Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak: 06-07-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Het uitgangspunt is dat bij samenloop van meer op zichzelf toepasselijke rechtsgronden voor een door eiser gesteld vorderingsrecht, deze cumulatief toepasselijk zijn, tenzij de wet anders voorschrijft of onvermijdelijk meebrengt. Artikel 8:1005 BW bepaalt dat indien schade als gevolg van een aanvaring is veroorzaakt door de schuld van één binnenschip (i.c. de acht van roeivereniging De Hoop), de eigenaar van dat schip verplicht is de schade te vergoeden. De wet bepaalt niet met zoveel woorden dat deze aanvaringsregeling van Boek 8 BW bij samenloop met het onrechtmatigedaadsrecht uit Boek 6 BW exclusieve werking heeft. Evenmin bestaat er aanleiding om aan te nemen dat de wet die exclusiviteit onvermijdelijk meebrengt in die zin, dat de gelaedeerde niet in plaats van de eigenaar van het schip, de stuurman die een fout heeft gemaakt op basis van artikel 6:162 BW zal mogen aanspreken.

Exclusiviteit in die zin volgt ook niet uit het arrest HR 15 juni 2007. Deze zaak betrof de samenloop tussen de verjaringstermijn van artikel 8:1793 BW (twee jaar) en de verjaringstermijn van artikel 3:310 (vijf jaar). De Hoge Raad heeft in dat arrest geoordeeld dat de verjaringsregeling voor aanvaring exclusief van toepassing is, omdat een andere opvatting zou leiden tot een onaanvaardbare doorkruising van artikel 8:1793 BW waardoor deze bepaling in de praktijk als ongeschreven zou moeten worden beschouwd. Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor, zodat moet worden aangenomen dat [geïntimeerde] de keuze heeft of hij de eigenaar van de acht (roeivereniging De Hoop) aanspreekt op grond van artikel 8:1005 BW of [appellant] op grond van artikel 6:162 BW dan wel beiden op de respectieve gronden.

Voor de toepassing van de sport- en spelmaatstaven is weliswaar niet noodzakelijk dat partijen rechtstreeks of tegelijkertijd met elkaar wedijveren, maar dit betekent nog niet dat het enkele feit dat partijen ten tijde van het ongeval dezelfde sport aan het beoefenen waren zonder meer ertoe leidt dat de sport- en spelmaatstaven toepasselijk zijn. Het gaat erom of partijen in de gegeven omstandigheden over en weer gevaarlijker gedragingen van elkaar moesten verwachten dan wanneer zij zich tot elkaar zouden verhouden als toevallige passanten.




Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl