Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
<     Naar vorige pagina                                                       Naar inhoudsopgave     >


Hoofdstuk 5. Financiering


Artikel 5:1. Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beheert en administreert afzonderlijk de in artikel 5:2 bedoelde middelen tot dekking van de uitgaven en de uitgaven, bedoeld in artikel 5:3, in de vorm van een Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten dat deel uitmaakt van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.



Artikel 5:2. Middelen tot dekking van de uitgaven

In de middelen tot dekking van de uitgaven ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten wordt voorzien door:
a. het Rijk;
b. de bedragen, bedoeld in de artikelen 2:54 en 3:46;
c. de bestuurlijke boeten, bedoeld in de artikelen 2:69 en 3:40;
d. de bedragen die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ontvangt met toepassing van verhaal als bedoeld in artikel 4:2.



Artikel 5:3. Uitgaven ten laste van Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten

1 Ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten komen:
a. de op grond van deze wet te betalen uitkeringen en inkomensvoorzieningen;
b. de op grond van enige wet over de uitkeringen en inkomensvoorzieningen op grond van deze wet door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verschuldigde premies die niet op deze uitkeringen en inkomensvoorzieningen in mindering kunnen worden gebracht en de op grond van artikel 42 van de Zorgverzekeringswet verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage;
c. het op grond van artikel 3:48, vierde lid, aan 's Rijks kas af te dragen bedrag;
d. [Red: vervallen;]
e. de aan de uitvoering van deze wet verbonden kosten;
f. de subsidies, bedoeld in de artikelen 2.29, 3:49 en 8:4, en de kosten in verband met de uitvoering van die artikelen;
g. de reïntegratie-instrumenten op grond van deze wet;
h. de kosten verband houdende met de uitvoering van artikel 30a, eerste lid, onderdeel c, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen ten aanzien van een betrokkene, indien deze ten tijde van het aanvangen van de werkzaamheden van het re-integratiebedrijf, bedoeld in het achtste lid van dat artikel, een uitkering ontvangt ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten;
i. de tegemoetkomingen, bedoeld in de artikelen 2:52 en 3:10;
j. de subsidie, bedoeld in artikel 32b van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, en de kosten in verband met de uitvoering van dat artikel.

2 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan nadere regels stellen omtrent het eerste lid.



Artikel 5:4. Beschikking over financiële middelen

Artikel 120 van de Wet financiering sociale verzekeringen is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6. Bepalingen in verband met de Algemene wet bestuursrecht en het beroep in cassatie


Artikel 6:1. Beslistermijnen

1 Beschikkingen op grond van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden gegeven binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag.

2 De redelijke termijn is in ieder geval verstreken wanneer binnen veertien weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking is gegeven, noch een kennisgeving als bedoeld in het derde of vierde lid is gedaan.

3 Indien een beschikking niet binnen de termijn van veertien weken kan worden gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de aanvrager daarvan schriftelijk in kennis gesteld.

4 Indien in verband met het geven van een beschikking als bedoeld in het eerste lid een in het buitenland wonende persoon is opgeroepen en om die reden de beschikking niet binnen veertien weken gegeven kan worden, wordt die termijn verlengd met ten hoogste zes maanden en wordt de aanvrager van deze verlenging schriftelijk in kennis gesteld.



Artikel 6:2. Afzien van horen belanghebbende

[Vervallen per 01-01-2013]




Artikel 6:3. Beslistermijn

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij bezwaarschrift 1 In afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslist het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen binnen dertien weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken.

2 Indien bezwaar wordt gemaakt tegen een besluit waaraan een medische of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt, beslist het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, binnen zeventien weken of, indien het advies vraagt aan een deskundige die niet onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam is binnen een en twintig weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken.

3 Indien in verband met het geven van een beslissing op bezwaar een in het buitenland wonende persoon is opgeroepen en om die reden de beslissing op bezwaar niet binnen de in het tweede lid bedoelde termijn gegeven kan worden, wordt de beslissing, in afwijking van artikel 7:10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verdaagd met ten hoogste zes maanden en wordt de aanvrager van deze verdaging schriftelijk in kennis gesteld.



Artikel 6:4. Medische bezwaarschriftprocedure

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten, waaraan een medische of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt.



Artikel 6:5. Beroep in cassatie

1 Tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep kan ieder der partijen beroep in cassatie instellen ter zake van schending of verkeerde toepassing van de artikelen 1:1, derde tot en met zevende lid, en 1:2 en de op die artikelen berustende bepalingen.

2 Op dit beroep zijn de voorschriften betreffende het beroep in cassatie tegen uitspraken van de gerechtshoven inzake beroepen in belastingzaken van overeenkomstige toepassing, waarbij de Centrale Raad van Beroep de plaats inneemt van een gerechtshof.



Artikel 6:6. Titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht

Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op aanspraken op grond van artikel 2:22 en artikel 2:23.



Hoofdstuk 7. Strafbepalingen


Artikel 7:1. Strafbepaling

Een gedraging die in strijd is met een krachtens deze wet uitgevaardigde algemene maatregel van bestuur voor zover uitdrukkelijk als strafbaar feit in de zin van dit artikel aangeduid, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.



Artikel 7:2. Overtredingen

De in artikel 7:1 bedoelde strafbare feiten worden als overtredingen beschouwd.



Hoofdstuk 8. Overgangs- en slotbepalingen


Artikel 8:1. Overgangsbepaling in verband met artikel 4:2, derde lid

In gedingen aangevangen voor het van toepassing worden van artikel 4:2, derde lid, bepaalt de rechter op verzoek van een van de partijen of ambtshalve een termijn waarbinnen partijen de gelegenheid wordt geboden hun stellingen en conclusies voor zover nodig aan te passen aan artikel 4:2, derde lid. Stelt de rechter partijen tot een zodanige aanpassing in de gelegenheid, dan staat tegen die beslissing geen rechtsmiddel open; wijst de rechter een daartoe strekkend verzoek af, dan staat een rechtsmiddel daartegen slechts gelijktijdig met de einduitspraak open.



Artikel 8:2. Overgangsbepaling in verband met de Wet wijziging systematiek herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten

Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die zijn toegekend voor de inwerkingtreding van de Wet wijziging systematiek herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten worden geacht te zijn toegekend voor onbepaalde tijd.



Artikel 8:3. Overgangsbepaling in verband met intrekken Wet REA

1 Een beschikking tot vermindering van de aanspraak op een geldelijke beloning voor de verrichte arbeid op grond van artikel 7 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, aan de jonggehandicapte die op de dag voorafgaand aan de dag waarop dat artikel op grond van artikel 2.10 van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, vervalt, de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt dan wel recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van deze wet wordt voor de duur van het tijdvak waarvoor die aanspraak op grond van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten is verminderd aangemerkt als een beschikking tot vermindering van de aanspraak op een geldelijke beloning voor de verrichte arbeid als bedoeld in artikel 3:63.

2 Een beschikking tot toekenning van een voorziening op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, aan de jonggehandicapte die op de dag voorafgaand aan de dag waarop dat artikel op grond van artikel 2.10 van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, vervalt, dag de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt dan wel recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt voor de duur van het tijdvak waarvoor die voorziening op grond van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten is toegekend aangemerkt als een beschikking tot toekenning van een voorziening als bedoeld in artikel 35, eerste lid juncto tweede lid, onderdeel d, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

3 Een beschikking tot toekenning van loonsuppletie op grond van artikel 32 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, aan de jonggehandicapte die op de dag voorafgaand aan de dag waarop dat artikel op grond van artikel 2.10 van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, vervalt, de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt dan wel recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt voor de duur waarvoor die loonsuppletie was toegekend aangemerkt als een beschikking tot toekenning van loonsuppletie als bedoeld in artikel 3:67.

4 Een beschikking tot toekenning van inkomenssuppletie op grond van artikel 29 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, aan de jonggehandicapte die op de dag voorafgaand aan de dag waarop dat artikel op grond van artikel 2.10 van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, vervalt, de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt dan wel recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt voor de duur waarvoor die inkomenssuppletie was toegekend aangemerkt als inkomenssuppletie als bedoeld in artikel 3:68.



Artikel 8:4. Overgangsbepaling subsidiëring REA-scholingsinstituten

1 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt tot en met het jaar 2008 jaarlijks aan door Onze Minister aan te wijzen scholingsinstituten die ten doel hebben de arbeidsintegratie van arbeidsgehandicapten te bevorderen, een subsidie ter hoogte van een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag waarbij regels kunnen worden gesteld omtrent de wijze van berekening van dat bedrag.

2 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan bij de subsidieverlening, bedoeld in het eerste lid, aan de subsidie-ontvanger verplichtingen opleggen omtrent vermogensvorming, het hanteren van een registratiesysteem waaruit blijkt of het doel van de subsidie is bereikt en de vergoeding van met subsidie behaald vermogensvoordeel.



Artikel 8:5. Mogelijkheid vervallen loonkostensubsidie

1 De artikelen 2:21 en 3:71 vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

2 Artikel 3:72 vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.



Artikel 8:6. Overgangsrecht loonkostensubsidie

1 Ten aanzien van dienstbetrekkingen die voorafgaand aan 1 januari 2012 zijn ingegaan en waarvoor voorafgaand aan 1 januari 2012 een aanvraag voor subsidie voor loonkosten is ingediend, blijven de artikelen 2:21, 3:71 en 3:72 van deze wet, de daarop berustende bepalingen en artikel 30e van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen zoals die luidden op 31 december 2011 gelden.

2 Dit artikel vervalt vijf jaar na de dag waarop artikel VIII, onderdeel C, van de Wet van 21 mei 2012 tot wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met aanpassing van de dienstverlening van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan werkgevers en werkzoekenden en de opheffing van de Raad voor Werk en Inkomen als publiekrechtelijke rechtspersoon met een wettelijke taak en van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met de beëindiging van de inzet van het re-integratiebudget Werkloosheidswet en van loonkostensubsidies in werking is getreden.



Artikel 8:6a. Overgangsrecht samenloop Ziektewet

1 De artikelen 3:17a en 3:21, vijfde lid, alsmede 3:22, zevende lid, zoals dat is komen te luiden na inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, zijn niet van toepassing op de persoon wiens arbeidsongeschiktheid voor de dag van inwerkingtreding van die wet is toegenomen als bedoeld in de artikelen 3:14 tot en met 3:17, 3:21 of 3:22, tot het moment waarop in verband met diezelfde toename van de arbeidsongeschiktheid geen recht meer bestaat op ziekengeld op grond van de Ziektewet.

2 Artikel 3:21, derde lid, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving blijft van toepassing op de persoon die op of voor de dag van inwerkingtreding van die wet arbeidsongeschikt werd als bedoeld in artikel 3:21, eerste lid.

3 Dit artikel vervalt met ingang van de dag gelegen tien jaar na de dag van inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving.



Artikel 8:7. Buiten toepassingverklaring van Algemene termijnenwet

De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de tijdvakken van vier weken, genoemd in de artikelen 2:12, derde lid, 3:3, tweede en derde lid, 3:14, derde lid, 3:15, 3:16, eerste lid, 3:17, 3:21 en 3:22.



Artikel 8:8. Overgangsrecht in verband met artikel 2:40, 2:41 en 2:42

[Vervallen per 01-01-2015]




Artikel 8:9. Overgangsrecht in verband met artikel 3:63

Artikel 3:63, zoals dat luidde voor de datum van inwerkingtreding van de wet van 3 december 2009 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met het bevorderen van de participatie van jonggehandicapten door werk en arbeidsondersteuning (Stb. 580), blijft van toepassing op de vermindering van de hoogte van de aanspraak op een geldelijke beloning die voor de dag waarop die wet in werking trad was verstrekt, met dien verstande dat de op grond van artikel 3:63, eerste lid, onderdeel b, verstrekte vermindering geacht wordt te zijn gebaseerd op artikel 2:20, eerste lid, onderdeel a, vanaf de dag waarop de werknemer die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt recht heeft op arbeidsondersteuning, als bedoeld in hoofdstuk 2, tenzij de werknemer niet aan de overige voorwaarden van artikel 2:20, eerste lid, voldoet.



Artikel 8:10. Bij recht op arbeidsondersteuning geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

1 De jonggehandicapte die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van hoofdstuk 3 heeft geen recht op arbeidsondersteuning op grond van hoofdstuk 2.

2 Vanaf een nader bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip kan de jonggehandicapte die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van hoofdstuk 3, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verzoeken om toekenning van het recht op arbeidsondersteuning op grond van hoofdstuk 2.

3 Een verzoek om toekenning van het recht op arbeidsondersteuning als bedoeld in het tweede lid, wordt ingewilligd indien de jonggehandicapte voldoende mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

4 Door inwilliging van het verzoek, bedoeld in het tweede lid, eindigt het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van hoofdstuk 3 en ontstaat het recht op arbeidsondersteuning op grond van hoofdstuk 2.

5 Artikel 2:15, eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op de jonggehandicapte die een verzoek doet als bedoeld in het tweede lid, voor wat betreft de periode waarin hij recht heeft gehad op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van hoofdstuk 3.

6 Hoofdstuk 4 van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen en de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria zijn niet van toepassing op de jonggehandicapte die recht heeft op arbeidsondersteuning op grond van hoofdstuk 2.

7 Bij ministeriële regeling kunnen nadere bepalingen worden gesteld met betrekking tot de overgang van het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering naar het recht op arbeidsondersteuning overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid.



Artikel 8:10a. Overgangsbepaling in verband met artikel 2:23

Artikel 2:23 is niet van toepassing op de jonggehandicapte, wiens arbeid als zelfstandige is aangevangen voor de dag van inwerkingtreding van de Wet van 3 december 2009 tot uitbreiding van de mogelijkheid om voorzieningen te verstrekken bij arbeid als zelfstandige (Stb. 589).



Artikel 8:10b. Beoordeling geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie op 1 januari 2018

1 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt vast of de jonggehandicapte met een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als bedoeld in artikel 3:8a, zoals dat artikel komt te luiden na inwerkingtreding van artikel III, onderdeel O, van de Invoeringswet Participatiewet.

2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de beoordeling van het geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Daarbij kan een procedure worden vastgesteld die afwijkt van de procedure bij de beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie die de jonggehandicapte na de dag van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel B, van de Invoeringswet Participatiewet heeft.



Artikel 8:10c. Overgangsbepaling in verband met artikel 2:4

De jonggehandicapte die op de dag voor inwerkingtreding van artikel III, onderdeel D, van de Invoeringswet Participatiewet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, als bedoeld in artikel 2:4, eerste lid, zoals dat luidde op die dag, wordt geacht op de dag van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel D, van de Invoeringswet Participatiewet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt te zijn, als bedoeld in artikel 2:4, zoals dat is komen te luiden op die dag.



Artikel 8:10d. Overgangsbepaling in verband met wijziging van de voortgezette inkomensondersteuning werkregeling

1 Artikel 2:41 is van overeenkomstige toepassing op de jonggehandicapte die op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV, onderdeel D, van de Wet van 17 november 2016, tot wijziging van de Participatiewet, de Wet tegemoetkomingen loondomein en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met stroomlijning van de loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet en enkele andere wijzigingen (Stb. ..) inkomensondersteuning ontving op grond van artikel 2:41 of artikel 2:42, zoals deze artikelen luidden op de dag voor dat tijdstip, met dien verstande dat de hoogte van de inkomensondersteuning tot zes maanden na het tijdstip waarop artikel IV, onderdeel F, van die wet in werking treedt per dag ten minste G – I bedraagt, waarbij G staat voor de grondslag en I voor het inkomen per dag.

2 Artikel 2:41a, zoals dat luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV, onderdeel F, van de Wet van 17 november 2016, tot wijziging van de Participatiewet, de Wet tegemoetkomingen loondomein en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met stroomlijning van de loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet en enkele andere wijzigingen (Stb. ..) blijft tot zes maanden na dat tijdstip van toepassing op de jonggehandicapte die op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV, onderdeel F, van die wet inkomensondersteuning ontving op grond van artikel 2:41a, onderdeel a, of artikel 2:42, zoals deze artikelen luidden op de dag voor dat tijdstip, indien artikel IV, onderdeel F, van die wet later in werking treedt dan artikel IV, onderdeel E, van die wet.

3 Dit artikel vervalt vier jaar na het tijdstip waarop het in werking is getreden.



Artikel 8:11. Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.



Artikel 8:12. Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

-

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten is voor het laatst geactualiseerd op: 21 maart 2017.

De status van deze wet is: zeer goed.

Klik hier voor meer informatie.

<     Naar vorige pagina                                                       Naar inhoudsopgave     >
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl