriften als volgt aan. De eigenaar mag vanaf nu maximaal 78 honden houden inclusief zijn eigen volwassen honden. De uitlaattijd van de honden in het dierenpension is beperkt en deze honden mogen uitsluitend op bepaalde tijden groepsgewijs worden uitgelaten en op bepaalde tijden worden gehaald en gebracht. Ook mag de eigenaar maximaal 2 klanten per dag ontvangen in zijn trimsalon. Tot slot mogen klanten uitsluitend op de daarvoor aangewezen plekken parkeren.'



12 mei 2017
12-jarige David mag zélf beslissen over zijn medische behandeling

'De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, heeft op 12 mei 2017 vonnis gewezen in het kort geding dat de vader van David had aangespannen tegen de Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers (hierna de Stichting). De vader vorderde vervangende toestemming voor het door David ondergaan van chemotherapie, nu David zélf dat niet wil en de Stichting, die de voogdij heeft over David, zijn standpunt respecteert. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de vader afgewezen.

Voorgeschiedenis
Bij de 12-jarige David is in november 2016 een hersentumor geconstateerd en operatief verwijderd. Daarna is David bestraald en ‘schoon’ verklaard. Volgens het behandelplan van de artsen van het AMC zou chemotherapie volgen. David wilde echter geen (chemo)vervolgtherapie en geen behandelingen in het reguliere medische circuit, in welk standpunt zijn moeder hem steunde. Nu dit in strijd was met het behandelplan en mógelijk schadelijk voor de gezondheid van David, is hij op 19 december 2016 onder toezicht gesteld en onder voogdij van de Stichting gekomen.

Onderzoek naar de wilsbekwaamheid van David
Op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming is David onderzocht door een jeugdpsychiater die concludeerde dat David op dat moment (december 2016) wilsonbekwaam was om zelf te beslissen over zijn behandeling gelet op de ernst van de mogelijke gevolgen. David heeft vervolgens zijn bestralingsbehandeling afgemaakt maar meldde op 24 februari 2017 zijn gezinsvoogd en zijn behandelend arts te willen stoppen met de behandeling en geen verdere chemotherapie te willen. Ook schreef hij een brief aan de kinderrechter met uitleg. Dit vormde aanleiding voor de behandelend arts een nieuw onderzoek naar de wilsbekwaamheid van David te starten.

David is wilsbekwaam
Het rapport van de kinder- en jeugdpsychiater volgt op 27 maart 2017 en de conclusie luidt dat David een ontwikkeling heeft doorgemaakt en heel goed kan uitleggen wat zijn ziekte en behandeling betekenen. Ook als hij zijn behandeling stopt. Hij ziet met name op tegen de bijwerkingen van de chemotherapie en de achteruitgang in zijn kwaliteit van leven. Hij is niet depressief, heeft een sterke wil om te leven, maar kan ook nadenken over de dood. David wordt 100% wilsbekwaam bevonden.

Het gevolg is geweest dat én de behandelend arts én de Stichting Davids keus respecteren. De vader van David heeft vervolgens de rechter verzocht om vervangende toestemming te verlenen zodat David de chemotherapie wél ondergaat.

Motivering van de beslissing
Deze zaak kenmerkt zich door de uitoefening van David van zijn grondwettelijk recht op fysieke integriteit. Voor ingrijpende medische handelingen is zijn toestemming nodig, gelet op zijn recht op zelfbeschikking. Maar dan moet hij wel wilsbekwaam zijn. Een minderjarige van 12 jaar - zo overweegt de rechter - is in beginsel wilsbekwaam en in staat ‘tot een redelijke waardering van zijn belangen in een concrete situatie’. En heeft dus ook een eigen recht géén toestemming te verlenen voor een medische behandeling.

De beoordeling of de minderjarige in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen als het gaat om een medische behandeling wordt volgens de wet overgelaten aan de behandelend arts, die immers ook handelt vanuit een behandelovereenkomst met de minderjarige en zijn ouders. Maar nu David onder toezicht is gesteld, was er ook een juridische ingang om de rechter in te schakelen.

De rechter heeft de gehele gang van zaken getoetst en heeft vastgesteld dat er voldoende onderbouwing is om David wilsbekwaam te vinden. Ook oordeelt de rechter dat het besluit van de behandelend arts om de beslissing van de wilsbekwame David te respecteren en de chemotherapie te stoppen in lijn is met de gedragslijn van het AMC én met de wettelijke regels. De beslissing is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen en blijft dan ook in stand.

Overweging ten overvloede
De rechter begrijpt dat de vader van David vraagtekens plaatst bij diens wilsbekwaamheid vanwege de uitkomst van Davids afweging. Maar de rechter ziet geen ruimte om Davids afweging niet te respecteren. In de door de wetgever gemaakte keuze om wilsbekwame patiënten van 12 jaar en ouder het recht toe te kennen om ook in levensbedreigende situaties over hun behandeling te beslissen ligt besloten dat dan ook moet worden gerespecteerd dat die beslissing door een kind wordt genomen.

Aangenomen mag worden dat David tot een redelijke waardering van zijn belangen in staat is en zich de gevolgen van zijn beslissing – ook de negatieve – realiseert. David heeft zijn beslissing kennelijk genomen met het oog op de kwaliteit van leven nú. Het recht om die keuze te maken vloeit direct uit zijn zelfbeschikkingsrecht voort. Al kan de uitoefening daarvan voor ouders een hard gelag zijn.'



11 mei 2017
Loterijverlies.nl BV e.a. geen belanghebbenden vanwege de Bijzondere Trekking op 27 mei 2017

'In 2015 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de Staatsloterij van 2000 tot en met 2007 misleidende mededelingen heeft gedaan over de prijzen, de winkansen en het aantal gewonnen prijzen. Voor de Koninginnedagloting van 2008 is dat het geval voor de hoogte van de prijzen. De Staatsloterij heeft vervolgens een akkoord bereikt over een collectieve oplossing. Dat akkoord hield enerzijds in dat er een Bijzondere Trekking op 27 mei 2017 zou plaatsvinden waaraan alleen mensen mochten deelnemen die ook aan de lotingen van 2000 tot en met 2007 en de Koninginnedagloting van 2008 hadden deelgenomen. Anderzijds hield dat in dat de deelnemers aan deze Bijzondere Trekking definitief afzagen van alle vorderingen en procedures naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad (finale kwijting).

Bij Besluit van 23 februari 2017 heeft de Kansspelautoriteit aan de Staatsloterij ontheffing verleend voor die Bijzondere Trekking. Tegen dit Besluit heeft Loterijverlies.nl BV bezwaar gemaakt en aan de bestuursrechter gevraagd bij voorlopige voorziening het Besluit te schorsen zodat de Bijzondere Trekking niet zal plaatsvinden. Bij Loterijverlies.nl BV hebben zich deelnemers aangemeld die gedupeerd zijn geweest door de vorige trekkingen in de jaren 2000 tot en met Koninginnedag 2008.

Geen inhoudelijk oordeel
Voordat de bestuursrechter aan een inhoudelijk oordeel toe kan komen, dient eerst de vraag beantwoord te worden of Loterijverlies.nl BV e.a. belanghebbenden in de zin van de Algemene wet bestuursrecht zijn. Dat is in deze zaak niet het geval: het Besluit is niet tot de deelnemers of Loterijverliesn.nl BV gericht maar tot de Staatsloterij. De belangen van de deelnemers worden niet rechtstreeks door het Besluit geraakt, pas wanneer zij deelnemen aan de Bijzondere Trekking. Daardoor kan ook Loterijverlies.nl BV dat de deelnemers vertegenwoordigt, geen belanghebbende zijn. Ook de commerciële belangen die Loterijverlies.nl BV stelt te hebben, vormen geen belang dat rechtstreeks door het Besluit wordt geraakt. Alleen bij deelname aan de Bijzondere Trekking met de daaraan verbonden finale kwijting zou dat het geval kunnen zijn. Dat alles maakt dat Loterijverlies.nl BV e.a. niet ontvankelijk zijn en er geen inhoudelijk oordeel gegeven kan worden.'



9 mei 2017
Russisch faillissementsvonnis Yukos niet erkend

'Het Russische vonnis waarbij Yukos Oil in 2006 in de Russische Federatie failliet is verklaard, wordt in Nederland niet erkend. Vandaag heeft het gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de al jaren lopende Yukos-zaak.

Verkoop aandelen in Nederlandse Yukos Finance.
Het gaat in deze zaak om het volgende. In 2006 is de vennootschap naar het recht van de Russische Federatie OAO Yukos Oil Company (Yukos Oil) bij uitspraak van het Moscow City Arbitrazh Court failliet verklaard. Gelijktijdig is de curator benoemd. Deze heeft op 10 september 2007, na een openbare veiling in Moskou, de aandelen die Yukos hield in de Nederlandse vennootschap Yukos Finance geleverd aan OOO Promneftstroy, eveneens een rechtspersoon naar het recht van de Russische Federatie. Promneftstroy heeft voor de aandelen US$ 307 miljoen betaald.

Geen bevoegdheid aandelen over te dragen
Het hof heeft beslist dat dat faillissementsvonnis in Nederland niet erkend wordt. De curator was dus niet bevoegd om de aandelen aan Promneftstroy over te dragen. Promneftstroy is geen rechthebbende op de aandelen in Yukos Finance geworden.

Strijd met de openbare orde
Het hof heeft aan dit oordeel ten grondslag gelegd dat de Russische autoriteiten het faillissement van Yukos Oil hebben uitgelokt en beoogd. De manier waarop Yukos Oil is behandeld is niet te rijmen met het te goeder trouw innen van belastingschulden. Aan Yukos Oil waren niet legitieme BTW schulden met boetes opgelegd tot een bedrag van vele miljarden. Dat bedrag moest Yukos Oil binnen korte tijd betalen. Op verzoeken van Yukos Oil om haar op enigerlei wijze tegemoet te komen, bijvoorbeeld door betaling in termijnen toe te staan, werd niet gereageerd. Ook de veiling van een grote olieproductiefaciliteit, Yuganskneftegaz, is niet naar behoren verlopen. Voor de Russische autoriteiten moet het voorzienbaar zijn geweest dat Yukos Oil in grote betalingsproblemen zou komen. Volgens het hof hebben de Russische autoriteiten niet gekozen voor een aanpak die leidt tot een ordentelijke en legitieme heffing en inning van verschuldigde belastingen, maar hebben zij beoogd om Yukos Oil in een situatie te brengen waarin zij haar schulden niet meer kon betalen en uiteindelijk zou failleren. Dit alles leidt er toe dat aan het Russische faillissementsvonnis in de Nederlandse rechtsorde geen rechtsgevolgen kunnen worden toegekend. Een erkenning van dat vonnis is strijdig met de Nederlandse openbare orde.

Promneftstroy
Promneftstroy had onder meer aangevoerd dat het niet erkennen van het faillissementsvonnis onacceptabele gevolgen zou hebben. Het hof heeft dit standpunt verworpen. Het voornaamste effect van de beslissing om aan het faillissementsvonnis in Nederland rechtsgevolg te onthouden is dat Promneftstroy US$ 307 miljoen voor de aandelen Yukos Finance heeft betaald, zonder dat zij daarvoor iets heeft gekregen. Volgens het hof was Promneftstroy zich bij de koop en levering van de aandelen bewust van de mogelijkheid dat zij uiteindelijk de koopprijs zou betalen zonder de aandelen te verwerven en heeft zij dat risico kennelijk op de koop toe genomen. Dat dit risico zich gerealiseerd heeft is niet voldoende om tot een andere beslissing te komen, aldus het hof.

Rechtbank
De rechtbank had bij vonnis van 31 oktober 2007 reeds geoordeeld dat de Russische faillissementsvonnis niet in de Nederlandse rechtsorde kon worden erkend en dat de curator niet bevoegd was Yukos Oil in Nederland te vertegenwoordigen.'



9 mei 2017
Schadevergoedingsvorderingen oud-hoogleraren afgewezen

'De schadevergoedingsvorderingen van twee voormalig hoogleraren tegen accountant PwC zijn ook in hoger beroep afgewezen. Dit heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 mei 2017 bepaald.

Beëindiging dienstverband
De hoogleraren waren werkzaam bij de Afdeling Psychiatrie van het Academisch Ziekenhuis Rotterdam (AZR), thans het Erasmus Medisch Centrum. Het AZR heeft de dienstverbanden in 2003 en 2006 beëindigd.

Volgens de hoogleraren hebben zij als gevolg van het opstellen van de rapporten door PwC, schade geleden. Als gevolg van het uitbrengen van de door PwC opgestelde rapporten is namelijk de verhouding met de stafleden geëscaleerd, wat heeft geleid tot diverse procedures en uiteindelijk tot beëindiging van het dienstverband.

Geen verband
Het hof verwerpt de betogen van de hoogleraren en is van oordeel dat van enig verband tussen de door PwC opgestelde rapporten en de vermeende schade in het geheel niet is gebleken.

Bekrachtiging vonnis rechtbank
In 2014 had de rechtbank Amsterdam de vorderingen ook al afgewezen. Dat vonnis is door het gerechtshof nu dus bekrachtigd.'



9 mei 2017
Bijstandsuitkering mocht worden verlaagd vanwege niet afdoen niqaab

'De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 mei 2017 geoordeeld dat de gemeente Utrecht een bijstandsuitkering mocht verlagen, omdat betrokkene bij herhaling had geweigerd tijdens een werktraining haar niqaab af te doen. De kans dat zij snel werk vindt, is zeer klein als zij een niqaab blijft dragen. Dit heeft tot gevolg dat onnodige druk wordt gelegd op de publieke middelen.

Betrokkene, een moslima, ontving een bijstandsuitkering. Om haar kansen op de arbeidsmarkt te vergroten, achtte de gemeente het nodig dat zij deel zou nemen aan een werktraining. Tijdens deze training mocht zij wel een hoofddoek dragen maar geen gezichtsbedekkende kleding, zoals een niqaab, omdat dit volgens de gemeente het vinden van werk belemmert. Betrokkene heeft bij herhaling geweigerd de niqaab af te doen. De gemeente heeft daarom de bijstandsuitkering gedurende twee maanden verlaagd.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de beslissing van betrokkene om een niqaab te dragen valt onder het recht op godsdienstvrijheid. Die beslissing is immers geïnspireerd door haar geloofsovertuiging. Het verbod om tijdens de werktraining een niqaab te dragen vormt dus een inbreuk op het recht op godsdienstvrijheid. Dat wordt niet anders doordat betrokkene in plaats van een niqaab een hoofddoek had kunnen dragen. Voor die inbreuk had de gemeente echter een geldige reden. Uitgangspunt is namelijk dat een bijstandsgerechtigde zo snel mogelijk zelf in zijn bestaan voorziet. De Centrale Raad van Beroep acht het aannemelijk dat in de huidige maatschappelijke context het dragen van een niqaab belemmerend werkt bij het vinden van werk. Het onbedekte gezicht speelt een belangrijke rol in het contact tussen personen en is essentieel bij het krijgen van werk. De weigering van betrokkene om haar niqaab af te doen, verkleint in hoge mate de kans dat zij snel werk vindt. Dit legt een onnodige druk op de publieke middelen. Vandaar dat de inbreuk op het recht op godsdienstvrijheid in de vorm van een verbod een niqaab te dragen tijdens een werktraining noodzakelijk wordt geacht in het belang van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep is in deze zaak een eindoordeel.'



8 mei 2017
Het Haagse hof spreekt 75 jarige man vrij van ontucht en aanranding

'Een 75 jarige man is vrijgesproken van ontucht en aanranding van een 25 jarige man met een verstandelijke beperking. Dat heeft het gerechtshof Den Haag vandaag beslist.

Het Haagse hof is er op basis van het onderzoek in hoger beroep niet van overtuigd geraakt dat de 25 jarige man niet of onvoldoende in staat was zijn wil te bepalen, deze wil kenbaar te maken of weerstand te bieden. Ten aanzien van de door het OM ten laste gelegde aanranding is uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep onvoldoende overtuigend naar voren gekomen dat de verdachte de 25 jarige jongeman heeft gedwongen ontuchtige handelingen te plegen en/of te dulden zoals hem wordt verweten.

Het OM had een gevangenisstraf geëist van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar. De rechtbank had de man voor ontucht veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.'



8 mei 2017
Vrijspraak voor brandstichting AZC Winterswijk

'De rechtbank Gelderland sprak een 31-jarige man vrij van betrokkenheid bij een brand in het asielzoekerscentrum in Winterswijk.

De brand vond plaats op 17 januari 2017, maar in de tenlastelegging stond ’omstreeks 17 januari 2016’ als pleegdatum vermeld. Volgens de rechtbank gaat het te ver om te oordelen dat een incident dat een jaar later dan de in de tenlastelegging vermelde datum zou hebben plaatsgevonden, nog valt onder ‘omstreeks’. De rechtbank vindt de pleegdatum cruciaal. Daarom ziet zij geen aanleiding om de in opgenomen datum aan te merken als een kennelijke stelfout die door de rechtbank kan worden verbeterd.

Het Openbaar Ministerie had een celstraf van 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, tegen de man geëist. '



4 mei 2017
Voormalig hulpverlener krijgt 18 maanden cel voor ontucht met minderjarige

'De rechtbank veroordeelde een 44-jarige man tot een gevangenisstraf van 18 maanden. De man pleegde ontucht met een minderjarige die woonde in de instelling waar hij hulpverlener was. Daarnaast mag de man 3 jaar lang niet werken in de zorg en/of hulpverlening aan minderjarigen.

rechtbank Gelderland, uitspraak, rechtszaak, arnhem
De rechtbank vindt bewezen dat de man met het, toen 16-jarige, meisje een seksuele relatie is aangegaan. Nadat hij haar vertrouwen had gewonnen, heeft hij een aantal keer seks met haar gehad, binnen de instelling waar hij werkte en zij woonde.

Het handelen van de voormalig hulpverlener vindt de rechtbank zeer kwalijk en strafwaardig. Zijn handelen had grote gevolgen voor het meisje.

Ontkennen
Omdat de man ontkent de feiten te hebben gepleegd, is een behandeling of contact met de reclassering niet opgelegd.'



4 mei 2017
6 maanden cel en rijontzegging voor dodelijk ongeluk Heerhugowaard

'De rechtbank Noord-Holland heeft een automobilist veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden voor het doodrijden van een 28-jarige bestuurder van een snorfiets op 22 juli 2016 in Heerhugowaard. Naast een celstraf legde de rechtbank de automobilist een ontzegging van de rijbevoegdheid op voor de duur van 3 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. De straf is lager dan de eis van de officier van justitie.

Schuld aan ongeval
Volgens de rechtbank heeft de verdachte zich in het verkeer zodanig gedragen dat door hem het verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Uit onderzoek van de Verkeers Ongeval Analyse en uit getuigenverklaringen blijkt dat de verdachte met een veel hogere snelheid heeft gereden dan was toegestaan (ongeveer 70 in plaats van 50 km per uur). Bovendien negeerde hij het voor hem bestemde rode verkeerslicht waarna er een botsing met het slachtoffer, die bij groen licht bezig was over te steken, plaatsvond. Ook acht de rechtbank bewezen dat verdachte geen voorrang verleende. De rechtbank is gelet op genoemde omstandigheden van oordeel dat verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden en schuld heeft aan het verkeersongeval.

Lagere straf dan geëist
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte kort voor of ten tijde van het ongeval handelingen heeft verricht op zijn mobiele telefoon. Van dat onderdeel van de tenlastelegging wordt verdachte dan ook vrijgesproken. Dit verschil, alsmede het oordeel van de rechtbank dat het ‘niet voorrang verlenen’ in dit geval niet tot een extra strafverzwaring moet leiden omdat dit al in het kernverwijt ligt besloten, maakt dat de rechtbank, mede gelet op de oriëntatiepunten straftoemeting, tot een lagere straf komt dan de straf van 18 maanden gevangenisstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 jaren die officier van justitie heeft geëist.

Gevangenisstraf en ontzegging van de rijbevoegdheid
Hoewel ook verdachte de psychische gevolgen van het ongeval met zich draagt, is de rechtbank gelet op de mate van schuld van verdachte aan het ongeval en het feit dat daardoor iemand is overleden, uit het oogpunt van vergelding en preventie, van oordeel dat uitsluitend een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt passend en geboden is. Anders dan de verdediging vindt de rechtbank een taakstraf geen recht doen aan de ernst van het feit. Daarnaast legde de rechtbank dus een rijontzegging op.'



4 mei 2017
Cel- en taakstraf voor zware mishandeling met honkbalknuppel

'De rechtbank Oost-Brabant heeft een 38-jarige man uit Helmond veroordeeld voor zware mishandeling. De rechtbank legt hem een gevangenisstraf op van 120 dagen, waarvan 119 dagen voorwaardelijk, en de maximale taakstraf van 240 uur.

De man sloeg vorig jaar september een ander met een honkbalknuppel tegen het hoofd. Het slachtoffer liep daarbij gehoorschade op. Volgens de rechtbank is er sprake van zwaar lichamelijk letsel, omdat het slachtoffer blijvende gehoorschade heeft opgelopen.

Geen noodweer
Volgens de verdachte wilde hij 2 zussen beschermen die door het slachtoffer werden aangevallen. Het slachtoffer zou scheldend en met gebalde vuisten op hem af zijn gelopen. Hij keek hierbij erg boos en de verdachte zag naar eigen zeggen het vuur in de ogen van het slachtoffer. Dit alles beangstigde hem, omdat het slachtoffer groter en sterker is dan hijzelf en hij bovendien een lichamelijke beperking aan zijn arm heeft als gevolg van een eerder verkeersongeval.

Volgens de rechtbank zijn er geen verklaringen in het dossier die het verhaal van de verdachte ondersteunen. Niet alleen het slachtoffer en een getuige, maar ook de schoonzus van de verdachte - voor wie hij in de bres sprong - heeft verklaard dat de verdachte degene is geweest die het slachtoffer aanviel. Nergens is uit af te leiden dat hier een aanval (of de dreiging van een aanval) door het slachtoffer aan vooraf is gegaan. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake was van een noodweersituatie of van noodweerexces.

Oorsuizen
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de verdachte er niet voor terugschrikt om geweld tegen een ander te gebruiken. Dit moet een grote indruk hebben gemaakt op het slachtoffer. Bovendien hield het slachtoffer de zeer hinderlijke aandoening tinnitus (oorsuizen) over aan het voorval. Door blijvende gehoorschade is het slachtoffer aangewezen op een hoorapparaat. De rechtbank rekent dit de verdachte aan. Anderzijds houdt de rechtbank er onder meer rekening mee dat de kans op herhaling volgens de reclassering laag is, de verdachte een baan heeft en hij de zorg draagt voor zijn 4 kinderen.'



4 mei 2017
Helmonder veroordeeld voor aanranding jongens

'Een 40-jarige man uit Helmond is door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot een werkstraf van 80 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand voor het aanranden van 2 jongens.

De verdachte was in september 2015 tijdens de kermis aan het werk in een café in Lierop. Rond middernacht greep hij een jongen bij zijn pols en trok hem naar zich toe. Vervolgens wreef hij het slachtoffer over zijn tepels en pakte hem bij zijn geslachtsdeel. In 2010 volgde de verdachte een andere jongen naar het toilet bij een feest van een voetbalclub in Mierlo. Daar pakte hij plots het geslachtsdeel van het slachtoffer vast.

Vrijspraak derde voorval
Volgens de officier van justitie zou de verdachte in augustus 2012 een derde jongen hebben betast. De jongen was erg (slaap)dronken op het moment dat de handelingen zouden zijn gepleegd, heeft weinig bewuste herinneringen aan het moment en heeft niet gezien door wie dit is gedaan. Bovendien ontkent de verdachte dat hij iets heeft gedaan en waren er geen getuigen van het vermeende voorval. De rechtbank oordeelt dan ook dat er onvoldoende bewijs is en spreekt de man vrij van dit feit.

De rechtbank weegt bij het bepalen van de straf mee dat de verdachte de normale en gezonde seksuele ontwikkeling van 2 jongens heeft doorkruist. Ondanks dat het in beide gevallen een relatief klein voorval leek, hebben de gebeurtenissen tot op heden een grote impact op de slachtoffers. De verdachte stond kennelijk niet stil bij het effect van zijn gedrag op de jongens en heeft zijn eigen seksuele gevoelens vooropgesteld. Voor de slachtoffers is het een bedreigende situatie geweest waaraan ze zich door het plotse karakter niet konden onttrekken. Gelet op die handelwijze en het grote leeftijdsverschil met zijn slachtoffers wist de verdachte dat de jongens weinig weerbaar waren. De rechtbank rekent hem dit dan ook aan.'



Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl