Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN8798, Rechtbank Rotterdam , 360683 / KG ZA 10-798

Datum uitspraak: 16-09-2010
Inhoudsindicatie: Art. 7: 270 BW (woningruil). Het gevorderde kan niet worden beschouwd als voorlopige voorziening, leidt bij toewijzing niet tot de gewenste woningruil en is onvoldoende bepaald. Bovendien is het zwaarwichtige belang van de huurster bij de woningruil onvoldoende aannemelijk geworden. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen derhalve af.





Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Sector civiel recht


zaaknummer / rolnummer: 360683 / KG ZA 10-798

Vonnis in kort geding van 16 september 2010

in de zaak van

[eiseres],
wonende te [adres],
eiseres,
advocaat mr. V.T.E. Kuijpers te [adres],

tegen

de stichting
STICHTING COM WONEN,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
vertegenwoordigd door de heer Ben van Hoorn.

Partijen zullen hierna [eiseres] en Com Wonen genoemd worden.





1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 20 augustus 2010
- de producties van [eiseres].

1.2. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht tijdens de mondelinge behandeling d.d. 10 september 2010.

1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.





2. De feiten

2.1. In dit kort geding merkt de voorzieningenrechter de navolgende – voor de onderhavige beoordeling van belang zijnde – feiten als tussen partijen vaststaand aan.

2.2. Op 9 juni 2010 is tussen Com Wonen als verhuurder en [eiseres] als huurster een huurovereenkomst gesloten betreffende de woning aan het [adres]. De overeenkomst geldt voor onbepaalde tijd met ingang van 9 juni 2010.

2.3. [eiseres[adres] van de woning aan [adres], hebben Com Wonen door middel van een door hen op 9 juni 2010 ondertekend formulier verzocht mee te werken aan woningruil. Com Wonen heeft de gevraagde medewerking geweigerd.

2.4. Bij brief van 28 juli 2010 aan mr. Kuijpers heeft Com Wonen onder meer geschreven:
‘In uw fax van 16 juli 2010 verzoekt u ons medewerking te verlenen aan de door uw cliënte gewenste woningruil. Op uw verzoek gaan wij niet in.

Uw cliënt is met ingang van 9 juni 2010 huurder van de woning [adres]. Ons beleid is dat verzoekers tot woningruil tenminste twee jaar huurder van een woning van Com.wonen moeten zijn willen wij aan een dergelijk verzoek meewerken. Dit doen wij om misbruik te voorkomen. Uw cliënt is nog geen twee maanden huurder van de woning [adres].

Daarnaast ben ik van mening dat uw cliënt geen zwaarwichtig belang heeft bij deze woningruil. Uw cliënt wist bij het aangaan van de huurovereenkomst ook al dat haar ex-echtgenoot in het [adres] woonachtig was. Nu dit voor haar onoverkomelijke problemen lijkt op te leveren had zij ervoor kunnen en wellicht moeten kiezen de woning [adres] niet te accepteren. Een verhuizing naar de woning [adres] los dit probleem ook niet op, het is immers nog steeds hetzelfde complex waar haar ex-echtgenoot woonachtig is.

Het is mij verder niet duidelijk op welke wijze de door uw cliënt gewenste woningruil een bijdrage kan leveren aan het niet langer beschadigen van haar auto. Beide woningen liggen immers in hetzelfde complex zodat de auto van uw cliënt nog steeds op dezelfde parkeerplaats geparkeerd staat.’

2.5. [eiseres] heeft de woning aan het [adres] (nog) niet betrokken.





3. Het geschil

3.1. [eiseres] vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad zal worden bepaald:

‘dat gedaagde gehouden is aan het meewerken aan een wijziging van de huurovereenkomst die eiseres heeft met gedaagde op grond van de in deze dagvaarding aangevoerde klemmende redenen waarbij eiseres door een ander als zijzelf wordt opgenomen in die huurovereenkomst en waarmee een voorgenomen woningruil wordt bewerkstelligd, op verbeurte van een dwangsom van € 750,- voor iedere week na betekening van het in deze te wijzen vonnis, waarbij een gedeelte van een week voor een hele week wordt aangemerkt, of een dusdanig bedrag als U Voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren’

met veroordeling van gedaagde in de kosten van de procedure.

3.2. Het verweer van Com Wonen strekt tot afwijzing van de vorderingen van eiseres.

3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.





4. De beoordeling

4.1. [eiseres] vordert de medewerking van Com Wonen aan een wijziging van de op 9 juni 2010 tussen hen gesloten huurovereenkomst, inhoudend dat een ander dan zijzelf in de huurovereenkomst wordt opgenomen.
Deze vordering komt om de navolgende redenen niet voor toewijzing in aanmerking.

4.2. Ten eerste kan worden betwijfeld of de vordering, op deze wijze geformuleerd, als voorlopige voorziening kan worden beschouwd. Naar het oordeel van de voorzieningen¬rechter is dat niet het geval. Toewijzing van deze vordering zou immers tot gevolg hebben dat alle rechten en verplichtingen uit de huurovereenkomst overgaan van [eiseres] op ‘de ander’. Een toewijzend vonnis zou derhalve constitutief van aard zijn, hetgeen niet verenigbaar is met het karakter van het kort geding.

4.3. Ten tweede geldt dat toewijzing van de vordering als verzocht, hooguit zou kunnen leiden tot wijziging van de huurovereenkomst tussen [eiseres] en Com Wonen in die zin dat een ander als huurder in de plaats van [eiseres] wordt gesteld. Daarmee verkrijgt [eiseres] nog niet het door haar gewenste huur- of gebruiksrecht ten aanzien van de woning aan het [adres]. [eiseres] heeft dan ook onvoldoende belang bij toewijzing van haar vordering.

4.4. Ten derde acht de voorzieningenrechter de vordering onvoldoende bepaald om voor toewijzing in aanmerking te kunnen komen, omdat de in de plaats te stellen ‘ander dan zijzelf’ niet bij naam wordt genoemd. Van Com Wonen kan niet worden verlangd dat zij een niet nader aangeduide derde als huurder of gebruiker van de huidige woning van [eiseres] accepteert. Com Wonen heeft groot belang bij identificatie van deze derde, onder meer om te kunnen nagaan of hij of zij wel of niet in een woning van Com Wonen woonachtig is, wat zijn of haar financiële situatie is en of er in het verleden sprake is geweest van het veroorzaken van overlast.

4.5. Ook voor zover de vordering van [eiseres] aldus zou moeten worden begrepen dat Com Wonen zal worden veroordeeld om, in afwachting van een onherroepelijke beslissing van de bodemrechter, de feitelijke tenuitvoerlegging van de door [eiseres] en Spratt verzochte woningruil te gehengen en gedogen, waarmee de hiervoor vermelde bezwaren tegen de vordering zouden komen te vervallen, wordt de vordering afgewezen.
Dit op grond van het feit dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering van [eiseres] op grond van artikel 7: 270 BW zou toewijzen. Bij dit oordeel is het navolgende van belang.

4.6. De bodemrechter kan een verzoek tot indeplaatsstelling ex artikel 7: 270 BW slechts toewijzen indien de huurder een zwaarwichtig belang bij de ruil van woonruimte heeft. [eiseres] heeft in dit verband gesteld dat de beoogde woning aan het [adres] naast de woning van haar ouders is gelegen en dat zij verwacht dat door de nabijheid van haar ouders de overlast die zij thans ondervindt van haar ex-echtgenoot – die in hetzelfde wooncomplex woonachtig is – zou verminderen.

4.7. [eiseres] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een zodanige overlast van haar ex-echtgenoot dat deze een zwaarwichtig belang bij de ruil van woonruimte oplevert.

4.8. Voor zover een dergelijke overlast wel zou moeten worden aangenomen, acht de voorzieningenrechter het niet waarschijnlijk dat het probleem van de overlast door de ex-echtgenoot van [eiseres] door de gewenste woningruil wordt opgelost. [eiseres] zal immers nog steeds in hetzelfde wooncomplex als haar ex-echtgenoot woonachtig zijn en haar auto op hetzelfde parkeerterrein parkeren. Nu [eiseres] niet van plan is bij haar ouders in te trekken, zal de extra bescherming die de nieuwe woning biedt vermoedelijk zeer beperkt zijn. Van een zwaarwichtig belang van [eiseres] bij de woningruil is derhalve onvoldoende gebleken.

4.9. Het voorgaande voert tot de slotsom dat de vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Com Wonen worden begroot op:
- vast recht EUR 263,00
Totaal EUR 263,00





5. De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1. wijst de vorderingen af,

5.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Com Wonen tot op heden begroot op EUR 263,00.





Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2010, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Wieman-Bart.?

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl