Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN0825, Gerechtshof 's-Gravenhage , 200.057.802.01

Datum uitspraak: 02-06-2010
Inhoudsindicatie: Ondertoezichtstelling: ernstige communicatieproblemen tussen de ouders hebben een negatieve invloed op het gedrag van de minderjarige.





Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector

Uitspraak : 2 juni 2010
Zaaknummer : 200.057.802/01
Rekestnr. rechtbank : J1 RK 09-1536

[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. A.T. Tilburg te Spijkenisse,

tegen

Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam,
kantoorhoudende te Rotterdam,
hierna te noemen: Jeugdzorg.

Als belanghebbende is aangemerkt:
De heer [naam vader],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vader,

In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming,
locatie Rotterdam,
hierna te noemen: de raad.





PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De moeder is op 19 februari 2010 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 11 december 2009 van de kinderrechter in de rechtbank te Rotterdam.

Jeugdzorg heeft op 16 april 2010 een verweerschrift ingediend.

De raad heeft het hof bij brief van 30 maart 2010 laten weten niet ter terechtzitting te zullen verschijnen.

Van de zijde van de moeder zijn op 11 mei 2010 bij het hof aanvullende stukken ingekomen.

Van de zijde van de raad is bij het hof op 11 mei 2010 het raadsrapport van 21 november 2008 ingekomen.

Op 12 mei 2010 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de moeder, bijgestaan door haar advocaat en namens Jeugdzorg: mevrouw S. Ozcan en mevrouw J. van der Linde. De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De aanwezigen hebben het woord gevoerd.





PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij die beschikking is de ondertoezichtstelling van de hierna te noemen minderjarige verlengd van 16 december 2009 tot 16 december 2010. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.





BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1. In geschil is de verlenging van 16 december 2009 tot 16 december 2010 van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind], geboren [in 2001] te [geboorteplaats] (hierna: [kind]). De moeder en de vader zijn gezamenlijk met het gezag over [kind] belast.

2. De moeder verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende, te bepalen dat de ondertoezichtstelling per in goede justitie te bepalen datum alsnog wordt opgeheven.

3. Jeugdzorg bestrijdt het hoger beroep en verzoekt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen en mitsdien het hoger beroep af te wijzen.

4. De moeder stelt dat een verlenging van de ondertoezichtstelling niet noodzakelijk is, daar zij zonder begeleiding van een gezinsvoogd als opvoeder en verzorger van [kind] kan voldoen aan de algemene en voor [kind] specifieke vereisten. Zij betwist voorts de stelling van Jeugdzorg dat zij onvoldoende medewerking verleent aan Jeugdzorg.

5. Jeugdzorg stelt dat er ten tijde van de verlenging van de ondertoezichtstelling en thans nog steeds voldoende gronden aanwezig waren en zijn voor de ondertoezichtstelling. Er zijn bij Jeugdzorg en bij de school nog steeds zorgen om [kind] betreffende zijn gedrag, dat deels het gevolg lijkt te zijn van de instabiele, regelmatig spanningsvolle situatie waarin hij opgroeit. De moeder is meermalen niet op een afspraak met Jeugdzorg verschenen. Jeugdzorg stelt dat er door drie hulpverleningsinstanties, te weten Flexus Jeugdplein, Families First en Lucertis Kinder- en Jeugdpsychiatrie, geadviseerd is tot een vorm van bemiddeling tussen de ouders te komen in verband met de blijvende strijd tussen hen, maar dat zowel de vader als de moeder hier niet aan wenste mee te werken.

6. Het hof overweegt als volgt. Op grond van artikel 1: 254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter een minderjarig kind, indien het zodanig opgroeit, dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd, en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald of, naar is te voorzien, zullen falen, onder toezicht stellen van Jeugdzorg.

7. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is het hof gebleken dat bij [kind], ondanks de hulpverlening die dankzij de ondertoezichtstelling is ingezet, sprake is van gedragsproblemen die zich uiten in enerzijds stil en teruggetrokken gedrag, waarbij [kind] gesloten is en te weinig initiatief toont in contact met leeftijdsgenootjes, en anderzijds dominant gedrag met driftbuien. Aannemelijk is dat deze gedragingen uitingen van de spanningen zijn die voortvloeien uit de omstandigheid dat [kind] klem zit in de huidige situatie waarin de ouders voortdurend strijd met elkaar voeren omtrent de kinderen. De moeder heeft desgevraagd ter terechtzitting te kennen gegeven geen mogelijkheden te zien de communicatie met de vader te verbeteren teneinde de strijd tussen de ouders te doen eindigen. In aanmerking nemende de omstandigheid dat de moeder enerzijds de problemen, die ten grondslag liggen aan de gedragsproblemen van [kind], erkent, maar anderzijds onvoldoe! nde inzicht toont in het feit dat zij een aandeel heeft in de oplossing van de problemen in de vorm van haar deelname aan hulpverlening teneinde de communicatie tussen haar en de vader te verbeteren, is het hof van oordeel dat de moeder de belangen van [kind] niet voorop stelt. Voorts heeft de moeder verklaard de thans noodzakelijke en in te zetten hulpverlening voor [kind] alleen onder voorwaarden te willen accepteren. Daarmee staat naar het oordeel van het hof vast dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de voor [kind] noodzakelijke hulpverlening te kunnen waarborgen zonder welke de bedreiging zoals bovenomschreven, zal blijven bestaan. Gelet op het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking derhalve bekrachtigen.





BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:

bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;

wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.





Deze beschikking is gegeven door mrs. Mink, Bouritius en Van de Poll, bijgestaan door mr. Rasmijn als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 juni 2010.

-
-
WWW.UWWET.nl
2011. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl