Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN6259, Rechtbank Utrecht , 277128 / HA ZA 09-2579

Datum uitspraak: 08-09-2010
Inhoudsindicatie: Uitleg overeenkomst. Tekortkoming. Rechtsgeldige (partiλle) ontbinding ter comparitie door verzoek om opname (mondelinge) ontbindingsverklaring in p.v. en door het p.v. vervolgens te ondertekenen. Of sprake is van een tweede tekortkoming kan in het midden blijven, nu de overeenkomst voor dat deel niet ontbonden is en ook geen schadevergoeding is gevorderd. Voorts uitdrukkelijk verklaard dat geen nakoming meer wordt verlangd. Derhalve geen (rechts)gevolgen aan opschorting verbonden. Enkele tekortkoming wederpartij bevrijdt niet van eigen betalingsverplichting.





Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht

zaaknummer / rolnummer: 277128 / HA ZA 09-2579

Vonnis van 8 september 2010

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
advocaat voorheen mr. T. Bogers, thans mr. H. Braak te Veenendaal,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J.A.A. Boers te Veenendaal.


Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.





1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 januari 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 7 april 2010.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.





2. De feiten

2.1. [gedaagde] heeft met het Christelijk Primair Onderwijs Veenendaal e.o. (CPOV) en de Gemeente Veenendaal twee overeenkomsten van aanneming van werk gesloten, betreffende verbouwingswerkzaamheden aan de basisschool De Grondtoon te Veenendaal.

2.2. In het bestek d.d. 29 april 2009, opgesteld door IRP Bouwadvies B.V., is, voorzover van belang, opgenomen:
“(…)
46 BEGLAZING EN SCHILDERWERK
(…)
46.50 (…)
Dekkend systeem binnen
Alle binnenwanden, bestaande betonkolommen, bestaande betonbalken, onderzijde trappen en bordessen conform het afwerkschema behandelen met een dekkend en dampdoorlatend systeem:
- bestaande betonkolommen en betonbalken repareren en glad afwerken;
- ondergrond reinigen en sterk zuigende ondergronden voorstrijken
- zoveel lagen Sikkens muurverf type Alphatex IQ o.g. (minimaal 2) aanbrengen dat de wanden egaal van kleur zijn;
- kleur en glansgraad volgens opgave directie
- ondergrond: beton en sigmulto spuitwerk
(…)
Dekkend systeem binnen
Alle bestaande buitengevels van metselwerk en beton behandelen met een dekkend en dampdoorlatend systeem:
- ondergrond metselwerk en beton stralen;
- ondergrond voorstrijken met Alpha Fix;
- 2 lagen Alphacoat aanbrengen;
- 2 lagen Alpha Topcoat aanbrengen;
- Kleur en glansgraad volgens opgave directie;
(…)”

2.3. Met betrekking tot de glas- en schilderwerkzaamheden betreffende de verbouwing van De Grondtoon heeft [gedaagde] [eiseres] ingeschakeld als onderaannemer.

2.4. [eiseres] heeft [gedaagde] op 28 mei 2009 een offerte gestuurd, waarin zij verwijst naar de door haar gehanteerde algemene voorwaarden, waaronder de Algemene Voorwaarden voor de zakelijke markt voor het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf in Nederland, vastgesteld door de FOSAG.
In deze algemene voorwaarden is onder meer, voorzover van belang, opgenomen:
“(…)Artikel 5: betaling en rente

1. Betaling dient te geschieden binnen 14 dagen na factuurdatum. Na het verstrijken van deze 14 dagen is de Opdrachtgever in verzuim en worden alle vorderingen van Opdrachtnemer op Opdrachtgever terstond opeisbaar.

2. Opdrachtgever is vanaf het moment van in verzuim treden, zoals bedoeld in lid 1, een rente van 1,5% per maand over het opeisbare bedrag verschuldigd. (…)”

2.5. Op 11 juni 2009 heeft IRP Bouwadvies een afwerkstaat voor de verbouwing aan de Grondtoon opgesteld en op 12 juni 2009 een afwerkschema.

2.6. [gedaagde] heeft [eiseres] op 23 juni 2009 een opdrachtbevestiging doen toekomen, die door [eiseres] is geaccepteerd. In deze opdrachtbevestiging is, voorzover van belang, het volgende bepaald:
“(…)Het werk zal worden gemaakt volgens onderstaande eisen en afspraken:
- (…)
- Het bestek d.d. 29 april 2009
- (…)
- Uw offerte, gewijzigde offerte en de mondelinge afspraken
- (…)
- Meer- en minderwerk uitsluitend te communiceren via [gedaagde]
- Meerwerk en wijzigingen alleen na schriftelijke opdracht.
(…)
De prijs voor het schilderwerk is als volgt opgebouwd:

A. Glaswerk (excl. 2 buitenkozijnen, zoals besproken) € 1.860,--
B. Binnenschilderwerk conform bestek etc. € 26.320,--
C. Buitenschilderwerk conform bestek etc. € 12.940,--
D. Reinigen kunststof kozijn, daktrim en dakkap conform bestek etc. € 880,--

De totale aanneemsom bedraagt €42.000,--

De prijs is exclusief B.T.W. en vast voor dit werk.

Betaling binnen 45 dagen volgens goedgekeurd betalingsschema.
(…)”

2.7. Op 16 september 2009 heeft [gedaagde] aan [eiseres] per email bericht:
“(…) Betreffende het buitenwerk willen wij bij deze wel vragen om het bestek aan te houden voor wat betreft de werkzaamheden aan de gevels. (…)”

2.8. Op 2 oktober 2009 heeft [eiseres] aan [gedaagde] een overzicht meer- en minderwerk verstrekt. In dit overzicht is, voorzover van belang, onder meer opgenomen:
“(…)
Meerwerk
Glaswerk (…) € 1.160,00
Wand ruimte 0.2. AS N, 15 m2 Vescom plakken (…) € 120,00
Wand ruimte 0.3 i.p.v. 10m2 tegelwerk aanbrengen (…) € 480,00
Wanden gang 0.10 + 1.1 +1.11 (…) € 1.580,00
Betonkolom onder trap Vescom gerepareerd (…) € 60,00
Koven bij vloer beplakken met Vescom in ruimten 0.3-0.4-1.2 en 1.3 € 320,00
Plint schilderen in ruimte 0.10-1.1-1.11 en schilderwerk koof ruimte 0.3 € 130,00
2 maal extra schilderen van binnendeuren (…) € 780,00
Lage wand begane grond tegen werkblad € 310,00
Buitenkant gevelkozijnen van lokaal 0.11 en entree; oude vernislaag
verwijderd d.m.v. afbranden, houtwerk opgezuiverd en gegrond € 1.175.00
Totaal aan meerwerk € 6.115,00

Minderwerk
Reinigen gevelkozijnen en buitengevels, volgens opgaaf d.d. 9 juli 2009 € 1.500,00 -”
Totaal aan meerwerk na verrekening van minderwerk € 4.615,00
(…)”

2.9. [eiseres] heeft de aanneemsom in gedeelten aan [gedaagde] gefactureerd en heeft [gedaagde] verschillende facturen doen toekomen. Daarnaast heeft [eiseres] meerwerk bij [gedaagde] in rekening gebracht.
[gedaagde] heeft de eerste twee (deel)facturen betreffende de aanneemsom voldaan en heeft de overige facturen (in eerste instantie geheel) onbetaald gelaten.
Op 28 oktober 2009 heeft [gedaagde] alsnog een bedrag van EUR 5.470,00 aan [eiseres] betaald. Het overigens door [eiseres] gefactureerde bedrag is onbetaald gelaten.





3. Het geschil

3.1. [eiseres] vordert na vermindering van eis ter comparitie, samengevat, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van EUR 23.905,00 (EUR 24.760,00 terzake restant aanneemsom + EUR 4.615,00 terzake meerwerk – EUR 5.470,00), vermeerderd met rente en kosten.

3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.





4. De beoordeling

4.1. Een gedeelte van de facturen waarvan [eiseres] betaling vordert heeft betrekking op het restant van de aanneemsom. Volgens [eiseres] is [gedaagde] op grond van de aannemingsovereenkomst gehouden deze facturen te voldoen. Daarnaast stelt [eiseres] meerwerkopdrachten te hebben gekregen en vordert zij betaling van dit meerwerk.

4.2. [gedaagde] heeft zich tegen de vordering verweerd met een beroep op wanpresatie van [eiseres]. Zij stelt dat [eiseres] zowel voor wat betreft het binnenschilderwerk als voor wat betreft het buitenschilderwerk tekort is geschoten in haar verplichtingen uit hoofde van de aannemingsovereenkomst.

binnenschilderwerk

4.3. Voor wat betreft het binnenschilderwerk heeft [gedaagde] aangevoerd dat volgens het bestek alle binnenwanden van het gebouw, dus ook de binnenwanden die behangen zouden worden, tweemaal gesausd hadden moeten worden, hetgeen niet is gebeurd, zodat sprake is van wanprestatie van [eiseres]. Volgens [gedaagde] was het tweemaal sausen voordat behangen werd in het bestek opgenomen om een egaal resultaat te verkrijgen, aangezien het behang doorschemert.
Tijdens de comparitie heeft [gedaagde] verklaard de overeenkomst te ontbinden voor wat betreft het niet uitgevoerde binnenschilderwerk.

4.4. [eiseres] betwist dat zij gehouden was alle binnenwanden te sauzen. Van wanprestatie is dan ook geen sprake. Zij heeft de binnenwanden afgewerkt conform de afwerkstaat, die per ruimte aangeeft of de wanden gesausd dan wel behangen dienen te worden. Ook het bestek vermeldt in par. 46.50 dat alle wanden gesausd dienen te worden conform afwerkstaat. Van de wanden waar de afwerkstaat aangeeft dat gesausd dient te worden, te weten ruimtes 02, 09, 011 en 013, zijn ruimtes 02 en 09 door [eiseres] gesausd. Voor ruimtes 011 en 013 is het sauswerk komen te vervallen, aldus [eiseres]. Daarnaast wijst zij er op dat het bestek in paragraaf 40 en 40.10, betreffende het stuc- en pleisterwerk, al eisen stelt die een egale ondergrond voor het behang verzekeren, waardoor tweemaal sausen in het geheel niet nodig was.

4.5. De rechtbank is van oordeel dat de aannemingsovereenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] zo dient te worden uitgelegd dat alle binnenwanden tweemaal gesausd dienden te worden. Paragraaf 46.50 van het bestek laat op dit punt aan duidelijkheid niets te wensen over, nu daarin wordt gesproken over het sauzen van alle binnenwanden. [eiseres] heeft zich bij het uitbrengen van haar offerte op het bestek, inclusief deze paragraaf, gebaseerd en heeft het sauswerk van de wanden ook als post in haar offerte opgenomen.
De rechtbank kan [eiseres] niet volgen in haar stelling dat zij op grond van de afwerkstaat gehouden was slechts een gedeelte van de binnenwanden te sauzen. De rechtbank neemt daarbij allereerst in aanmerking dat de afwerkstaat van later datum is dan de (op het bestek gebaseerde) offerte. Blijkens de afwerkstaat dienden bovendien de wanden van vrijwel alle ruimten te worden behangen. In de optiek van [eiseres] volgt hieruit dat slechts in een enkele ruimte wanden gesausd hoefden te worden (te weten de ruimten 2, 9, 11 en 13), maar deze uitleg valt niet te rijmen met het feit dat het bestek spreekt over het sauzen van alle binnenwanden. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat in paragraaf 46.50 is vermeld dat alle binnenwanden tweemaal behandeld moeten worden met een dekkend en dampdoorlatend systeem, conform afwerkschema. Het afwerkschema, dat eveneens in het geding is gebracht, is een ander document dan de afwerkstaat en ziet op het tijdstip waarop de werkzaamheden moeten worden verricht.

4.6. Nu beide partijen zich voor de uitleg van hetgeen op het punt van het binnenschilderwerk overeengekomen is, enkel en alleen op de tekst van het bestek en de afwerkstaat beroepen en geen stellingen zijn ingenomen die aanknopingspunten bieden voor nadere bewijslevering, zal [eiseres] geen bewijs met betrekking tot de inhoud van de overeenkomst worden opgedragen.

4.7. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat [eiseres] ten aanzien van het binnenschilderwerk tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit hoofde van de aannemingsovereenkomst. Gezien deze tekortkoming was [gedaagde] gerechtigd de overeenkomst (partieel) te ontbinden. Ingevolge artikel 6:83 sub c is het voor ontbinding vereiste verzuim in het onderhavige geval ingetreden zonder ingebrekestelling, nu reeds uit de brief van [eiseres] van 20 oktober 2009 volgt dat zij niet van zins was alle binnenwanden te sauzen. Doordat [gedaagde] ter comparitie heeft verzocht de (partiλle) ontbinding in het proces-verbaal vast te leggen en door dit proces-verbaal vervolgens te ondertekenen, is eveneens voldaan aan het in artikel 6:267 lid 1 gestelde schriftelijkheidsvereiste. Nu [gedaagde] de overeenkomst aldus ter comparitie rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden voor wat betreft het niet uitgevoerde binnenschilderwerk, is zij in zoverre ontslagen van haar betalingsverplichting.

4.8. [gedaagde] heeft gemotiveerd uiteengezet welk bedrag in haar optiek gemoeid is met het niet uitgevoerde binnenschilderwerk. [eiseres] heeft op dit punt geen verweer gevoerd, zodat de rechtbank uitgaat van het door [gedaagde] genoemde bedrag van EUR 6.700,00.
De vordering van [eiseres] komt in zoverre niet voor toewijzing in aanmerking.

buitenschilderwerk

4.9. Met betrekking tot het buitenschilderwerk twisten partijen eveneens over de vraag of [eiseres] al dan niet tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Het buitenschilderwerk is wel uitgevoerd door [eiseres], maar volgens [gedaagde] is dit op de verkeerde wijze gebeurd, nu dit niet is uitgevoerd zoals voorgeschreven in het bestek.

4.10. In het traject voorafgaand aan de onderhavige procedure heeft [gedaagde] zich jegens [eiseres] beroepen op opschorting van haar betalingsverplichting en aanspraak gemaakt op correcte nakoming door [eiseres]. Ter comparitie heeft [gedaagde] echter uitdrukkelijk aangegeven dat zij thans geen nakoming meer wenst, omdat het buitenschilderwerk niet eenvoudig overgeschilderd kan worden en het te ver strekt om de door [eiseres] aangebrachte verf te verwijderen. [gedaagde] heeft de overeenkomst ten aanzien van het buitenschilderwerk echter ook niet ontbonden of een (reconventionele) vordering tot ontbinding ingesteld, noch heeft zij schadevergoeding gevorderd of aannemelijk gemaakt dat schade is geleden.
Blijkens het door haar ingenomen standpunt gaat [gedaagde] er kennelijk van uit dat haar betalingsverplichting met betrekking tot het buitenschilderwerk door de (gestelde) wanprestatie van [eiseres] is komen vervallen. Dat uitgangspunt is echter onjuist. Behoudens een afwijkend beding kan een partij bij een wederkerige overeenkomst in geval van wanprestatie door de wederpartij, slechts van haar eigen (betalings)verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst worden bevrijd door ontbinding van de overeenkomst (HR 19 februari 1988, NJ 1989/343). Nu ten aanzien van het buitenschilderwerk geen sprake is van ontbinding dan wel een daarop gerichte vordering, is de betalingsverplichting van [gedaagde] in stand gebleven. Of sprake is van wanprestatie van [eiseres] op dit punt, kan derhalve in het midden blijven.

meerwerk

4.11. [eiseres] vordert voorts een bedrag van EUR 4.615,00 ter zake van meerwerk. [eiseres] legt aan dit onderdeel van haar vordering ten grondslag dat zij voor diverse werkzaamheden mondeling meerwerk opgedragen heeft gekregen en verwijst daarbij naar haar meer/minderwerkoverzicht van 2 oktober 2009 (zie onder 2.8).

4.12. De verschillende meerwerkonderdelen op dit overzicht zijn ter comparitie door de rechtbank genummerd zoals aangegeven op de aan het proces-verbaal gehechte bijlage en zijn aan de hand van die nummering met partijen besproken. Ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis zullen de betreffende meerwerkonderdelen ook thans met inachtneming van die nummering worden aangeduid.

4.13. Ter comparitie is namens [eiseres] verklaard dat zij voor de punten 1, 4, 5, 6, 7 en 9 (mondeling) opdracht heeft gekregen van [gedaagde] en dat de punten 2, 3, 8 en 10 (mondeling) zijn opgedragen door CPOV.

4.14. [gedaagde] heeft erkend opdracht te hebben gegeven voor wat betreft de punten 5 en 9 uit het overzicht van 2 oktober 2009.
Voor wat betreft de overige punten stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat hiervoor nimmer een (schriftelijke) opdracht is verstrekt, in elk geval niet door of namens [gedaagde].

4.15. Voor zover de vordering betrekking heeft op de onderdelen 2, 3, 8 en 10 van het meerwerkoverzicht, komt deze niet voor toewijzing in aanmerking, nu [eiseres] zelf stelt dat hiervoor opdracht is gegeven door CPOV. Voor wat betreft deze meerwerkopdrachten kan [eiseres] derhalve geen betaling vorderen van [gedaagde].

4.16. Voor wat betreft de onderdelen 5 en 9 van het meerwerk zal de vordering worden toegewezen, nu [gedaagde] deze punten heeft erkend. Dit betreft een bedrag van EUR 370,00 (EUR 60,00 + EUR 310,00).

4.17. Met betrekking tot de overige punten, derhalve de punten 1,4, 6 en 7 van het meerwerkoverzicht, overweegt de rechtbank het volgende.

4.18. Voor zover [gedaagde] heeft bedoeld te betogen dat van een betalingsverplichting van haar zijde geen sprake kan zijn reeds vanwege het feit dat geen sprake is van een schriftelijke meerwerkopdracht, wordt dit betoog verworpen. De rechtbank overweegt in dit verband allereerst dat de wet geen schriftelijke opdracht (meer) vereist voor meerwerk. Voorts wordt overwogen dat in de overeenkomst weliswaar is bepaald dat meerwerk schriftelijk moet worden opgedragen, maar hieruit volgt evenmin dat mondeling opgedragen meerwerk niet betaald zou hoeven te worden. Een dergelijke, vrij veel voorkomende bepaling beoogt in het algemeen te bewerkstelligen dat geschillen omtrent het al dan niet opgedragen zijn van meerwerk zoveel mogelijk worden voorkomen. [gedaagde] heeft de rechtbank geen aanknopingspunten geboden om aan te nemen dat met deze bepaling in het onderhavige geval meer is beoogd.

4.19. [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist opdracht te hebben gegeven voor de onderdelen 1,4, 6 en 7 van het meerwerkoverzicht. Op grond van de hoofdregel van art. 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rust op [eiseres] de bewijslast van haar stelling dat [gedaagde] voor deze punten een meerwerkopdracht heeft verstrekt. Dit bewijs zal haar worden opgedragen als vermeldt in het dictum.

4.20. In verband met proces-economische overwegingen, met name de beheersing van proceskosten, geeft de rechtbank partijen echter uitdrukkelijk in overweging met elkaar in overleg te treden over een eventuele minnelijke regeling, nu nog slechts een gering financieel belang in geding is, te weten EUR 3.190,00 (EUR 1.160,00 + EUR 1.580,00 + EUR 320,00 + EUR 130,00), mede gezien de kosten van een getuigenverhoor.

4.21. Ten behoeve van het aanbevolen overleg zal de rechtbank reeds thans de toewijsbaarheid van de gevorderde rente en incassokosten beoordelen.

rente

4.22. De ingangsdatum van de over het toewijsbare bedrag verschuldigde rente is geen geschilpunt meer. [eiseres] heeft ter comparitie erkend dat partijen een betalingstermijn van 45 dagen zijn overeengekomen, zoals is vermeld op de opdrachtbevestiging van [gedaagde], in plaats van de termijn van 30 dagen die is genoemd op de facturen.
Partijen twisten echter wel over de vraag of [eiseres] aanspraak kan maken op contractuele rente als bedoeld in artikel 5 van haar algemene voorwaarden, zoals primair door haar is gevorderd, dan wel (slechts) op wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW.

4.23. [gedaagde] heeft aangevoerd dat [eiseres] geen aanspraak kan maken op contractuele rente als bedoeld in artikel 5 van de algemene voorwaarden, nu de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn. [gedaagde] heeft dit onderbouwd door te stellen dat de algemene voorwaarden haar niet ter hand zijn gesteld en dat zij zich in de opdrachtbevestiging ook niet akkoord heeft verklaard met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden.

4.24. Het verweer van [gedaagde] op dit punt wordt verworpen. Voor toepasselijkheid van de algemene voorwaarden is het niet nodig dat [eiseres] deze ter hand stelt, noch dat [gedaagde] zich uitdrukkelijk akkoord verklaart met de toepasselijkheid. Een verwijzing op een offerte naar de toepasselijkheid van algemene voorwaarden is niet ongebruikelijk en [gedaagde] had hier hierop bedacht moeten zijn. Nu [gedaagde] de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden vervolgens niet van de hand heeft gewezen, moeten zij worden geacht de toepasselijkheid ervan stilzwijgend te hebben aanvaard.
Overigens biedt de wet de mogelijkheid om de algemene voorwaarden te vernietigen indien geen redelijke mogelijkheid is geboden om van die voorwaarden kennis te nemen, maar hierop is door [gedaagde] geen beroep op gedaan.
[gedaagde] is derhalve contractuele rente verschuldigd over het toewijsbare bedrag, zoals primair door [eiseres] is gevorderd.

incassokosten

4.25. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voor-werk II - worden afgewezen. Uit de door [eiseres] gegeven omschrijving van de verrichte werkzaamheden blijkt niet dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan [eiseres] vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.

4.26. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden tot na de bewijslevering.





5. De beslissing

De rechtbank

5.1. draagt [eiseres] op te bewijzen dat [gedaagde] opdracht heeft gegeven voor meerwerk ten aanzien van de punten 1, 4, 6, en 7 uit het overzicht van 2 oktober 2009,

5.2. bepaalt dat, indien [eiseres] het bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. C.A.M. van Straalen-Coumou in het gerechtsgebouw te Utrecht aan Vrouwe Justitiaplein 1 op donderdag 20 januari 2011 van 13.00 tot 17.00 uur,

5.3. bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank ter attentie van zittingsplanning Handel / secretaresse van de rechters kamer B.1.35 - om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op de hiervoor genoemde zittingsdatum,

5.4. bepaalt dat [eiseres], indien zij het bewijs niet door getuigen wil leveren maar door overlegging van bewijsstukken en / of door een ander bewijsmiddel, [eiseres] dit binnen twee weken na de datum van deze uitspraak schriftelijk aan de rechtbank ter attentie van zittingsplanning Handel / secretaresse van de rechters kamer B.1.35 - en aan de wederpartij moet opgeven,

5.5. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,

5.6. houdt iedere verdere beslissing aan.





Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.M. van Straalen-Coumou en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2010.?

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl