Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Advocatenwet
<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >



Afdeling 2. Van de vergaderingen

Artikel 37Bijeenroepen vergadering door de deken

1 De deken van de algemene raad onderscheidenlijk de deken van de orde in het arrondissement roept een vergadering bijeen zo vaak hij zulks nodig oordeelt en steeds indien voor de Nederlandse orde van advocaten ten minste vijftig leden, voor de algemene raad of voor een raad van de orde in het arrondissement ten minste twee leden, voor het college van afgevaardigden ten minste vier leden en voor een orde ten minste zes leden zulks schriftelijk verzoeken.

2 De deken en de overige leden van de algemene raad hebben toegang tot de vergaderingen van het college van afgevaardigden.



Artikel 38In de vergaderingen bekleedt de deken het voorzitterschap

1 In de vergaderingen bekleedt de deken van de algemene raad onderscheidenlijk de deken van de orde in het arrondissement het voorzitterschap.

2 In de vergaderingen van de raad en van de orde in het arrondissement heeft de deken bij staken der stemmen een beslissende stem.



Artikel 39Vergadering gehouden ongeacht aantal aanwezige leden

1 Een behoorlijk bijeengeroepen vergadering wordt gehouden ongeacht het aantal aanwezige leden.

2 Een vergadering van de algemene raad wordt evenwel niet gehouden wanneer niet ten minste vijf leden, en een vergadering van het college van afgevaardigden niet wanneer niet meer dan de helft van het aantal afgevaardigden of hun plaatsvervangers is opgekomen.

3 Wanneer in een vergadering van het college van afgevaardigden het vereiste aantal afgevaardigden of plaatsvervangers niet is opgekomen, wordt een nieuwe vergadering belegd. Deze vergadering wordt gehouden ongeacht het aantal afgevaardigden of plaatsvervangers, dat is opgekomen.



Artikel 40Leden zijn stemgerechtigd in de vergadering

1 In de vergadering der orde in het arrondissement zijn alle leden stemgerechtigd. Tevens zijn stemgerechtigd degenen die zich overeenkomstig artikel 16h hebben laten inschrijven.

2 Iedere stemgerechtigde brengt één stem uit.



Artikel 41Wijzen waarop wordt gestemd

1 Over alle zaken wordt hoofdelijk gestemd.

2 Bij het doen van keuzen van personen wordt gestemd bij gesloten en ongetekende briefjes.

3 Indien bij het nemen van een besluit over een zaak door geen der aanwezigen stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.



Artikel 42Nietigheid stemming in vergadering algemene raad

1 In een vergadering van de algemene raad is een stemming nietig, indien niet ten minste vijf leden daaraan hebben deelgenomen.

2 In een vergadering van het college van afgevaardigden is een stemming nietig, indien niet meer dan de helft van het aantal afgevaardigden of plaatsvervangers, dat zitting heeft, daaraan heeft deelgenomen.

3 Bij het doen van keuzen van personen worden afgevaardigden of hun plaatsvervangers, die niet of niet behoorlijk ingevulde briefjes ingeleverd hebben, voor de toepassing van dit artikel geacht aan de stemming te hebben deelgenomen.

4 Een stemming is geldig ongeacht het aantal afgevaardigden of hun plaatsvervangers, dat eraan heeft deelgenomen, ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, ten aanzien waarvan in een vroegere vergadering een stemming op grond van het bepaalde in het tweede lid nietig was.



Artikel 43Totstandkoming besluit bij stemming

1 Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van de leden, die aan de stemming hebben deelgenomen.

2 Bij het doen van keuzen van personen worden de leden, die niet of niet behoorlijk ingevulde briefjes ingeleverd hebben, voor de toepassing van dit artikel geacht niet aan de stemming te hebben deelgenomen.



Artikel 44Staking van stemmen over zaken

1 Bij staking van stemmen over zaken wordt, behoudens het bepaalde in artikel 38, tweede lid, het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

2 In deze, en evenzo in een voltallige vergadering wordt, behoudens het bepaalde in artikel 38, tweede lid, bij staken der stemmen over zaken het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.



Artikel 45Twee leden als stemopnemers bij stemming over personen

1 Bij de stemming over personen treden in de vergaderingen twee door de voorzitter aan te wijzen leden als stemopnemers op.

2 De stemopnemers onderzoeken, of het aantal briefjes gelijk is aan dat der tegenwoordig zijnde leden.

3 Er vinden net zoveel afzonderlijke stemmingen plaats als personen te kiezen zijn. De stemming over de deken van de algemene raad of van een deken van een orde in het arrondissement vindt als eerste plaats.

4 In geval van twijfel over de inhoud van een briefje beslist de voorzitter.

5 Een verkregen meerderheid van stemmen geldt niet, wanneer de vergadering beslist, dat daarop een tussen het aantal der briefjes en dat der aanwezigen bestaand verschil van invloed heeft kunnen zijn.

6 Wanneer niemand bij de eerste stemming de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan.

7 Is ook bij deze geen volstrekte meerderheid verkregen, dan wordt de stemming bepaald tot de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben verkregen, of, zijn de meeste stemmen tussen meerdere personen verdeeld, tot allen die aldus de meeste stemmen hebben erlangd.

8 Indien ook hierdoor geen meerderheid van stemmen is verkregen, wordt een vierde stemming gehouden over twee personen die bij de derde stemming de meeste stemmen hebben erlangd.

9 Indien bij de derde of de vierde stemming twee of meer personen hetzelfde aantal stemmen hebben verkregen, beslist het lot.



§ 3a. Toezicht

Artikel 45a

1 De deken van de orde in het arrondissement is belast met het toezicht op de naleving door advocaten die kantoor houden in dat arrondissement van het bepaalde bij of krachtens deze wet met inbegrip van toezicht op de zorg die zij als advocaten behoren te betrachten ten opzichte van degenen wiens belangen zij als zodanig behartigen of behoren te behartigen, inbreuken op verordeningen van de Nederlandse orde van advocaten en enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.

2 De deken is voorts belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

3 Ten behoeve van het houden van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, zijn de advocaat, zijn medewerkers en personeel, alsmede andere personen die bij de beroepsuitoefening betrokken zijn, niet gehouden aan de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 11a. In dat geval geldt voor de deken alsmede voor de door hem ten behoeve van de uitoefening van het toezicht ingeschakelde medewerkers, personeel en andere personen een geheimhoudingsplicht, gelijk aan die bedoeld in artikel 11a.



Artikel 45b

De deken van de algemene raad kan aan de deken van de orde in het arrondissement, gehoord de overige leden van het college van toezicht, aanwijzingen geven met betrekking tot de uitoefening van de taken, bedoeld in artikel 45a.



Artikel 45c

1 Het hof van discipline schorst op verzoek van het college van toezicht een deken in de taakuitoefening ingevolge de artikelen 45a, eerste of tweede lid, en 46c, indien en voor zolang:
a. hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;
b. hij bij nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf is veroordeeld dan wel hem bij een dergelijke uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft; of
c. hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, hij surseance van betaling heeft verkregen, dan wel wegens schulden is gegijzeld.

2 Het hof van discipline kan op verzoek van het college een deken schorsen in de taakuitoefening ingevolge de artikelen 45a, eerste of tweede lid, en 46c, indien:
a. tegen hem een gerechtelijk vooronderzoek ter zake van een misdrijf is ingesteld; of
b. er een ander ernstig vermoeden is voor het bestaan van feiten of omstandigheden die tot ontslag zouden kunnen leiden.

3 Het hof van discipline beëindigt desgevraagd of ambtshalve een schorsing als bedoeld in het eerste of tweede lid, wanneer de grond hiervoor is vervallen.

4 Het hof van discipline ontheft op verzoek van het college een deken van de taakuitoefening ingevolge de artikelen 45a, eerste of tweede lid, en 46c, indien:
a. de deken bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf is veroordeeld dan wel hem bij een dergelijke uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft; of
b. de deken bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, hij surseance van betaling heeft verkregen, dan wel wegens schulden is gegijzeld.

5 Tegen een beslissing van het hof van discipline op grond van dit artikel kan door een belanghebbende overeenkomstig artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht beroep worden ingesteld bij de rechtbank. Artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

6 Ingeval het hof van discipline toepassing geeft aan het eerste tot en met vierde lid, wordt de taakuitoefening ingevolge de artikelen 45a, eerste en tweede lid, en 46c waargenomen door het in artikel 23, eerste lid, bedoelde lid van de raad van de orde in het arrondissement.



Artikel 45d

1 Het college van toezicht kan de jaarlijkse vergadering van de orde, bedoeld in artikel 22, tweede lid, schriftelijk verzoeken de deken van de orde in het arrondissement te ontslaan en in zijn plaats een andere deken te kiezen, wegens tekortschieten in de taakuitoefening ingevolge de artikelen 45a, eerste of tweede lid, of 46c, wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de functie dan wel andere zwaarwegende in de persoon van betrokkene gelegen redenen.

2 Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt gericht tot het in artikel 23, eerste lid, bedoelde lid van de raad van de orde in het arrondissement. De jaarlijkse vergadering van de orde in het arrondissement komt binnen zes weken na indiening van het verzoek bijeen om op het verzoek te beslissen.



Artikel 45e

1 Het college van toezicht stelt een jaarrekening en een begroting vast, welke de goedkeuring behoeft van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, gehoord de algemene raad.

2 Op de beslissing omtrent de goedkeuring, bedoeld in het eerste lid, is afdeling 10.2.1 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

3 Bij de toepassing van het eerste lid maakt de deken geen deel uit van de algemene raad.



Artikel 45f

1 Het college van toezicht stelt jaarlijks een werkplan vast, alsmede een verslag van werkzaamheden, waarin in ieder geval het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van zijn werkzaamheden en werkwijze in het bijzonder in het afgelopen jaar worden neergelegd.

2 Het werkplan en het verslag worden toegezonden aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie, de algemene raad, het college van afgevaardigden en de raden van de orden in de arrondissementen, en worden voorts algemeen verkrijgbaar gesteld.



Artikel 45g

1 De deken kan voor de overtreding van het bepaalde bij of krachtens een verordening als bedoeld in de artikelen 9b, zesde lid, 9c, tweede lid, en 28, tweede lid, onderdelen a tot en met d, een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom opleggen.

2 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste een bedrag van de geldboete van de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

3 Een bestuurlijke boete wordt niet opgelegd indien tegen de advocaat jegens dezelfde gedraging een klacht is ingediend op grond van artikel 46c.

4 Het bedrag van de opgelegde bestuurlijke boete en de verbeurde last onder dwangsom komt ten bate aan de Nederlandse orde van advocaten.



Artikel 45h

Het college van toezicht stelt beleidsregels vast voor de uitoefening van de taken ingevolge artikel 45a, eerste en tweede lid, en 46c.



Artikel 45i

1 Het college van toezicht ziet toe op de werking van het toezicht, bedoeld in artikel 45a en de klachtbehandeling door de deken ingevolge artikel 46c.

2 De deken van de orde in het arrondissement verstrekt aan het college alle informatie die deze redelijkerwijs nodig heeft voor de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde taak.



§ 4. Van de tuchtrechtspraak

Artikel 46Advocaten zijn aan een tuchtrechtspraak onderworpen

De advocaten zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die zij als advocaat behoren te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen zij als zodanig behartigen of behoren te behartigen, ter zake van inbreuken op het bepaalde bij of krachtens deze wet en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de verordeningen van de Nederlandse orde en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Deze tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend in eerste aanleg door de raden van discipline en in hoger beroep, tevens in hoogste ressort, door het hof van discipline.



Artikel 46aRaad van discipline

1 In het rechtsgebied van elk gerechtshof is een raad van discipline, wiens rechtsgebied samenvalt met dat van het gerechtshof en die de tuchtrechtspraak in eerste aanleg uitoefent met betrekking tot de advocaten, kantoorhoudende in dat gebied.

2 Een raad van discipline is gevestigd in een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen plaats binnen het ressort. Een raad van discipline kan ook buiten de vestigingsplaats zitting houden.

3 Met betrekking tot de leden-advocaten, de plaatsvervangende leden-advocaten en de griffier van de raden van discipline, voor zover deze advocaat is, wordt de tuchtrechtspraak in eerste aanleg uitgeoefend door een door de voorzitter van het hof van discipline naar aanleiding van een ingekomen klacht ambtshalve aan te wijzen andere raad van discipline. Van een zodanige verwijzing geeft de voorzitter van het hof van discipline kennis aan de aangewezen raad van discipline, aan de raad van discipline waarvan de beklaagde lid-advocaat, plaatsvervangend lid of griffier is, aan de deken van de orde in het arrondissement waar de beklaagde advocaat kantoor houdt, en aan de klager.

4 Aanwijzing van een andere raad van discipline overeenkomstig het derde lid vindt ook plaats indien een klacht betrekking heeft op een deken binnen het rechtsgebied van een raad van discipline of afkomstig is van een lid-advocaat, een plaatsvervangend lid-advocaat of de griffier van een raad van discipline.

5 Indien de klacht is ingediend tegen of betrekking heeft op meerdere advocaten die in verschillende ressorten kantoor houden of indien tussen klachten een zodanige samenhang bestaat dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen, kan het hof van discipline een raad van discipline aanwijzen die de klacht dan wel de klachten behandelt. Het derde lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.



Artikel 46aaRaad van discipline

1 In het rechtsgebied van elk gerechtshof is een raad van discipline, wiens rechtsgebied samenvalt met dat van het gerechtshof en die de tuchtrechtspraak in eerste aanleg uitoefent met betrekking tot de advocaten, kantoorhoudende in dat gebied.

2 Een raad van discipline is gevestigd in een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen plaats binnen het ressort. Een raad van discipline kan ook buiten de vestigingsplaats zitting houden.

3 Met betrekking tot de leden-advocaten, de plaatsvervangende leden-advocaten en de griffier van de raden van discipline, voor zover deze advocaat is, wordt de tuchtrechtspraak in eerste aanleg uitgeoefend door een door de voorzitter van het hof van discipline naar aanleiding van een ingekomen klacht ambtshalve aan te wijzen andere raad van discipline. Van een zodanige verwijzing geeft de voorzitter van het hof van discipline kennis aan de aangewezen raad van discipline, aan de raad van discipline waarvan de beklaagde lid-advocaat, plaatsvervangend lid of griffier is, aan de deken van de orde in het arrondissement waar de beklaagde advocaat kantoor houdt, en aan de klager.

4 Aanwijzing van een andere raad van discipline overeenkomstig het derde lid vindt ook plaats indien een klacht betrekking heeft op een deken binnen het rechtsgebied van een raad van discipline of afkomstig is van een lid-advocaat, een plaatsvervangend lid-advocaat of de griffier van een raad van discipline.

5 Indien de klacht is ingediend tegen of betrekking heeft op meerdere advocaten die in verschillende ressorten kantoor houden of indien tussen klachten een zodanige samenhang bestaat dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen, kan het hof van discipline een raad van discipline aanwijzen die de klacht dan wel de klachten behandelt. Het derde lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.



Artikel 46bSamenstelling raad van discipline

1 Elke raad van discipline bestaat uit een voorzitter, ten hoogste dertien plaatsvervangende voorzitters, ten hoogste zestien leden-advocaten en ten hoogste 30 plaatsvervangende leden-advocaten. De voorzitter en plaatsvervangende voorzitters onderscheidenlijk de leden-advocaten en plaatsvervangende leden-advocaten van een raad van discipline zijn van rechtswege plaatsvervangende voorzitters onderscheidenlijk plaatsvervangende leden-advocaten van de overige raden van discipline.

2 De voorzitter en plaatsvervangende voorzitters worden door Onze Minister van Veiligheid en Justitie voor de tijd van vier jaren benoemd uit leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast.

3 De leden-advocaten en de plaatsvervangende leden-advocaten kunnen alleen zijn advocaten die kantoor houden binnen het rechtsgebied van de betrokken raad, die langer dan vijf jaar in Nederland zijn ingeschreven.

4 De leden-advocaten en de plaatsvervangende leden-advocaten worden door het college van afgevaardigden in de in artikel 19, eerste lid, bedoelde vergadering gekozen uit voordrachten van de raden van de orden in de arrondissementen, voor de tijd van ten hoogste vier jaren. De verkiezing geschiedt met inachtneming van het streven naar een regionaal verantwoorde samenstelling van de raden van discipline.

5 De voorzitter en plaatsvervangend voorzitters zijn na hun aftreden eenmaal terstond herbenoembaar.

6 Van de leden-advocaten en de plaatsvervangende leden-advocaten treedt volgens een door de betrokken raad van discipline vast te stellen rooster jaarlijks een vierde deel af.

7 De voorzitter, de plaatsvervangende voorzitters, de leden-advocaten en de plaatsvervangende leden-advocaten treden in ieder geval af met ingang van de eerstvolgende maand na die waarin zij de leeftijd van zeventig jaren hebben bereikt.

8 Indien de zetel van voorzitter of plaatsvervangend voorzitter tussentijds vacant raakt, voorziet Onze Minister van Veiligheid en Justitie zo spoedig mogelijk in de vacature.

9 In vacatures, die tussentijds ontstaan, voorziet het college van afgevaardigden zo spoedig mogelijk, zo nodig in een buitengewone vergadering. Het is daarbij niet aan een voordracht gebonden.

10 Zij die benoemd zijn ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats treden af op het tijdstip, waarop degenen in wier plaats zij zijn benoemd hadden moeten aftreden.

11 De voorzitter, de plaatsvervangende voorzitters, de leden-advocaten en de plaatsvervangende leden-advocaten blijven na het verstrijken van hun ambtstermijn in functie, totdat de door hun aftreden vacante plaats weer is vervuld. Zij blijven na hun aftreden, ook nadat in de door hen opengelaten plaatsen is voorzien, bevoegd om deel te nemen aan de verdere behandeling van en de beslissing over klachten, aan de behandeling waarvan zij voor hun aftreden reeds hebben deelgenomen.

12 Het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van een raad van discipline is niet verenigbaar met het lidmaatschap of het plaatsvervangend lidmaatschap van het hof van discipline, een orgaan van de Nederlandse orde van advocaten of een orgaan van de orden in de arrondissementen, uitgezonderd de jaarlijkse vergadering van de orde, bedoeld in artikel 22, tweede lid.

13 Tussen de voorzitter, plaatsvervangende voorzitters, de leden-advocaten en de plaatsvervangende leden-advocaten van een raad van discipline mag niet bestaan de verhouding van echtgenoten of geregistreerde partners, bloed- of aanverwanten tot de derde graad ingesloten, een maatschap of ander duurzaam samenwerkingsverband tot het uitoefenen van het beroep van advocaat of de verhouding van werkgever tot werknemer.

14 Het in de artikelen 46c, tweede lid, 46d, tweede lid, 46f, 46i, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel c, 46j, 46l, eerste en derde lid, 46m, 46o en 46p van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de voorzitter, plaatsvervangende voorzitters, de leden-advocaten en de plaatsvervangende leden-advocaten van de raad van discipline.

15 De leden-advocaten en de plaatsvervangende leden-advocaten van de raad van discipline kunnen worden ontslagen op de gronden aangegeven in de artikelen 46c, tweede lid, 46d, tweede lid, 46i, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel c, 46j, 46l, eerste en derde lid, en 46m van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. Daarnaast vervalt het lidmaatschap van de leden-advocaten en de plaatsvervangende leden-advocaten van rechtswege zodra zij opgehouden hebben advocaat te zijn.

16 De raad van discipline benoemt en ontslaat zijn griffier en voorziet in diens vervanging bij verhindering of afwezigheid.

17 De artikelen 13a, 13b, uitgezonderd het eerste lid, onderdelen b en c, en vierde lid, en 13c tot en met 13g van de Wet op de rechterlijke organisatie zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van gedragingen van de voorzitter, de plaatsvervangende voorzitters, de leden-advocaten en de plaatsvervangende leden-advocaten, met dien verstande dat:
a. voor de overeenkomstige toepassing van die artikelen onder «het betrokken gerechtsbestuur» wordt verstaan: de voorzitter van de raad van discipline; en
b. de procureur-generaal niet verplicht is aan het verzoek, bedoeld in artikel 13a, te voldoen, indien de verzoeker redelijkerwijs onvoldoende belang heeft bij een onderzoek als bedoeld in datzelfde artikel.



Artikel 46baGriffier

1 De griffier en de leden zijn voor hun werkzaamheden uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad van discipline.

2 Artikel 42 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter, de leden en de griffier.



Artikel 46cIndienen klacht tegen advocaat bij de deken van de orde

1 Klachten tegen advocaten worden schriftelijk ingediend bij de deken van de orde waartoe zij behoren. Indien de klager daarom verzoekt, is de deken hem behulpzaam bij het op schrift stellen van de klacht. Indien een ingediende klacht verduidelijking behoeft, is de deken de klager daarbij op diens verzoek behulpzaam.

2 Indien de klager bij indiening van de klacht daarom verzoekt, brengt de deken deze onmiddellijk ter kennis van de raad van discipline, onverminderd het bepaalde in het derde lid. De deken informeert de klager hierover bij de indiening van de klacht.

3 De deken stelt een onderzoek in naar elke bij hem ingediende klacht.

4 De deken is bevoegd een bij hem ingediende klacht te verwijzen naar een lid van de raad van de orde in het arrondissement, ten einde haar te onderzoeken en af te handelen op de wijze als in dit artikel en de artikelen 46d en 46e omschreven.

5 Klachten tegen een deken worden ingediend bij of terstond doorgezonden aan de voorzitter van het hof van discipline. De voorzitter verwijst de zaak naar een deken van een andere orde, ten einde haar te onderzoeken en af te handelen overeenkomstig het bepaalde in dit artikel en de artikelen 46d en 46e. Na onderzoek en afhandeling brengt de deken naar wie de zaak is verwezen de klacht ter kennis van de raad van discipline in het ressort waartoe hij behoort.

6 De raad van de orde in het arrondissement draagt zorg voor voldoende bekendmaking in het arrondissement van de plaats en de tijd waarop de deken, of, bij zijn ontstentenis of verhindering, zijn plaatsvervanger, zitting houdt.



Artikel 46dDe deken tracht de klachten in der minne te schikken

1 De deken tracht steeds de klacht in der minne te schikken, tenzij deze overeenkomstig artikel 46c, tweede lid onmiddellijk aan de raad van discipline ter kennis wordt gebracht.

2 Indien een minnelijke schikking mogelijk blijkt, wordt deze op schrift gesteld en door de klager, de advocaat tegen wie de klacht is ingediend en de deken ondertekend. Door een aldus vastgestelde minnelijke schikking vervalt de bevoegdheid van de klager om de terkennisbrenging van de klacht aan de raad van discipline te verlangen.

3 Indien na drie maanden na de indiening van de klacht bij de deken geen minnelijke schikking is bereikt, kan de klager de deken verzoeken de klacht ter kennis van de raad van discipline te brengen. Tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 45g, eerste lid, geeft de deken in dat geval toepassing aan het vierde lid. De deken brengt de klacht steeds ter kennis van de raad van discipline indien geen toepassing wordt gegeven aan artikel 45g, eerste lid, en aannemelijk is dat een minnelijke schikking niet kan worden bereikt of indien naar zijn oordeel de inhoud van de klacht een minnelijke schikking ongewenst of onmogelijk maakt. De deken informeert de klager hierover bij de indiening van de klacht.

4 De deken brengt de klacht schriftelijk ter kennis van de raad van discipline en stelt de betrokken advocaat en de klager daarvan schriftelijk op de hoogte. De klacht kan elektronisch naar de raad van discipline worden gezonden voor zover de raad kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. De artikelen 2:14 tot en met 2:17 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van «bestuursorgaan» wordt gelezen: raad van discipline.

5 De klacht wordt gedagtekend en ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de klager;
b. de naam en het werkadres van de advocaat tegen wie de klacht zich richt, voor zover bekend bij de klager;
c. een zo duidelijk mogelijke omschrijving van de klacht en van de feiten waarop deze rust.

6 Tegelijkertijd met de klacht worden alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan de raad van discipline overgelegd.

7 In de klacht wordt vermeld of de klacht voordien is voorgelegd aan de organisatie waarbinnen de advocaat werkzaam is of aan een klachten- of geschilleninstantie waarbij de advocaat of diens organisatie is aangesloten. Indien zulks niet het geval is geweest, wordt indien mogelijk de reden daarvoor in de klacht vermeld. Indien zulks wel het geval is geweest, wordt de uitkomst van de procedure vermeld, zo mogelijk met bijvoeging van de relevante stukken.

8 Indien de deken op grond van zijn onderzoek van oordeel is dat de klacht kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht is, kan hij dat met redenen omkleed meedelen aan de klager, de betrokken advocaat en de raad van discipline.

9 De raad van discipline kan de klacht ambtshalve aanvullen.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.



Artikel 46eDeken brengt klacht ter kennis van de raad van discipline

1 Alvorens een klacht ter kennis van de raad van discipline te brengen heft de deken van de klager een griffierecht van € 50. Het griffierecht komt ten bate van de raad van discipline.

2 De deken wijst de klager op de verschuldigdheid van het griffierecht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van zijn mededeling dient te zijn bijgeschreven op het daartoe bekend gemaakte bankrekeningnummer.

3 Indien het griffierecht niet binnen de in het tweede lid bedoelde termijn is bijgeschreven op het daartoe bekend gemaakte bankrekeningnummer, brengt de deken de klacht niet ter kennis van de raad van discipline.

4 Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 46n, tweede lid, kan als onderdeel van de minnelijke schikking door partijen worden bepaald dat het door klager betaalde griffierecht wordt vergoed door de advocaat.

5 Indien de klacht geheel of gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, wordt het door de klager betaalde griffierecht vergoed door de betrokken advocaat.

6 In afwijking van het eerste lid wordt geen griffierecht geheven indien de klacht afkomstig is van de deken.

7 Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan het in het eerste lid bedoelde bedrag wijzigen voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.



Artikel 46fDeken op de hoogte gebracht van bezwaren tegen advocaat

Indien de deken buiten het geval van een klacht op de hoogte is gebracht van bezwaren tegen een advocaat, kan hij deze ter kennis van de raad van discipline brengen. Hij stelt daarvan de advocaat tegen wie de bezwaren zijn gerezen schriftelijk op de hoogte.



Artikel 46faInformeren bevoegde autoriteit in andere lidstaat

1 Indien de advocaat jegens wie een klacht is ingediend of jegens wie bezwaren bestaan zich krachtens het nationale recht van een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte dat uitvoering geeft aan artikel 3 van richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat, heeft laten inschrijven, stelt de raad van de orde in het arrondissement voor de aanvang van de tuchtrechtelijke procedure de bevoegde autoriteit in die lidstaat of lidstaten op de hoogte van het voornemen een tuchtrechtelijke procedure jegens de advocaat aan te vangen en verstrekt hij aan die autoriteit of autoriteiten alle dienstige inlichtingen.

2 Indien de advocaat zich in Zwitserland heeft laten inschrijven met inachtneming van de op 21 juni 1999 tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds, over het vrije verkeer van personen, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.



Artikel 46fb

1 De griffier van de raad van discipline zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van de klacht, de daarbij gevoegde stukken en eventuele aanvullingen daarop aan de advocaat tegen wie de klacht zich richt en de deken van de orde waartoe de betrokken advocaat behoort.

2 Geen afschrift hoeft te worden gezonden aan de deken voor zover de klacht door hem is ingediend, of indien toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 46i, eerste lid.



Artikel 46gKlachten afwijzen binnen dertig dagen

1 Een klacht wordt door de voorzitter van de raad van discipline niet-ontvankelijk verklaard:
a. indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft; of
b. voor zover deze betrekking heeft op een gedraging waarvoor een boete is opgelegd als bedoeld in artikel 45g, eerste lid.

2 Ten aanzien van een na afloop van de in het eerste lid, onder a, bedoelde termijn ingediende klacht blijft niet-ontvankelijk verklaring op grond daarvan achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.

3 Een klacht kan niet-ontvankelijk worden verklaard:
a. indien niet is voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de klacht, mits de klager de gelegenheid heeft gehad het verzuim binnen een redelijke termijn te herstellen; of
b. indien de klacht betrekking heeft op de hoogte van een declaratie en een geschil daarover reeds is of kan worden voorgelegd aan een klachten- of geschilleninstantie als bedoeld in artikel 28, tweede lid, onder b, of waarvoor deze weg heeft open gestaan.
» Praktijkvoorbeeld rechterlijke uitspraak.

-

De advocatenwet is voor het laatst geactualiseerd op: 5 maart 2018.

De status van deze wet is: zeer goed.

Klik hier voor meer informatie.

<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl