Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Participatiewet
<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >




Hoofdstuk 4. Aanvullende inkomensondersteuning en aanpassing bedragen

§ 4.1. Aanvullende inkomensondersteuning

Artikel 35. Individuele en categoriale bijzondere bijstand

1 Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voorzover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voorzover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.

2 Het college kan bijzondere bijstand weigeren, indien de in het eerste lid bedoelde kosten binnen twaalf maanden een bedrag van € 130,00 niet te boven gaan.

3 In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een persoon worden verleend in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering of in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de premie van een dergelijke verzekering zonder dat wordt nagegaan of ten aanzien van die persoon de kosten van die verzekering of die premie ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn.

4 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder bijzondere bijstand niet verstaan individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 en individuele studietoeslag als bedoeld in artikel 36b.

5 Voorzover de gemeente krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, wordt de bijzondere bijstand verhoogd met de loonbelasting en premies volksverzekeringen.



Artikel 36. Individuele inkomenstoeslag

1 Op een daartoe strekkend verzoek van een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering, kan het college, gelet op de omstandigheden van die persoon, een individuele inkomenstoeslag verlenen.

2 Tot de omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval gerekend:
a. de krachten en bekwaamheden van de persoon; en
b. de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

3 Indien aan de persoon, bedoeld in het eerste lid, in de periode van 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan zijn verzoek, een individuele inkomenstoeslag is verleend, wordt het verzoek afgewezen.

4 De artikelen 12, 43, 49 en 52 zijn niet van toepassing.



Artikel 36a. Koopkrachttegemoetkoming [Vervallen per 01-01-2016]



Artikel 36b. Individuele studietoeslag

1 Op een daartoe strekkend verzoek van een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, kan het college, gelet op de omstandigheden van die persoon, een individuele studietoeslag verlenen indien hij op de datum van de aanvraag:
a. 18 jaar of ouder is;
b. recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;
c. geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft; en
d. een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

2 De artikelen 12, 43, 49 en 52 zijn niet van toepassing.



§ 4.2. Aanpassing bedragen

Artikel 37. Netto minimumloon en consumentenprijsindex

1 In deze paragraaf wordt onder netto minimumloon verstaan het minimumloon per maand, genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, verhoogd met de aanspraak op vakantiebijslag waarop een werknemer op grond van artikel 15 van die wet over dat minimumloon ten minste aanspraak kan maken, na aftrek van de daarvan in te houden loonbelasting en premies volksverzekeringen.

2 De in het eerste lid bedoelde loonbelasting en premies volksverzekeringen worden berekend voor een werknemer die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt rekening houdend met uitsluitend 181,25% van de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, over het minimumloon en de aanspraak op vakantiebijslag daarover.

3 Onder consumentenprijsindex wordt in deze afdeling verstaan hetgeen daaronder in artikel 13, zevende lid, van de Algemene Kinderbijslagwet wordt verstaan.

4 Met ingang van 1 juli 2012 tot 1 januari 2014 en met ingang van 1 januari 2018 wordt het in het tweede lid genoemde percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd met 2,5 procentpunt. Met ingang van 1 januari 2014 tot 1 januari 2018 wordt het in het tweede lid genoemde percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd met 1,25 procentpunt. Het gewijzigde percentage wordt door of namens Onze Minister bekend gemaakt in de Staatscourant. Dit lid vervalt op het moment dat het percentage van 100 is bereikt.



Artikel 37a. Vaststelling normen pensioengerechtigden

1 De normen voor belanghebbenden die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, genoemd in artikel 22, worden afgeleid van het netto minimumloon per maand.

2 Op basis van het netto minimumloon per maand worden de bruto bedragen zodanig vastgesteld, dat na aftrek van de in te houden loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, rekening houdend met de toepasselijke heffingskortingen voor een persoon van de pensioengerechtigde leeftijd en ouder, met uitzondering van de ouderenkorting en alleenstaande ouderenkorting, bedoeld in de artikelen 22b en 22c van de Wet op de loonbelasting 1964, en van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet:
a. het netto bedrag per maand van een belanghebbende als bedoeld in artikel 22, onderdeel a, gelijk is aan 70% van het netto minimumloon per maand;
b. het netto bedrag per maand van een belanghebbende als bedoeld in artikel 22, onderdelen b en c, gelijk is aan 50% van het netto minimumloon per maand.

3 Op basis van de bruto bedragen, bedoeld in het tweede lid, worden de netto normen, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de in te houden loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de toepasselijke heffingskortingen voor een persoon van de pensioengerechtigde leeftijd en ouder, met inbegrip van de ouderenkorting en alleenstaande ouderenkorting, bedoeld in de artikelen 22b en 22c van de Wet op de loonbelasting 1964, en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet.



Artikel 38. Aanpassing normen en bedragen

1 Met ingang van de dag waarop het netto minimumloon wijzigt, worden de normen, genoemd in de artikelen 20, 21, 22a, derde lid, en 23, eerste lid, gewijzigd met het percentage van deze wijziging.

2 Met ingang van de dag waarop het netto minimumloon wijzigt, worden de normen, genoemd in artikel 22, gewijzigd met inachtneming van artikel 37a.

3 Met ingang van de dag waarop het netto minimumloon, zonder de daarin begrepen aanspraak op vakantiebijslag, wijzigt, worden de bedragen, genoemd in de 31, tweede lid, onderdelen j, n, en y, gewijzigd met het percentage van deze wijziging.

4 Met ingang van de dag waarop de over het inkomen, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de wet verschuldigde loonbelasting, premies, bijdragen en inhoudingen, bedoeld in artikel 31, derde lid, van de wet wijzigt, wordt de aanspraak op vakantietoeslag over een inkomen als bedoeld in artikel 31, zesde lid, gewijzigd.

5 De bedragen, genoemd in artikel 23, tweede lid, worden gewijzigd, indien het drempelinkomen, bedoeld in de Wet op de zorgtoeslag, wordt aangepast, de percentages, bedoeld in artikel 2 van die wet, worden gewijzigd of het bedrag van de standaardpremie op grond van artikel 4 van die wet op een ander bedrag wordt vastgesteld.

6 De gewijzigde normen en bedragen en de dag waarop de wijzigingen ingaan, worden door of namens Onze Minister bekend gemaakt in de Staatscourant.



Artikel 39. Aanpassingen middelen

1 Met ingang van 1 januari van elk kalenderjaar worden de in artikel 15, tweede lid, onderdeel b, artikel 33, vijfde lid, artikel 34, tweede lid, onderdeel d, en derde lid, en artikel 35, tweede lid, genoemde bedragen gewijzigd met de procentuele stijging van de consumentenprijsindex.

2 De gewijzigde bedragen en de dag waarop de wijzigingen ingaan, worden door of namens Onze Minister bekend gemaakt in de Staatscourant.

-

De Participatiewet is voor het laatst geactualiseerd op: 17 februari 2017.

De status van deze wet is: zeer goed.

Klik hier voor meer informatie.

<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl