Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen da        dereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Hulp in de kosten van de rechtshulp


Recht op hulp
Wie rechtsbijstand nodig heeft maar dat niet kan betalen, heeft recht op financiële hulp. Dat noemen we 'gesubsidieerde rechtsbijstand'.

De gesubsidieerde rechtsbijstand wordt geregeld door de Raad voor Rechtsbijstand.

In de praktijk betaalt de Raad een groot deel van de kosten van de advocaat of de mediator. Afhankelijk van het inkomen betaalt de rechthulpbehoevende wel een eigen bijdrage. Daaraan is een aantal voorwaarden verbonden.

I. Voorwaarden
II. Aanvraag
III. Beslissing

I. Voorwaarden

  • De rechthulpbehoevende mag niet te veel verdienen (voorwaarden - onderdeel 1)



  • - Inkomen

    Indien de rechtshulpbehoevende een te hoog inkomen heeft, heeft deze geen recht op gesubsidieerde rechtsbijstand. Als de rechthulpbehoevende er wel recht op heeft, betaalt de rechthulpbehoevende meestal een eigen bijdrage. Deze eigen bijdrage is lager naarmate de rechthulpbehoevende minder verdient.

    De Raad voor Rechtsbijstand moet zijn/haar inkomen en vermogen beoordelen, wanneer de rechthulpbehoevende een bijdrage in de advocaatskosten vraagt.

    De Raad gaat dan uit van zijn/haar inkomen en vermogen van twee jaar vóór het huidige jaar. Dit is het zogenoemde peiljaar. Deze gegevens krijgt de Raad van de Belastingdienst. Zijn/haar inkomen en vermogen mogen niet te hoog zijn. Hieronder kunt u zien of de rechthulpbehoevende in aanmerking komt voor rechtshulp en hoeveel de rechthulpbehoevende zelf moet betalen (eigen bijdrage).

    Wanneer de rechthulpbehoevende in aanmerking komt, geldt: hoe hoger zijn/haar inkomen in het peiljaar, hoe meer de rechthulpbehoevende zelf moet betalen. De rechthulpbehoevende heeft geen recht op gesubsidieerde rechtsbijstand wanneer zijn/haar verzameljaarinkomen hoger is dan € 24.400 (voor alleenstaanden) of € 34.400 (voor niet-alleenstaanden). Doet de rechthulpbehoevende geen belastingaangifte, dan gaat de Raad uit van zijn/haar belastbare inkomen.


    Gehuwd, samenwonend of éénoudergezin

    Alleenstaand

    Fiscaal Jaarinkomen in het peiljaar

    Eigen
    Bijdrage

    Fiscaal Jaarinkomen in
    het peiljaar
    t/m € 24.000 € 100 t/m € 17.200<
    € 24.001 - € 24.800 € 158 € 17.201 - € 17.700
    € 24.801 - € 26.100 € 272 € 17.701 - € 18.700
    € 26.101 - € 29.000 € 478 € 18.701 - € 20.500
    € 29.001 - € 34.400 € 750 € 20.501 - € 24.400


    Is het inkomen sterk gedaald?
    De Raad kijkt in 2010 naar het inkomen in 2008. Maar als de rechthulpbehoevende sinds 2008 opeens veel minder is gaan verdienen, kan de rechthulpbehoevende de Raad vragen om naar zijn/haar situatie in 2010 te kijken. Dit heet een 'verzoek om peiljaarverlegging'.

    - Mediation
    Voor mediation gelden afwijkende eigen bijdragen:

    Gehuwd, samenwonend of éénoudergezin

    Eigen bijdrage bij mediation tot vier uur

    Eigen bijdrage bij mediation van vier uur of meer

    Alleenstaand

    t/m € 24.000

    € 50

    € 0

    t/m € 17.200
    € 24.001 - € 34.400 € 50 € 50 € 17.201 - € 24.400


    Is het inkomen sterk gedaald?
    De Raad kijkt in 2010 naar het inkomen in 2008. Maar als de rechthulpbehoevende sinds 2008 opeens veel minder is gaan verdienen, kan de rechthulpbehoevende de Raad vragen om naar zijn/haar situatie in 2010 te kijken. Dit heet een 'verzoek om peiljaarverlegging'.



    - Andere normen voor een 'licht advies'
    Als de rechthulpbehoevende van een advocaat alleen een eenvoudig advies nodig heeft, dan gelden daar afwijkende eigen bijdragen voor.

    Vermogen
    Er bestaat geen recht op subsidie voor een licht advies als in 2008 (peiljaar voor 2010) het vermogen in box 3 hoger is dan het heffingvrije vermogen.

    Inkomensnormen en eigen bijdragen voor een licht advies per 1 januari 2010:

    Gehuwd, samenwonend of éénoudergezin
    Alleenstaand

    Fiscaal Jaarinkomen in het peiljaar

    Eigen Bijdrage

    Fiscaal Jaarinkomen in het peiljaar

    € 24.800,- en lager

    € 40,-

    € 17.700,- en lager
    Tussen € 24.800,- en ten hoogste € 34.400,- € 74,- Tussen € 17.700,- en ten hoogste € 24.400,-
    Boven de € 34.400,- U komt niet in aanmerking Boven de € 24.400,-


  • De rechthulpbehoevende mag niet te veel vermogen hebben (voorwaarden - onderdeel 2)

  • De rechthulpbehoevende heeft geen recht op gesubsidieerde rechtsbijstand of mediation als zijn/haar vermogen van twee jaar geleden meer was dan het zogenaamde "heffingvrije vermogen". Met andere woorden: betaalde de rechthulpbehoevende belasting in box 3 dan wordt de aanvraag afgewezen.

    Is het vermogen sterk gedaald?
    De Raad kijkt in 2010 naar zijn/haar vermogen in 2008. Maar als zijn/haar vermogen sinds 2008 opeens veel minder is geworden, kan de rechthulpbehoevende de Raad vragen om naar zijn/haar situatie in 2010 te kijken. Dit heet een 'verzoek om peiljaarverlegging'.

  • Er wordt ook gekeken naar 'de opbrengst' (voorwaarden - onderdeel 3)

  • Na afloop van de verleende rechtsbijstand kijkt de Raad voor Rechtsbijstand wat de opbrengst van zijn/haar zaak is geweest. Dat noemen we het 'financiële resultaat'. De grens ligt op 50% van het voor de rechthulpbehoevende geldende heffingvrije vermogen. Is de opbrengst meer, dan wordt de toevoeging ingetrokken. De rechthulpbehoevende moet dan alle kosten van de advocaat of mediator zelf betalen.

  • Er wordt gekeken naar het belang van de zaak (voorwaarden - onderdeel 4)

  • De regeling is niet bedoeld voor wissewasjes. De Raad kijkt bij het beoordelen van de aanvraag dus ook naar de reden waarom de rechthulpbehoevende rechtsbijstand vraagt.



II. Aanvraag
De advocaat of mediator vraagt namens de rechthulpbehoevende subsidie aan bij de Raad voor Rechtsbijstand. Dit noemen we een ‘toevoeging’. Deze aanvraag moet vooraf worden ingediend.

Niet iedere advocaat of mediator werkt op basis van een toevoeging. De rechtshulpbehoevende moet dat daarom vooraf aan de advocaat of mediator vragen.

Wat is er nodig?
De rechthulpbehoevende moet de volgende zaken meenemen naar zijn/haar advocaat of mediator:

  • een kopie van een identificatiebewijs, ook van zijn/haar eventuele partner;
  • zijn/haar burgerservicenummer, ook van zijn/haar eventuele partner;
  • eventuele stukken over het conflict, zoals bijvoorbeeld een dagvaarding.



III. Beslissing

  • De Raad controleert eerst zijn/haar gegevens (beslissing - onderdeel 1)

  • De Raad van Rechtsbijstand controleert zijn/haar aanvraag. Zijn/haar persoonsgegevens worden vergeleken met die van het gemeentehuis (Gemeentelijke Basisadministratie). Zijn/haar inkomen en vermogen worden opgevraagd bij de Belastingdienst.

    Is zijn/haar inkomen en/of vermogen te hoog dan wordt de aanvraag meteen al afgewezen. Dat betekent dan dat de rechthulpbehoevende de advocaat of mediator zelf zal moeten betalen.

  • Niet voor ieder wissewasje (beslissing - onderdeel 2)

  • Als de Raad vindt dat er geen advocaat of mediator nodig is, dan wordt de aanvraag afgewezen. In dat geval dient de rechthulpbehoevende de advocaat of mediator zelf te betalen. Mogelijk zijn er wel andere personen of instanties die de rechthulpbehoevende kunnen helpen.

  • De Raad stelt daarna de eigen bijdrage vast (beslissing - onderdeel 3)

  • Als de rechthulpbehoevende voor een toevoeging in aanmerking komt, bepaalt de Raad hoe hoog zijn/haar eigen bijdrage is. De eigen bijdrage moet de rechthulpbehoevende zelf aan de advocaat of mediator betalen.

  • Hij/zij krijgt de beslissing schriftelijk meegedeeld (beslissing - onderdeel 4)

  • De Raad voor Rechtsbijstand laat de rechthulpbehoevende weten wat de beslissing is geworden. Als de rechthulpbehoevende het met die beslissing niet eens is, kan de rechthulpbehoevende bezwaar maken.

  • Na afloop van de zaak is er ook nog een 'Resultaatsbeoordeling' (beslissing - onderdeel 5)

  • Na afloop kijkt de Raad wat het financieel resultaat van de zaak is geweest. De grens ligt op 50% van het voor de rechthulpbehoevende geldende heffingvrij vermogen. Is de opbrengst meer, dan wordt de toevoeging ingetrokken, tenzij de toevoeging verleend is in een straf- of vreemdelingenzaak. De rechthulpbehoevende moet dan alsnog alle kosten van de advocaat zelf betalen.

    Resultaatsbeoordeling is ook van toepassing indien de kosten van rechtsbijstand door een derde wordt vergoed. Deze beoordeling geldt voor alle toevoegingen, dus ook voor straf- of vreemdelingenzaken.

    Toelichting op resultaatsbeoordeling
    Als de rechthulpbehoevende van de Raad voor Rechtsbijstand een zogenaamde toevoeging heeft gekregen, dan kan hij/zij in de bijlage bij de beslissing lezen dat de Raad het resultaat beoordeelt nadat de zaak is beëindigd.

    1. Wat houdt resultaatsbeoordeling in? (beslissing - onderdeel 5.1)

    2. De raden moeten het resultaat beoordelen van de zaak waarvoor de rechthulpbehoevende een toevoeging heeft gekregen. Dit geldt voor alle civiele en bestuursrechtelijke zaken.

      De Raad beoordeelt het resultaat niet als de rechthulpbehoevende een toevoeging heeft gekregen voor een straf- of een vreemdelingenzaak. Dit geldt overigens niet als de kosten van rechtsbijstand betaald worden door bijvoorbeeld de andere partij. In dat geval moeten de raden in alle zaken de toevoeging intrekken.

    3. Wanneer moet de rechtshulpbehoevende de kosten van de rechtsbijstand alsnog zelf betalen? (beslissing - onderdeel 5.2)

    4. Heeft de rechthulpbehoevende een toevoeging gekregen voor een civiele of bestuursrechtelijke zaak? Dan controleert de Raad op basis van de financiële uitkomst van deze zaak of de rechthulpbehoevende zelf de kosten van zijn/haar advocaat kan betalen. Dit is zo, indien de rechthulpbehoevende een geldbedrag ontvangt dat tenminste de helft van het heffingvrije vermogen bedraagt.

      In 2010 is het volledige heffingvrije vermogen € 20.661 per belastingplichtig persoon. Als de rechthulpbehoevende op dat moment minderjarige kinderen heeft dan komt daar bovenop nog een verhoging van € 2.762 per minderjarig kind. Is de rechthulpbehoevende op dat moment 65+ dan kan ook nog een maximale ouderentoeslag gelden van € 27.350 per persoon.

      Het is daarbij niet van belang waarom de rechthulpbehoevende dit geld krijgt. Ook een vordering op een geldbedrag telt mee.

      Voorbeelden van wat de Raad bedoelt met een resultaat zijn:
      - achterstallig loon;
      - een ontbindingsvergoeding/afkoopsom;
      - schadevergoeding/smartengeld;
      - een betaling/vordering wegens overbedeling bij echtscheiding (bij een echtscheiding worden de bezittingen en schulden tussen beide partners verdeeld. Als één van de partners te veel bezittingen ontvangt, dan moet deze het verschil in waarde aan de andere partner betalen);
      - de opbrengst van de verkoop van de woning ook indien de woning tijdens de echtscheidingsprocedure reeds is verkocht.

      De Raad gaat uit van netto bedragen.

    5. Verrekening positief en negatief resultaat (beslissing - onderdeel 5.3)

    6. Het kan zijn dat de rechthulpbehoevende tijdens de procedure een loon- of inkomstenvervangende uitkering ontving. Als de rechthulpbehoevende deze uitkering moet terugbetalen, in verband met het behaalde resultaat uit de rechtzaak, dan zullen de raden daar ook rekening mee houden. De rechthulpbehoevende moet dan wel aantonen dat de rechthulpbehoevende die uitkering over dezelfde periode van de rechtzaak heeft ontvangen en dat de rechthulpbehoevende deze daadwerkelijk terug heeft betaald. De terugbetaling van een lening aan zijn/haar familie valt hier niet onder.

    7. Wanneer controleert de Raad het resultaat? (beslissing - onderdeel 5.4)

    8. Zodra zijn/haar advocaat zijn/haar declaratie heeft ingediend bij de raden, zullen de raden beoordelen of er een resultaat is gehaald. Is dit het geval en lijkt de geldsom of de vordering daarop, de wettelijke grens te overschrijden, dan zullen de raden de rechthulpbehoevende een voornemen sturen. In dit voornemen wordt aangekondigd dat de toevoeging zal worden ingetrokken. De rechthulpbehoevende moet daarop binnen de gestelde termijn reageren. De rechthulpbehoevende kan bijvoorbeeld van mening zijn dat er sprake is van zwaarwegende omstandigheden en dat om die reden de toevoeging niet moet worden ingetrokken.

    9. Wat zijn zwaarwegende omstandigheden? (beslissing - onderdeel 5.5)

    10. Er is géén sprake van zwaarwegende omstandigheden indien:
      1. de rechthulpbehoevende de opbrengst van de zaak voor een bepaald doel wilt bestemmen of al heeft bestemd zoals:
      - de aflossing van een schuld. Dit laatste is alleen anders in het geval van een boedelscheiding. Voorzover de rechthulpbehoevende met de opbrengsten huwelijkse schulden moet aflossen, wordt daarmee door de raden bij de vaststelling van de hoogte van het resultaat rekening gehouden. Dit volgt uit het karakter van een boedelscheiding, waarbij immers een verdeling plaats vindt van bezittingen én schulden;
      - uitgaven zoals de aankoop van een woning of anderen goederen;
      - een pensioenvoorziening.
      2. de rechthulpbehoevende een vordering heeft en nog niet over de desbetreffende geldsom kan beschikken. Dit speelt onder andere bij het te koop staan van een woning.

      De raden verstaan onder zwaarwegende omstandigheden de situatie dat een vordering of geldsom oninbaar is. Dit is bijvoorbeeld het geval als de wederpartij failliet is. Ook kan er door een ander beslag zijn gelegd op de geldsom of de vordering, waardoor de geldsom niet binnen afzienbare tijd beschikbaar is.

      De rechter kan ook bepaald hebben dat een schadevergoeding of smartengeld in termijnen mag worden betaald, zodat het resultaat niet binnen afzienbare termijn beschikbaar komt. Het ligt voor de hand dat deze gevallen door de rechthulpbehoevende aannemelijk moeten worden gemaakt. de rechthulpbehoevende kan daarvoor bijvoorbeeld de uitspraak van de rechter overleggen of een brief van een deurwaarder.

      Als de rechthulpbehoevende niet reageert op het hierboven genoemde voornemen, zullen de raden de toevoeging intrekken. De raden zullen dat ook doen, als zij van mening zijn dat de door de rechthulpbehoevende genoemde omstandigheden niet zwaarwegend zijn.

    11. Wat houdt een intrekking van de toevoeging in? (beslissing - onderdeel 5.6)

    12. Het gevolg van een intrekking is dat de rechthulpbehoevende de advocaatkosten zelf moet betalen. Heeft de Raad al een (gedeeltelijke) vergoeding uitgekeerd aan zijn/haar advocaat op die ingetrokken toevoeging, dan heeft de Raad de bevoegdheid om die vergoeding bij de rechthulpbehoevende in rekening te brengen.

      Om niet voor verrassingen te komen staan, adviseert de Raad de rechthulpbehoevende om hierover van te voren duidelijke afspraken te maken met zijn/haar advocaat (over bijvoorbeeld het te hanteren tarief, indicatie van het benodigde aantal uren).

    13. Wat als ik het niet eens ben met de intrekking van de toevoeging? (beslissing - onderdeel 5.7)

    14. Is de rechthulpbehoevende het niet eens met de intrekking van de toevoeging, dan kan de rechthulpbehoevende tegen die beslissing binnen zes weken bezwaar instellen bij de Commissie voor bezwaar van zijn/haar regiokantoor.

  • Bezwaar (beslissing - onderdeel 6)

  • De rechthulpbehoevende kan schriftelijk bezwaar maken tegen een besluit van de Raad. Daarvoor is er een officiële bezwaarprocedure. Dus als de rechthulpbehoevende het bijvoorbeeld niet eens is met het afwijzen van zijn/haar toevoegingsaanvraag of de hoogte van de eigen bijdrage, kan de rechthulpbehoevende daar bezwaar tegen aantekenen. Dat moet binnen zes weken na de beslissing.

  • Klacht (beslissing - onderdeel 7)

  • Indien de rechthulpbehoevende niet wilt klagen over de voorwaarden maar de rechthulpbehoevende vindt dat de rechthulpbehoevende niet netjes is behandeld of niet netjes is geholpen, dan kan de rechthulpbehoevende een klacht indienen. Dat doet de rechthulpbehoevende dan wel binnen één jaar na de gebeurtenis.

    Als de rechthulpbehoevende wilt kan de rechthulpbehoevende zijn/haar klacht mondeling of schriftelijk indienen.

    Als de rechthulpbehoevende niet tevreden is over de afhandeling van een mondelinge klacht kan de rechthulpbehoevende de klacht alsnog schriftelijk indienen. De rechthulpbehoevende schrijft dan een brief aan de 'klachtenfunctionaris' van zijn/haar Raad. Er zijn geen regels voor zo'n brief. De rechthulpbehoevende moet wel opletten dat alles erin staat dat van belang is:
    - de mededeling dat het een klacht is;
    - zijn/haar naam en adres;
    - de datum;
    - de gebeurtenis waarover de rechthulpbehoevende klaagt.

    De brief moet gericht zijn aan de klachtenfunctionaris.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl