Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Burgerlijk wetboek - boek 4 - erfrecht
artikel 46 - rechtspraak

LJN: BI5129, Rechtbank Alkmaar , 104540

Datum uitspraak: 27-05-2009
Rechtsgebied: Handelszaak
Inhoudsindicatie: Erfrecht, uitleg testament. Partijen verschillen van mening over de omvang van een door erflater vermaakt legaat. Criterium uitleg van een testament ingevuld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Van groot gewicht is de verklaring van de executeur die bij leven van erflater diens vertrouwenspersoon was. Verder is onwaarschijnlijk geoordeeld dat de notaris een testament zou hebben verleden, met een legaat dat vanwege goederenrechtelijke ondeelbaarheid niet kan worden uitgevoerd.





Uitspraak

vonnis
RECHTBANK TE ALKMAAR

Sector civiel recht
MG/ACH

zaaknummer / rolnummer: 104540 / HA ZA 08-683
datum: 27 mei 2009

Vonnis van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken in de zaak van:

EISER IN CONVENTIE, VERWEERDER IN RECONVENTIE,
wonende te [woonplaats],
EISER IN CONVENTIE bij dagvaarding van 19 augustus 2008,
VERWEERDER IN RECONVENTIE,
advocaat: mr. J.G.M. de Koning te Amsterdam,

tegen:
DE ERVEN,
laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats],
GEDAAGDEN IN CONVENTIE,
EISERS IN RECONVENTIE,
advocaat: mr. C.R. Rutte.

Partijen zullen hierna Eiser in conventie, verweerder in reconventie en de erven genoemd worden.





De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de akte overlegging producties,
- het tussenvonnis van 12 november 2008,
- het proces-verbaal van comparitie van 11 februari 2009.


1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.





De feiten

In conventie en in reconventie

2.1. Op 26 oktober 2007 is te Alkmaar op 67-jarige leeftijd overleden de heer [], laatstelijk gewoond hebbende aan de [adres]. De onroerende zaak betreft een agrarische stolpboerderij, bestaande uit een woongedeelte en een (inpandig) bedrijfsgedeelte.

2.2. Eiser in conventie, verweerder in reconventie is geboren op [geboortedatum]. In of omstreeks 1983 is hij met zijn broer en moeder, met wie De overledene op dat moment een affectieve relatie onderhield, bij De overledene ingetrokken. Op 16 september 1983 is De overledene door de kantonrechter te Alkmaar tot toeziend voogd over Eiser in conventie, verweerder in reconventie benoemd.

2.3. Na het beëindigen van de relatie tussen De overledene en de moeder van Eiser in conventie, verweerder in reconventie, is Eiser in conventie, verweerder in reconventie bij De overledene blijven wonen. Vanaf 2000 woont Eiser in conventie, verweerder in reconventie in een van het woonhuis afgescheiden gedeelte, ook wel aangeduid als "het appartement", dat in 1996 is gerealiseerd.

2.4. Op 9 juni 1992 heeft De overledene een uiterste wilsbeschikking laten opmaken door notaris A.J. van den Bosch te Alkmaar. Daarin heeft De overledene tot zijn enige erfgenamen benoemd zijn broer en zusters, met dien verstande dat bij vooroverlijden van één van hen, het erfdeel van de vooroverledene(n) zal worden verkregen door zijn of haar afstammelingen. Daarnaast bevat het testament de toekenning door De overledene van twee legaten - voor zover hier van belang - geformuleerd als volgt:

"III. Ik legateer - vrij van rechten en kosten - af te geven binnen zes maanden na mijn overlijden aan mijn pleegzoon Eiser in conventie, verweerder in reconventie (...), die vanaf één januari negentienhonderdtweeëntachtig door mij als eigen kind is opgevoed en wonende te mijnen huize, mijn woning met erf en ondergrond aan de [adres] IV. Ik legateer - niet vrij van rechten en kosten - uit te keren binnen zes maanden na mijn overlijden zonder bijberekening van rente aan mijn pleegzoon de broer die vanaf één januari negentienhonderdtweeëntachtig door mij als eigen kind is opgevoed een bedrag in contanten groot tweehonderd vijftigduizend gulden".

De overledene heeft de heer G.C. Rietveld, assistent accountant van beroep en wonende te Ursem tot executeur-testamentair van de nalatenschap benoemd.

2.5. In de staat van bezittingen per datum overlijden, heeft de executeur de "Boerderij " als netto aan Eiser in conventie, verweerder in reconventie af te geven legaat opgenomen.

2.6. De erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard, waarmee aan de taak van de executeur een einde kwam. Bij beschikking van 27 maart 2008 heeft de rechtbank te Alkmaar mevrouw mr. E. Dijkstra tot vereffenaar benoemd.

2.7. Over de omvang van het aan Eiser in conventie, verweerder in reconventie vermaakte legaat is tussen Eiser in conventie, verweerder in reconventie en de erfgenamen een verschil van mening ontstaan, dat zij niet in der minne hebben kunnen oplossen.





Het geschil

3.1. Eiser in conventie, verweerder in reconventie vordert in conventie dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. voor recht verklaart dat onder het legaat zoals dat door De overledene op 9 juni 1992 aan Eiser in conventie, verweerder in reconventie is vermaakt, dient te worden verstaan conform de kadastrale inschrijving het geheel van het onroerende goed gelegen aan de [adres];

II. de erven hoofdelijk veroordeelt tot medewerking aan de afgifte van het legaat, dan wel het equivalent in geld indien de vereffening daartoe noopt, vanaf de dag na de datum waartegen door de boedelnotaris de erfgenamen zijn opgeroepen, op straffe van een dwangsom van euro 10.000,- per dag dat de erven daarmee in gebreke blijven;

III. de erven veroordeelt in de kosten van het geding alsmede in de nakosten.

3.2. Eiser in conventie, verweerder in reconventie stelt hiertoe dat erflater Eiser in conventie, verweerder in reconventie als zijn eigen zoon beschouwde en kennelijk de bedoeling had om met de toekenning van het legaat de leefomgeving van Eiser in conventie, verweerder in reconventie veilig te stellen. Eiser in conventie, verweerder in reconventie wijst erop dat dit niet goed denkbaar is, indien tevens de bedoeling was dat een gedeelte van de onroerende zaak door de erfgenamen zou kunnen worden bewoond, gebruikt of verkocht.

3.3. Ter onderbouwing van zijn standpunt wijst Eiser in conventie, verweerder in reconventie erop dat de onroerende zaak aan de [adres] niet juridisch is gesplitst, zodat goederenrechtelijk de uitvoering van het legaat, als het zou zijn beperkt tot een gedeelte van de boerderij, niet uitvoerbaar is. Het is volgens Eiser in conventie, verweerder in reconventie niet goed denkbaar dat de notaris aan het opstellen van een niet uitvoerbaar testament zijn medewerking heeft verleend.

3.4. Ten slotte voert Eiser in conventie, verweerder in reconventie aan dat de executeur bij leven van De overledene diens boekhouder en vertrouwenspersoon was en dat deze heeft verklaard dat het in verband met de bedrijfsopvolging de bedoeling van De overledene is geweest om de gehele boerderij aan Eiser in conventie, verweerder in reconventie na te laten. Voor de uitleg die de erven aan het legaat willen toekennen, ziet Eiser in conventie, verweerder in reconventie geen feitelijke of taalkundige aanknopingspunten.

4.1. De erven betwisten de vordering in conventie en vorderen in reconventie dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:

I.voor recht verklaart dat onder het legaat zoals dat door M.N. De overledene op 9 juni 1992 aan Eiser in conventie, verweerder in reconventie is vermaakt, bij uitsluiting dient te worden verstaan het woongedeelte met bijbehorende grond van de onroerende zaak staande en gelegen aan de [adres], kadastraal bekend [];

II.Eiser in conventie, verweerder in reconventie veroordeelt in de kosten van het geding alsmede in de nakosten.

4.2. De erven stellen zich op het standpunt dat De overledene met het legaat bedoeld heeft (uitsluitend) het woongedeelte (met erf en ondergrond van in totaal 200 m2) van de stolpboerderij aan Eiser in conventie, verweerder in reconventie na te laten.

4.3. Ter toelichting betogen de erven dat De overledene om die reden specifiek voor de bewoordingen van het legaat heeft gekozen. Als De overledene een andere bedoeling had gehad, zou het voor de hand hebben gelegen dat simpelweg de omschrijving "de boerderij" zou zijn gebruikt, in plaats van de woorden "mijn woning". Volgens de erven wordt in de agrarische wereld met "woning" slechts het woongedeelte van een stolpboerderij bedoeld en zij verwijzen ter onderbouwing van dit standpunt onder andere naar enkele publicaties. Verder blijkt in de de overledeneie van de erven het onderscheid tussen het woongedeelte en het bedrijfsgedeelte van een traditionele stolpboerderij ook uit de in eerdere transportaktes uit 1963 en uit 1982 gekozen bewoordingen, waarin bedoeld onderscheid tot uitdrukking komt.

4.3. De erven betogen dat aan hun standpunt niet afdoet dat juridisch gezien sprake is van één geheel, omdat De overledene zich alleen met "het boeren" zelf bezig hield en van financiële, fiscale en juridische zaken geen verstand had. De erven zijn van mening dat de juridische status aan de bedoeling van De overledene met omschrijving van het legaat niets afdoet, doch slechts van invloed kan zijn op de wijze waarop de afwikkeling dient te geschieden.

4.4. De erven voeren verder aan van De overledene te hebben begrepen dat hij door Eiser in conventie, verweerder in reconventie geïntimideerd werd en bang van hem was en dat hij Eiser in conventie, verweerder in reconventie daarom niet uit de woning durfde te zetten toen de relatie met de moeder van Eiser in conventie, verweerder in reconventie op de klippen liep. Volgens de erven wilde De overledene Eiser in conventie, verweerder in reconventie juist de wacht aanzeggen, zodat - mede gelet op de volwassen leeftijd die Eiser in conventie, verweerder in reconventie inmiddels had bereikt - het argument van het veiligstellen van de woonomgeving van Eiser in conventie, verweerder in reconventie voor De overledene geen issue zal zijn geweest.

4.5. De erven betwisten ook dat er sprake zou zijn geweest van een nauwe en emotionele persoonlijke band tussen De overledene en Eiser in conventie, verweerder in reconventie. De erven betogen dat, hoewel de banden binnen de familie De overledene zeer hecht zijn, zij in feite pas op de hoogte kwamen van het bestaan van de pleegzonen Eiser in conventie, verweerder in reconventie na het overlijden van De overledene en de opening van zijn testament.

5. Eiser in conventie, verweerder in reconventie heeft tegen de reconventionele vordering verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen zal - voor zover voor de beslissing van belang - hierna verder worden ingegaan.





De beoordeling

6.1. De kern van het geschil tussen partijen betreft de vraag naar de omvang van het door erflater De overledene aan Eiser in conventie, verweerder in reconventie vermaakte legaat en in het bijzonder wat in dat verband dient te worden verstaan onder "mijn woning met erf en ondergrond aan de [adres]". Beide partijen hebben een verklaring voor recht dienaangaande gevorderd. De rechtbank ziet in deze samenhang van de vorderingen in conventie en in reconventie aanleiding de vorderingen gezamenlijk te behandelen.

6.2. De rechtbank stelt voorop dat ingevolge artikel 4:46 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bij de uitlegging van een uiterste wilsbeschikking dient te worden gelet op de verhoudingen die de uiterste wil kennelijk wenst te regelen, en op de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt. Daarbij geldt dat aan uitleg pas wordt toegekomen wanneer de bewoordingen van een testament onduidelijk zijn.

6.3. De erven hebben het standpunt ingenomen dat De overledene bedoeld heeft alleen het woongedeelte van de boerderij aan Eiser in conventie, verweerder in reconventie na te laten, hetgeen zou moeten volgen uit de specifiek gekozen bewoordingen die aansluiten bij enerzijds het agrarische gebruik en anderzijds bij de termen die in eerdere transportakten uit 1963 en 1982 zijn gebezigd.

6.4. Hoewel op zichzelf niet ter discussie staat dat een traditionele stolpboerderij bestaat uit een woongedeelte en een bedrijfsgedeelte, biedt dit enkele gegeven onvoldoende steun voor de uitleg dat het de kennelijke wens van De overledene is geweest om alleen het woonhuisgedeelte van de stolpboerderij aan Eiser in conventie, verweerder in reconventie te vermaken en niet tevens het bedrijfsgedeelte.

6.5. Daarbij wordt in aanmerking genomen, dat de testamentaire beschikking van erflater zich gelet op de gekozen bewoordingen niet beperkt tot "het woonhuis" of "het woongedeelte", maar spreekt over "mijn woning met erf en ondergrond aan de [adres]". De rechtbank zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die steun bieden aan het standpunt van de erven dat met de aanduiding "erf" slechts een stuk tuin van ongeveer 200 m2 in de nabijheid van het woongedeelte is bedoeld en met ondergrond uitsluitend de grond onder het woongedeelte (in acht nemende dat het perceel [adres] in totaal 6.300 m2 groot is).

6.6. Aan de verwijzing naar de gekozen bewoordingen in eerdere transportakten met betrekking tot het perceel aan de [adres], kan evenmin bij de uitleg van het legaat groot gewicht worden toegekend. Bij leveringsakte van 30 november 1982 is de eigendom van de boerderij van zijn moeder op De overledene overgegaan. Daarbij is opgenomen dat de destijds bestaande bewoning van het woongedeelte door de moeder van De overledene gestand zou worden gedaan. De benoeming van het woongedeelte teneinde die afspraak vast te leggen, heeft derhalve geen zelfstandige betekenis voor de uitleg van het onderhavige testament.

6.7. Voor zover de bewoordingen van het legaat niet direct wijzen naar de uitleg zoals Eiser in conventie, verweerder in reconventie die voorstaat (dat het legaat betreft het geheel van het onroerende goed gelegen aan de [adres]), bieden de verhoudingen die de erflater kennelijk wenste te regelen en de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt hiervoor voldoende steun. Hierbij wordt in het bijzonder belang gehecht aan de verklaring van heer G.C. Rietveld die bij brief van 11 juli 2008 op vragen van de raadsman van de erven als volgt heeft geantwoord:

"U heeft mij gevraagd om een verklaring op te stellen inzake de door de heer M.N. De overledene in zijn testament genoemde legaten.

Bij het bespreken en bepalen van de legaten was zijn standpunt als volgt:

De heer Eiser in conventie, verweerder in reconventie kreeg toegewezen als legaat de volledige aanwezige onroerende zaak gelegen aan de [adres].
Dit betrof dus niet alleen de woning, maar het volledige opstal en erf.
Als de heer De overledene zou overlijden was zijn bedoeling, dat Eiser in conventie, verweerder in reconventie de onderneming zou kunnen voortzetten.
Vandaar dat gekozen werd om het legaat niet af te geven.
Als de heer Eiser in conventie, verweerder in reconventie nog een hypotheek zou moeten nemen op de onroerende zaak, zou het geen haalbare kaart voor hem zijn.

De waarde van de onroerende zaak schatten wij toen op HFL 250.000.

Dit bedrag werd dan ook aan zijn broer toegekend."

Vast staat dat de heer Rietveld tijdens het leven van De overledene diens vertrouwenspersoon was en al zijn administratieve zaken regelde. Het ligt voor de hand aan te nemen dat hij om die reden bij testament tot executeur is benoemd. Verder blijkt uit de verklaring dat Rietveld bij de totstandkoming van de legaten betrokken is geweest althans met De overledene daarover gesproken heeft. Aldus is Rietveld thans nog de enige die uit eigen wetenschap over de totstandkoming en de achtergronden van de testamentaire beschikking kan verklaren. De verklaring van Rietveld komt op de rechtbank betrouwbaar en overtuigend over en gesteld noch gebleken is van feiten of omstandigheden op grond waarvan aan zijn onpartijdigheid en integriteit zou moeten worden getwijfeld. De erven hebben nog wel aangevoerd dat het bedrag waarop de onroerende zaak is geschat irreëel is in vergelijking met de door hen overgelegde taxatie uit 1978, waarin de toenmalige waarde is bepaald op ƒ 877.000,-. Dit maakt het voorgaande echter niet anders, omdat laatstbedoelde taxatie mede ziet op percelen weiland met een grootte van 9.84.80 H.A., zodat een vergelijking niet opgaat. Daarbij komt dat zelfs als de waarde van de boerderij (te) laag zou zijn geschat, dit de geloofwaardigheid van de verklaring van Rietveld over de bedoeling van De overledene op zichzelf niet aantast.

6.8. Aan dit alles kan worden toegevoegd, dat het de rechtbank hoogst onwaarschijnlijk voorkomt dat de instrumenterend notaris zou hebben meegewerkt aan het verlijden van een testament waarin een legaat is opgenomen, dat vanwege de goederenrechtelijke ondeelbaarheid niet kan worden uitgevoerd. Als de bedoeling van De overledene was zoals door de erven betoogd, had van een redelijk handelend en redelijk bekwaam notaris mogen worden verwacht dat hij voor het bereiken van dat doel een ander instrumentarium had ingezet, zoals een recht van vruchtgebruik. Aangenomen mag worden dat in dat geval tevens de omvang van het legaat, met name voor wat betreft de afbakening van het perceelsgedeelte, duidelijk zou zijn omschreven.

6.9. De erven hebben niet betwist dat Eiser in conventie, verweerder in reconventie in ieder geval sinds 1983 onafgebroken bij De overledene woonde en (dus) vanaf ongeveer zijn dertiende levensjaar door De overledene is opgevoed als zijn eigen kind, zoals gerelateerd in het testament. De stelling van de erven dat die laatste opmerking louter een fiscaal doel diende, is niet met feiten gestaafd, doch het toont in ieder geval de onjuistheid van de vermelding in het testament niet aan.

6.10. Ten slotte hebben de erven nog twijfel willen zaaien over de relationele band tussen De overledene en Eiser in conventie, verweerder in reconventie, doch de argumenten die zij daartoe naar voren hebben gebracht, vinden geen enkele steun in de feiten en omstandigheden zoals die uit de processtukken zijn gebleken. Nu de rechtsgeldigheid van het testament niet ter discussie staat, nopen de aan het adres van Eiser in conventie, verweerder in reconventie gemaakte verwijten zowel wegens gebrek aan juridische relevantie als wegens de afwezigheid van enige feitelijke onderbouwing, niet tot bewijslevering, zodat een eventueel daarop gericht aanbod van de zijde van de erven dient te worden gepasseerd.

6.11. Al het voorgaande leidt ertoe dat de vordering in conventie zal worden toegewezen, behoudens met betrekking tot de gevorderde afgifte in geld, omdat deze vordering (nog) te onbepaald is. De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als volgt. De gevorderde hoofdelijkheid dient bij gebreke van een gestelde wettelijke grondslag te worden geweigerd. Uit de beslissing in conventie volgt dat de vordering in reconventie zal moeten worden afgewezen. De erven zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie.





De beslissing

De rechtbank

In conventie

7.1. verklaart voor recht dat onder het legaat zoals dat door De overledene op 9 juni 1992 aan Eiser in conventie, verweerder in reconventie is vermaakt, dient te worden verstaan conform de kadastrale inschrijving het geheel van de onroerende zaak gelegen aan de [adres];

7.2. veroordeelt de erven tot medewerking aan de afgifte van het legaat binnen veertien dagen nadat zij daartoe door de boedelnotaris zijn opgeroepen, op straffe van een dwangsom van euro 5.000,- per dag of gedeelte daarvan, dat de erven met de nakoming van deze veroordeling in gebreke blijven, zulks met een maximum van euro 100.000,-;

7.3. veroordeelt de erven in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van Eiser in conventie, verweerder in reconventie begroot op euro 325,80 aan verschotten en op euro 904,- aan salaris van de advocaat;

7.4. veroordeelt de erven in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- euro 205,- aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met een bedrag van euro 68,- aan salaris advocaat, indien betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan;

7.5. verklaart dit vonnis - behoudens de verklaring voor recht - uitvoerbaar bij voorraad;

In reconventie

7.6. wijst het gevorderde af;

7.7. veroordeelt de erven in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van Eiser in conventie, verweerder in reconventie begroot op euro 452,- aan salaris van de advocaat;





Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Haverkate en in het openbaar uitgesproken op woensdag 27 mei 2009.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl