Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak: 27-07-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Ingevolge het bepaalde in artikel 358 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechts¬vorde¬ring (hierna te noemen: Rv) dient hoger beroep door de niet in de procedure in eerste aanleg verschenen belang¬hebbende te worden ingesteld binnen drie maanden na de betekening van de eindbeschikking of nadat de beschik¬¬king hem op andere wijze bekend is geworden.

Artikel 806 Rv geeft voor zaken van personen- en familierecht anders dan scheidingszaken een van het bepaalde in artikel 358 lid 2 Rv afwijkende regeling voor de aanvang van de hoger beroepstermijn. Ingevolge artikel 806 lid 1 sub a Rv kan hoger beroep worden ingesteld door de verzoeker en degene aan wie een afschrift van de beschik¬king is verstrekt binnen drie maanden na de dag van de uitspraak. Het gaat daarbij om een procespartij als bedoeld in artikel 805 Rv, te weten degene aan wie een afschrift van het verzoekschrift is verzonden. Andere belanghebbenden kun¬nen binnen drie maanden na de betekening van de uitspraak hoger beroep in stellen, dan wel binnen drie maanden nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.

Op grond van artikel 1:253 c lid 1 BW, zoals dat na 1 maart 2009 is komen te luiden, kan de tot het gezag bevoegde vader van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de recht¬bank verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag, dan wel hem alleen met het gezag over het kind te belasten. Indien het verzoek -lid 2- ertoe strekt de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten en de moeder daarmee niet instemt, wordt het verzoek slechts afgewezen indien er -onder a- een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of -onder b- afwijzing anders¬zins in het belang van het kind noodzakelijk is. Wanneer de moeder het gezag over het kind uitoefent, wordt het verzoek van de vader om hem alleen met het gezag te belasten slechts ingewilligd, indien de rechtbank dit -lid 3- in het belang van het kind wenselijk oordeelt.

Het hof stelt bij de beoordeling voorop dat voor gezamenlijk gezag in algemene zin vereist is dat de ouders in feite in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezags¬uit¬oefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk overleg kunnen nemen. Het gebrek aan dergelijk gezamenlijk overleg brengt weliswaar niet zonder meer mee dat het ouder¬lijk gezag aan één van de ouders moet worden toegekend, maar hiervoor bestaat wel aanleiding indien de bestaande communicatieproblemen zodanig ernstig zijn dat er een onaanvaard¬baar risico is dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders als hiervoor omschreven. In dat geval kan de conclusie gerechtvaardigd zijn dat aan één van de ouders alleen het ouder¬lijk gezag over het kind toekomt.


Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl