Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN9978, Rechtbank Amsterdam , 439176 / HA ZA 09-3130

Datum uitspraak: 26-05-2010
Inhoudsindicatie: Non-conformiteit tweedehands auto. Door overmatig olieverbruik is ernstige motorschade ontstaan. Oorzaak van de schade en causaal verband onvoldoende betwist, mede gelet op de uitgebrachte expertiserapporten. Betekenis partijdeskundigenrapport waaraan een gebrek kleeft. In geschil is verder of door de koper tijdig is geklaagd en of hij, alvorens de auto aan een derde aan te bieden ter reparatie, de verkoper (nader) in de gelegenheid moest stellen de auto te repareren. Veel schadeposten, die grotendeels voor vergoeding in aanmerking komen. Toepassing voordeelverrekening in verband met de plaatsing van een nieuwe motor.





Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 439176 / HA ZA 09-3130

Vonnis van 26 mei 2010

in de zaak van

[A],
wonende te --,
eiser,
advocaat mr. P.R. Starink,

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUITENWEG NAARDEN B.V.,
gevestigd te Naarden,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUITENWEG HUIZEN B.V.,
gevestigd te Huizen,
gedaagden,
advocaat mr. E.R. Jonker.

Partijen zullen hierna [A] en Buitenweg (gedaagden gezamenlijk) dan wel Buitenweg Naarden respectievelijk Buitenweg Huizen (gedaagden afzonderlijk) genoemd worden.





1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 november 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 1 maart 2010 en de in dit proces-verbaal vermelde brief d.d. 11 februari 2010 (met producties) van [A].

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.





2. De feiten

2.1. [A] heeft in juni 2007 een Volvo-occasion, kenteken ZJ-BR-05, met een kilometerstand van 114.000 (verder: de auto), gekocht bij Volvodealer Buitenweg Naarden, voor een bedrag van € 17.300,- inclusief BTW met een BOVAG-garantie van zes maanden. De auto is op 14 juni 2007 aan hem afgeleverd. De genoemde garantietermijn is verstreken op 14 december 2007.

2.2. Na aflevering van de auto is het onderhoud en de service door Buitenweg Naarden overgedragen aan Buitenweg Huizen, eveneens een officiële Volvodealer en net als Buitenweg Naarden onderdeel van de Buitenweggroep.

2.3. Medio juli 2007 heeft [A] bij Buitenweg Huizen gemeld dat de auto tijdens het rijden blauwe rook uitstoot. Buitenweg Huizen heeft het motormanagementlampje, dat brandde, ge-reset. In augustus 2007 heeft [A] opnieuw bij Buitenweg Huizen geklaagd. Omdat het motormanagementlampje weer brandde heeft Buitenweg Huizen dit lampje opnieuw ge-reset. Buitenweg Huizen heeft het motorblok van de auto na de klachten van [A] niet inwendig onderzocht.

2.4. Een werkplaatsfactuur van Buitenweg Naarden d.d. 23 augustus 2007 aan [A] betreffende de auto vermeldt onder meer:
“(…) (De rechtbank leest:) reparatiedatum: 21.08.07 (…)
(…) ivm diverse reparaties (…)”

2.5. In juli 2008 heeft [A] problemen met het motorblok van de auto geconstateerd en de auto naar Buitenweg Huizen gebracht. Onderzoek heeft uitgewezen dat een cilinderkop kapot is; een deel van de klepschotel van een uitlaatklep van de motor is afgebroken en verdwenen. Aan [A] is door Buitenweg Huizen een leenauto ter beschikking gesteld, welke door [A] op 17 november 2008 weer is ingeleverd.

2.6. Bij brief van 29 augustus 2008 heeft [A] Buitenweg aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade aan de auto en haar in gebreke gesteld. Partijen hebben vervolgens gecorrespondeerd over de wijze van reparatie, maar zijn het niet eens geworden. [A] wenst zoals blijkt uit zijn brieven aan Buitenweg van 29 augustus en 25 september 2008 revisie van het motorblok, inclusief een gereviseerde turbocompressor, Buitenweg biedt in haar brief van 12 september 2008 aan [A] (“uit coulance”) aan de cilinderkop te vervangen. Partijen hebben daarna ook over de benoeming van een onafhankelijke deskundige gecorrespondeerd, maar zijn het daarover evenmin eens geworden. De auto bleef daardoor ongerepareerd bij Buitenweg Huizen staan.

2.7. Op 17 november 2008 heeft [A] de auto per autoambulance laten overbrengen naar Volvodealer Svala in Haarlem (verder: Svala).

2.8. Op verzoek van [A] heeft Extenso schademanagement & taxatie b.v. (verder: Extenso), in de persoon van de heer [B], een onderzoek ingesteld naar de aard en oorzaak van de motorschade aan de auto. Het rapport van Extenso van (naar de rechtbank begrijpt:) 26 januari 2009 luidt, voor zover van belang:
“(…)

2 BIJZONDERHEDEN
Op 27 november 2008 hebben wij (…) Svala bezocht (…) en aldaar gesproken met de heer [C] (…) en hebben ter plaatse tevens het voertuig en de beschadigde onderdelen geïnspecteerd.

Op 17 december 2008 hebben wij vervolgens (…) Buitenweg (…) Huizen bezocht, alwaar wij de autohistorie van het bovenvermelde voertuig hebben ingezien en met de heer [D] (…) hebben gesproken.
(…)

4 INSPECTIE / SCHADE
Wij constateerden de volgende beschadigingen c.q. mankementen:
Omschrijving/
nummer 1 2 3 4 5
Zuigerbodem ernstig
beroet ernstig
beroet ernstig
beroet schoon gespoeld ernstig
beroet
Cilinderwand vlekken vlekken vlekken vlekken vlekken
Inlaatklep intact intact intact intact intact
Uitlaatklep intact intact intact deel uitgebrand/gebroken intact
Verbrandingsruimte ernstig beroet ernstig beroet ernstig beroet schoon gespoeld ernstig beroet
(…)

5 ONDERHOUD
Wij controleerden de historie van bovengenoemd voertuig en constateerden dat de navolgende onderhoudswerkzaamheden/reparaties werden uitgevoerd:

Datum Kilometerstand Werkzaamheden
14/06/2007 114.000 Afleveringsklaar/onderhoudsbeurt.
21/08/2007 (…) Olieverbruik gemeld, motorolie bijgevuld.
05/02/2008 (…) Onderhoudsbeurt.
29/05/2008 (…) APK-keuring.
06/06/2008 (…) Carterontluchting, gereinigd, motorolie op peil en oliestaat bijhouden.
30/07/2008 144.855 Motorschade.
(…)

6 OORZAAK
Ten tijde van ons bezoek aan (…) Svala (…) constateerden wij ernstige vervuiling op de zuigerbodems en rondom de kleppen in de verbrandingsruimte.

Naar aanleiding van onze bevindingen concluderen wij dat de geconstateerde schade aan de uitlaatklep van de vierde cilinder is ontstaan, doordat ten gevolge van overmatig motorolieverbruik in de motor koolaanslag op de betreffende klep en klepzetel is ontstaan. Vervolgens heeft de klepschotel ten gevolge hiervan niet volledig gedragen op de klepzetel met als gevolg dat deze uitlaatklep onvoldoende warmte heeft kunnen afdragen, waardoor er vervolgens een deel uit de uitlaatklep is gebrand/gebroken.
Hierna zijn de verbrandingsruimte en bijbehorende zuiger schoongespoeld.

7 CONCLUSIE
Naar aanleiding van ons technisch onderzoek concluderen wij, dat de ontstane motorschade een direct gevolg is van overmatig olieverbruik in de motor.
Dit voornoemde olieverbruik en de daarbij gepaard gaande storing in het motormanagementsysteem is door (…) [A] vanaf augustus 2007 (twee maanden na aankoop) bij Volvo-dealer Buitenweg meerdere malen gemeld, hetgeen ook in de onderhoudshistorie staat vermeld.
(…)

8 HERSTEL
Voor een deugdelijk herstel van de motor dienen de volgende werkzaamheden te worden uitgevoerd:
- De cilinderkop reviseren en tevens voorzien van nieuwe klepseals.
- De cilinderbussen, zuigers, zuigerveren en het lagerwerk meten en qua bewerking laten beoordelen door een motorrevisiebedrijf en vervolgens over te gaan tot revisie van deze onderdelen c.q. onderblok.
- De turbo laten testen en onderzoeken op mogelijk aanwezige schade en, indien noodzakelijk, de turbo laten reviseren c.q. vervangen.
- De katalysator inspecteren op mogelijk ontstane gevolgschade.
(…)”

De expertisekosten van Extenso bedragen € 452,20 inclusief BTW.

2.9. Op verzoek van Buitenweg Naarden heeft Diemex Expertise (verder: Diemex) onderzoek verricht. In haar rapport van 17 mei 2009 schrijft Diemex, voor zover relevant:
“(…)
Ingevolge uw opdracht hebben wij een bezoek gebracht aan Volvo-dealer Svala te Haarlem en een beperkt onderzoek gedaan aan de losse cilinderkop, bovenzijde zuigers en cilinderwanden van de motor van de Volvo (…) van (…) [A] en wij onderschrijven de bevindingen van de expert van Extenso.

Wat wij wel missen in dit verhaal is het feit hoeveel olieverbruik er werkelijk is geconstateerd en zoals wij van dhr. [D] van garage Buitenweg hebben vernomen bleek dit één liter op de tweeduizend kilometer te zijn wat nog ruim binnen de tolerantie van de Volvo richtlijnen valt.

(…)
Voor een deugdelijk herstel van de motor zouden de volgende werkzaamheden aan de motor door een revisiebedrijf afdoende zijn geweest waardoor er ook tevens een ander prijskaartje aan zou hebben gehangen.

De cilinderkop reviseren
De cilinderbussen, zuigers, zuigerveren en lagerwerk beoordelen en vervolgens over te gaan tot
revisie van deze delen c.q. onderblok.
De turbo laten onderzoeken c.q. testen, indien noodzakelijk revisie c.q. vervangen
De katalysator inspecteren op mogelijke ontstane gevolgschade.
(…)”

2.10. [C], technisch logistiek manager van Svala (verder: [C]), heeft op 30 oktober 2009 schriftelijk verklaard met betrekking tot de auto, voor zover relevant:
“Op 17 november 2008 is de Volvo (…) bij ons aangeleverd door een transporteur. Direct na sleuteloverhandiging door de transporteur heb ik de motorkap geopend. Op de gedeeltelijke gedemonteerde motor stond een doos met gedemonteerde onderdelen. Na het verwijderen van de doos viel mijn oog op de cilinderwanden, deze waren gevlekt en vertoonde een voor mij onverklaarbare structuur.
De diagnose was dus binnen enkele seconden gesteld.
Deze vlekken en vreemde structuur moeten de oorzaak geweest zijn van het overmatige olieverbruik.
Door het hoge olieverbruik is er koolvorming in de verbrandingsruimte ontstaan.
Deze koolvorming is tijdens het rijden losgekomen en tussen een uitlaatklep komen te zitten. Daardoor heeft deze klep tijdens het sluiten geen tijd om zichzelf te koelen, met verbranding als gevolg.

Mijn conclusie was, het monteren van een ruilmotor omdat de reparatie van de cilinderwanden uitkomt op een complete motorrevisie. Aangezien reviseren van een motor en een ruilmotor bijna even duur zijn, heeft een ruilmotor mijn voorkeur.
De reden hiervoor is dat er op revisie 3 maanden dealergarantie zit, terwijl er op een ruilmotor een jaar fabrieksgarantie zit.
(…)”

2.11. In een service document van Svala van 16 september 2008 is met betrekking tot de auto vermeld - voor zover van belang - :
“(…) Motor vervangen, svp pijsopgave.
Turbo prijsopgave.

Verder is handgeschreven door [E], een medewerker van Svala, op dit document vermeld:

“motor 4670 ex 5600,- incl.
turbo 1000 ex 1190,- incl
6800 incl

Het is af te raden om alleen de cilinderkop te vervangen ivm mogelijke inwendige schade aan motorblok
(…)”

2.12. [A] heeft begin 2009 door Svala de motor laten vervangen voor een ruilmotor. De kosten daarvoor bedroegen volgens de factuur d.d. 9 februari 2009 € 7.630,73. Verder heeft Svala volgens de factuur van 23 februari 2009 op 16 februari 2009 verschillende reparaties/werkzaamheden aan de auto verricht voor een bedrag van € 632,03 exclusief het wisselen van zomer-/winterbanden.

2.13. [A] heeft van 13 tot en met 23 februari 2009 een auto gehuurd bij Avis. Daarvoor is hem in totaal € 603,26 in rekening gebracht.

2.14. Volgens de richtlijnen van Volvo is bij een Volvo met een kilometerstand tussen de 5.000 en 150.000 een olieverbruik van maximaal 0,25 liter per 1.000 kilometer normaal. Bij rijden in bergen/heuvels wordt maximaal 0,50 liter per 1.000 kilometer gezien als normaal olieverbruik. Om het exacte olieverbruik te bepalen dient volgens de Volvo-richtlijnen een proefrit van tenminste 1.000 kilometer te worden uitgevoerd onder gecontroleerde omstandigheden, waarbij de olie voor en na de proefrit moet worden gewogen.

3. Het geschil

3.1. [A] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Buitenweg hoofdelijk te veroordelen om: 1. primair op grond van de koopovereenkomst met de daarbij behorende BOVAG garantie overeenkomst inclusief de toepasselijke voorwaarden, de reparatiekosten van de auto aan hem te vergoeden voor een bedrag van € 10.932,39, zijnde de kosten die hij heeft moeten maken om de auto weer in deugdelijke en veilige staat te verkrijgen, althans een bedrag dat de rechtbank rechtens juist en gerechtvaardigd acht, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat de auto voor reparatie aan Buitenweg ter beschikking is gesteld, zijnde vanaf 1 augustus 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening;
2. subsidiair wegens een tekortkoming in de nakoming bij non-conformiteit de reparatie kosten van de auto aan hem te vergoeden voor een bedrag van € 10.932,39 zijnde de kosten die hij heeft moeten maken om de auto weer in deugdelijke en veilige staat te verkrijgen, althans een bedrag dat de rechtbank rechtens juist en gerechtvaardigd acht, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat de auto voor reparatie aan Buitenweg ter beschikking is gesteld, zijnde vanaf 1 augustus 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening;
3. meer subsidiair op grond van de koopovereenkomst en de BOVAG garantie overeenkomst inclusief de toepasselijke voorwaarden en wegens een tekortkoming in de nakoming bij non-conformiteit de reparatie kosten van de auto aan hem te vergoeden voor een bedrag van € 9.318,22 zijnde de kosten die hij heeft moeten maken om de auto weer in deugdelijke en veilige staat te verkrijgen, althans een bedrag dat de rechtbank rechtens juist en gerechtvaardigd acht, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat de auto voor reparatie aan Buitenweg ter beschikking is gesteld, zijnde vanaf 1 augustus 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening;
4. Buitenweg te veroordelen tot vergoeding van de door hem betaalde verzekeringspremies alsmede belastinggelden van de auto ad € 871,- voor de auto vanaf 1 augustus tot en met 1 maart 2009, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat de auto voor reparatie aan Buitenweg ter beschikking is gesteld, zijnde vanaf 1 augustus 2008 tot de datum waarop hij de auto weer voor gebruik in zijn bezit kreeg, dan wel een bedrag dat de rechtbank rechtens juist en gerechtvaardigd acht;
5. Buitenweg te veroordelen tot vergoeding van de schade aan hem wegens het feit dat hij geen genot heeft van de auto vanaf 1 augustus 2008 tot en met 1 maart 2009 voor een bedrag van € 400,- wegens gemis van genot van de auto, althans te veroordelen tot een bedrag per maand dat de rechtbank rechtens juist en gerechtvaardigd acht, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat de auto aan Buitenweg ter reparatie is aangeboden, zijnde 1 augustus 2008 tot aan de dag waarop de auto weer in het bezit van hem is gesteld, zijnde vanaf 1 maart 2009;
6. Buitenweg te veroordelen in de kosten van deze procedure, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten conform Rapport Voorwerk II, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 20078, alsmede Buitenweg voorwaardelijk te veroordelen tot voldoening van de wettelijke rente over de proceskosten met ingang van 14 dagen na datum vonnis, althans subsidiair een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank in goede justitie zal menen te behoren, één en ander met veroordeling van Buitenweg in de kosten van dit geding te vermeerderen met de wettelijke rente over de incasso- en proceskosten te rekenen met ingang de dag der dagvaarding alsmede Buitenweg te veroordelen tot betaling van de nakosten ex artikel 237 lid 4 Rv conform het liquidatietarief.

3.2. De gevorderde bedragen zijn door [A] als volgt gespecificeerd:
- (reparatie)kosten in verband met de vervanging van de motor:
factuur d.d. 9 februari 2009 inzake motor- en turborevisie € 7.630,73
factuur d.d. 23 februari 2009 - aanvullende reparaties € 632,03
factuur expertise rapport d.d. 6 januari 2009 € 452,20
factuur huurauto d.d. februari 2009 € 603,26
totaal € 9.318,22
- (reparatie)kosten in verband met het feit dat [A] de auto zes maanden niet heeft kunnen gebruiken:
factuur autotransport d.d. 17 november 2008 € 200,00
factuur d.d. 20 april 2009 - aanvullende reparaties € 136,73
factuur d.d. 22 april 2009 - aanvullende reparaties € 586,15
factuur d.d. 25 juni 2009 - aanvullende reparaties € 158,47
factuur uitlijnen auto d.d. 16 maart 2009 € 152,82
factuur vervanging achterbanden d.d. 14 juli 2009 € 380,00
totaal € 1.614,17
- verzekeringspremies en belastingen gedurende de periode dat [A] de auto niet heeft kunnen gebruiken: € 871,-.
- schade wegens gederfd genot: € 400,-.

3.3. Buitenweg voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.





4. De beoordeling

4.1. Tussen partijen is niet in geschil dat aan de motor van de auto in juli 2008 motorschade is ontstaan, zoals omschreven in het rapport van Extenso en hiervoor onder 2.5. Wel verschillen partijen over het antwoord op de vraag of [A] tijdig heeft geklaagd over gebreken aan de auto, over de omvang van de onderzoeksplicht van Buitenweg en over de oorzaak en de omvang van de schade. Ook is tussen partijen in geschil of [A] ontvankelijk is in zijn vordering jegens Buitenweg Huizen. De rechtbank zal dit laatste geschilpunt als eerste bespreken.

Buitenweg Huizen of Buitenweg Naarden

4.2. [A] heeft zowel Buitenweg Naarden als Buitenweg Huizen gedagvaard, omdat de koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen [A] en Buitenweg Naarden, terwijl Buitenweg Huizen vanaf de koop de auto in onderhoud en service heeft gehad. Buitenweg heeft betoogd dat [A] niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering jegens Buitenweg Huizen, althans dat de vordering jegens Buitenweg Huizen voor onmiddellijke afwijzing gereed ligt, omdat deze geen contractspartij is en Buitenweg Huizen niet is tekortgeschoten in haar onderhouds- en reparatieverplichtingen.

4.3. De rechtbank overweegt dat Buitenweg Huizen geen partij was bij de koopovereenkomst (inclusief de garantie) met [A]. Wel heeft zij de auto in onderhoud genomen en daarbij ook de uitvoering van de garantieverplichtingen op zich genomen. Gezien het feit dat de werkplaatsfactuur van 23 augustus 2007 is afgegeven door Buitenweg Naarden (hoewel de werkzaamheden zijn uitgevoerd door Buitenweg Huizen) en omdat niet is gesteld of gebleken dat sprake is geweest van contractsoverneming in de zin van artikel 6:159 van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW) door Buitenweg Huizen, gaat de rechtbank ervan uit dat Buitenweg Naarden nog steeds als contractspartij en dus als verantwoordelijke voor de uit de koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen moet worden aangemerkt. Buitenweg Naarden heeft kennelijk bij de uitvoering van die verplichtingen gebruik gemaakt van de hulp van Buitenweg Huizen, zodat eventuele tekortkomingen van Buitenweg Huizen op grond van artikel 6:76 BW aan Buitenweg Naarden dienen te worden toegerekend. Gelet hierop zal de rechtbank [A] niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering jegens Buitenweg Huizen.

bovenmatig motorolieverbruik en causaal verband

4.4. Partijen verschillen voorts over de oorzaak van de motorschade. Volgens [A] zijn de uiteindelijke problemen aan de motor in juli 2008 direct terug te voeren op mankementen aan de auto, in het bijzonder een te hoog olieverbruik. Hij verwijst hiervoor naar het rapport van Extenso en de verklaring van [C].
Buitenweg Naarden heeft de stellingen van [A] betwist. Volgens Buitenweg Naarden was van overmatig olieverbruik geen sprake en is de kapotte cilinderkop te wijten aan normale slijtage, gezien het intensieve gebruik van de auto door [A]. Buitenweg Naarden heeft daartoe aangevoerd dat is vastgesteld dat de motor niet overmatig olie verbruikte en dat het olieverbruik volgens de deskundige van Diemex binnen de tolerantie is gebleven. De heer [D] van Buitenweg (verder: [D]) heeft ter comparitie gesteld dat volgens Buitenweg het olieverbruik 1 liter op 2000 kilometer bedroeg.

4.5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Buitenweg Naarden onvoldoende gemotiveerd betwist dat sprake was van een te hoog olieverbruik en heeft zij ook het causaal verband tussen dit verbruik en de in juli 2008 opgetreden motorschade onvoldoende betwist, gelet op het navolgende.
Buitenweg Naarden heeft haar stelling dat geen overmatig olieverbruik is vastgesteld en dat het olieverbruik 1 liter op 2000 kilometer bedroeg, op geen enkele wijze onderbouwd. Zo heeft zij niet gesteld wanneer en op welke wijze het olieverbruik door haarzelf is gemeten (terwijl vaststaat dat daarvoor volgens de richtlijnen van Volvo een proefrit van minimaal 1000 kilometer onder gecontroleerde omstandigheden nodig is) en heeft zij tot op heden ook geen stukken overgelegd die dit onderzoek en het door haar gestelde verbruik kunnen bevestigen. In de door Buitenweg overgelegde onderhoudshistorie, waarin volgens Buitenweg Naarden alle klachten, onderzoeken en reparaties zijn vermeld, is ook niets over een dergelijke meting terug te vinden. Verder zijn geen stukken overgelegd die het door [D] gestelde olieverbruik kunnen staven, terwijl deze stukken er volgens [D] wel zouden zijn. Laatstgenoemde opmerking van [D] is bovendien tegenstrijdig met het standpunt van Buitenweg Naarden in de conclusie van antwoord dat in de overgelegde onderhoudsgegevens alle relevante informatie is vermeld. Het bevreemdt de rechtbank ook dat Buitenweg, indien zij over dergelijke gegevens beschikt, die nog niet heeft ingebracht. Dit terwijl het olieverbruik cruciaal is in deze zaak en aan deze procedure al correspondentie en uitwisseling van stukken door partijen is voorafgegaan. Het had dan ook op de weg van Buitenweg gelegen om deze gegevens in het geding te brengen. Tevens wordt overwogen dat Diemex zich bij haar conclusie dat het olieverbruik binnen de tolerantie valt, slechts baseert op een mededeling van [D] dat sprake was van een olieverbruik van 1 liter op 2000 kilometer. Niet gebleken is dat Diemex zelf onderzoek naar het olieverbruik heeft verricht. Evenmin is gesteld of gebleken dat door een ander het olieverbruik is vastgesteld en dat Diemex die gegevens heeft geraadpleegd. Voorts staat als onweersproken vast dat Diemex niet heeft gesproken met [A], maar enkel met Buitenweg. De conclusie van Diemex kan dus niet zelfstandig het verweer dragen dat van overmatig olieverbruik geen sprake was. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat Diemex de bevindingen van Extenso over de motor onderschrijft. Daarmee staat de door Extenso en overigens ook door [C] geconstateerde vervuiling aan de motoronderdelen vast. Buitenweg heeft geen andere verklaring (dan het door [A] gestelde te hoge motorolieverbruik) gegeven voor de vervuiling op de zuigerbodems en rondom de kleppen in de verbrandingsruimte c.q. voor de koolaanslag op de betreffende klep en klepzetel. Dat een dergelijke vervuiling ook optreedt bij normaal maar intensief gebruik van de auto, is gesteld noch gebleken.
Voorts heeft Buitenweg Naarden het door Extenso en [C] gestelde causaal verband tussen de vervuiling (koolaanslag) en het afbreken van een deel van de uitlaatklep niet betwist. Tevens heeft Buitenweg Naarden geen (afdoende) verklaring gegeven voor de door [A] geconstateerde uitstoot van blauwe rook in combinatie met het telkens brandende motormanagementlampje, terwijl naar algemene ervaringsregels de uitstoot van blauwe rook kan wijzen op te veel olieverbruik en deze kennis zeker bij Buitenweg als deskundige bekend verondersteld mag worden. Overigens heeft [D] ook verklaard dat dergelijke rook erop wijst dat er iets niet in orde is met de verbranding.

4.6. Buitenweg Naarden heeft in haar conclusie van antwoord nog aangevoerd dat het rapport van Extenso ondeugdelijk is omdat geen hoor- en wederhoor is toegepast en Extenso buiten haar boekje gaat door de juridische conclusie te trekken dat de motorschade onder de garantie valt. De rechtbank volgt Buitenweg voor wat betreft dit laatste. Dat Extenso zich ten onrechte uitlaat over de vraag of de motorschade onder de garantie valt, maakt haar bevindingen en conclusies over de schade en de oorzaak daarvan, echter nog niet onbetrouwbaar of onbruikbaar. En tegen die bevindingen en conclusies, welke worden onderschreven door [C] en deels ook door Diemex, heeft Buitenweg Naarden - zoals hiervoor is overwogen - onvoldoende ingebracht.
De rechtbank onderschrijft niet dat is verzuimd hoor en wederhoor toe te passen. In het rapport van Extenso is vermeld dat [B] heeft gesproken met [D], wat [D] ter comparitie heeft bevestigd. Volgens [D] heeft [B] hem zijn visie op de problematiek gegeven en heeft hij de visie van Buitenweg aan [B] verteld. Aldus heeft hoor en wederhoor plaatsgevonden. Evenmin dienen er gevolgen te worden verbonden aan het feit dat Buitenweg niet is uitgenodigd voor het onderzoek door Extenso. Extenso heeft immers haar bevindingen met [D] besproken en hij heeft daarop kunnen reageren. Bovendien heeft de door Buitenweg ingeschakelde expert Diemex de gelegenheid gehad zelf onderzoek aan de motor te verrichten. Ook in dit opzicht is dus voldoende hoor en wederhoor toegepast.

4.7. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat als vaststaand moet worden aangenomen dat sprake was van overmatig motorolieverbruik van de auto en van causaal verband tussen dat olieverbruik en het afbreken van een deel van de uitlaatklep. Hoeveel motorolie er precies werd verbruikt, doet niet ter zake.

non-conformiteit

4.8. Thans is aan de orde hoe het gebrek aan de auto juridisch moet worden geduid. [A] heeft zijn vordering subsidiair gegrond op artikel 7:17 BW en gesteld dat de auto door het gebrek niet aan de overeenkomst beantwoordde. Deze stelling slaagt op grond van het volgende. Ingevolge lid 2 van artikel 7:17 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Bij de beantwoording van de vraag wat [A] bij aankoop van de auto mocht verwachten, neemt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking. Vaststaat dat Buitenweg Naarden een erkende Volvodealer is en dat de auto weliswaar bij aankoop door [A] ongeveer 8 jaar oud was, maar dat deze slechts 114.000 kilometer had gereden en dat de koopprijs € 17.300,- bedroeg. Ook staat als onweersproken vast dat Buitenweg Naarden bij het sluiten van de koop aan [A] heeft meegedeeld dat de auto relatief weinig kilometers gereden had, geen motorschade had geleden, in het geheel in een uitstekende staat verkeerde en altijd bij een erkende Volvo garage in onderhoud was geweest, en dat met dit type auto makkelijk 300.000 tot 400.000 kilometers kan worden gereden. Tevens staat vast dat door Buitenweg Naarden een BOVAG-garantie van 6 maanden is verleend. Gelet op dit alles mocht [A] verwachten dat de auto geen mankementen vertoonde die zouden leiden tot ernstige schade.
Nu vaststaat dat de auto overmatig motorolie verbruikte, waardoor na enige maanden ernstige motorschade is opgetreden, beantwoordde de auto niet aan de overeenkomst. Voorts moet er op grond van artikel 7:18 lid 2 BW van uit worden gegaan dat dit bij aflevering van de auto al niet het geval was, aangezien de mankementen aan de auto zich binnen enkele maanden na de aankoop openbaarden, zoals mede blijkt uit het rapport van Extenso.
Of er gevaar voor de verkeersveiligheid is ontstaan, is niet bepalend voor het antwoord op de vraag of sprake is van non-conformiteit. Anders dan Buitenweg Naarden heeft aangevoerd, is immers bij aankoop van een tweedehands auto niet alleen sprake van non-conformiteit indien de gebreken zodanig zijn dat het gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert (vgl. HR 8 juli 2005, LJN AT 3097).

4.9. Nu sprake is van non-conformiteit, behoeft niet meer te worden ingegaan op de primaire grondslag van de vordering van [A] (de garantie). Tevens kan in het midden blijven of Buitenweg Naarden aan haar onderzoeksverplichtingen heeft voldaan.

klachtplicht en tijdstip klacht

4.10. Buitenweg Naarden heeft ter afwering van de vordering van [A] nog aangevoerd dat [A] niet althans niet tijdig over gebreken heeft geklaagd. Buitenweg Naarden heeft daarbij onder meer aangevoerd dat door [A] niet binnen de garantietermijn is geklaagd over problemen met de motor (cursivering door de rechtbank).
[A] heeft gesteld dat hij vrijwel direct na aankoop van de auto heeft geconstateerd dat de auto niet goed functioneerde en dat hij zijn klachten meteen kenbaar heeft gemaakt. Verder heeft hij gesteld dat hij ook daarna, toen de problemen met de auto bleven aanhouden, zijn klachten binnen de geldende garantietermijn aan Buitenweg bekend heeft gemaakt. De rechtbank overweegt als volgt.

4.11. Ingevolge artikel 7:23 BW dient de koper binnen bekwame tijd nadat hij heeft ontdekt althans redelijkerwijs behoorde te ontdekken dat de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, de verkoper daarvan in kennis te stellen. Een termijn van twee maanden is volgens de slotzin van lid van artikel 7:23 BW bij consumentenkoop tijdig. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan overigens ook een langere termijn dan twee maanden nog acceptabel zijn.

4.12. Vaststaat dat Buitenweg bij conclusie van antwoord heeft erkend dat [A] in juli en augustus 2007 over blauwe rook en het branden van het motormanagementlampje heeft geklaagd, zoals hiervoor onder 2.3 vermeld.
Volgens [A] heeft hij (binnen de garantietermijn) ook geklaagd over bovenmatig motorolieverbruik, en wel meermalen. Buitenweg Naarden heeft dit betwist, onder verwijzing naar de door haar overgelegde werkplaatshistorie. Die betwisting acht de rechtbank echter onvoldoende, gelet op het navolgende.
[A] heeft ter comparitie gedetailleerd verklaard over zijn meldingen. Zo heeft hij verklaard dat hij meermalen bij de receptionist en de chef werkplaats (de rechtbank begrijpt: van Buitenweg Huizen) het hoge olieverbruik heeft gemeld en dat hij op 21 augustus 2007 bij Buitenweg Huizen is langs geweest en toen melding heeft gemaakt van (onder meer) het feit dat veel motorolie werd gebruikt. Ook heeft [A] verklaard dat hij, toen hij in de garantietermijn het olieverbruik meldde, instructies heeft gekregen voor het peilen van de olie. Volgens [A] heeft hij toen afgesproken na 1.000 kilometer terug te komen om opnieuw het olieverbruik te meten en is hij tweemaal teruggeweest en was men tweemaal de oliestanden en kilometerstanden kwijt. De meldingen door [A] worden door Extenso in haar rapport bevestigd; volgens Extenso is het overmatig olieverbruik (en de daarbij gepaard gaande storing in het motor-managementsysteem) door [A] vanaf augustus 2007 meermalen gemeld en blijkt uit de onderhoudshistorie onder meer dat op 21 augustus 2007 het olieverbruik is gemeld en de motorolie is bijgevuld. Buitenweg Naarden heeft niet betwist dat Extenso inzage heeft gehad in de onderhoudshistorie van de auto. [D] heeft daarnaast ter comparitie verklaard dat Extenso met de chef werkplaats over de onderhoudshistorie zal hebben gesproken.
Buitenweg Naarden heeft nog aangevoerd dat uit de door haar in het geding gebrachte onderhoudsgegevens niet van genoemde melding op 21 augustus 2007 blijkt. Dat kan naar het oordeel van de rechtbank echter niet aan de stelling van [A] afdoen, nu uit deze gegevens in het geheel niet van enige bemoeienis van Buitenweg met de auto in augustus 2007 blijkt (en overigens ook niet van bemoeienis met de auto medio juli 2007). Dit terwijl Buitenweg uitdrukkelijk heeft erkend dat Buitenweg Huizen (zowel in juli als in) augustus 2007 na een klacht van [A] het motormanagementlampje heeft ge-reset. Bovendien heeft Buitenweg Naarden de door [A] overgelegde factuur betreffende diverse reparaties op 21 augustus 2007 niet betwist. De door Buitenweg in het geding gebrachte onderhouds-gegevens geven dus geen volledig beeld van de klachten die er zijn geweest.
Verder heeft Buitenweg Naarden niet betwist dat Buitenweg Huizen na de klacht van [A] in juli 2007 de motor uitwendig heeft geïnspecteerd op olielekkage. Een dergelijke inspectie maakt aannemelijk dat [A] toen - zoals [A] bij dagvaarding heeft gesteld - ook heeft geklaagd over het motorolieverbruik. Ook de verklaring van [A] dat hij tot tweemaal toe afspraken heeft gemaakt om het olieverbruik te laten meten, welke verklaring door [D] slechts bij gebrek aan wetenschap is betwist, maakt aannemelijk dat [A] meermalen over het olieverbruik heeft geklaagd. Overigens zou het feit dat deze meldingen in de onderhoudshistorie niet zijn terug te vinden, kunnen worden verklaard door het door [A] gestelde feit dat Buitenweg Huizen tweemaal de gegevens was kwijtgeraakt. Uit het feit dat [D] (die niet met de chef van de werkplaats over de meldingen heeft gesproken maar heeft verklaard voor zijn informatie af te gaan op de werkplaatsdocumenten) uit eigen wetenschap niet kan vertellen over meldingen of controleafspraken, of uit het feit dat die meldingen en afspraken niet in de onderhoudshistorie zijn vermeld, kan dan ook niet worden geconcludeerd dat deze meldingen niet hebben plaatsgevonden.
Gelet op dit alles acht de rechtbank voldoende komen vaststaan dat [A] voor het eerst ruim een maand na aankoop van de auto en vervolgens gedurende de daarop volgende maanden, toen de klachten aanhielden, Buitenweg Huizen meermalen in kennis heeft gesteld van de uitstoot van blauwe rook, bovenmatig motorolieverbruik en het branden van het motormanagement-lampje. [A] heeft daarmee voldaan aan zijn verplichting klachten te melden en heeft ook binnen bekwame tijd geklaagd. Dat [A] de klachten volgens Buitenweg niet zou hebben gerelateerd aan de motor (wat [A] overigens uitdrukkelijk betwist), maakt dit niet anders. Van [A] als leek kan niet worden verwacht dat hij tevens meldt wat de oorzaak van de door hem geconstateerde klachten is, althans kan zijn. Het ligt op de weg van Buitenweg als deskundige de oorzaak van die klachten vast te stellen.

gevolgen van non-conformiteit

4.13. Aangezien sprake was van non-conformiteit en vaststaat dat [A] daarover tijdig heeft geklaagd, kon [A] ingevolge artikel 7:21 BW jegens Buitenweg Naarden aanspraak maken op onder meer herstel van de auto op kosten van Buitenweg Naarden. Ook heeft [A] op grond van artikel 7:6 BW recht op schadevergoeding overeenkomstig de afdelingen 9 en 10 van titel 1 van Boek 6 BW. De rechtbank zal hieronder de gestelde schadeposten afzonderlijk bespreken.

4.14 [A] heeft allereerst betaling gevorderd van de nota’s van 9 en 23 februari 2009, nader omschreven als facturen betreffende “ motor- en turborevisie” en “aanvullende reparaties”. Uit de stellingen van [A] ter comparitie begrijpt de rechtbank dat deze nota’s zien op de vervanging van de motor en de daarmee gepaard gaande reparaties.
Buitenweg Naarden heeft in verband met deze schadepost aangevoerd dat zij nooit de kans heeft gekregen de auto te herstellen en dat het in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid is de motor te vervangen zonder haar die kans te geven. Ook heeft zij aangevoerd dat vervanging van de motor buitenproportioneel is. Zij heeft daarbij gesteld dat de vervanging het reparatievoorstel van Extenso overschrijdt, dat [A] niet heeft voldaan aan zijn schadebeperkingsplicht en dat de kosten voor een nieuwe motor worden gevorderd ondanks het feit dat [A] met de vorige motor ruim 30.000 kilometer heeft gereden.
Verder heeft Buitenweg Naarden gesteld dat voordeelverrekening dient plaats te vinden op grond van artikel 6:100 BW omdat de auto thans een nieuwe motor heeft.

4.15. De rechtbank onderschrijft niet dat [A] Buitenweg geen kans heeft gegeven de gebreken te herstellen alvorens tot vervanging van de motor werd overgegaan. Vaststaat dat [A] Buitenweg bij brief van 29 augustus 2008 in gebreke heeft gesteld, dat partijen hebben gecorrespondeerd over de wijze van reparatie en dat de auto tot 17 november 2008 aan Buitenweg Huizen ter beschikking heeft gestaan. Uit de overgelegde correspondentie (hiervoor vermeld onder 2.6) blijkt ook dat [A] Buitenweg in de gelegenheid heeft gesteld tot herstel over te gaan, maar dat partijen het niet eens konden worden over de wijze van reparatie. Zoals blijkt uit zijn brief van 25 september 2008, heeft [A] heeft zich mede op grond van informatie van erkende Volvo garagebedrijven op het standpunt gesteld dat revisie van het motorblok, inclusief een gereviseerde turbocompressor, nodig was, omdat Buitenweg geen nader onderzoek naar de staat van het motorblok wenste te verrichten en niet uit te sluiten was dat verdere inwendige schade was opgetreden door het in onbalans raken van de motor en het feit dat het afgebroken stuk van de klep door de turbocompressor was gegaan. Buitenweg achtte echter slechts vervanging van de afgebroken cilinderkop noodzakelijk. De rechtbank acht de reparatiewens van [A], die werd onderschreven door Svala en later ook is bevestigd door de adviezen van zowel Extenso als Diemex, niet onredelijk. Doordat Buitenweg daarmee niet kon instemmen, kwamen partijen in een impasse. Die impasse werd nog versterkt toen partijen het vervolgens ook niet eens konden worden over het inschakelen van een onafhankelijke deskundige. Onder deze omstandigheden stond het [A] vrij, mede gelet op het tijdsverloop sinds het optreden van de schade, de auto bij Buitenweg weg te halen en deze, na onderzoek en advies van een deskundige, aan Svala ter reparatie aan te bieden. De rechtbank verwijst in dit verband nog naar het zesde lid van artikel 7:21 BW. Van [A] kon in de geschetste omstandigheden, mede gelet op de vertrouwensbreuk met Buitenweg, niet worden gevergd de auto na het advies van Extenso eerst opnieuw ter reparatie aan Buitenweg aan te bieden. Van een handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid is dan ook geen sprake. De rechtbank acht integendeel zelfs aannemelijk dat [A] met het overbrengen van de auto naar en het laten repareren van de auto door Svala de schade die kan ontstaan doordat de auto lange tijd stilstaat, juist heeft beperkt.

4.16. Buitenweg Naarden heeft naast haar algemene - hiervoor besproken - verweer dat [A] tot vervanging van de motor is overgegaan zonder haar de gelegenheid te bieden de gebreken te herstellen, nog specifiek aangevoerd dat zij heeft aangeboden reparatiewerkzaamheden uit te voeren conform het advies van Diemex en dat [A] haar daartoe geen gelegenheid heeft geboden. Ook dit verweer faalt. Nog daargelaten dat Buitenweg Naarden haar verweer niet nader heeft geconcretiseerd door bijvoorbeeld te vermelden wanneer en op welke wijze zij dit aanbod heeft gedaan, en zij van dit aanbod ook geen stukken heeft overgelegd, moet dit aanbod als tardief worden beschouwd. Diemex heeft immers pas rapport uitgebracht op 17 mei 2009, dus geruime tijd nadat de auto bij Buitenweg Huizen was weggehaald en nadat de motor van de auto was vervangen.

4.17. De rechtbank volgt Buitenweg Naarden ook niet in haar verweer dat het buitenproportioneel is de motor te vervangen in plaats van deze te reviseren. [A] heeft - met stukken onderbouwd - gesteld dat voor hem de kosten van revisie van de motor zoals voorgesteld door Extenso ongeveer evenveel bedroegen als de kosten van vervanging van de motor, en dat vervanging voor hem aantrekkelijker was gezien de op een nieuwe motor gegeven garantie. Buitenweg Naarden heeft dit niet weersproken, zodat de stelling van [A] vaststaat. Gelet hierop acht de rechtbank het niet onredelijk dan wel buitenproportioneel dat [A] de motor heeft laten vervangen en [A] heeft dan ook niet gehandeld in strijd met zijn verplichting binnen redelijke grenzen zijn schade te beperken. Dat de kosten van revisie van de motor voor Buitenweg als garagebedrijf lager zouden zijn geweest dan de thans door [A] gemaakte kosten, kan hieraan niet afdoen, nu niet is gesteld of gebleken dat Buitenweg Naarden tijdig heeft aangeboden de motor te reviseren en - zoals overwogen - van [A] niet kon worden gevergd de auto opnieuw ter reparatie aan te bieden aan Buitenweg.

4.18. Wel is de rechtbank met Buitenweg Naarden van oordeel dat het gebrek aan de motor [A] naast schade ook voordeel heeft opgeleverd doordat een nieuwe motor in de auto is geplaatst. Ingevolge artikel 6:100 BW dient dit voordeel, voor zover dat redelijk is, verrekend te worden. Nu Buitenweg Naarden niet heeft gesteld hoe groot het voordeel is en onvoldoende feiten bekend zijn om het voordeel nauwkeurig vast te stellen, zal de rechtbank dit schatten, met inachtneming van het volgende. Vaststaat dat de auto bij de aankoop door [A] 114.000 kilometer had gereden. Voorts staat als niet weersproken vast dat Buitenweg [A] bij de koop heeft meegedeeld dat makkelijk 300.000 tot 400.000 kilometers met de auto zouden kunnen worden gereden. Bij aankoop had de auto dus ongeveer 1/3 van het totaal haalbare aantal kilometers gereden. Ervan uitgaande dat de motor na vervanging in beginsel weer ongeveer 300.000 à 400.000 kilometer mee zou kunnen, acht de rechtbank een aftrek van 30% passend. De nota’s van 9 en 23 februari 2009 (in totaal € 8.262,76) zullen dus worden toegewezen tot een bedrag van € 5.783,93. Hierbij wordt nog opgemerkt dat de rechtbank het niet redelijk acht in de aftrek ook de kilometers te verdisconteren die [A] vanaf de aankoop tot aan het optreden van de motorschade heeft gemaakt, omdat [A] vrijwel direct na aankoop mankementen ondervond.

4.19. De door Buitenweg Naarden niet betwiste expertisekosten ten bedrage van € 542,20 zijn te beschouwen als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 onder b BW en komen daarom voor vergoeding in aanmerking. Dat de deskundige alleen door [A] is ingeschakeld, doet hieraan niet af, nu de aansprakelijkheid van Buitenweg Naarden voor de schade is komen vaststaan.

4.20. Ook de kosten van de huurauto (€ 603,26) dienen, als zijnde directe gevolgschade, door Buitenweg Naarden te worden vergoed. Het verweer van Buitenweg Naarden dat [A] bij reparatie door Buitenweg gratis vervangend vervoer zou hebben gehad, leidt niet tot een ander oordeel aangezien - zoals hiervoor al is overwogen - van [A] niet kon worden gevergd de auto opnieuw ter reparatie aan te bieden aan Buitenweg.

4.21. Partijen twisten verder over de verschuldigdheid van de door [A] gevorderde vergoeding voor het autotransport (€ 200,00), voor de aanvullende reparaties bedoeld in de facturen d.d. 20 en 22 april 2009 en 25 juni 2009 en voor de kosten van het uitlijnen en de vervanging van de achterbanden, althans over het causaal verband. Buitenweg Naarden heeft in het kader van haar betwisting van de causaliteit bestreden dat genoemde kosten verband houden met het zes maanden niet gebruiken van de auto. Daartoe heeft zij aangevoerd dat [A] er zelf voor heeft gekozen de auto zes maanden te laten staan, terwijl Buitenweg veel eerder heeft voorgesteld de motor te repareren overeenkomst het rapport van Diemex, zodat Buitenweg Naarden niet aansprakelijk is voor de kosten van vervanging en uitlijnen van de banden. Verder heeft zij het causaal verband tussen het stilstaan van de auto en de vervanging van de binnenspiegels alsmede de vervanging van de olie/oliefilter medio 2009 betwist. Daarnaast heeft Buitenweg Naarden nog gesteld dat met betrekking tot de nieuwe banden voordeelverrekening dient plaats te vinden.
[A] heeft daarop ter comparitie verklaard dat de banden dienden te worden vervangen omdat zij door het lange stilstaan ovaal waren geworden. Ook moesten de banden uitgelijnd worden omdat het onderstel onder de auto uit was geweest in verband met de vervanging van het motorblok. De binnenspiegel moest volgens [A] vervangen worden omdat er vocht in de spiegel zat door het stilstaan van de auto.

4.22. Naar het oordeel van de rechtbank staan de kosten van het autotransport, van de aanvullende reparaties vermeld in de facturen van 20 en 22 april 2009, en van het vervangen en uitlijnen van de banden in zodanig verband met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van Buitenweg Naarden berust (te weten het afbreken van een deel van de klepschotel van een uitlaatklep van de motor), dat zij haar, gezien alle omstandigheden van het geval, als een gevolg van deze gebeurtenis kunnen worden toegerekend, zoals bedoeld in artikel 6:98 BW. Daaraan doet niet af dat deze aanvullende reparaties en het vervangen en uitlijnen van de banden mede het gevolg zijn van het feit dat de auto zes maanden stil heeft gestaan in verband met het dispuut dat tussen partijen is ontstaan over de wijze waarop het gebrek aan de motor gerepareerd diende te worden. Zoals hiervoor al is overwogen, kon Buitenweg niet volstaan met het aanbod slechts de cilinderkop te vervangen. Niet gebleken is dat Buitenweg Naarden vóór het overbrengen van de auto naar Svala een verdergaande reparatie heeft aangeboden. De gevolgen van het stilstaan van de auto alsmede de kosten van het overbrengen van de auto naar Svala, die de noodzakelijke reparatie wel wilde uitvoeren, dienen dan ook voor rekening van Buitenweg Naarden te komen.
Verder wordt nog overwogen dat de door [A] afgelegde verklaring over het causaal verband tussen het stilstaan van de auto en het vervangen en uitlijnen van de banden en het vervangen van de binnenspiegel, door Buitenweg Naarden onvoldoende is betwist en overigens door de rechtbank alleszins aannemelijk wordt geacht.
De kosten voor vervanging van de olie/oliefilter, vermeld in de factuur van 25 juni 2009, komen naar het oordeel van de rechtbank niet voor vergoeding in aanmerking, nu het causaal verband door Buitenweg Naarden is betwist. Zonder nadere toelichting, die door [A] niet is gegeven, valt niet in te zien waarom als gevolg van de in 2008 opgetreden motorschade in juni 2009 vervanging van de olie/oliefilter nodig was, terwijl de motor in januari/februari 2009 was vervangen.
Uit dit alles volgt dat van de sub 54 van de dagvaarding vermelde kosten een bedrag van € 1.1614,17 minus € 158,47 = € 1.455,70 kan worden toegewezen.

4.23. De rechtbank onderschrijft niet het standpunt van Buitenweg Naarden dat ook ten aanzien van de vervanging van de banden voordeelverrekening dient plaats te vinden. De rechtbank acht dit niet redelijk, nu als onvoldoende weersproken vaststaat dat het vervangen van de banden nodig was tengevolge van het aan de weigerachtige houding van Buitenweg Naarden toe te rekenen feit dat de auto lange tijd heeft stilgestaan.

4.24. Ook de door [A] met stukken onderbouwde en door Buitenweg Naarden niet betwiste kosten van de verzekeringspremies en belastingen over de periode dat de auto heeft stilgestaan, kunnen op grond van artikel 6:98 BW en gelet op wat hiervoor onder 4.22 is overwogen over de gevolgen van het stilstaan van de auto, aan Buitenweg Naarden worden toegerekend. Het bedrag van € 871,00 ligt dus voor toewijzing gereed.

4.25. De door [A] gestelde schade van € 400,00 wegens gemis van het genot van de auto, kan niet worden toegewezen. Uit wat [A] en zijn advocaat daarover ter comparitie hebben verklaard, begrijpt de rechtbank dat [A] hiermee doelt op een vergoeding van ander nadeel dan vermogensschade. De wet biedt voor toewijzing van die vordering echter geen grond. Immers is geen sprake van immateriële schade als bedoeld in artikel 6:106 BW en is niet gesteld of gebleken dat de wet (elders) een recht op vergoeding van dergelijke schade toekent.

4.26. [A] heeft - naast een vergoeding van de proceskosten - vergoeding gevorderd van buitengerechtelijke kosten conform het rapport Voorwerk II, althans zo begrijpt de rechtbank het petitum van de dagvaarding onder 6. Hij heeft een omschrijving gegeven van de verrichte werkzaamheden en aangeboden zonodig bewijs te leveren.
Buitenweg Naarden heeft de verschuldigdheid en hoogte van de gevorderde buitengerechtelijke kosten betwist. Zij heeft aangevoerd dat van de zijde van [A] nagenoeg geen buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht omdat de correspondentie tussen partijen niet gericht was op het bereiken van een minnelijke regeling. De werkzaamheden dienen te worden beschouwd als voorbereidingshandelingen voor de onderhavige procedure en zijn dan ook proceskosten, aldus Buitenweg. Verder kunnen volgens Buitenweg Naarden de gevorderde kosten de dubbele redelijkheidstoets niet doorstaan, althans zij dienen te worden gematigd conform het rapport Voorwerk II.

4.27. De rechtbank overweegt dat Buitenweg Naarden de door [A] genoemde werkzaamheden niet heeft betwist. Voorts kan uit de inhoud van de overgelegde correspondentie en de inhoud van de overige stukken worden opgemaakt dat tussen partijen uitvoerig en langdurig is gecorrespondeerd over de oorzaak van de schade en de benoeming van een onafhankelijke deskundige, de aansprakelijkheid van Buitenweg (onder andere over de vraag of de schade onder de garantietermijn valt) en over de omvang van de schade (in het bijzonder de omvang van de uit te voeren reparatie). Gelet hierop had het op de weg van Buitenweg Naarden gelegen haar betwisting van de gestelde buitengerechtelijke werkzaamheden nader te onderbouwen en ook te onderbouwen waarom deze werkzaamheden onder een proceskostenveroordeling zouden vallen, alsmede waarom het niet redelijk was deze kosten te maken. Nu Buitenweg Naarden dit niet heeft gedaan, is onvoldoende weersproken dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt en dat deze (conform de tweede aanbeveling van het rapport Voorwerk II) kunnen worden vastgesteld op twee punten van het toepasselijke liquidatietarief, met een maximum van 15% van de hoofdsom. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot bedoeld bedrag, in casu € 904,00. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijs¬baar vanaf de datum van de dagvaarding, in casu 22 september 2009, nu [A] heeft nagela¬ten te vermelden vanaf welke datum Buitenweg Naarden in verzuim is deze kosten te voldoen en Buitenweg Naarden ten aanzien van deze kosten in ieder geval vanaf deze datum in ver¬zuim is.

slotsom en overige

4.28. Uit het vorenstaande volgt dat Buitenweg Naarden de volgende bedragen aan [A] is verschuldigd:
r.o. 4.18 € 5.783,93
r.o. 4.19 542,20
r.o. 4.20 603,26
r.o. 4.22 1.455,70
r.o. 4.24 871,00
r.o. 4.27 904,00 +
€ 10.160,09
Aangezien onvoldoende gemotiveerd is gesteld dat Buitenweg Naarden ter zake de schadeposten vermeld in de rechtsoverwegingen 4.18 tot en met 4.24 in verzuim is vanaf 1 augustus 2008, zal de gevorderde rente over deze posten (ook) worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding.

4.29. Buitenweg Naarden zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [A]. Weliswaar zal [A] niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering jegens Buitenweg Huizen, maar de rechtbank acht het - gezien de verwevenheid van Buitenweg Huizen en Buitenweg Naarden in deze kwestie en gezien de inhoud van de stukken - aannemelijk dat gedaagden niet substantieel minder kosten zouden hebben gemaakt wanneer alleen Buitenweg Naarden zou zijn gedagvaard. Zij zal daarom de proceskosten van Buitenweg Huizen op nihil te stellen en bepalen dat de proceskosten van [A] voor rekening van Buitenweg Naarden als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij dienen te komen. De kosten van [A] worden thans begroot op:
- dagvaarding € 85,98
- vast recht 316,00
- salaris advocaat 904,00 + (2 punten, € 452,00 per punt)
totaal € 1.305,98
De gevorderde rente over de proceskosten is toewijsbaar vanaf veertien dagen na de dag van de uitspraak van dit von¬nis.
De gevorderde veroordeling in de nakosten, door [A] ter comparitie nog toegelicht, is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment al kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.





5. De beslissing

5.1. verklaart [A] niet ontvankelijk in zijn vordering jegens Buitenweg Huizen,

5.2. veroordeelt [A] in de proceskosten aan de zijde van Buitenweg Huizen, begroot op nihil,

5.3. veroordeelt Buitenweg Naarden tot betaling aan [A] van een bedrag van € 10.160,09 (tienduizend honderdzestig euro en negen eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 22 september 2009 tot de dag van volledige betaling,

5.4. veroordeelt Buitenweg Naarden in de proceskosten aan de zijde van [A], tot op heden begroot op € 1.305,98 (éénduizend driehonderdvijf euro en achtennegentig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.5. veroordeelt Buitenweg Naarden in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 (honderd eenendertig euro) aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 68,00 (achtenzestig euro) aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,

5.6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.7. wijst het meer of anders gevorderde af.





Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Bouter-Rijksen en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2010.?

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl