Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BO5333,Sector kanton Rechtbank Alkmaar , 275847 \ CV EXPL 08-4584

Datum uitspraak: 28-07-2010
Inhoudsindicatie: Gedaagde heeft als ‘Deelnemer’ en zijn echtgenote heeft als ‘Betrokken Partij’ het Dexia Aanbod ondertekend. Zij hebben daarmee afstand gedaan van alle jegens Dexia gepretendeerde rechten. De door gedaagde overig aangedragen weren kunnen ook niet tot toekenning leiden nu die weren integraal zijn beoordeeld en niet tot honorering hebben geleid in de zaak bij het Gerechtshof te Amsterdam. De vordering van Varde wordt toegewezen.





Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar

Zaaknr/rolnr.: 275847 \ CV EXPL 08-4584 \ CP
Uitspraakdatum: 28 juli 2010

Vonnis in de zaak van:

de buitenlandse vennootschap Varde Investments (Ireland) Limited te Dublin, Ierland
eisende partij in conventie / gedaagde partij in reconventie
verder ook te noemen: Varde
gemachtigde: mr. G.J. Schras, advocaat te Spijkenisse
rolgemachtigde: Swier & Van der Weijden, gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

tegen

[...] te [plaats]
gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie
verder ook te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. F.M. Wagener, advocaat te Alkmaar.





Het procesverloop

in conventie en in reconventie

Dit verloop blijkt uit:
-de dagvaarding van 29 augustus 2008 met producties [Varde];
-de conclusie van antwoord in conventie / eis in reconventie met producties [[gedaagde]];
-de conclusie van repliek in conventie / antwoord in reconventie met producties [Varde];
-de conclusie van dupliek in conventie / repliek in reconventie [[gedaagde]];
-de conclusie van dupliek in reconventie [Varde].

De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.





De vaststaande feiten

in conventie en in reconventie

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of niet voldoende weersproken, als-mede op grond van de in zoverre niet betwiste inhoud van de overgelegde bewijsstukken, staat in deze zaak het volgende, voor zover hier van belang, vast:

1. Dexia Bank Nederland N.V. (verder: Dexia) is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. te Amsterdam, tevens handelend onder de naam Legio, en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease B.V.
Waar hierna over Dexia wordt gesproken, worden haar rechtsvoorgangsters daaronder begre-pen.

2. Tussen Dexia en [gedaagde] is op 29 mei 1998 gesloten een aandelenleaseovereenkomst (genaamd: Feestplan II) met contractnummer: [nummer]

3. De overeenkomst is beëindigd; na verkoop van de onderliggende aandelen bleef nog een restschuld over van [gedaagde] op Dexia, die [gedaagde] onbetaald heeft gelaten.

4. Op 17 juni 2003 hebben [gedaagde] en zijn echtgenote ([...]) het “Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod” ondertekend waardoor zij de “Overeenkomst Dexia Aanbod” zijn aangegaan (hierna: het Dexia Aanbod).
Het Dexia Aanbod bood bepaalde mogelijkheden voor de wijze waarop een mogelijke rest-schuld na het einde van de looptijd van een aandelenleaseovereenkomst kon worden voldaan.

Het “Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod” luidt -voor zover hier van belang- als volgt:
“Door ondertekening van dit formulier (…) ga ik met Dexia Bank Nederland N.V. de Overeenkomst Dexia Aanbod aan. De volledige tekst van de Overeenkomst Dexia Aanbod als opgenomen bij de Juridische Documenten Dexia Aanbod moet, voor zoveel nodig, geacht worden volledig in dit aanmeldingsformulier te zijn ingelast en herhaald.

(…)

Ondertekening echtgeno(o)t(e), geregistreerde partner of ouder(s)/wettelijke vertegenwoordiger(s):
Ik/wij ga(an) door (mede-)ondertekening van dit formulier de Overeenkomst Dexia Aanbod met Dexia Bank Nederland N.V. aan (zulks voor zover deze overeenkomst blijkens de bepalingen daarvan op mij/ons van toepassing is in mijn/onze hoedanigheid van echtgeno(o)t(e), geregistreerd partner of ouder(s)/wettelijke vertegenwoordiger(s), en verkla(a)r(en) deze overeenkomst ontvangen, gelezen en begrepen te hebben, met de bepalingen daarvan in te stemmen en Deelnemer voor zoveel nodig toestemming te verlenen voor het aangaan van de Overeenkomst Dexia Aanbod.”

5. Het Dexia Aanbod, waarin [gedaagde] als “Deelnemer” en zijn echtgenote als “Betrokken Partij” worden aangeduid, luidt -voor zover hier van belang- als volgt:
“Artikel 1 Algemene Bepalingen
Artikel 1.1 Definities; verwijzingen naar artikelen; kopjes
(…)
Betrokken Partij: de echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner of de wettelijke vertegenwoor
diger(s) van Deelnemer;
(…)
DA-Effectenlease-overeenkomst: Dexia Aanbod Effectenlease-overeenkomst; de effectenlease-overeenkomst(en)
tussen Deelnemer en Dexia waarvoor het Dexia Aanbod geldt (…)
(…)
NDA-Effectenlease-overeenkomst: Niet Dexia Aanbod Effectenlease-overeenkomst: de (eventuele) effectenlease-
overeenkomst(en) tussen Deelnemer en Dexia waarvoor de verruimde mogelijk-
heden van het Dexia Aanbod niet gelden (…)
(…)

Artikel 5 Verklaringen van Deelnemer en afstand van recht

Artikel 5.1Verklaringen van Deelnemer

5.1.1Deelnemer verklaart dat hij een eventueel door of namens hem tegen Dexia en/of enige tussenpersoon die
betrokken is geweest bij de totstandkoming van de DA-Effectenlease-overeenkomst(en) en/of de
NDA-Effectenlease-overeenkomst(en) gerichte klacht die betrekking heeft op, of verband houdt met, die
effectenlease-overeenkomst(en) intrekt of doet intrekken.

5.1.2Deelnemer verklaart dat hij terzake van de DA-Effectenlease-overeenkomst(en) en/of de NDA-
Effectenlease-overeenkomst(en) afstand doet van alle door of namens hem of te zijnen behoeve door derden
jegens Dexia en/of enige tussenpersoon bij de totstandkoming van die effectenlease-overeenkomsten
betrokken tussenpersoon, gepretendeerde rechten (met inbegrip van maar niet beperkt tot enig recht
op schadevergoeding of vernietiging) uit hoofde van of verband houdende met die effectenlease-
overeenkomst(en), (…);
(…)

Artikel 5.2 Verklaringen van Betrokken Partij (echtgeno(o)t(e)/geregistreerd partner en wettelijk vertegenwoordiger(s) van Deelnemer)

5.2.1. De bepalingen van dit artikel 5.2 zijn van toepassing indien (I) Deelnemer gehuwd is, (…)

5.2.2 De Betrokken Partij verleent, voor zover rechtens vereist, Deelnemer toestemming voor het aangaan van
deze overeenkomst.

5.2.3. De Betrokken Partij verklaart dat hij met betrekking tot de door Deelnemer met Dexia afgesloten
DA-Effectenlease-overeenkomst(en) en NDA-Effectenlease-overeenkomst(en) eventueel door of namens
Betrokken Partij tegen Dexia (…) gerichte klacht die betrekking heeft op, of verband houdt met,
die effectenlease-overeenkomst(en) intrekt of doet intrekken.

5.2.4. De Betrokken Partij verklaart dat hij met betrekking tot de door Deelnemer met Dexia afgesloten
DA-Effectenlease-overeenkomst(en) en de NDA-Effectenlease-overeenkomst(en) afstand doet van alle door of
namens hem of te zijnen behoeve door derden jegens Dexia (…) gepretendeerde rechten (met inbegrip
van maar niet beperkt tot enig recht op schadevergoeding of vernietiging) uit hoofde van of verband
houdende met die effectenlease-overeenkomst(en).

5.2.5. De Betrokken Partij verklaart dat hij:
a.met betrekking tot de door Deelnemer met Dexia afgesloten DA-Effectenlease-overeenkomst(en)
en NDA-Effectenlease-overeenkomst(en) geen gerechtelijke of buitengerechtelijke procedures
tegen Dexia noch tegen enige bij de totstandkoming van één of meer van die effectenlease-
overeenkomsten betrokken tussenpersonen zal aanvangen;
(…)

Artikel 6.2 Totstandkoming; Volledige Overeenkomst; Wijziging

6.2.1 Deze overeenkomst komt tot stand doordat Deelnemer en, voor zover van toepassing, Betrokken Partij het
Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod volledig ingevuld en ondertekend tijdig aan Dexia retourneert
respectievelijk retourneren voor de datum als vermeld op het Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod

(…)
Artikel 6.4 Geen ontbinding en geen vernietiging; partiële nietigheid; conversie

6.4.1 Deelnemer, en voor zover van toepassing, de Betrokken Partij, doet respectievelijk doen afstand van zijn
respectievelijk hun recht deze overeenkomst te ontbinden en/of te vernietigen op de grond dat, naar
achteraf mocht blijken, één der partijen niet een juiste voorstelling van zaken had met betrekking tot
feiten en/of omstandigheden (waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, de uitkomst van eventuele
juridische procedures met betrekking tot effectenlease waarbij Dexia al dan niet partij is) die voor één
en/of beide partij(en) voor het aangaan van deze overeenkomst van belang zijn geweest.

6.4.2 Indien en voor zover enige in deze overeenkomst opgenomen bepaling ongeldig of nietig mocht zijn, tast
deze ongeldigheid of nietigheid de overige bepalingen van de overeenkomst niet aan en blijft de over-
eenkomst voor het overige in stand, tenzij de overige bepalingen naar het redelijk oordeel van Dexia met
deze ongeldige of nietige bepaling in onverbrekelijk verband staan.

6.4.3 Indien en voor zover op grond van haar onredelijk bezwarende karakter of op grond van redelijkheid en
billijkheid op enige in deze overeenkomst opgenomen bepaling geen beroep kan worden gedaan, komt
deze de werking toe van een als een geldig aan te merken bepaling, waarvan de strekking in zodanige
mate aan de eerste bepaling beantwoordt, dat aangenomen moet worden dat deze bepaling zou zijn
opgenomen, indien van de eerste wegens haar ongeldigheid was afgezien.

(…).”

6. Bij brief van 10 januari 2008 heeft Varde [gedaagde] inzake het hiervóór onder rov. 2 ver-melde contractnummer ex artikel 3:94 BW in kennis gesteld dat zij door middel van een akte van cessie de vordering(en) heeft verkregen, die Dexia op [gedaagde] had (inclusief neven-rechten, rente en kosten).





De vordering en de grondslag daarvan

in conventie

7. Varde vordert, kort gezegd, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 4.455,63, ver-meerderd met de wettelijke rente over € 3.662,44 vanaf 10 januari 2008 tot de dag der alge-hele voldoening, alsmede veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en nakosten.

8. Aan haar (overgedragen) vordering legt Varde, kort gezegd- primair ten grondslag dat door ondertekening van het Dexia Aanbod door [gedaagde] (en zijn echtgenote) met Dexia een minnelijke regeling (een vaststellingsovereenkomst) tot stand is gekomen, waaraan [gedaagde] (en zijn echtgenote) gebonden is (zijn).
Mocht hierover echter anders worden geoordeeld dan is Varde subsidiair van mening dat [gedaagde] gebonden is aan de Duisenbergregeling, aangezien niet (tijdig) een zgn. “opt-outver-klaring” is ingediend.
Uit hoofde van het Dexia Aanbod dan wel de WCAM-overeenkomst is [gedaagde] nog een bedrag verschuldigd van € 3.662,44, te vermeerderen met € 243,83 aan vervallen rente, be-rekend tot 10 januari 2008.
Daar [gedaagde] ondanks herhaalde aanmaning niet heeft betaald, is hij tevens aansprakelijk voor de kosten van de buitengerechtelijke incassowerkzaamheden van € 549,36.

9. Varde betwist gemotiveerd dat het Dexia Aanbod tot stand is gekomen als gevolg van dwaling, zoals door [gedaagde] aangevoerd, of onjuiste informatie of -voorstelling van zaken.
Afgezien daarvan, en onder verwijzing naar artikel 5 van het Dexia Aanbod, is Varde verder van mening dat de overige verweren van [gedaagde] inzake de onderliggende effectenlease-overeenkomst niet meer aan de orde zijn, daar met de totstandkoming van de vaststellings-overeenkomst/het Dexia Aanbod alle vorderingen op Dexia expliciet zijn prijsgegeven.





De vordering en de grondslag daarvan

in reconventie

10 Kort gezegd, vordert [gedaagde] met een beroep op onvoorziene omstandigheden/rede-lijkheid en billijkheid vernietiging van het Dexia Aanbod ex artikel 7:904 BW, kosten rech-ens.

11 Daartoe stelt [gedaagde] dat zijn gebondenheid aan de overeenkomst in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden, als door hem in de stukken uitvoerig gesteld inzake zijn beroep op dwaling, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

De (verdere) grondslag van de vorderingen
en het onderscheidenlijke verweer ter zake

in conventie en in reconventie

12. Voor de verdere onderbouwing van de onderscheidenlijke vorderingen van partijen en hun nadere standpunten verwijst de kantonrechter kortheidshalve naar de wederzijdse ge-dingstukken met producties.
Voor zover relevant zal daarop bij de beoordeling van de geschillen nader worden ingegaan.





De beoordeling van de geschillen

in conventie en in reconventie

13. Gelet op de samenhang tussen de vorderingen en verweren in conventie en in reconven-tie, zullen deze hierna tegelijk worden behoordeeld.

Identiteit Varde

14. Als zijn eerste verweer werpt [gedaagde] op dat hij met betrekking tot de identiteit van Varde nog steeds in het duister tast.
Dit verweer treft geen doel nu het door Varde bij repliek als productie 1 ingebrachte bescheid daaromtrent voldoende duidelijkheid schept. Het stuk (uittrekstel handelsregister) geeft im-mers, anders dan [gedaagde] meent, voldoende indicatie van de rechtspersoonlijkheid, in-schrijving en registratie van Varde als rechtspersoon, in de rechtsvorm van een Limited, in Ierland (5 Harbourmaster Place, Dublin 1).

Cessie

15. [gedaagde] draagt op de tweede plaats aan dat hij nog steeds niet weet of Varde de pre-tense vordering van Dexia daadwerkelijk heeft overgenomen. Hij heeft Varde bij herhaling verzocht hem een gewaarmerkt uittreksel van de akte van cessie en/of de onderliggende titel ter hand te stellen. Ondanks de zijdens Varde in deze nog ingebrachte stukken blijft [gedaagde] bij zijn verweer. Hij meent daarom terecht een beroep te doen op het hem toekomen-de opschortingsrecht in de zin van de artikelen 3:94 en 6:37 BW.
Ook dit verweer van [gedaagde] faalt nu het verstrekken van een uittreksel van de akte en haar titel op zichzelf beschouwd geen voorwaarde is voor de geldigheid van de overdracht (artikel 3:94 lid 3 BW).
Daarenboven blijkt uit de bij antwoord overgelegde producties 20, 21, 23 (w.o. “Deed of Assignment of Receivables”) en 27 (“Portfolio Sale and Assignment Agreement” met bij-lagen w.o. een korte beschrijving van de vordering op [gedaagde]), alsook productie 2 bij repliek, en gelet op het bepaalde in artikel 3:94 BW, in voldoende mate dat Dexia haar vor-dering op [gedaagde] uit het Dexia Aanbod rechtsgeldig aan Varde heeft geleverd. Varde is mitsdien bevoegd om die vorderingen tegen [gedaagde] in te stellen.

Het Dexia Aanbod

16. Het verweer van [gedaagde] richt zich m.n. tegen het Dexia Aanbod zelve. [gedaagde] voert met een beroep op dwaling (artikel 6:228 BW) aan dat het bij hem door toedoen van Dexia ten tijde van het sluiten van het Dexia Aanbod ontbrak aan een juiste voorstelling van zaken. Ter zake wijst hij op de door hem bij antwoord onder de punten 2.4 en 2.6 weergege-ven citaten. Mocht hierover anders worden geoordeeld dan vordert [gedaagde] met een be-roep op het bepaalde van artikel 7:904 BW (onvoorziene omstandigheden/redelijkheid en billijkheid) vernietiging van het Dexia Aanbod.
Vaststaat, dat [gedaagde] als “Deelnemer” en zijn echtgenote als “Betrokken Partij” beiden het Dexia Aanbod (een vaststellingsovereenkomst, tot stand gekomen ter zake van de uit bedoelde overeenkomst voortvloeiende restschuld) hebben ondertekend.
Met Varde moet dan ook worden geconcludeerd dat zij daarmee en op grond van m.n. het bepaalde in de artikelen 5.1.2 (t.a.v. “Deelnemer”) en 5.2.4 (t.a.v. “Betrokken Partij”) afstand hebben gedaan van alle jegens Dexia gepretendeerde rechten.
De door [gedaagde] overig aangedragen weren (m.n. dwaling / geen juiste voorstelling van zaken) kunnen ook voorts niet tot toekenning leiden nu die weren integraal zijn beoordeeld en niet tot honorering hebben geleid in de zaak bij het Gerechtshof te Amsterdam, arrest van 14 oktober 2008 (vid. LJN: BF8807). Voor de gronden wordt kortheidshalve verwezen naar hetgeen dienaangaande in het arrest is overwogen, in het bijzonder de rechtsoverwegingen 4.13 tot en met 4.26. De kantonrechter neemt het daarin gelegde oordeel over.
Daarnaast geldt nog het volgende. Voor zover [gedaagde] uit de hem ter beschikking gestel-de informatie onvoldoende duidelijkheid kreeg over de inhoud en gevolgen (draagwijdte) van het Dexia Aanbod en in verwarring werd gebracht door de stelligheid van uitlatingen van Dexia daarin over zijn positie, dan had het op zijn weg gelegen zich daaromtrent nader door Dexia dan wel een derde te laten informeren alvorens tot ondertekening van het Dexia Aan-bod over te gaan, daarbij in het bijzonder nog gelet op de hiervoor onder rov. 4 geciteerde passages uit het “Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod” en het hiervoor onder rov. 5 geci-teerde artikel 6.4.1 van het Dexia Aanbod.
Nu voorts tegenover het verweer van Varde geen dan wel onvoldoende (andere) feiten of omstandigheden zijn gesteld waaruit zou blijken dat het Dexia Aanbod in strijd zou zijn met dwingendrechtelijke regels of waaruit zou blijken dat een beroep op de bepalingen van die overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zouden zijn, is [gedaagde] (en zijn echtgenote) al met al gebonden aan het Dexia Aanbod.

17. Dit betekent voorts dat, nu de omvang van de restschuld inhoudelijk niet is betwist, de vordering van Varde, als bij dagvaarding gesteld op € 3.662,44 aan nettohoofdsom, zal wor-den toegewezen.
Tevens resulteert het vorenstaande erin dat [gedaagde]’s reconventionele vordering niet tot toewijzing kan leiden.

18. Hetgeen partijen verder hebben gesteld met betrekking tot de WCAM-overeenkomst be-hoeft, nu [gedaagde] reeds gebonden is geoordeeld aan het Dexia Aanbod, geen bespreking meer.

Buitengerechtelijke incassokosten

19. Varde vordert € 549,36 aan buitengerechtelijke incassokosten. Volgens [gedaagde] zijn er door Varde geen daadwerkelijke buitengerechtelijke kosten gemaakt; bovendien betwist hij de hoogte ervan.

20. Tegenover dit verweer heeft Varde slechts gewezen op haar bij productie 4 bij dagvaar-ding overgelegde brieven. Daaruit (een tweetal brieven) blijkt evenwel in onvoldoende mate van meer incassobemoeiingen dan waarvoor artikel 241 Rv een vergoeding pleegt in te slui-ten, zodat dit deel van haar vordering zal worden afgewezen.

Rente

21. Varde maakt verder aanspraak op betaling van wettelijke rente: de tot 10 januari 2008 vervallen rente en vervolgens vanaf laatste datum tot de dag van betaling.
[gedaagde] betwist de gevorderde rente an sich en maakt bovendien bezwaar tegen de rente, gevorderd vanaf 10 januari 2008.

22. De wettelijke rente is van rechtswege verschuldigd wanneer een schuldenaar met de vol-doening van een geldsom in verzuim is (artikel 6:119 BW).
Hoewel [gedaagde] steeds de aanspraken van Dexia en vervolgens van Varde heeft betwist, staat thans in rechte vast dat hij de hoofdsom verschuldigd is, dat hij met de betaling daarvan jegens Dexia en later Varde in verzuim is gekomen en dat hij dus rente verschuldigd is. De gevorderde, vervallen rente tot 10 januari 2008 wordt dan ook toegewezen.

23. Varde vordert, als gezegd, tevens de wettelijke rente vanaf 10 januari 2008. Gelet even-wel op de eerst in de brief van EDR Incasso van 15 februari 2008 gegeven betalingsinstruc-ties, wordt de ingangsdatum van de wettelijke rente niet bepaald op 10 januari 2008, zoals gevorderd, maar op 14 maart 2008 (oftewel vier weken na 15 februari 2008), zijnde de datum waarop het verzuim van [gedaagde] jegens Varde is ingetreden.

Proceskosten

24. De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] als de voor het grootste deel in het ongelijk gestelde partij, terwijl de proceskosten in reconventie wegens de nauwe samenhang van de zaak in conventie en die in reconventie worden vastgesteld op nihil.

Nakosten

25. De medegevorderde nakosten (waaronder nasalaris) zullen worden afgewezen, daar thans niet duidelijk is of deze kosten daadwerkelijk zullen worden gemaakt en zo ja tot welk be-drag. Bovendien heeft de wet hiervoor in artikel 237 lid 4 Rv een afzonderlijke rechtsgang voorgeschreven.





De beslissing

De kantonrechter:

in conventie

Veroordeelt [gedaagde] om aan Varde tegen kwijting te betalen € 4.455,63 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.662,44 vanaf 14 maart 2008 tot de dag van betaling.

Wijst af het meer of anders gevorderde.

in reconventie

Wijst de vordering van [gedaagde] af.

in conventie en in reconventie

Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die tot heden voor Varde worden vastgesteld op een bedrag van € 689,71 [inclusief btw, indien en voor zover door [gedaagde] verschuldigd], waaronder begrepen een bedrag van € 400,- voor salaris van de gemachtigde van Varde [waarover [gedaagde] geen btw verschuldigd is].

Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.

Wijst af het meer of anders gevorderde.





Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. van den Berg, kantonrechter, bijgestaan door de grif-fier, en op 28 juli 2010 in het openbaar uitgesproken.

De griffier De kantonrechter

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl