Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BO0148, Rechtbank Almelo , 108250 / FA RK 10-8 (N)

Datum uitspraak: 08-09-2010
Inhoudsindicatie:Verzoek nihilstelling alimentatie in verband met toepassing wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp).





Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht

Zaaknummer: 108250 / FA RK 10-8 (N)

Beschikking van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 8 september 2010, in de zaak van:

[verzoeker],
verder ook de man te noemen,
wonende te [adres] te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat: mr. B.H. Bongers te Zwolle,

tegen

[belanghebbende],
verder ook de vrouw te noemen,
wonende te [adres] te [woonplaats],
belanghebbende,
advocaat: mr. W.H. Kesler te Enschede.





Het procesverloop
Bij op 5 januari 2010 ter griffie ingekomen verzoekschrift met bijlagen heeft de man verzocht de kinderalimentatie te wijzigen.
Op 24 februari 2010 is een verweerschrift ter griffie van deze rechtbank ingekomen.

Op 26 april 2010 heeft de man aanvullende stukken in het geding gebracht.

De zaak is behandeld ter zitting van 22 juni 2010. Ter zitting zijn verschenen: de man vergezeld van mr. Bongers en de vrouw vergezeld van mr. Schepers, kantoorgenoot van mr. Kesler. De rechter heeft bijzondere toegang verleend aan mr. Bollen, kantoorgenoot van mr. Kesler. De standpunten zijn toegelicht. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.

Op 23 augustus 2010 is een faxbericht van de man ter griffie ingekomen.

De beschikking is bepaald op heden.





De vaststaande feiten
De volgende feiten die van belang zijn voor de beoordeling van dit geschil staan vast.

Partijen zijn gehuwd geweest. Uit dit huwelijk zijn geboren:
[naam zoontje], geboren te [geboorteplaats] op [2000],
[naam dochtertje], geboren te [geboorteplaats] op [2002].

Bij beschikking van de rechtbank Almelo van 28 januari 2004 is de echtscheiding uitgesproken en is de kinderalimentatie vastgesteld op € 50,-- per kind per maand.

Bij beschikking van deze rechtbank van 4 januari 2006 is de kinderalimentatie op nihil gesteld. Bij beschikking van deze rechtbank van 13 mei 2009 is de kinderalimentatie voor het laatst gewijzigd in die zin dat de man vanaf 1 februari 2009 aan de vrouw een bedrag van
€ 100,-- per kind per maand zal voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen.

Bij vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Zwolle van 19 oktober 2009 is ten aanzien van de man de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken.





De standpunten van partijen
De man heeft verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, met ingang van 19 oktober 2009, subsidiair de datum van indiening van het verzoekschrift, de bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen op nihil te stellen. Daartoe heeft de man gesteld dat sinds 19 oktober 2009 de schuldsaneringsregeling op hem van toepassing is en dat bij het vaststellen van het vrij te laten bedrag, ondanks zijn verzoek daartoe, door de rechter-commissaris geen rekening is gehouden met de kinderalimentatie.

De vrouw heeft verweer gevoerd en – kort en voor zover van belang weergegeven- gesteld dat de man zonder voldoende noodzaak een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling heeft ingediend en dat de gevolgen daarvan niet ten nadele van de minderjarigen dienen te komen. Ook wanneer in de berekening van het vrij te laten bedrag rekening zou worden gehouden met € 100,00 per kind per maand aan kinderalimentatie zou voldoende spaarcapaciteit resteren ten behoeve van de schuldeisers. Kinderalimentatie heeft, gelet ook op het doel en de strekking van de Wet Bevordering Voortgezet Ouderschap en Zorgvuldige Scheiding, prioriteit. De vrouw heeft verder gesteld dat de man het in zijn macht heeft gehad om zijn financiële situatie zodanig te regelen dat hij in staat moet worden geacht aan zijn verplichtingen ten aanzien van de kinderen te voldoen. Van belang voor het aanspraak maken op nihilstelling is namelijk de feitelijke situatie en niet de oorzaak die aan de feitelijke situatie ten grondslag ligt (namelijk het toegelaten zijn tot de schuldsanering). Ten slotte heeft de vrouw verweer gevoerd tegen de ingangsdatum en duur van de nihilstelling.





De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing

Wijziging van omstandigheden
De rechtbank is van oordeel dat de man voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden die een hernieuwde beoordeling mogelijk maakt van de kinderalimentatie. De man is immers per 19 oktober 2009 toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.

Draagkracht
In tegenstelling tot de vrouw acht de rechtbank de noodzaak van het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling voldoende aannemelijk. Immers, enkel wanneer sprake is van de toestand dat de schuldenaar is opgehouden te betalen of redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met betaling van de schulden, wordt een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ook daadwerkelijk toegewezen. Dat het verzoek van de man is toegewezen, toont de noodzaak dan ook reeds aan. De rechtbank neemt de huidige situatie waarin de schuldsaneringsregeling op de man van toepassing is en hij zich aan de daarmee samenhangende regels dient te houden daarom ook als uitgangspunt.

Door de man is onbetwist gesteld dat hij aan de bewindvoerder heeft gemeld dat op hem een alimentatieverplichting rust en dat deze hem gezegd heeft dat daar bij het vaststellen van het vrij te laten bedrag geen rekening mee wordt gehouden. De rechter-commissaris heeft in de beschikking van 13 november 2009 het vrij te laten bedrag vastgesteld zonder rekening te houden met de alimentatieverplichting. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de man dan ook voldoende ondernomen om de huidige financiële situatie zodanig aan te passen dat hij de kinderalimentatie wel zou kunnen voldoen. Dat de rechter-commissaris heeft geweigerd bij het vaststellen van het vrij te laten bedrag rekening te houden met de kinderalimentatie kan in het onderhavige geval dan ook niet aan de man worden verweten.

Zoals ter zitting besproken is het de rechtbank bekend dat in het kader van de vaststelling van richtlijnen op gebied van alimentatienormen en op het gebied van de wettelijke schuldsaneringsregeling in landelijk verband wordt gedacht over een andere afstemming en dan met name op het gebied van de kinderalimentatie. Dit is voor wat betreft het onderhavige verzoek, gelet op de periode waarop het verzoekschrift betrekking heeft, echter nog niet aan de orde.

Daarom moet worden aangenomen dat, nu de rechter-commissaris geen rekening heeft gehouden met de kinderalimentatie bij het vaststellen van het vrij te laten bedrag, de man over onvoldoende draagkracht beschikt om enige bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen te voldoen. Van bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden is niet gebleken.

Geconcludeerd dient derhalve te worden dat de man thans over onvoldoende draagkracht beschikt en dat de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen op nihil dient te worden gesteld.


Periode
Voldoende aannemelijk is geworden dat de man zich zo snel mogelijk nadat het vrij te laten bedrag door de rechter-commissaris is vastgesteld (november 2009) tot een advocaat heeft gewend om een verzoek tot nihilstelling in te dienen en dat de periode tussen november 2009 en datum indiening verzoekschrift is benut voor voorbereiding van de procedure (onder meer om een toevoeging aan te vragen). De rechtbank zal dan ook bepalen dat de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen op nihil wordt gesteld vanaf
19 oktober 2009. Niet is gebleken dat de man na deze datum nog bijdragen heeft voldaan, zodat van een terugbetalingsverplichting geen sprake is.

Bij het bepalen van de periode waarin de bijdragen op nihil worden gesteld houdt de rechtbank er rekening mee dat, wanneer de man zich houdt aan de krachtens de wettelijke schuldsaneringsregeling op hem rustende verplichtingen, de schuldsaneringsregeling regelmatig beëindigd zal worden, derhalve met verlening van de schone lei aan de man. De schulden die thans op de draagkracht van de man drukken zijn dan natuurlijke verbintenissen geworden en de man zal, uitgaande van de huidige inkomsten en lasten, dan weer over voldoende draagkracht beschikken om een bijdrage te leveren in de kosten van de minderjarigen. De rechtbank is daarom van oordeel dat het redelijk is om de nihilstelling in tijd te beperken, zijnde voor de duur van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Wanneer na beëindiging van de schuldsaneringsregeling de omstandigheden wederom wijzigen, staat het partijen vrij om weer een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie in te dienen.

Proceskosten
De rechtbank zal de proceskosten compenseren nu partijen gehuwd zijn geweest en de procedure de wijziging van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de hieruit geboren minderjarigen betreft.





De beslissing

De rechtbank:

I. Wijzigt de beschikking van deze rechtbank van 13 mei 2009 in die zin dat de bijdrage die de man vanaf 19 oktober 2009 aan de vrouw zal voldoen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen op NIHIL wordt gesteld voor de periode dat de wettelijke schuldsaneringsregeling op de man van toepassing is.

II. Verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

III. Compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

IV. Wijst af het meer of anders verzochte.





Deze beschikking is gegeven te Almelo door mr. T.M. Blankestijn en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2010 in tegenwoordigheid van mr. P.M.F. Schreurs, griffier.

Tegen deze beschikking kan – uitsluitend door tussenkomst van een advocaat – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem:
a. door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl