Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BM7074, Rechtbank Alkmaar , 112385 / FA RK 09-634

Datum uitspraak: 26-05-2010
Inhoudsindicatie: Rechtbank weegt het belang van de schuldeisers bij (volledige) aflossing van de schulden van de onderhoudsplichtige in het kader van de WSNP af, tegen het belang van de vrouw en de kinderen bij betaling van (enige) kinderalimentatie. Naar aanleiding van deze belangenafweging verlaagt de rechtbank de kinderalimentatie tot [euro] 137,- per kind per maand.





Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR

Sector civiel recht MB

zaak- en rekestnummer: 112385 / FA RK 09-634
datum: 26 mei 2010

Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken

in de zaak van:

[naam man],
verzoekende partij,
advocaat: mr. drs. G. van der Kwaak- Knol,

tegen:

[naam vrouw],
gerekwestreerde,
advocaat: mr. M.H.L. van der Vlis- Vlaspoel.

Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de man en de vrouw.





HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Ter griffie van deze rechtbank is op 22 juli 2009 een verzoekschrift van de man ingekomen. Hierin wordt verzocht de bij beschikking van de rechtbank te Maastricht van 27 april 2004 vastgestelde bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de thans jongmeerderjarige [naam kind 1] (hierna: [kind 1]), geboren op [geboortedatum] in de gemeente Maastricht, [naam kind 2] (hierna: [kind 2]), geboren op [geboortedatum] in de gemeente Maastricht, en [naam kind 3] (hierna: [kind 3]), geboren op [geboortedatum] in de gemeente Sittard, op nihil te stellen met ingang van 15 mei 2009, althans te stellen op een door de rechtbank te bepalen bedrag en ingangsdatum.

De vrouw heeft daarop een verweerschrift ingediend, strekkende tot afwijzing van het verzoek. Tevens heeft zij verzocht om de man te veroordelen in de kosten van deze procedure.

Ter griffie is op 4 maart 2010 een door de jongmeerderjarige [kind 1] ondertekende verklaring ingekomen, gedateerd december 2009, waarin zij de vrouw machtigt in deze voor haar op te treden.

Bij brief van 15 maart 2010 zijn namens de man nadere stukken in het geding gebracht.

Per faxbericht van 13 april 2010 is namens de man een schrijven overgelegd waaruit blijkt dat de bewindvoerder van de man, B.A. Satter van OBIN, Organisatie voor Bewindvoering & Insolventie Nederland, mr. Van der Kwaak-Knol toestemming geeft om onderhavige alimentatieprocedure te voeren.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 april 2010, waarbij zijn verschenen de man, bijgestaan door mr. Van der Kwaak-Knol voornoemd, en de vrouw, bijgestaan door mr. Van der Vlis-Vlaspoel voornoemd.





DE BEHANDELING VAN DE ZAAK

Het huwelijk van partijen is op 5 november 2002 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank te Maastricht van 10 oktober 2002 in de registers van de burgerlijke stand. Uit dit huwelijk zijn de thans jongmeerderjarige [kind 1] en de nog minderjarigen [kind 2] en [kind 3] geboren. Bij beschikking van de rechtbank te Maastricht van 27 april 2004 is bepaald dat de man met ingang van 1 mei 2004 een bijdrage in de kosten van voornoemde minderjarigen aan de vrouw dient te voldoen van [euro] 144,44 per kind per maand. Deze bijdrage bedraagt thans door indexering [euro] 162,93 per maand. Bij beschikking van deze rechtbank van 11 december 2008 is over de goederen die (zullen) toebehoren aan de man een bewind ingesteld, waarbij OBIN B.V. als bewindvoerder is benoemd.

[kind 1]

Ter zitting heeft de vrouw namens de jongmeerderjarige [kind 1] aangegeven dat zij afziet van haar aanspraak op een bijdrage in haar kosten van levensonderhoud en studie. Voor zover het verzoek van de man op [kind 1] ziet, zal het verzoek - als op de wet gegrond - worden toegewezen.

[kind 2] en [kind 3]

De man voert als grond voor het verzoek aan dat de bijdrage niet meer aan de wettelijke maatstaven voldoet wegens wijziging in de draagkracht. Op de man is bij vonnis van deze rechtbank van 15 mei 2009 de schuldsaneringsregeling in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) van toepassing verklaard. Gelet hierop heeft de man geen draagkracht meer om de vastgestelde kinderalimentatie te voldoen, aangezien zijn volledige draagkracht wordt aangewend voor de aflossing van zijn schulden.

De vrouw heeft zich tegen het verzoek van de man verweerd voor zover dit ziet op de minderjarigen [kind 2] en [kind 3]. De vrouw is van mening dat de schuld van de man ten opzichte van zijn moeder, de achterstand bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) en de schuld bij het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) niet ten koste mogen gaan van de kinderalimentatie. De schuld bij het LBIO is volgens de vrouw - gezien het inkomen van de man - ten onrechte ontstaan. Voorts dient de schuld aan de moeder van de man niet meegenomen te worden, nu de afbetaling hiervan kan worden opgeschort of later verrekend kan worden met de erfenis. Ook zou de moeder van de man deze schuld kunnen kwijtschelden in de vorm van een belastingvrije schenking.

Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is gebleken dat de rechter-commissaris op 15 april 2010 akkoord is gegaan met opname van een bedrag van [euro] 549,48 aan door de man te betalen alimentatie in het 'vrij te laten bedrag' (VTLB) van de man, totdat in onderhavige procedure is beslist. Voorts is gebleken dat de man vanaf de toelating tot de WSNP op 15 mei 2009 geen kinderalimentatie meer aan de vrouw heeft voldaan.

De rechtbank stelt vast dat sprake is van concurrerende verplichtingen van de man. Enerzijds heeft hij de onderhoudsverplichting jegens zijn minderjarige kinderen en anderzijds de verplichting om via de WSNP af te lossen op zijn schulden. Het zogenaamde 'Tremarapport' van de werkgroep Alimentatienormen beveelt aan om de geldende onderhoudsverplichtingen (desgevraagd) voor de duur van de schuldsanering op nihil te bepalen, wanneer een onderhoudsplichtige is toegelaten tot de schuldsanering uit hoofde van de WSNP (slechts in die gevallen waarin voor het VTLB niet met die verplichtingen rekening is gehouden).

Ingevolge artikel 3 juncto artikel 27 van het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) vormen bij alle maatregelen betreffende kinderen de belangen van het kind de eerste overweging, en heeft (hebben) de ouder(s) die verantwoordelijk is (zijn) voor het kind de primaire verantwoordelijkheid voor het waarborgen - naar vermogen en binnen de grenzen van hun financiële mogelijkheden - van de levensomstandigheden die nodig zijn voor de ontwikkeling van het kind. Daarbij heeft de Hoge Raad in haar uitspraak van 25 januari 2002 (LJN: AD5818) onder meer overwogen dat de rechter bij de beslissing omtrent de alimentatie waar het gaat om draagkracht en behoefte, in beginsel vrij is te beoordelen aan welke omstandigheden hij betekenis wil toekennen, en dat door de wetgever uitdrukkelijk onder ogen is gezien dat toepassing van de schuldsaneringsregeling niet onverenigbaar is met het voortbestaan van een verplichting tot levensonderhoud.

Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het - in weerwil van de aanbeveling van de werkgroep Alimentatienormen - in het onderhavige geval niet redelijk de schuldeisers zonder meer voor te laten gaan op de onderhoudsplicht van de man jegens zijn kinderen, zonder vooraf een belangenafweging te laten plaatsvinden. De rechtbank ziet dan ook aanleiding het belang van de vrouw bij het ontvangen van kinderalimentatie af te wegen tegen het belang van de schuldeisers van de man bij (volledige) aflossing van de schulden.
De behoefte van de kinderen aan een bijdrage in hun kosten van verzorging en opvoeding wordt niet betwist en staat daarmee vast. Evenmin is door de man betwist dat de vrouw niet in de behoefte van de kinderen kan voorzien. De behoefte van de kinderen aan een bijdrage wordt daarbij onderstreept door de op handen zijnde echtscheidingsprocedure tussen de vrouw en haar huidige echtgenoot. Met het uitspreken van de echtscheiding zal deze echtgenoot niet meer als stiefouder onderhoudsplichtig zijn jegens [kind 2] en [kind 3]. Nu het inkomen van de vrouw zich op bijstandsniveau bevindt en zij derhalve onvoldoende draagkracht heeft om ook in de behoefte van de kinderen aan een bijdrage te voorzien, hebben de kinderen een groot belang bij het ontvangen van kinderalimentatie.

Bij de vaststelling van een door de man te betalen bijdrage van [euro] 137,- per kind per maand, zou de man - gelet op het hem toekomend fiscaal voordeel 'buitengewone uitgaven voor kinderen' - netto 'slechts' een bedrag van [euro] 94,- per kind per maand dienen te voldoen. De aflossingscapaciteit van de man zou zonder betaling van kinderalimentatie [euro] 412,58 per maand zijn. Wanneer het VTLB met [euro] 94,- per kind per maand aan kinderalimentatie zou worden verhoogd, resteert een aflossingscapaciteit van [euro] 224,58 per maand. Gelet hierop en uitgaande van een totale schuldenlast van [euro] 15.802,80, zou de man in staat zijn een bedrag van [euro] 8.084,88 (36 maanden x [euro] 224,58 per maand) af te lossen, ongeveer de helft van de totale schuld.

Alle belangen in aanmerking nemend en nu ondanks de voldoening van kinderalimentatie in aanzienlijke mate kan worden afgelost op de totale schuldenlast van de man, acht de rechtbank het redelijk en billijk en in overeenstemming met de wettelijke maatstaven de door de man te betalen kinderalimentatie met ingang van 15 mei 2009 te stellen op [euro] 137,- per kind per maand.

De betalingsverplichting zoals deze bij beschikking van de rechtbank te Maastricht van 27 april 2004 is vastgesteld, herleeft op de dag dat de schuldsanering wordt beëindigd.

De rechtbank ziet geen aanleiding om tussen partijen, voormalige echtgenoten, een kostenveroordeling uit te spreken zoals verzocht.





DE BESLISSING

De rechtbank:

Wijzigt de beschikking van de rechtbank te Maastricht van 27 april 2004 aldus, dat de daarbij vastgestelde bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding, thans bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van de jongminderjarige [kind 1], geboren op [geboortedatum] in de gemeente Maastricht, met ingang van 15 mei 2009 nader wordt vastgesteld op nihil.

Wijzigt de beschikking van de rechtbank te Maastricht van 27 april 2004 aldus, dat de daarbij vastgestelde bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen [kind 2], geboren op [geboortedatum] in de gemeente Maastricht, en [kind 3], geboren op [geboortedatum] in de gemeente Sittard, met ingang van 15 mei 2009 nader wordt vastgesteld op [euro] 137,- per kind per maand, gedurende de looptijd van de schuldsanering.

Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.





Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. van Weely, lid van gemelde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 mei 2010, in tegenwoordigheid van mr. M. Broek, griffier.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl