Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak: 14-09-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Gelet op het bepaalde in de artikelen 100 Wna en 513 lid 1 Wetboek van Strafvordering had de oud-notaris een verzoek tot wraking dienen in te dienen zodra de feiten en omstandigheden waardoor – naar zijn mening - de rechterlijke onpartijdigheid schade kan hebben geleden aan hem bekend zijn geworden.

In het kader van dit toezicht zijn, blijkens genoemd artikel 96 Wna, bepaalde bevoegdheden verleend aan de voorzitter van een kamer. Uit de stukken van het geding blijkt dat mr. Vrieze, als kamervoorzitter ingevolge artikel 96 lid 2 Wna het onderzoek heeft opgedragen aan een plaatsvervangend voorzitter. De voorzitter heeft voorts gebruik gemaakt van de hem in artikel 96 lid 5 Wna gegeven bevoegdheid en het Bureau Financieel Toezicht verzocht een onderzoek in te stellen. Vervolgens heeft de voorzitter - conform artikel 96 lid 6 Wna - de zaak aan de kamer voorgelegd. Overeenkomstig artikel 96 lid 7 Wna heeft de plaatsvervangend voorzitter niet deelgenomen aan de behandeling van de zaak door de kamer van toezicht. Nu mr. Vrieze de zaak heeft voorgelegd aan de kamer op grond van artikel 96 lid 6 Wna en zelf niet bij de inhoudelijke beoordeling van de zaak betrokken is geweest, is naar oordeel van het hof, geen sprake van schending van het beginsel van de scheiding der machten.

De afgifte van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in burgerlijke rekestzaken is geregeld in artikel 290 Rv. De verzoeker en iedere belanghebbende hebben recht op inzage en afschrift van een proces-verbaal. De griffier verstrekt zo spoedig mogelijk een afschrift van het proces-verbaal aan de verzoeker en aan de in de procedure verschenen belanghebbenden. De griffieraantekeningen vormen geen zelfstandig document: de kenbron van hetgeen ter zitting is voorgevallen is – naast de uitspraak zelf – het proces-verbaal van de zitting, dat door de voorzitter en de griffier is ondertekend. Naar analogie toegepast is het hof van oordeel dat ook voor de procedure bij de kamer geldt dat een proces-verbaal zo spoedig mogelijk dient te worden verschaft, zonder daaraan de eis te verbinden dat een rechtsmiddel wordt ingesteld, maar dat dit niet geldt voor de griffieraantekeningen. Het hof is voorts van oordeel dat de - op zich terechte - bezwaren van de oud-notaris aangaande de late verstrekking van het proces-verbaal niet tot niet-ontvankelijk verklaring van de voorzitter in zijn klacht kan leiden.
Voorts overweegt het hof ook dat er voor de oud-notaris geen enkele belemmering is geweest om in hoger beroep te komen.


Artikel 103 Wna kent een dergelijke beperking niet, en bovendien komt na een ontzetting uit het ambt na ontslag weldegelijk zelfstandige betekenis toe aangezien een notaris die uit zijn ambt is ontzet op grond van artikel 103 lid 7 Wna niet meer tot waarnemer kan worden benoemd en dus niet meer in aanmerking kan komen voor een (nieuwe) benoeming tot notaris.


Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl