Datum uitspraak:01-12-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Naar huidig recht moet het gaan om bezit te goeder trouw van de genoemde erfdienstbaarheid gedurende tien jaar.

Als al uitgegaan zou moeten worden van bezit van de bedoelde erfdienstbaarheid is voorts vereist dat degene bij wie het bezit is aangevangen zich krachtens erfdienstbaarheid bevoegd beschouwde en zich ook redelijkerwijs bevoegd mocht beschouwen (vgl. HR 3 mei 1996, NJ 1996, 501).




Klik hier voor de hele uitspraak.