Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BL9542, Hoge Raad , 09/02431

Datum uitspraak: 28-05-2010
Inhoudsindicatie: Familierecht. Omgangsregeling. Tijdens ondertoezichtstelling op de voet van art. 1:263b BW gewijzigde omgangsregeling, blijft van kracht (ook) nadat de ondertoezichtstelling is geëindigd. Art. 8 EVRM. (Art. 81 RO).





Uitspraak

28 mei 2010
Eerste Kamer
09/02431
EE/MD

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,

t e g e n

1. [De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen,

2. STICHTING BUREAU JEUGDZORG GELDERLAND,
gevestigd te Arnhem,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder en BJZ.





1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 174870/JE RK 08-16754 van de rechtbank Arnhem van 28 oktober 2008,
b. de beschikking in de zaak 200.020.950 van het gerechtshof te Arnhem van 17 maart 2009.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.





2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft geen verweerschrift ingediend.
BJZ heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het beroep.





3. Beoordeling van de middelen

3.1 In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1. Tussen de vader en [de dochter], die in 1998 is geboren uit een relatie van de vader met de moeder van [de dochter], is in 2004 een omgangsregeling vastgesteld. [De dochter] is in 2006 onder toezicht gesteld van BJZ. De ondertoezichtstelling duurde na de laatste verlenging tot 15 juni 2009 en is daarna niet meer verlengd. Op verzoek van BJZ heeft de kinderrechter in 2008 op de voet van art. 1:263b BW de bestaande omgangsregeling gewijzigd. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd.

3.2 De door de vader tegen de beschikking van het hof aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gelet op art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.3 Opmerking verdient nog dat volgens de bedoeling van de wetgever en in overeenstemming met de tekst en het stelsel van de wet, een en ander zoals uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.3.3 tot en met 3.3.7, een omgangsregeling die is vastgesteld op de voet van art. 1:263b BW, van kracht blijft nadat de ondertoezichtstelling is geëindigd.





4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.





Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 28 mei 2010.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl