Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak:04-01-2011



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
In beginsel kan de man niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de moeder over gaan tot erkenning. Ingevolge artikel 1:204, derde lid, Burgerlijk Wetboek (BW) kan echter de toestemming van de moeder wier kind de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt door de toestemming van de rechtbank worden vervangen, indien de erkenning de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind of de belangen van het kind niet zou schaden, en de man de verwekker is van het kind. Volgens vaste rechtspraak dient de rechtbank bij de belangenafweging in dit kader als uitgangspunt te nemen dat zowel het kind als de verwekker aanspraak er op heeft dat hun relatie rechtens wordt erkend als een familierechtelijke betrekking. De wetgever heeft daarbij zoveel mogelijk willen aansluiten bij de biologische werkelijkheid. Het belang van de erkenner bij totstandkoming van een familierechtelijke betrekking kan echter niet zo zwaar wegen dat de belangen van het kind of die van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind geschaad zouden worden als de toestemming zou worden vervangen. Volgens vaste rechtspraak is van schade aan de belangen van het kind echter slechts sprake, indien ten gevolge van de erkenning voor het kind reële risico's aanwezig zijn dat het wordt belemmerd in een evenwichtige sociaal-psychologische en emotionele ontwikkeling.

Naar het oordeel van de rechtbank staat artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), waarin familie- en gezinsleven wordt beschermd, dan ook niet aan verlening van vervangende toestemming voor erkenning in de weg.

Bij uitspraak van 31 mei 2002 heeft de Hoge Raad (LJN AE0745) in rechtsoverweging 3.5 het volgende overwogen:

"Bij het ontbreken van de daartoe noodzakelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de moeder van een kind is de erkenning van dat kind op grond van het bepaalde in het eerste lid van art. 1:204 BW nietig, doch deze nietigheid wordt ingevolge het derde lid van deze bepaling opgeheven wanneer de rechtbank vervangende toestemming verleent. Deze toestemming kan aan de verwekker worden verleend indien de erkenning de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind of de belangen van het kind niet zou schaden. Met de strekking van deze regeling is onverenigbaar dat in een geval waarin de vraag of de gronden tot weigering van de vervangende toestemming ontbreken aan de rechter is voorgelegd, de moeder de beoordeling daarvan en daarmee de erkenning door de verwekker die reeds om vervangende toestemming heeft gevraagd, zou kunnen blokkeren door aan een ander die het kind wil erkennen, daartoe toestemming te verlenen vóórdat definitief op het desbetreffende verzoek van de verwekker is beslist. Op grond hiervan moet worden aangenomen dat vanaf het moment waarop een verzoek tot het verlenen van deze vervangende toestemming bij de rechtbank is ingediend en totdat daarop definitief is beslist, de moeder aan een ander slechts voorwaardelijk toestemming tot erkenning kan verlenen. Die toestemming heeft in dat geval alleen gevolg indien de door de verwekker gevraagde vervangende toestemming bij een definitief geworden rechterlijke beslissing is geweigerd."




Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl