Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak: 25-05-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Artikel 1:230, tweede lid, Burgerlijk Wetboek (BW), is gewijzigd bij wet van 24 oktober 2008 (Stb 2008, 425) en luidt sinds 1 januari 2009 als volgt:
“Indien het kind is geboren binnen de relatie van de ouder en de adoptant en de adoptie voor de geboorte van het kind is verzocht, werkt deze terug tot het tijdstip van geboorte van het kind; indien de adoptie uiterlijk zes maanden na de geboorte van het kind is verzocht, werkt deze terug tot het tijdstip van indiening van het verzoek. Het bepaalde in de eerste volzin is niet van toepassing indien voor de adoptie familierechtelijke betrekkingen waren gevestigd tussen het kind en een andere ouder en deze door de adoptie zijn verbroken. De adoptie kan in het geval, bedoeld in de eerste volzin, ook worden uitgesproken indien de adoptant na indiening van het verzoek is overleden.”

In de betreffende memorie van toelichting op het wetsvoorstel wordt het volgende gesteld.

Naar aanleiding van de motie-Vos c.s. over afstammingsrechtelijke gelijkstelling van kinderen geboren binnen een relatie van twee vrouwen (Kamerstukken II 1999-2000, 26 672/26 673, nr. 9) is onderzocht in hoeverre zoveel mogelijk afstammingsrechtelijke gelijkstelling van kinderen geboren binnen een relatie van twee vrouwen kan worden bevorderd. Indien binnen deze relatie een kind wordt geboren, kan door middel van adoptie door de vrouwelijke partner van de moeder het juridisch ouderschap van deze partner worden gevestigd. (…)
Het wetsvoorstel voorziet erin dat de adoptie van het kind door deze partner reeds ten tijde van de geboorte werking kan hebben. Het is derhalve niet langer nodig dat haar partner – nadat het kind geboren is – eerst drie jaar met de moeder van het kind moet hebben samengeleefd alvorens een verzoek tot adoptie kan worden ingediend (…)
Door adoptie wordt juridisch ouderschap gecreëerd. Het wetsvoorstel voorziet erin dat – evenals bij erkenning van het kind of bij van rechtswege gevestigd ouderschap – het juridisch ouderschap ook in geval van een kind geboren binnen een relatie van twee vrouwen, in een zo vroeg mogelijk stadium en in ieder geval tijdig, namelijk met ingang van de geboorte, kan worden gevestigd (kamerstukken II 2005/06 30551, nr 3, p.2).

En voorts (voor zover van belang voor de onderhavige zaak):
artikel I, onder C
In artikel 230 BW, nieuw tweede lid, wordt erin voorzien dat indien het kind wordt geboren binnen de relatie van de adoptant en de ouder en de adoptie is verzocht vóór de geboorte van het kind, deze terugwerkt tot het tijdstip van geboorte. Op deze wijze kan zoveel mogelijk gelijkstelling met de situatie door erkenning of met van rechtswege door geboorte ontstaan ouderschap worden bereikt. De wijziging van artikel 1:230 BW voorziet erin dat de adoptie van het kind door de partner van de ouder tot wie het kind door geboorte in familierechtelijke betrekking is komen te staan, werkt vanaf het moment dat de adoptant een verzoek daartoe heeft ingediend. Degene die de adoptie verzoekt heeft dus, evenals bij erkenning het geval zou zijn, zelf invloed op het moment waarop de adoptie werking heeft. Wordt het verzoek voor de geboorte van het kind ingediend, dan werkt de adoptie terug tot en met het moment van geboorte van het kind. Daarmee krijgt een voor de geboorte ingediend adoptieverzoek dezelfde rechtsgevolgen als een voor de geboorte gedane erkenning.

Met artikel 1:230, tweede lid, BW is echter volledige gelijkstelling niet bereikt nu de erkenning van de ongeboren vrucht werkt vanaf het moment van de erkenning en de adoptie, ook als deze voor de geboorte is verzocht, slechts terugwerkt tot het tijdstip van de geboorte van het kind en niet tot het tijdstip van indienen van het verzoek.

De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat de bewoordingen van artikel 1:230, tweede lid, BW waarbij de wetgever er uitdrukkelijk voor heeft gekozen deze adoptie slechts terug te laten werken tot het tijdstip van geboorte van het kind, geen ruimte laat om de gewenste adoptie vóór de geboorte uit te spreken. De rechtbank kan immers in dat geval de identiteit van het adoptiefkind nog niet vaststellen terwijl die vaststelling bij het uitspreken van een adoptie essentieel is.


Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl