Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Burgerlijk wetboek, boek 1
artikel 1:228

LJN: BM1505, Gerechtshof Leeuwarden , 200.037.630

Datum uitspraak: 13-04-2010
Rechtsgebied: Personen-en familierecht
Inhoudsindicatie: Stiefouderadoptie. Vader, die in hoger beroep niet is verschenen wordt opnieuw per aangetekende brief opgeroepen.





Uitspraak

Beschikking d.d. 13 april 2010
Zaaknummer 200.037.630

HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN

Beschikking in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna de stiefvader genoemd,
advocaat mr. A.J. Volmbroek, kantoorhoudende te Emmen,

belanghebbenden:

1. [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de moeder,
2. [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vader,
3. Stichting Bureau Jeugdzorg Drenthe,
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna te noemen: BJZ.





Het geding in eerste aanleg

Bij beschikking van 8 april 2009 heeft de rechtbank Assen het verzoek tot adoptie van de minderjarige [kind] (hierna: [kind]), geboren op [datum] in de gemeente Emmen, door de stiefvader afgewezen.





Het geding in hoger beroep

Bij beroepschrift, binnengekomen bij de griffie op 6 juli 2009, heeft de stiefvader verzocht de beschikking van 8 april 2009 te vernietigen en verzocht opnieuw beslissende het verzoek alsnog toe te wijzen.

De moeder, de vader en BJZ zijn in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen, maar hebben daarvan geen gebruik gemaakt.

Het hof heeft kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief van 20 juli 2009 met bijlagen van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad), een brief van 24 februari 2010 van BJZ en een brief van 25 februari 2010 met bijlagen van mr. Volmbroek. Op 9 maart 2010 is [kind] gehoord door een raadsheer-commissaris.

Ter zitting van 9 maart 2010 is de zaak behandeld. De stiefvader, bijgestaan door mr. Volmbroek, en de moeder zijn verschenen. BJZ, de vader en de raad zijn - hoewel op juiste wijze opgeroepen - niet verschenen.





De beoordeling

Inleiding

1. Uit het huwelijk van de moeder en de vader is [kind] geboren. Bij beschikking van de rechtbank Assen van 19 november 1996 is de echtscheiding tussen de moeder en de vader uitgesproken en is het gezag aan de moeder toegekend. De echtscheidingsbeschikking is op 24 februari 1997 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

2. Uit de stukken blijkt dat de stiefvader en de moeder sinds augustus 2005 samenwonen en op 26 mei 2006 met elkaar gehuwd zijn. Uit hun huwelijk is op [datum] [kind X] geboren.

3. [kind] is per 14 september 2007 onder toezicht van BJZ gesteld en - met een onderbreking van een paar maanden in het begin van 2009 - uit huis geplaatst. Zij wordt behandeld in een gesloten setting.

4. De stiefvader heeft op 2 februari 2009 zijn verzoekschrift ingediend. Daarin heeft hij verzocht de (éénouder)adoptie uit te spreken van [kind] door hem en de verklaring van hem en de moeder als bedoeld in art. 1:5 BW lid 3 (laatste twee volzinnen) te vermelden oftewel de geslachtsnaam van [kind] te wijzigen in [M].

De adoptie

5. De stiefvader heeft op 2 februari 2009 verzocht de (éénouder)adoptie uit te spreken van [kind] door hem. De moeder heeft op 19 januari 2009 schriftelijk verklaard dat zij akkoord is met de adoptie van [kind] door de stiefvader. Dit heeft zij ter zitting van het hof herhaald.

6. Aan de vereisten van art. 1:227 BW lid 1 en 2 is voldaan, nu de stiefvader en de moeder op het moment van het indienen van het inleidend verzoek al ruim drie jaar samenwonen.

7. De vraag of voldaan is aan de in art. 227 BW lid 3 genoemde voorwaarde voor toewijzing van het verzoek tot adoptie - te weten dat de adoptie in het kenne¬lijk belang van [kind] is en op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat [kind] niets meer van haar vader in de hoedanigheid van vader te verwachten heeft - zal het hof later beantwoorden.

8. De stiefvader heeft aangegeven dat [kind] het verzochte zelf graag wil. De vader heeft daarop bij de rechtbank gereageerd dat [kind] die beslissing niet kan nemen. Dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen, is daarentegen - zoals de stiefvader ook bepleit - niet gebleken. Aan de voorwaarde voor adoptie genoemd in art. 1:228 BW lid 1 onder a is voldaan.

9. Dat aan de voorwaarden genoemd in art. 1:228 BW lid 1 onder b, c, e en g is voldaan, is duidelijk. Ook aan de voorwaarde onder f - ten minste één jaar verzorging - is voldaan, reeds omdat de stiefvader en de moeder al meer dan een jaar een gezin vormden en gehuwd waren toen [kind] uit huis werd geplaatst.

10. In art. 1:228 BW lid 1 onder d wordt geëist dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt. In eerste aanleg heeft de vader het verzoek echter wel tegengesproken. Indien het veto van een ouder in eerste aanleg - zoals ook in de onderhavige zaak - tot afwijzing van de stiefouderadoptie heeft geleid, en de adoptant daarvan in hoger beroep komt, dan moet de appelrechter die ouder - in casu de vader - ten verhore oproepen. Het hof mag, indien naar zijn oordeel overigens aan de wettelijke eisen is voldaan, het verzoek enkel afwijzen indien de vader zich te zijnen overstaan (wederom) tegen toewijzing heeft verzet. De vader is behoorlijk opgeroepen om ter zitting te verschijnen, maar heeft geen gehoor gegeven aan de oproep. Beginselen van deugdelijk procesbeleid brengen in dat geval mee dat het hof de zaak aanhoudt ten einde de vader nogmaals gelegenheid te bieden zich ter terechtzitting uit te spreken (vgl. Hoge Raad 20 mei 1994, NJ 1994/626). Omdat de stiefouderadoptie de juridische banden van het kind met de vader verbreekt, is immers zorgvuldigheid geboden.

11. Overigens kan aan tegenspraak van een ouder voorbij worden gegaan in de uitzonderingsgevallen zoals genoemd in het tweede lid van art. 1:228 BW, die zeer beperkt van aard zijn. Van een situatie als daar genoemd is echter geen sprake, zoals de stiefvader zelf ook al aangeeft. Naast de wettelijke uitzonderingsgevallen kan het vetorecht nog beperkt worden door de rechtsregel dat een bevoegdheid niet kan worden ingeroepen voor zover zij wordt misbruikt. De stiefvader beroept zich daar op. Om te kunnen beoordelen of de vader zijn bevoegdheid al dan niet misbruikt, acht het hof het van groot belang om kennis te nemen van de (mogelijke) bezwaren van de vader tegen de adoptie en zijn redenen daarvoor. Het hof acht het daarom gewenst dat de vader nogmaals opgeroepen wordt om ter zitting te verschijnen.

12. Het hof zal de vader derhalve per aangetekende brief (aan zijn in de Gemeentelijke Basisadministratie opgenomen adres) oproepen voor een nadere terechtzitting, alwaar hij de gelegenheid zal krijgen zijn standpunt kenbaar te maken en toe te lichten. Overigens zullen ook de overige partijen worden opgeroepen voor de nadere zitting.

Slotsom

13. Op grond van het vorenstaande zal het hof beslissen als hierna vermeld.





De beslissing

Het gerechtshof:

alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat de mondelinge behandeling wordt voortgezet op 14 juni 2010 te 10.30 uur in het Paleis van Justitie, Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden;

bepaalt dat de vader voor deze mondelinge behandeling wordt opgeroepen per aangetekende brief met bericht van ontvangst aan zijn in de Gemeentelijke Basisadministratie opgenomen adres, onder gelijktijdige toezending van een kopie van deze beschikking;

bepaalt dat de overige partijen eveneens worden opgeroepen voor de nadere terechtzitting.





Aldus gegeven door mrs. Jonkman, voorzitter, Sekeris en Schipmölder, raden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 13 april 2010 in bijzijn van de griffier.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl