Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN1206, Rechtbank Utrecht , 283680 / HA ZA 10-629

Datum uitspraak: 14-07-2010
Inhoudsindicatie: Incident tot niet-ontvankelijkverklaring verdraagt zich niet met karakter van incident en plaats van incident in de hoofdzaak. Afwijzing.





Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht

zaaknummer / rolnummer: 283680 / HA ZA 10-629

Vonnis in incident van 14 juli 2010

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres]
gevestigd te [woonplaats],
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. P.H. van der Vleuten te Utrecht,

tegen

de rechtspersoon naar Engels recht
[gedaagde],
gevestigd te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. W.P. den Hertog te ‘s-Gravenhage.

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.





1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot niet-ontvankelijkverklaring
- de incidentele conclusie van antwoord.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.





2. De beoordeling in het incident

2.1. [gedaagde] vordert dat [eiseres] niet-ontvankelijk in haar vordering wordt verklaard. [eiseres] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

2.2. De regeling van incidentele vorderingen in de tiende afdeling van titel 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) is weliswaar geen gesloten systeem, maar dat betekent niet dat elke vordering bij wijze van incidentele vordering ingesteld kan worden. De grens van de mogelijkheid van het instellen van een incidentele vordering is daar gelegen waar de vordering niet meer een procedurele kwestie betreft (zoals bevoegdheid van de rechter, oproeping in vrijwaring of het overleggen van stukken), maar een kwestie van materiële aard die - bij toewijzing - leidt tot een eindbeslissing op inhoudelijke gronden op de vorderingen in de hoofdzaak.

2.3. Deze grens volgt uit de plaats van het incident in de hoofdzaak, namelijk als procedure binnen een procedure. Bij de beoordeling van de incidentele vordering vindt, vanwege de vereiste snelheid van de incidentele procedure, in beginsel geen uitgebreide uitwisseling van standpunten plaats, noch schriftelijk noch mondeling, en in beginsel evenmin bewijslevering. Het oordeel van de rechter over eventuele inhoudelijke aspecten in een incident dragen daarom ook een voorlopig karakter. De rechter in de hoofdzaak is aan dat oordeel niet gebonden.

2.4. Daarbij komt dat voor zover in afdeling 10 van titel 2 Rv een wettelijke regeling voor incidentele vorderingen van materiële aard is getroffen (artikel 223 Rv), aan de inhoud daarvan stringente voorwaarden zijn verbonden, waaronder de voorwaarde dat er een voorziening gevraagd wordt die voor de duur van de hoofdzaak kan worden getroffen. Door deze bepaling wordt de voorlopige aard van een incidentele vordering ten opzichte van de hoofdzaak benadrukt. Het toestaan van incidentele vorderingen van materiële aard die niet aan voormelde voorwaarden voldoen, zou de regeling van artikel 223 Rv doorkruisen en tot een dode letter maken.

2.5. De conclusie van het voorgaande is dat met het karakter van een incident en de plaats van een incident in de hoofdzaak zich niet verdraagt dat bij wijze van incident beslissingen van andere dan procedurele aard kunnen worden gevraagd waarmee een definitief einde aan de hoofdzaak wordt gemaakt.

2.6. Een vordering tot niet-ontvankelijkverklaring als de onderhavige, die is gebaseerd op het ontbreken van de hoedanigheid van de gedaagde partij als contractspartij, strekt ertoe om een definitieve en inhoudelijke beslissing op de vorderingen in de hoofdzaak te verkrijgen. Daartoe leent een incidentele procedure zich niet. Dat het uit proceseconomisch oogpunt wenselijk zou zijn om het instellen van dergelijke vorderingen bij wijze van incident toe te staan, zoals [gedaagde] stelt, kan in die conclusie geen verandering brengen. Op grond van het voorgaande dient de incidentele vordering dan ook te worden afgewezen.

2.7. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.





3. De beslissing

De rechtbank

in het incident
3.1. wijst het gevorderde af,

3.2. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op EUR 452,00,

3.3. verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

in de hoofdzaak
3.4. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 25 augustus 2010 voor conclusie van antwoord.





Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Verhoef en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2010.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl