Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak:27-10-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Op 1 maart 2009 is in werking getreden de Wet van 27 november 2008 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet ouderschap na scheiding en het afschaffen van de mogelijkheid tot het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap (Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding; Stb. 2008, 500). Nu daarin overgangsrechtelijke bepalingen ontbreken, heeft de wet onmiddellijke werking.

Het hof stelt voorop dat het uitgangspunt van de wettelijke regeling is dat ouders die tijdens het huwelijk gezamenlijk gezag hebben, dit gezag gezamenlijk blijven uitoefenen na de ontbinding van hun huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed.

Krachtens deze bepaling kan de rechtbank het gezamenlijk gezag, bedoeld in - voorzover hier van belang - artikel 1:251, eerste lid, BW (hof: de wetgever moet hier bedoeld hebben: 251 tweede lid), beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Het eerste en derde lid van artikel 1:251a BW zijn van overeenkomstige toepassing.

Voor een gezamenlijk gezag is ook vereist dat beide ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke uitoefening van dat gezag en dat veronderstelt weer dat beide ouders in staat zijn goed met elkaar te communiceren waar het de uitoefening van het gezamenlijk gezag betreft tenminste in belangrijke aangelegenheden.

Ingevolge artikel 1:253a, tweede lid BW, zoals dit sedert 1 maart 2009 luidt, kan de rechter op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het (gezamenlijk) ouderlijk gezag, welke regeling blijkens lid 2 sub b kan omvatten de beslissing bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft.




Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl