Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN1661, Rechtbank Arnhem , 192920

Datum uitspraak: 23-06-2010
Inhoudsindicatie: Declaratiegeschil.







Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ARNHEM

Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 192920 / HA ZA 09-2123
Vonnis van 23 juni 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ADVOCATENKANTOOR [ ] B.V.,
gevestigd te [w[woonplaats],

eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. [ ] [eiseres] te [woonplaats],
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. O.N.J. Maatje te Zaltbommel.
Partijen zullen hierna [eiseres] B.V. en [gedaagde] genoemd worden.





1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 april 2010

- het proces-verbaal van comparitie van 26 mei 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.





2. De feiten

2.1. [eiseres] B.V. exploiteert een advocatenkantoor. Mr. [ ] [eiseres] - hierna: [eiseres] - is op dat kantoor als advocaat werkzaam. [eiseres] heeft [gedaagde] bijgestaan in een arbeidsgeschil. In maart 2004 hebben partijen een document getekend, waarin de algemene voorwaarden waaronder de opdracht werd verstrekt waren opgenomen. In de voorwaarden is opgenomen dat ontvangen derdengelden worden verrekend met openstaande declaraties en dat een vertragingsrente wordt gerekend van 2% per maand.

2.2. [eiseres] heeft een groot aantal brieven aan [gedaagde] gezonden en [gedaagde] twee e-mails aan [eiseres]. Hieronder worden enkele passages uit een aantal van deze brieven geciteerd. De e-mails van [gedaagde] zijn als zodanig aangegeven.

1. 17 juli 2004

“Dit betekent dat nu conform jouw dringende verzoeken een procedure dient te worden opgestart. Probleem is dat sinds door mij de zaak werd aangenomen aanzienlijke bedragen zijn betaald, en waarschijnlijk zullen worden betaald (...). Alvorens tot een dure procedure over te gaan, dien je je te realiseren, dat door deze vrijwillige betalingen het financieel belang van een juridische procedure aanzienlijk is teruggelopen, terwijl bovendien een aantal componenten niet in waarde is uit te drukken, dan wel toewijzing door de rechter allerminst gegarandeerd is. Ter adstructie zal ik de componenten langslopen zoals opgesomd in mijn brief aan de wederpartij van 3 juni. (...) In verband hiermee geef ik je in overweging om toch de verder ontwikkelingen even af te wachten en pas na de laatste betaling te overwegen of juridische actie dient te worden ondernomen. (...)

Indien het voor jou een principekwestie is, ben ik uiteraard gaarne bereid nu reeds tot actie - in kort geding - over te gaan. Ik heb je er dan in ieder geval op gewezen dat het twijfelachtig is of een dergelijke actie in financieel opzicht onder de huidige omstandigheden verstandig is.”

2. 14 november 2005

“Los daarvan ging het jou vanaf het begin om het principe en heb je ondanks onze waarschuwingen dat het toch wel om een betrekkelijk gering bedrag ging (zeker nadat de bulk was betaald) aangedrongen op een procedure om alles waar jij recht op had ook daadwerkelijk binnen te halen.”

3. 14 maart 2006

“Naar aanleiding van jouw klacht over de hoogte van de declaraties, met name voor wat betreft de door [Z] in rekening gebrachte werkzaamheden en de kosten verbonden aan de overgang van het dossier naar [A] en weer terug, hebben wij samen geconstateerd, dat er door [Z] in het totale dossier slechts 2x6 minuten is geschreven, dat de tijd besteed aan het inlezen in het dossier destijds door [A] zichtbaar op de specificatie op de in rekening gebrachte tijd in mindering is gebracht, en dat in zijn algemeenheid de specificaties geen aanleiding gaven de declaraties naar beneden bij te stellen. Mocht jij hierover anders oordelen, dan verzoek ik je specifiek aan te geven om welke uren op welke specificaties het gaat.
Uit het dossier blijkt overigens dat er vaker door jou over de declaraties werd geklaagd, telkens na ontvangst van een reminder om tot betaling van de achterstallige declaraties over te gaan. Telkens is hierover uitvoerig met jou contact geweest en is alles uitgelegd en telkens eindigde dit overleg in jouw toezegging om tot betaling over te gaan.
(...)
De reden dat de declaraties zo hoog oplopen is niet gelegen in het feit dat wij te veel tijd schrijven, maar in de grote hoeveelheid verrichtingen. Ik heb je hiervoor destijds bij herhaling gewaarschuwd, zie bijvoorbeeld mijn brief van 17 juli 2004. Ik heb je ook gewezen op het relatief geringe belang tegenover de aard en de complexiteit van de te voeren procedure en het risico dat je per saldo meer kwijt zou kunnen raken aan de procedure dan het bedrag dat deze op zou leveren, met name indien de vordering betreffende de premies niet wordt toegewezen. Desondanks heb je de procedure doorgezet. Het is niet fair om nu telkens met dezelfde onjuiste argumenten onze declaraties niet te voldoen.”
4. 23 april 2006

“Hierbij het vonnis van 12 april 2006. Kort samengevat is alles toegewezen, behalve de “premie-claim”. (...)
Indien het voorstel niet wordt geaccepteerd zou ik gezien de winstkansen enerzijds en de omvang van het belang (ca € 10.000,-) anderzijds zeker overwegen om in Hoger Beroep te gaan. Hierbij lopen we echter direct tegen het kostenaspect aan. (...)
Voor een eventuele appèlprocedure zouden we in de eerste plaats eens moeten bezien of er mogelijkheden zijn hiervoor een toevoeging aan te vragen. De financiële grenzen en het systeem voor het aanvragen van een toevoeging zijn onlangs gewijzigd. De nieuwe criteria tref je hierbij aan. Gaarne verneem ik of je op basis van deze criteria in aanmerking komt voor een toevoeging.
Indien je niet voor een toevoeging in aanmerking komt, zijn wij bereid de appèlprocedure te voeren op basis van less cure less pay. Dit betekent dat in eerste instantie een uurloon in rekening wordt gebracht op het niveau van de kostprijs (€ 100,- per uur) zijnde ca. 50% van het thans overeengekomen tarief, bij winst te verhogen naar 150% van het thans overeengekomen tarief. Wij zouden vervolgens het geheel kunnen afgrenzen op 20 uur.”
5. E-mail van [gedaagde] van 13 september 2006

“ Laat, maar hopelijk niet te laat, heden heb ik € 3.000,00 overgemaakt (...).
Graag zou ik zien dat het hoger beroep doorgang vindt, en dat je dit afwerkt tegen normaal tarief, ik maak dus geen gebruik van je aanbod less cure less pay.”

6. E-mail van [gedaagde] aan mr. [Q] van [eiseres] B.V. van 5 mei 2009

“Zoals reeds telefonisch gemeld, ben ik akkoord met je concept.
Allerminst akkoord ben ik met de declaratie nr. 2009141 d.d. 1 mei 2009; 26 uren voor review en opstellen concept lijkt me wat veel van het goede, je bent de derde die zich met dit dossier bezighoudt, eerst [A], toen [Z], en nu jij, volgens mij was de afspraak dat [Z] mijn zaak zou doen, ik heb er niets op tegen dat een ander dat doet, maar vind het niet kloppen dat ik daarvoor extra betalen moet.”
7. 19 mei 2009

“[Q] stelde mij ter hand afschrift van jouw mail van 5 mei 2009, waarin je aangeeft niet accoord te zijn met de 26 uur die jou in rekening is gebracht voor review dossier en opstellen concept memorie, kennelijk vanuit de gedachte dat een deel van deze uren is veroorzaakt doordat de memorie niet door mij maar door [Q] is opgesteld.
Deze veronderstelling is onjuist. De betreffende memorie is het allerlaatste processtuk en heeft nu de contra enquête achterwege is gebleven extra gewicht. Bovendien zaten we met het probleem dat de gevorderde premies niet daadwerkelijk zijn betaald, dat wij daarvan dus geen bewijs kunnen overleggen en dat door wederpartij hierop in haar laatste memorie expliciet was gewezen. Het is op puur formele gronden dat op dit verweer van wederpartij geen acht geslagen dient te worden. Veel tijd is besteed aan onderzoek van literatuur en jurisprudentie op dit punt.
Verder is er natuurlijk veel aandacht besteed aan de diverse getuigenverklaringen en de conclusies die daaruit per saldo dienen te worden getrokken. Hiertoe moesten niet alleen alle getuigenverklaringen ten opzichte van elkaar worden vergeleken, maar ook overige uitlatingen over de betreffende feiten, verspreid in de overige processtukken en producties. In een procedure die bijna 4,5 jaar heeft gelopen zijn dat er nogal wat. Ter zake verwijs ik je naar bijgaand overzicht.
Het komt erop neer dat ook indien ik zelf de betreffende memorie had opgesteld, ook ik alle documenten weer integraal had moeten doornemen, exact dezelfde werkzaamheden zou moeten hebben verrichten als [Q] en even veel tijd zou hebben moeten besteden.
Indien en voorzover extra tijd wordt besteed als gevolg van de noodzaak tot inlezen en dubbel werk in verband met de inschakeling van een andere advocaat, wordt die tijd uiteraard niet in rekening gebracht, evenmin overigens als deze reactie op jouw impliciete klacht over onze declaratie.

Behoudens tegenbericht ga ik ervan uit dat het misverstand nu is opgelost.”

2.3. In het dossier bevinden zich 22 brieven van [eiseres] waarin hij [gedaagde] aanmaant de uitstaande declaraties te voldoen. [gedaagde] betaalde de declaraties pas na meerdere
aanmaningen en in afgeronde bedragen die niet correspondeerden met de gedeclareerde bedragen.





3. Het geschil in conventie

3.1. [eiseres] B.V. vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van EUR 13.868,82, vermeerderd met rente en kosten.

3.2. [gedaagde] voert verweer.

3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.





4. Het geschil in reconventie

4.1. [gedaagde] vordert - samengevat - vernietiging van de algemene voorwaarden van [eiseres] B.V. en vaststelling dat als [gedaagde] nog enig bedrag aan [eiseres] B.V. verschuldigd is, daarover geen rente verschuldigd is, met veroordeling van [eiseres] B.V. in de kosten.

4.2. [eiseres] B.V. voert verweer.

4.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.





5. De beoordeling in conventie en reconventie

5.1. [eiseres] B.V. en [gedaagde] hebben een overeenkomst van opdracht gesloten, waarbij [eiseres] B.V. de juridische belangen van [gedaagde] zou behartigen in diens geschil met de voormalige werkgever. [gedaagde] heeft [eiseres] B.V. opdracht gegeven daarover in twee instanties een procedure te voeren. De afloop was gunstig voor [gedaagde]: een deel van het gevorderde is voorafgaande aan de procedure betaald, een deel na het vonnis en het restant na het arrest.

5.2. [gedaagde] betaalde de declaraties van [eiseres] B.V. traag en in bedragen die niet correspondeerden met de gedeclareerde bedragen. [eiseres] B.V. heeft haar declaraties voor een deel verrekend met de betalingen die de voormalige werkgever van [gedaagde] aan haar heeft gedaan. De declaraties zijn voor € 4.843,40 onbetaald gebleven. Het gaat om de declaraties 2009141 van 1 mei 2009 van € 6.395,80 (gedeeltelijk), 2009182 van 1 juni 2009 van € 737,06 en van 2009344 van 24 september 2009 van € 1.390.

5.3. [gedaagde] voert een aantal verweren die zijn opgesomd in het tussenvonnis van 28 april 2010 en die hierna zullen worden besproken.

5.4. [gedaagde] verwijt [eiseres] B.V. dat deze niet heeft gewezen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp. [eiseres] B.V. heeft dat betwist: zowel bij aanvaarden van de opdracht als bij de beslissing in hoger beroep te gaan is gewezen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp (zie bijv. brief van 23 april 2006, geciteerd in 2.2). Het inkomen van [gedaagde] was echter te hoog om daarvoor in aanmerking te komen. [gedaagde] heeft stelplicht en bewijslast van deze door hem gestelde beroepsfout. Tegenover de gemotiveerde betwisting van het verwijt omtrent de gefinancierde rechtshulp heeft [gedaagde] onvoldoende gesteld op basis waarvan zou kunnen worden vastgesteld dat [eiseres] als advocaat van [eiseres] B.V. niet de zorg heeft betracht van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat.

5.5. [gedaagde] verwijt [eiseres] B.V. verder dat deze hem er niet op heeft gewezen dat de kosten van de procedure hoger zouden kunnen uitvallen dan het bedrag dat de procedure zou opleveren. Dat verwijt is ongegrond, omdat [eiseres] daar op heeft gewezen, wat de eerste aanleg betreft in de brief van 17 juli 2004, wat het hoger beroep betreft in de brief van 23 april 2006.

5.6. [gedaagde] verwijt [eiseres] B.V. vervolgens dat zij in strijd met de gedragregels declaraties heeft verrekend met betalingen van de wederpartij op de derdengeldrekening. Dit verweer wordt verworpen. [eiseres] B.V. had enerzijds een vordering uit de declaraties op [gedaagde] en anderzijds een verplichting aan [gedaagde] tot doorbetaling van het door hem van de wederpartij ontvangen bedrag. Omdat de vordering beantwoordde aan de schuld, was voldaan aan de voorwaarden voor verrekening (art. 6:127 BW). Beperkingen aan de verrekeningsmogelijkheid die uit het gedragsrecht voor advocaten voortvloeien, staan niet in de weg aan de beoordeling door de civiele rechter van de verrekeningsverklaring van [eiseres] B.V..

5.7. [gedaagde] verwijt [eiseres] B.V. ook dat zij in strijd met de gedragsregels voor advocaten heeft voorgesteld haar beloning te laten afhangen van het resultaat van de procedure in hoger beroep (brief van 23 april 2006). Daargelaten dat [gedaagde] dit voorstel niet heeft aanvaard (13 september 2006), is ook deze gedragsregel voor de beoordeling van het geschil door de civiele rechter niet van belang.

5.8. [gedaagde] verweert zich tegen de rentevordering met de stelling dat de in de algemene voorwaarden opgenomen vertragingsrente van 2% per maand exorbitant en daarom onredelijk bezwarend is. Hij vordert in reconventie met een beroep op art. 6:233 sub a BW onder meer dat de rechtbank de algemene voorwaarden van [eiseres] B.V. vernietigt.

5.9. [eiseres] B.V. voert daartegen aan dat de contractuele rente van 2% per maand een stok achter de deur is die nodig is om te voorkomen dat een advocatenkantoor door te late betalingen van zijn cliënten in zijn voortbestaan wordt bedreigd. In de aanloop naar deze procedure heeft [eiseres] B.V. [gedaagde] herhaaldelijk de kans gegeven de declaraties te betalen, zonder dat zij rente in rekening zou brengen. Pas in de procedure is zij aanspraak gaan maken op vertragingsrente.

5.10. De in de algemene voorwaarden van [eiseres] B.V. opgenomen bepaling dat de cliënt bij overschrijding van de vervaldatum van de declaratie een rente van 2% per maand verschuldigd wordt, is te beschouwen als een beding houdende een gefixeerde schadevergoeding ten gevolge van vertraging in de betaling van een geldsom. . Daarmee is het ook een boetebeding in de zin van art. 6:91 BW. Bij de beoordeling van het onredelijk bezwarende karakter van het boetebeding is de rechterlijke matigingsbevoegdheid (art. 6:94 BW) een omstandigheid die moet worden meegewogen (HR 24 maart 2006, NJ 2007, 115, Meurs/ Newomij). Van de matigingsbevoegdheid mag pas gebruik worden gemaakt, als het boetebeding in de gegeven omstandigheden leidt tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat (HR 27 april 2007, NJ 2007, 262, Intrahof/Bart Smit). Ter comparitie heeft [eiseres] B.V. in het kader van minnelijk overleg aangegeven dat zij akkoord zou kunnen gaan met een regeling op basis van een rentepercentage van 1% per maand. In deze houding van [eiseres] B.V. ziet de rechtbank aanleiding het rentepercentage te matigen tot 1% per maand. De rentevordering zal dienovereenkomstig worden gematigd. Gezien deze matiging kan niet worden gezegd dat het vertragingsrentebeding onredelijk bezwarend is. In conventie zal [gedaagde] worden veroordeeld tot betaling van 1% rente per maand vanaf de vervaldatum van de declaraties, onder aftrek van de betalingen en verrekeningen op de declaraties. Een en ander brengt mee dat de vordering in reconventie zal worden afgewezen.

5.11. Vervolgens bestrijdt [gedaagde] de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten met het argument dat alleen kosten door derden voor vergoeding in aanmerking komen. Omdat [eiseres] B.V. alleen interne kosten heeft gemaakt, moet dit onderdeel worden afgewezen. Dit standpunt is onjuist. Het gaat erom of [eiseres] B.V. kosten heeft gemaakt ter verkrijging van voldoening buiten rechte (art. 6:96 lid 2 sub c BW), waarbij het er niet toe doet of dat interne of externe kosten zijn. Uit de correspondentie blijkt dat [eiseres] B.V. zich veel moeite heeft getroost voldoening in der minne te verkrijgen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen daarom worden toegewezen.

5.12. Resteren de door [gedaagde] betwiste uren. Het enige voldoende concrete verwijt van [gedaagde] op dat punt betreft de uren die zijn opgevoerd voor het concipiëren van de antwoordconclusie na enquête in hoger beroep (26 uren). De Raad van Toezicht is op grond van art. 32 WTBZ bevoegd daarover een oordeel te geven. Dat betekent dat de rechtbank zich in zoverre onbevoegd zal verklaren. Concreet leidt dat tot het volgende. Het gedeclareerde aantal uren voor de antwoordconclusie correspondeert met een bedrag van € 4.810,00 excl. kantooropslag en BTW, tezamen € 6.181,81 incl. kantooropslag en BTW. Dat is een hoger bedrag dan [eiseres] B.V. in hoofdsom vordert. Dat heeft er vermoedelijk mee te maken dat [eiseres] B.V. zich betaling heeft verschaft van een gedeelte van declaratie 2009141 van 1 mei 2009 door verrekening met ontvangen derdengelden. Het voorgaande betekent dat de gevorderde hoofdsom niet zal worden toegewezen. De Raad van Toezicht zal de vordering begroten, waarna een definitieve afrekening zal volgen. Daarin kunnen dan de door [eiseres] B.V. in declaratie 2009344 gevorderde verschotten worden betrokken. De gevorderde rente over de declaraties 2009141, 2009182 en 2009344 zal worden afgewezen.

5.13. [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] B.V. worden begroot op:
- dagvaarding EUR 85,98
- overige explootkosten 0,00
- vast recht 316,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.305,98
5.14. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie. De kosten aan de zijde van [eiseres] B.V. worden begroot op:
- salaris advocaat EUR 452,00 (2,0 punten x ½ x tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 452,00





6. De beslissing

De rechtbank

in conventie

6.1. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een rente van 1% per maand na de vervaldatum over de door [eiseres] B.V. aan hem in rekening gebrachte declaraties, uitgezonderd 2009141, 2009182 en 2009344, onder aftrek van de betalingen en verrekeningen op de declaraties,

6.2. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] B.V. te betalen een bedrag van EUR 904,00 (negenhonderdvier euro),

6.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] B.V. tot op heden begroot op EUR 1.305,98,

6.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

6.5. wijst de rentevordering voor het overige af,

6.6. verklaart zich onbevoegd om van de vordering tot betaling van de hoofdsom kennis te nemen.

in reconventie

6.7. wijst de vordering af,

6.8. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] B.V. tot op heden begroot op EUR 452,00,





Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2010.?

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl