Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - maart 2013:


29 maart 2013
Vrijspraak voor veroorzaken ongeval met zwaar lichamelijk letsel voor fietser

'De rechtbank Oost-Nederland heeft een 33-jarige man uit Gennep vrijgesproken. De man werd ervan verdacht dat hij schuld had aan een verkeersongeval waarbij hij een fietser had aangereden. De rechtbank gaat er, net als de officier van justitie, van uit dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de man te veroordelen. De man is tevens vrijgesproken van het veroorzaken van gevaar op de weg.

Zwaar lichamelijk letsel
De man reed op 10 april 2012 met zijn auto over de Westerkanaaldijk te Malden. In dezelfde richting reed een fietser op de fietssuggestiestrook aan de rechterkant van de weg. De man heeft de fietser van achteren aangereden en de fietser kwam op de rechterkant van de auto terecht. Hij heeft een klaplong, tien gebroken ribben, gekneusd longweefsel en een zwelling van de hersenen opgelopen.

Geen uitsluitsel over de schuldvraag
Er zijn geen sporen op het wegdek aangetroffen op grond waarvan de botsplaats kon worden vastgesteld. Daarom zijn in het proces-verbaal verkeersongevallenanalyse twee hypotheses uitgewerkt, waarbij één hypothese (de fietser reed op de suggestiestrook en werd daar (recht) door de man aangereden) ‘waarschijnlijker’ wordt geacht. De man heeft echter verklaard dat hij op het midden van de weg reed en dat de fietser mogelijk naar links is uitgeweken. De fietser kan zich niets herinneren.

Nu het proces-verbaal verkeersongevallenanalyse geen uitsluitsel geeft over de schuldvraag en daarvoor ook geen ander bewijs is, komt de rechtbank tot vrijspraak.'



22 maart 2013
Afwijzing opnames behandeling feiten en stem verdachte in Vaatstrazaak

'Op 28 maart 2013 en eventueel 29 maart vindt de inhoudelijke behandeling plaats van de Vaatstrazaak. Omrop Fryslan heeft verzocht deze behandeling zo uitgebreid mogelijk te registreren en live uit te zenden. Via het systeem van pooling zouden daarbij ook andere media gebruik kunnen maken van de opnames.

Beslissing Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden
De voorzitter van de kamer die de zaak behandelt, beoordeelt dit verzoek als volgt. Centraal in het onderzoek ter terechtzitting staat de schending van de lichamelijke integriteit van het slachtoffer Marianne Vaatstra, waarbij ook de intieme plaatsen van haar lichaam onderwerp van bespreking zullen moeten zijn. Marianne was ten tijde van het delict een meisje van 16 jaar. Er mag van worden uitgegaan dat meisjes van die leeftijd zich ten diepste generen wanneer zij feiten betreffende de voorgenoemde schending van hun lichamelijke integriteit, via audiovisuele middelen zouden moeten delen met een groot publiek. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat dit voor Marianne anders zou zijn geweest. De audiovisuele media zijn vele malen indringender dan berichtgeving door de schrijvende pers, nog daargelaten het risico van verspreiding via het internet. De voorzitter ziet hierin aanleidingom uit respect voor het overleden slachtoffer te voorkomen wat Marianne met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zelf niet gewild zou hebben.

Naast bovenstaande neemt de voorzitter in aanmerking dat verdachte heeft laten weten geen verklaring te zullen afleggen als zijn stem wordt opgenomen. Door het zwijgen van de verdachte wordt het proces van de waarheidsvinding verstoord. Het belang van de waarheidsvinding dient zwaarder te wegen dan het belang van de audiovisuele openbaarheid.

Met toepassing van de persrichtlijn van 1 maart 2013 en gezien de artikelen 269 en 272 van het Wetboek van Strafvordering, de artikelen 6 en 8 van het EVRM en de artikelen 1 en 16 van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het Kind, wijst de voorzitter het verzoek om de behandeling van de feiten en de stem van de verdachte op te nemen, af.

De opkomst, de voordracht (indien van toepassing) requisitoir en pleidooi mogen gefilmd worden en met een vertraging van ongeveer een kwartier uitgezonden. Incidenten op de zitting en namen kunnen en moeten in dat kwartier uit het beeld- en geluidmateriaal verwijderd worden.'



21 maart 2013
Uitspraak voorzieningenrechter inzake Gemeente Dordrecht tegen kamerverhuurder

'De gemeente Dordrecht heeft aan een eigenaar en verhuurder van circa 42 panden in Dordrecht de afgelopen jaren dwangsommen en bestuursdwang opgelegd wegens illegale verhuur van kamers. Wegens het niet betalen van dwangsommen heeft de gemeente Dordrecht in 2012 twee panden van deze verhuurder executoriaal doen verkopen.

De eigenaar van de panden heeft de gemeente sindsdien met honderden bezwaarschriften, handhavingverzoeken, beroepsprocedures, ingebrekestellingen en aansprakelijkheidsstellingen geconfronteerd. De gemeente Dordrecht begroot de kosten van de afhandeling van deze bezwaren en verzoeken op circa € 400.000 per jaar.

De gemeente Dordrecht heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam gevraagd om de eigenaar van de panden gedurende twee jaar een verbod op te leggen om vaker dan tien keer per maand dergelijke verzoeken (uitgezonderd officiele bezwaren) in te dienen.

Vandaag heeft de voorzieningenrechter beslist dat de vordering van de gemeente Dordrecht wordt toegewezen. Hoewel burgers de nodige ruimte moet worden geboden om tegen de overheid te kunnen opkomen is die ruimte niet onbegrensd. In dit geval is de voorzieningenrechter van mening dat de eigenaar van de panden die grens heeft overschreden.

Daarbij is niet alleen van belang dat de aantallen verzoeken en bezwaren als disproportioneel kunnen worden gezien maar ook dat de eigenaar van de panden ter zitting heeft erkend dat hij honderden procedures heeft aangespannen ‘gewoon om te zieken’.

Door de beslissing van de voorzieningenrechter wordt de eigenaar van de panden gedurende twee jaar beperkt in het aantal verzoeken (uitgezonderd officiele bezwaren) dat hij maandelijks mag indienen.

Het volledige vonnis is gepubliceerd en hier te lezen.'



21 maart 2013
7-jarige leerling mag worden toegelaten tot Johannesschool

'De ouders van kinderen van een basisschool in Hillegom stapten op 7 maart naar de kort gedingrechter om te voorkomen dat een 7-jarige jongen bij hun kinderen in de klas komt. De behandeling van dit kort geding vond plaats achter gesloten deuren.
De kleuter werd eerder van een andere school gestuurd vanwege 'grensoverschrijdend seksueel gedrag'.

De rechter heeft vandaag uitspraak gedaan. Hij heeft geoordeeld dat de Sophia Stichting, die een aantal basisscholen beheert, in redelijkheid heeft kunnen besluiten de leerling tot de Johannesschool in Hillegom toe te laten.

Daarbij is van belang dat de leerling volgens de deskundigen die hem hebben behandeld nu geen groter risico vormt voor seksueel grensoverschrijdend gedrag dan elk ander willekeurig kind. Verder is er een veiligheidsplan opgesteld waarbij de leerling continue onder toezicht zal staan. Dit biedt voldoende waarborgen voor een veilig schoolklimaat. Volgens deskundigen bestaat er geen enkele aanleiding om de leerling op het speciaal basisonderwijs te plaatsen.

De rechter onderstreept het belang van alle partijen te blijven zoeken naar een oplossing. Deze zaak heeft veel onrust veroorzaakt en de uitspraak zal daarom de commotie die plaatsing op school met zich brengt niet zomaar wegnemen.'



21 maart 2013
Laurentius moet voormalig financieel directeur loon doorbetalen

'De Bredase woningbouwvereniging Laurentius moet haar voormalig directeur financiën en vastgoedprojecten toch loon doorbetalen. Dat heeft de rechter in hoger beroep vandaag bepaald. Het hof vindt dat er serieuze vragen zijn te stellen bij de volledigheid van de verklaringen die in deze zaak zijn afgelegd en die voor de woningbouwvereniging aanleiding waren om de man op 23 oktober 2012, tijdens zijn vakantie, op staande voet te ontslaan.

Voorlopig oordeel
Vijf medewerkers van Laurentius verklaarden dat de directeur zijn positie had misbruikt om een onderzoek naar de financiële gang van zaken bij de woningbouwvereniging te frustreren. De directeur werkte bijna 32 jaar bij Laurentius en maakte op het moment van zijn ontslag deel uit van het directieteam. De rechtbank besliste op 17 december 2012 in kort gedingdat het ontslag waarschijnlijk in stand zou blijven in een bodemprocedure en dat Laurentius de directeur geen loon hoefde te betalen. De directeur ging hiertegen in hoger beroep bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. De uitspraak van het hof van 19 maart 2013 is een uitspraak in kort geding, een spoedprocedure waarin een voorlopig oordeel wordt gegeven.

Onvoldoende bewijs
Als werkgever moet Laurentius met bewijs aantonen dat er een dringende reden was voor ontslag op staande voet. De woningbouwvereniging vindt dat uit de vijf verklaringen van de medewerkers van Laurentius onbehoorlijk gedrag van de oud-directeur blijkt. Tegelijk erkent de woningbouwvereniging dat over de directeur geen andere belastende verklaringen bekend zijn. Ook weerspreekt ze niet dat uit het forensisch en strafrechtelijk onderzoek geen verwijtbaar gedrag is gebleken.

Andere context
Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft de oud-directeur voor het eerst de gelegenheid gekregen zijn kant van het verhaal te vertellen. De voormalig financieel directeur heeft aan het hof zeer gedetailleerde verklaringen gegeven over zijn gedragingen en uitspraken waardoor de verklaringen van de vijf medewerkers hierover in een andere context zijn geplaatst. De woningbouwvereniging heeft deze onvoldoende weersproken. In deze spoedprocedure kunnen de vijf werknemers niet als getuigen worden gehoord.

Fraude en oplichting
Begin 2012 is woningbouwvereniging Laurentius onder verscherpt toezicht gesteld van het Centraal Fonds Volkshuisvesting gesteld. Ook is door het ministerie een extern toezichthouder aangesteld. Op 21 mei 2012 is statutair directeur V. van de woningbouwvereniging gearresteerd op verdenking van fraude en oplichting. Tegelijkertijd is een forensisch onderzoek gestart binnen de woningbouwvereniging. Dit is gevolgd door een integriteitsonderzoek naar (onder meer) de financieel directeur. De financieel directeur is op 20 september 2012 geschorst en aan hem is een contactverbod met het personeel opgelegd. Op 10 oktober 2012werd de schorsing op last van de kort gedingrechteropgeheven.'



20 maart 2013
EU-burger kan recht op bijstand hebben als IND niet uitwijst

'Zolang de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) nog niet over het verblijfsrecht van een EU-burger heeft beslist, kan deze recht hebben op een bijstandsuitkering. Als een EU-burger bijstand aanvraagt, mag de gemeente niet zelf beslissen of die in Nederland mag blijven. Dat besliste de Centrale Raad van Beroep in een tussenuitspraak van 18 maart.

In eigen onderhoud voorzien
Het gaat in dit geval om een Duitse EU-burger die met een Nederlandse partner in Nederland gaat samenwonen. De partner van de EU-burger vraagt daarom de gemeente Enschede om een hogere bijstandsuitkering. De gemeente beslist dat de EU-burger daar geen recht op heeft, omdat deze - gezien het feit dat hij via zijn partner een aanvraag om bijstand doet - tijdens zijn verblijf in Nederland blijkbaar niet in zijn eigen onderhoud kan voorzien en derhalve niet met een Nederlander gelijk kan worden gesteld. Door de aanvraag voor een hogere bijstandsuitkering op die grond af te wijzen, beslist de gemeente dat de EU-burger niet in Nederland mag zijn.

Nieuw besluit
Volgens de Centrale Raad van Beroep mag de gemeente niet zelf beslissen of een EU-burger die in Nederland verblijft, gelijk kan worden gesteld met een Nederlander en of die EU-burger dus in Nederland mag blijven. Die beslissing moet de IND nemen. De Centrale Raad van Beroep heeft bepaald dat de gemeente eerst aan de IND moet vragen of de EU-burger in Nederland mag zijn en blijven. Daarna moet de gemeente een nieuw besluit nemen over de aanvraag om een hogere bijstandsuitkering. De Centrale Raad van Beroep zal dat nieuwe besluit van de gemeente Enschede op een later moment beoordelen en einduitspraak doen.'



20 maart 2013
Prejudiciële vragen over beoordeling seksuele gerichtheid vreemdelingen

'De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de hogerberoepszaken van drie vreemdelingen zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. De procedures hebben betrekking op de weigering door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om drie mannen uit Gambia, Afghanistan en Oeganda een asielvergunning te geven. De Raad van State wil uitleg van het Hof in Luxemburg over onder meer de Europese Definitierichtlijn waarin voor de lidstaten van de Europese Unie minimumnormen zijn opgenomen voor bescherming van vluchtelingen.

Beoordeling seksuele gerichtheid
De Raad van State constateert in de uitspraken dat de lidstaten binnen de Europese Unie de seksuele gerichtheid van vreemdelingen op verschillende manieren beoordelen. Sommige lidstaten onderzoeken de seksuele gerichtheid door het stellen van vragen, andere door het verrichten van medisch of wetenschappelijk onderzoek. De Raad van State wil daarom van het Hof uitleg over de manier waarop de gerichtheid moet worden beoordeeld en de grenzen die daarbij in acht moeten worden genomen, omdat die elementen 'in belangrijke mate het nuttig effect van de Definitierichtlijn voor de vreemdeling en het niveau van de bescherming binnen Europese Unie als geheel bepalen'.

Afwijzing
In de drie zaken hadden de vreemdelingen een asielaanvraag ingediend omdat zij vanwege hun seksuele gerichtheid in Nederland voor asiel in aanmerking wilden komen. De staatssecretaris heeft de asielaanvragen afgewezen omdat hij de seksuele gerichtheid van de vreemdelingen ongeloofwaardig vindt.

Procedure
De behandeling van de hogerberoepszaken bij de Raad van State wordt geschorst, in afwachting van de antwoorden van het Hof in Luxemburg. Dit duurt over het algemeen ongeveer een tot anderhalf jaar. Daarna zal de Raad van State de behandeling voortzetten en uiteindelijk definitieve uitspraken doen in deze zaken.

In april 2012 stelde de Raad van State eerder vragen aan het Luxemburgse Hof over homoseksuele vreemdelingen. Die vragen hadden betrekking op de mate van bescherming die homoseksuele vreemdelingen op grond van de Definitierichtlijn toekomt. In die zaken was de gerichtheid geloofwaardig bevonden.'



20 maart 2013
7 jaar cel en TBS met dwangverpleging voor moord op Ximena

'De 26-jarige man die verdacht wordt van de moord op de 15-jarige Ximena, is veroordeeld tot 7 jaar gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte Ximena met voorbedachte rade van het leven heeft beroofd door haar meerdere keren met een mes te steken.

Deskundigen achten de man sterk verminderd toerekeningsvatbaar. Hij lijdt aan het syndroom van Asperger met een autistisch gekleurde fascinatie voor het doden van een willekeurig persoon. De rechtbank neemt de conclusie van de deskundigen over. Gezien de ernst van het feit en de respectloze wijze waarop verdachte na haar overlijden met Ximena is omgegaan - hetgeen in beperkte mate verdachte dus wel degelijk kan worden toegerekend - is een gevangenisstraf van 7 jaar passend en geboden. Hiermee sluit de rechtbank aan bij de eis van de officier van justitie. De rechtbank legt verdachte ook TBS met dwangverpleging op, omdat de man een gevaar vormt voor anderen. Zijn problemen zijn dusdanig ernstig dat een langdurige behandeling noodzakelijk is.

Achtergrond
Ximena heeft verdachte op 25 februari 2012 ontmoet en heeft, omdat zij onverwacht geen slaapplaats had, zijn aanbod geaccepteerd om bij hem thuis te slapen. Toen zij in de kamer van verdachte lag te slapen, voelde verdachte de drang opkomen om een willekeurig iemand iets aan te doen. Hij heeft een mes gepakt en Ximena op gruwelijke wijze met messteken om het leven gebracht. Vervolgens heeft hij haar vrijwel geheel ontkleed op straat gelegd en daar achtergelaten om, zo heeft verdachte verklaard, van haar af te komen.'



19 maart 2013
Rotterdam moet ontslagvergoeding betalen aan ‘bruggenbouwer’

'De gemeente Rotterdam moet Tariq Ramadan een schadevergoeding betalen. Dat heeft het gerechtshof Den Haag in hoger beroep bepaald. Ramadan was in 2007 door de gemeente aangenomen als ‘bruggenbouwer’ in het dialogenprogramma ‘Citizenship and Identity’. Eerder had de rechtbank Rotterdam de door Ramadan verzochte schadevergoeding afgewezen.

In augustus 2009 heeft de gemeente Rotterdam de samenwerking met Ramadan beëindigd, nadat in diverse media ophef was ontstaan over diens betrokkenheid bij Press TV. Deze door de Iraanse overheid ondersteunde nieuwszender opereert vanuit Londen. Ramadan presenteerde daar sinds het voorjaar 2008 het televisieprogramma ‘Islam and Life’. Omdat hij er geen blijk van gaf afstand te willen nemen van Press TV, heeft de gemeente de samenwerking opgezegd.

Het gerechtshof keurt het ontslagbesluit goed, maar is van oordeel dat de gemeente Ramadan eerst in de gelegenheid had moeten stellen op het ontslagvoornemen te reageren. Door deze omissie moet de gemeente Ramadan nu twee extra maandsalarissen betalen.'



19 maart 2013
Ontneming van ruim 25,7 miljoen euro

'De rechtbank Amsterdam, nevenzittingsplaats Haarlem heeft op 19 maart 2013 bepaald dat vastgoedhandelaar P. aan de Staat ongeveer 25,7 miljoen euro moet betalen in verband met het voordeel dat hij uit criminele activiteiten heeft behaald.

De rechtbank borduurt in haar beslissing voort op de bewezenverklaringen uit het arrest van het hof Amsterdam in de strafzaak tegen P. en sluit in haar beslissing aan bij de berekening in de ontnemingrapportage. Van het totaalbedrag van ruim 25,7 miljoen euro betreft ongeveer 17 miljoen het medeplegen van witwassen van gelden, afkomstig uit de afpersing van Endstra door H.. Het geld is binnengekomen op rekeningen van P. Hij heeft deze gelden door geboekt naar andere rekeningen. Hij heeft er dus feitelijk over beschikt, door met deze gelden leningen af te lossen of leningen af te sluiten. Ook is niet gebleken dat er inmiddels aan H. is betaald.

Rente
Het vervolgprofijt behaald met de van Endstra afgeperste bedragen geldt ook als wederrechtelijk verkregen voordeel. Door het aflossen van een lening van 3 miljoen euro bij de Deutsche Bank met de afgeperste gelden heeft P. zich rentekosten bespaard van in totaal ongeveer 1 miljoen euro. Dat geldt eveneens voor het aflossen van een andere lening, waardoor hij ruim 1,2 miljoen aan rente heeft bespaard. Daarnaast worden ook de rente-inkomsten van ruim 1 miljoen euro over de looptijd van 10 jaar uit twee leningen van in totaal 4 miljoen euro die P. met de afgeperste gelden via zijn onderneming aan een vennootschap heeft verstrekt, als wederrechtelijk verkregen voordeel gezien.

Verder merkt de rechtbank, in navolging van het gerechtshof, het voorhanden hebben van in totaal 11,5 miljoen gulden (8,5 en 3 miljoen) aan als heling, nu deze bedragen afkomstig zijn van een misdrijf. Ook dit is vatbaar voor ontneming. Dat staat dus los van hetgeen naderhand met dit geld is gebeurd. Daarbij maakt het niet uit of de wettekst van voor 1 juli 2011 of van na die datum wordt gehanteerd. Vaststaat dat deze bedragen van misdrijf afkomstig zijn en onder het strafbare feit van heling vallen, in ieder geval een soortgelijk strafbaar feit.

Niet aannemelijk is dat P. in de toekomst niet aan deze betalingsverplichting zal kunnen voldoen.'



19 maart 2013
Volstrekt kritiekloze notaris uit ambt gezet

'De Kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen[1] te Haarlem heeft op 19 maart 2013 beslist dat de notaris die betrokken is geweest bij de vastgoedfraude rond het Bouwfonds en het Philips Pensioenfonds uit zijn ambt wordt gezet.

De notaris heeft in totaal een bedrag van 19 miljoen euro op zijn derdengeldenrekening bewaard zonder de betrokken partijen kritisch en indringend te vragen naar de herkomst van de gelden. Een notaris moet zich er volgens de Kamer van toezicht van bewust zijn dat de derdengeldenrekening misbruikt kan worden om gelden aan het zicht te onttrekken en van een schijnbaar legale herkomst (een notariskantoor) te voorzien. De notaris zou in dit geval zijn dienst hebben moeten weigeren. Door zijn volstrekt kritiekloze opstelling heeft de notaris de toegevoegde waarde die het notariaat kon en moest bieden op geen enkele wijze waargemaakt, aldus de Kamer van toezicht.

Ook vindt de Kamer van toezicht dat de notaris bij twee zogenoemde ABC-transacties (een aantal opvolgende leveringen van onroerend goed in een kort tijdsbestek) zijn dienst had moeten weigeren, omdat er geen goede verklaring was voor de waardesprongen van het onroerend goed bij die transacties. Er is sprake geweest van waardesprongen van 15 miljoen euro in 1 dag tot ruim 46 miljoen euro in twee maanden. De Kamer van toezicht verwijt de notaris dat hij niet of nauwelijks heeft doorgevraagd, maar kritiekloos is afgegaan op niet onderbouwde verklaringen voor de prijsverschillen van de betrokken partijen.

Gelet op de aard en ernst van de tuchtrechtelijk laakbare handelwijze van de notaris en de gevolgen die dat voor gedupeerde partijen heeft gehad, vindt de Kamer van toezicht de maatregel ontzetting uit het ambt passend en nodig. De notaris mist volgens de Kamer van toezicht de eigenschappen die voor het notarisambt nodig zijn. Voor het vertrouwen in het notariaat is het volgens de Kamer van toezicht daarom van belang dat de notaris niet meer in het notariaat werkzaam zal kunnen zijn.'



19 maart 2013
Zaak Fries speedbootongeval moet over

'Het hof Arnhem-Leeuwarden moet de zaak waarbij in Friesland in 2008 een speedboot op een vrachtschip botste en waarbij een opvarende van de speedboot overleed, opnieuw behandelen. Dat oordeelt de Hoge Raad vandaag. Om zijn alcoholgebruik te onderzoeken werd bij de verdachte een bloedproef afgenomen. Hieraan ging geen blaastest vooraf en de verdachte werd niet om toestemming gevraagd. Het hof meende aan deze vormfout geen consequenties te hoeven verbinden. Dat is onjuist, oordeelt de Hoge Raad. De uitkomst van de bloedproef mag niet worden gebruikt. De zaak moet daarom opnieuw worden behandeld.

Wel kon het hof volgens de Hoge Raad de verdachte aanmerken als bestuurder van de boot op het moment van de aanvaring. De verdachte was het niet eens met dat oordeel omdat hij van mening is dat hij de boot niet zelfstandig bestuurde. Ook een medeverdachte had het stuur vast en bediende de snelheid van de boot. Volgens de Hoge Raad is een zelfstandig bestuurder volgens het Binnenvaartpolitiereglement een bestuurder die niet onder het gezag van een schipper staat. De schipper zat in dit geval achterin de boot en had aan niemand instructies gegeven over de koers en de snelheid van de boot.

Het ongeval gebeurde in de nacht van 6 op 7 juni 2008 op het Friese Prinses Margrietkanaal, gemeente Boarnsterhim. De opvarenden waren op weg naar huis nadat zij de hele dag en avond een zeilevenement hadden bijgewoond. Zij voeren harder dan de toegestane 12,5 kilometer per uur. Bij een inhaalmanoeuvre werd een tegemoetkomend vrachtschip over het hoofd gezien. De speedboot botste op het vrachtschip waarbij twee passagiers van de speedboot overboord sloegen. Een van hen overleed aan zijn verwondingen, de ander liep zwaar letsel op aan zijn been.'



19 maart 2013
Veroordeling voor dubbele doodslag Hurwenen blijft in stand

'De Hoge Raad laat de veroordeling voor de doodslag in 2008 op een textielhandelaar en zijn zoon in hun woning in Hurwenen (gemeente Maasdriel) in stand. De verdachte en zijn mededaders beroofden hun slachtoffers. De buit was een simkaart.

Verdachte M.B. en zijn zoon stonden op goede voet met de slachtoffers. Gezamenlijk met een handlanger zijn ze naar de woning van de slachtoffers gegaan. Daar hebben zij een simkaart afhandig gemaakt, beide slachtoffers vastgebonden en door het hoofd geschoten. Vervolgens hebben ze daar brand gesticht. Beide slachtoffers waren mishandeld. De schulden van de verdachte zouden ten grondslag liggen aan het geweld.

De 20-jarige handlanger kwam om het leven tijdens de vlucht van de woning. Hij verdronk.

M.B. werd in hoger beroep veroordeeld tot 25 jaar gevangenisstraf. Dat is nu definitief. De veroordeling van zijn zoon die in hoger beroep 18 jaar gevangenisstraf kreeg, was al definitief.'



18 maart 2013
Straffen voor uitbuiting Chinese kok

'Vijf personen van Chinese afkomst zijn veroordeeld voor het uitbuiten van een – eveneens – Chinese kok. Alle daders krijgen een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, twee van hen daarnaast ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. Bovendien krijgen alle vijf daders werkstraffen, variërend van 120 tot 240 uur. Zij moeten de kok ook een schadevergoeding betalen. Dat heeft de rechtbank Amsterdam vandaag bepaald.

De Chinese kok kwam eind 2007 na bemiddeling van een Chinees uitzendbureau naar Nederland om in een restaurant in Arnhem te werken. Daar moest hij voor drie van de verdachten lange dagen hard werken zonder behoorlijk te worden betaald. De restauranthouders eigenden zich het salaris, dat via het uitzendbureau aan hem werd overgemaakt, toe door zijn bankpas af te pakken en met behulp van zijn pincode zijn rekening leeg te halen. De kok kon door geldgebrek en zijn onbekendheid met de taal en het land geen kant op.

Erbarmelijke omstandigheden
Na een half jaar werd de kok naar Amsterdam overgeplaatst, waar de twee andere verdachten hem in hun restaurants lieten werken. In Amsterdam moest hij ook nog het grootste deel van de tijd onder erbarmelijke omstandigheden in een opslagruimte onder het restaurant verblijven, zonder ventilatie en met een vriezer naast zijn slaapplek. Ook daar werd het grootste deel van zijn salaris met behulp van zijn bankpas van hem afgepakt. Verder hielden de eigenaren van het restaurant zijn verblijfspapieren bij zich. Toen de kok zich na ruim een jaar met hulp van vrienden bij de politie meldde, was hij ernstig verzwakt.

Geen seksuele uitbuiting
De rechtbank verwijt de restauranthouders dat zij van de kwetsbare positie van de Chinese kok misbruik hebben gemaakt en hem hebben uitgebuit. Zij komt tot lagere straffen dan geëist, omdat zij de uitbuiting van de kok, anders dan de officier van justitie, niet met seksuele uitbuiting gelijkstelt. Hier was geen sprake van inbreuken op de lichamelijke integriteit, zoals bij prostituees.'



14 maart 2013
Financieel akkoord met kabinet garandeert kwaliteit rechtspraak

'De Raad voor de rechtspraak heeft na onderhandelingen met de minister van Veiligheid en Justitie een akkoord bereikt over de financiering van de rechtspraak voor de komende drie jaar. De gemiddelde vergoeding voor een rechtszaak blijft op peil. Het akkoord maakt het daarmee mogelijk dat de kwaliteit van rechtspraak ook in deze economisch moeilijke tijd kan worden gegarandeerd.

“Dit is een tijd waarin het kabinet elk dubbeltje twee keer moet omdraaien”, aldus Joop Pot, het lid van de Raad voor de rechtspraak belast met financiën. “Maar de kwaliteit van rechtspraak staat voorop. Na stevige en goede onderhandelingen is dat voor de komende drie jaar gelukt. De uitkomst doet zowel recht aan de noodzaak de kwaliteit van de rechtspraak te garanderen, als aan de noodzaak dat iedereen een bijdrage levert aan de bezuinigingen van dit kabinet.”

Geen geld af
Het budget voor de Rechtspraak komt tot stand door een vergoeding vast te stellen voor verschillende soorten rechtszaken. Het budget wordt bereikt door die vergoedingen te vermenigvuldigen met het aantal zaken dat wordt verwacht. De onderhandelingen gingen over de periode van 2014 tot en met 2016 (Zie ook: Financiering rechtspraak: acht vragen en antwoorden)

In 2014 en 2015 blijft de financiering voor de Rechtspraak op het huidige niveau. Vanaf 2016 levert de Rechtspraak een bijdrage aan de financiële taakstelling van dit kabinet. Dat gaat niet ten koste van het rechtspreken. Dat gebeurt doordat de bedrijfsvoering efficiënter is ingericht en doordat de Rechtspraak overgaat van papier naar digitaal en de procedures daarbij beter en eenvoudiger worden.

Meer voor strafzaken
Omdat strafzaken steeds ingewikkelder worden en voor de behandeling dus meer tijd nodig is, gaat de vergoeding voor dit soort zaken omhoog. Omdat uit de cijfers blijkt dat civiele zaken de afgelopen jaren lichter zijn geworden, wordt de vergoeding per zaak in deze sector lager.

De Raad voor de rechtspraak verdeelt het geld over de gerechten, die het op hun beurt verdelen over de teams van rechters, raadsheren en medewerkers. De gerechtsbesturen hebben dankzij de hogere vergoeding voor strafzaken de mogelijkheid om bijvoorbeeld meer rechters aan te stellen in deze en andere sectoren waar de kwaliteit in het geding dreigt te komen, jeugd- en familierecht.

Kwaliteit voorop
De Raad voor de rechtspraak liet eerder in een brief aan de rechters, raadsheren en medewerkers weten dat gerechten uiteindelijk meer kunnen uitgeven dan in de financiële afspraken is voorzien, als dat echt nodig is voor de handhaving van de kwaliteit. De brief kwam na protesten van rechters en raadsheren dat de rechtspraak steeds meer lijkt op een bedrijf waarin productiecijfers leidend zijn. De Raad constateerde na een rondgang langs de gerechten dat met name bij straf-, familie- en jeugdzaken en vooral bij de hoven (waar recht wordt gesproken in hoger beroep) de situatie soms inderdaad zorgelijk is. “De samenleving moet er altijd van op aankunnen dat de rechtspraak van goede kwaliteit is”, aldus Joop Pot. “Er zal niet meer eenzijdig op productie en geld gestuurd dienen te worden, maar op de totale prestatie van een gerecht.”

Als onontkoombaar is dat dit bij een gerecht tot rode cijfers leidt, zal de Raad hiervoor zijn verantwoordelijkheid nemen. Vóór het zover is, moeten de gerechten het geld eerst zoveel mogelijk inzetten voor het rechtspreken zelf en het goed verdelen over de verschillende gerechtsgebieden.'



13 maart 2013
Raad van State stelt vragen over belastingvrijstelling voor landgoederen

'De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 maart 2013 zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg over de belastingvrijstelling voor landgoederen op grond van de Natuurschoonwet. De Raad van State wil van het Hof in Luxemburg uitleg over het Europese recht op vrij verkeer van kapitaal. Aanleiding hiervoor is het besluit van de staatssecretarissen van Financiën en Economische Zaken om het landgoed 'The Bean House' niet aan te merken als landgoed, omdat het in Groot-Brittannië ligt en niet in Nederland. De Nederlandse eigenares had om de status als landgoed gevraagd, omdat zij gebruik wil maken van de daaraan verbonden vrijstelling van schenk- en erfbelasting. Deze zaak is nu aanhangig bij de Raad van State.

Beperking kapitaalverkeer
De Raad van State stelt in de uitspraak vast dat het vrij verkeer van kapitaal in de Europese Unie wordt beperkt, doordat de Natuurschoonwet de belastingvrijstelling beperkt tot landgoederen die in Nederland liggen. Volgens de bewindslieden is deze beperking gerechtvaardigd vanwege 'dwingende redenen van algemeen belang'. Zij wijzen er daarbij op dat de belastingvrijstelling in de eerste plaats is bedoeld om Nederlandse landgoederen te behouden. Verder is de beperking van het kapitaalverkeer gerechtvaardigd, omdat de fiscale controle van landgoederen buiten Nederland tot praktische problemen leidt, aldus de staatssecretarissen.

Vragen
De Raad van State wil van het Hof in Luxemburg weten of de beperking van het kapitaalverkeer gerechtvaardigd is met het oog op het 'behoud van nationaal natuurschoon en cultuurhistorisch erfgoed' in Nederland. Verder ziet de hoogste bestuursrechter zich voor de vraag gesteld of de doeltreffendheid van fiscale controles een dergelijke rechtvaardiging oplevert. In dit verband is naar het oordeel van de Raad van State ook van belang om te weten in hoeverre autoriteiten in het buitenland behulpzaam moeten zijn bij het uitvoeren van dergelijke fiscale controles.

Procedure
De behandeling van de zaak bij de Raad van State wordt geschorst in afwachting van de antwoorden van het Hof in Luxemburg. Dit duurt naar verwachting ongeveer een jaar tot anderhalf jaar. Daarna zal de Raad van State de behandeling voortzetten en uiteindelijk een definitieve uitspraak doen in deze zaak.

Natuurschoonwet
Op grond van de Natuurschoonwet kunnen eigenaren van landgoederen in Nederland onder voorwaarden worden vrijgesteld van de verplichting tot betaling van schenk- of erfbelasting. Deze regeling beoogt te voorkomen dat landgoederen worden opgeknipt en in delen worden verkocht om de belasting te kunnen opbrengen. Een van de voorwaarden voor deze vrijstelling is dat de eigenaren het landgoed gedurende een periode van 25 jaar in stand te houden.

Hoge Raad
De Hoge Raad heeft op 1 februari jl. vragen gesteld aan het Hof van Justitie in een enigszins vergelijkbare zaak. Het gaat in die zaak om een Nederlandse regeling waarbij uitgaven voor monumentale panden onder bepaalde voorwaarden fiscaal aftrekbaar zijn. Een van de voorwaarden daarvoor is dat het om een Nederlands monument moet gaan. De Hoge Raad wil weten of die voorwaarde in strijd is met het Europese recht op vrijheid van vestiging of vrij verkeer van kapitaal.'



13 maart 2013
Noord-Brabants verbod op nieuwe intensieve veehouderijen in LOG blijft in stand

'Het Noord-Brabantse verbod om nieuwe intensieve veehouderijen te vestigen in zogenoemde landbouwontwikkelingsgebieden (LOG), blijft in stand. Dat heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 13 maart 2013 geoordeeld in vier afzonderlijke uitspraken. Het ging in deze zaken om de weigering door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant om ontheffingen te verlenen van het provinciale verbod om vier nieuwe intensieve veehouderijen mogelijk te maken in Stevensbeek, Sterksel, Leende en Gilze. Tegen de provinciale besluiten waren enkele gemeentebesturen en veehouders in beroep gekomen bij de Raad van State. Volgens hen is het provinciale verbod in strijd met de Reconstructiewet concentratiegebieden en de op basis daarvan vastgestelde provinciale reconstructieplannen. Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk.

Landbouwontwikkelingsgebied
Naar het oordeel van de Raad van State is het verbod op nieuwe intensieve veehouderijen in landbouwontwikkelingsgebieden niet in strijd met de Reconstructiewet concentratiegebieden. Uit die wet volgt namelijk niet dat in ieder landbouwontwikkelingsgebied ruimte hoeft te worden geboden aan nieuwe intensieve veehouderijen, aldus de hoogste bestuursrechter. Ook is het verbod niet in strijd met de reconstructieplannen, omdat de regels die daarin zijn opgenomen over wat er wel en niet mogelijk is binnen een landbouwontwikkelingsgebied, niet bindend zijn. Afwijking daarvan is dus mogelijk, aldus de Raad van State.

Verordening Ruimte Noord-Brabant
Het verbod op nieuwe intensieve veehouderijen in landbouwontwikkelingsgebieden is opgenomen in de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011. Van dat verbod kon gedurende een bepaalde tijd ontheffing worden verleend door het provinciebestuur van Noord-Brabant. Inmiddels is de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2012 in werking getreden waarin deze ontheffingsmogelijkheid niet meer is opgenomen. Bij de Raad van State is nog een groot aantal zaken in behandeling over geweigerde ontheffingen voor nieuwe en uitbreiding van bestaande intensieve veehouderijen op grond van de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011.'



12 maart 2013
Hoge Raad laat oordelen in zaak Millecam in stand

'De Hoge Raad laat de eerdere veroordelingen van twee artsen die de actrice Sylvia Millecam op alternatieve wijze behandelden in stand. Ook de eerdere vrijspraak van het medium Jomanda houdt stand.

Bij actrice Sylvia Millecam werd in 1999 borstkanker geconstateerd. Millecam koos ervoor zich buiten het reguliere medische circuit te laten behandelen door alternatieve artsen en genezers, onder wie ook Jomanda.

Verantwoordelijk
De beide artsen zijn veroordeeld omdat zij vanuit hun verantwoordelijkheid als arts te weinig hebben gedaan om ervoor te zorgen dat Millecam de reguliere medische en palliatieve zorg kreeg die zij op dat moment nodig had. Tot die verantwoordelijkheid behoort dat volgens de professionele standaard verantwoorde zorg wordt geboden. De beide artsen wisten dat borstkanker als diagnose was gesteld en dat de werking van hun alternatieve geneeswijzen nooit wetenschappelijk was aangetoond. Ondanks het feit dat Millecam de reguliere geneeskunst afwees, hadden zij haar moeten informeren over de consequenties van die keuze en moeten stimuleren tot het ondergaan van reguliere behandelingen die haar leven mogelijk zouden verlengen en haar pijn verlichten. In dat opzicht zijn de artsen te kort geschoten. De Hoge Raad laat de veroordeling door het hof van de beide artsen dan ook in stand. Zij kregen voorwaardelijke gevangenisstraffen van respectievelijk 6 en 3 weken. Die straffen zijn nu definitief.

Vrijgesproken
Wat betreft de rol van Jomanda in het ziekteverloop en het uiteindelijke overlijden van Sylvia Millecam stelt het hof vast dat hoewel zij geen arts is, zij wel een zorgplicht had ten aanzien van Millecam. Dit is een andere plicht dan die waar artsen aan zijn gehouden. In haar geval houdt die in dat de zorgverlener moet voorkomen dat de patient onnodig schade aan de gezondheid ondervindt en dat hij handelt volgens de professionele standaard voor zorgverleners. In dat kader moet ook een niet medisch geschoolde zorgverlener cliënten adviseren een reguliere arts te bezoeken. Dat is in dit geval gebeurd en Millecam heeft dat advies ook opgevolgd. Met het hof vindt ook de Hoge Raad dat in die situatie niet snel sprake is van een grove schending van de op de verdachte rustende zorgplicht. Het hof mocht Jomanda op deze gronden vrijspreken. Deze vrijspraak is nu definitief.'



12 maart 2013
Zondagopenstelling gemeente Halderberge in strijd met de Winkeltijdenwet

'De Winkeltijdenverordening van Halderberge biedt op basis van de toeristische aantrekkingskracht van die gemeente de winkels de mogelijkheid op alle zon- en feestdagen geopend te zijn.

Die toeristische aantrekkingskracht vindt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) onvoldoende onderbouwd. Dat blijkt uit zijn uitspraak van 12 maart 2013 in een door de Stichting Tegen Verruiming Zondagopenstelling en 50 anderen aangespannen zaak.

De gemeente legt namelijk onvoldoende uit waarom het aantal toeristen dat op de toeristische attracties afkomt groot genoeg is en zij maakt niet duidelijk hoe zij rekening houdt met de leefbaarheid en de belangen van kleine winkeliers en winkelpersoneel.

Het CBb oordeelt daarom dat deze zondagopenstelling in strijd is met de Winkeltijdenwet. De gemeente dient binnen drie maanden opnieuw op de bezwaren tegen de zondagsopenstelling te beslissen. De gemeente krijgt daarmee de kans met een uitleg te komen die wel aan de eisen van de Winkeltijdenwet voldoet.

Deze uitspraak is definitief: hoger beroep is niet mogelijk, het CBb is de eindrechter in deze zaak.'



12 maart 2013
Tongzoen geldt niet langer als verkrachting

'De Hoge Raad oordeelt vandaag dat een gedwongen tongzoen niet langer geldt als verkrachting (art.242 Wetboek van strafrecht). Iemand dwingen tot een tongzoen blijft strafbaar maar zou vanaf nu onder een lichter wetsartikel kunnen worden gebracht. Zo bedraagt de maximale gevangenisstraf voor ‘feitelijke aanranding van de eerbaarheid’ (246 Sr) acht jaar tegenover twaalf jaar voor verkrachting.

Met deze uitspraak komt de Hoge Raad terug op zijn eerdere oordeel dat ieder seksueel binnendringen van het lichaam, dus ook een tongzoen, moet worden gezien als verkrachting. Op dit oordeel bestond kritiek. Het bestempelen van een tongzoen als verkrachting zou strijdig zijn met het algemene taalgebruik. Daarbij werd veroordeling voor verkrachting vanwege een tongzoen vaak als onrechtvaardig ervaren omdat een tongzoen niet op een lijn kan worden gesteld met geslachtsgemeenschap of een daarmee vergelijkbare gedraging. Op grond van deze overwegingen is de Hoge Raad tot zijn gewijzigde rechtsopvatting gekomen.'



12 maart 2013
Definitieve vrijspraak voor cartoon kinderporno

'De Hoge Raad heeft vandaag het cassatieberoep tegen een man die werd verdacht van het vervaardigen en verspreiden van kinderporno in getekende stripvorm verworpen. Daarmee is de eerdere vrijspraak van het hof Den Bosch definitief geworden. Het openbaar ministerie had tegen deze vrijspraak beroep in cassatie ingesteld.

In 2002 is ook het vervaardigen en verspreiden van virtuele kinderporno strafbaar gesteld (art. 240b). Daarbij gaat het om kinderporno die niet van echt is te onderscheiden en waarin het dus lijkt of echte kinderen te zien zijn. Het hof stelde vast dat het getekende, digitaal vervaardigde materiaal in deze zaak geen echte of echt lijkende kinderen laat zien en dat dat voor de gemiddelde kijker direct duidelijk is. Het hof kon op die grond de verdachte vrijspreken, oordeelt de Hoge Raad.'



12 maart 2013
Grenzen aan uitleg vonnis

'De rechter spreekt door zijn vonnis. Met dit vonnis moeten procespartijen en derden het doen. Rechters voorzien eigen vonnissen niet van commentaren en horen deze ook niet te verduidelijken. Het geeft geen pas dat gerechtsbesturen uitleg geven aan vonnissen van rechters uit zijn eigen rechtbank. Dit oordeelt de Hoge Raad in een drietal beslissingen op vordering van de procureur-generaal bij de Hoge Raad naar aanleiding van een drietal klachten. Dit betreft klachten volgens de klachtprocedure art.13a RO/14a-oud over gedragingen van rechterlijke ambtenaren. De drie klachten gaan allemaal over uitleg door rechterlijke ambtenaren buiten de vonnissen om. In zijn uitspraken geeft de Hoge Raad aan waar wat betreft deze uitleg de grenzen liggen.

Uitleg
In een van de zaken liet een rechter zich op verzoek van een van de partijen uit over een tussen partijen gesloten schikking. De uitleg van deze schikking speelde een rol in een nieuwe procedure. De betreffende rechter had in de nieuwe procedure, in aanwezigheid van beide partijen, als getuigekunnen worden gehoord over de schikking, oordeelt de Hoge Raad. Zijn uitleg buiten de procedure kreeg het gezag van een rechterlijke beslissing terwijl het dat niet was en deze uitleg viel bovendien buiten de wettelijke regeling van het getuigenverhoor. De Hoge Raad verklaart deze klacht gegrond.

Interpretatie vonnis
Een tweede klacht gaat over het bestuur van een rechtbank dat zich mengde in een conflict tussen journalisten over berichtgeving over een zaak. Dit conflict was voorgelegd aan de Raad voor de Journalistiek die de rechtbank vroeg of een bepaalde interpretatie van het vonnis juist was. Het gerechtsbestuur beantwoorde die vraag in een brief, tot ongenoegen van de in dit betreffende vonnis veroordeelde partij. Het gerechtsbestuur is van mening dat zij niet onder het klachtrecht 13a RO kan vallen omdat zij niet met rechtspraak is belast. Omdat het uitleggen van vonnissen geen taak is van gerechtsbesturen zou deze gedraging volgens het gerechtsbestuur buiten het wettelijk toezicht op gerechtsbesturen vallen. De Hoge Raad vindt het ongewenst dat geen enkele instantie bevoegd zou zijn dergelijke klachten te behandelen en doet dit daarom zelf. De Hoge Raad vindt het onbehoorlijk dat het gerechtsbestuur een vonnis van zijn rechtbank heeft uitgelegd en verklaart ook deze klacht gegrond.

Uitleg tussenbeschikking
De laatste klacht verklaart de Hoge Raad ongegrond. Dit betreft een klacht over uitleg van een tussenbeschikking door een rechter in een nog lopende procedure. In deze zaak had de rechter de Raad voor de Kinderbescherming advies gevraagd. Daarop vroeg de Raad voor de Kinderbescherming de rechter om nadere uitleg over het uit te voeren onderzoek. Een dergelijke uitleg vindt de Hoge Raad niet onbehoorlijk. Deze voorkomt dat er onvolledig of overbodig onderzoek plaatsvindt en bevordert zo een vlotte afhandeling van de te beslissen zaak.

De Hoge Raad maakt waar het uitleg buiten het vonnis betreft een uitzondering voor persrechters die een uitspraak van de rechter kunnen toelichten in de pers. '



11 maart 2013
Verdachten in grensrechterzaak blijven langer vast

'Tijdens de pro forma-zitting in de grensrechterzaak op 11 maart heeft de rechtbank alle zeven verzoeken tot opheffing en schorsing van de voorlopige hechtenisvan de advocaten afgewezen. De rechtbank vindt in alle gevallen dat er voldoende ernstige bezwaren en gronden bestaan om de verdachten langer vast te houden. De rechtbank streeft ernaar om eind mei de zaken inhoudelijk te behandelen.

De meervoudige strafkamer heeft vandaag ook besloten dat er nog extra getuigen worden gehoord. Twee pathologen zullen een contra-expertise mogen verrichten naar aanleiding van het rapport van het NFI. Het verzoek om een reconstructie op het voetbalveld te laten plaatsvinden, heeft de rechtbank afgewezen. Zij is van oordeel dat een reconstructie gelet op het huidige dossier niet meer duidelijkheid in de zaak zou kunnen geven.

Het verzoek van de advocaten om de grensrechterzaak volledig achter gesloten deuren te laten plaatsvinden, heeft de rechtbank ook afgewezen. Aan een beperkt aantal journalisten is bijzondere toegang verleend om de zitting via een videoverbinding in een andere zittingszaal te volgen. De drie rechters vinden in deze zaken dat het maatschappelijk belang om ook de samenleving te informeren over de behandeling ter zitting zwaarder weegt dan de belangen van de verdachten.'



8 maart 2013
Kosten vwo-opleiding niet aftrekbaar

'Kosten voor het volgen van een algemeen vormende opleiding zoals het vwo zijn niet aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld in een zaak van een 16-jarige scholiere die een vwo-opleiding volgde aan een particuliere school voor vmbo/havo/vwo. In haar aangifte inkomstenbelasting heeft zij het door haar betaalde schoolgeld in aftrek gebracht. Deze aftrek is door de inspecteur niet geaccepteerd.

De Hoge Raad sluit niet uit dat deze kosten onder bijzondere omstandigheden wel aftrekbaar kunnen zijn maar van dergelijke omstandigheden is in deze zaak geen sprake.'



7 maart 2013
Schorsing accountant Landis blijft staan

'De tuchtmaatregel die is opgelegd aan de accountant van de in 2002 failliet verklaarde ICT-onderneming Landis Group N.V. (Landis) blijft gehandhaafd. Dat heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) op 7 maart 2013 besloten.

De accountant had de jaarrekeningen van Landis over 1999 en 2000 goedgekeurd en mededelingen aan banken gedaan over zogenoemde compliance certificates van Landis. De curatoren van Landis dienden hierover een klacht in. De raad van tucht had deze klacht gegrond verklaard en de accountant voor zes maanden geschorst.

Het CBb oordeelt in het door de accountant ingestelde hoger beroep dat de klacht over de goedkeuring van de jaarrekening 1999 te laat is ingediend en verklaart één onderdeel van de klacht over de jaarrekening 2000 ongegrond. Desondanks handhaaft het CBb de schorsing voor zes maanden, omdat de accountant zeer ernstig tekort is geschoten in zijn controle.

Landis had in de jaarrekening over 2000 op diverse posten haar omzet, winst en eigen vermogen onjuist gepresenteerd, waardoor een flatterend en misleidend beeld van de financiële positie van het bedrijf kon ontstaan. De accountant had daarom de jaarrekening niet mogen goedkeuren. Bovendien had hij zijn goedkeuring al gegeven nog voordat de controlewerkzaamheden waren afgerond. Ook heeft hij banken die Landis een lening hadden verstrekt niet goed voorgelicht over de financiële situatie van het bedrijf in 2000 en 2001.

Deze uitspraak is definitief: hoger beroep is niet mogelijk, het CBb is de eindrechter in deze zaak. De volledige uitspraak is via onderstaande link te raadplegen. Bij verschil tussen dit persbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.'



7 maart 2013
Celstraffen tot zes jaar voor grootschalige drugshandel

'De rechtbank Oost-Brabant heeft zojuist vier mannen veroordeeld tot celstraffen van vier tot zes jaar voor grootschalige henneptransporten en deelname aan een criminele organisatie. Vier andere verdachten moeten voor hun aandeel 15 maanden tot 2,5 jaar de cel in en vijf anderen kregen werkstraffen en deels voorwaardelijke celstraffen opgelegd. De rechtbank heeft vijf verdachten vrijgesproken.

Drugstransporten
De rechtbank vindt wettig en overtuigend bewezen dat er in 2010 drie henneptransporten zijn uitgevoerd naar Engeland en twee naar Italië. In totaal is ruim 900 kilo hennep en een groot aantal platen hasj getransporteerd. Vanuit Pakistan is ruim 3000 kilo hasj ingevoerd.

Criminele organisatie
De rechtbank oordeelt dat zeven mannen deel uitmaakten van een organisatie die het oogmerk had om misdrijven te plegen. Bij de beschrijving van de criminele organisatie ontkomt de rechtbank er niet aan ook de rol te duiden van de inmiddels overleden 41-jarige Eindhovenaar. De rechtbank beschouwt hem als leider van de organisatie. Er is sprake geweest van intensief sms-verkeer tussen hem en een aantal verdachten. Ze rapporteerden aan hem onder meer over de (onderschepte) transporten en de overdracht van geld. In versluierd taalgebruik wisselden ze informatie uit over hoeveelheden hasj en hennep, prijzen en betalingen en het afspreken van ontmoetingen.

De verdediging voerde onder meer aan dat in het politieonderzoek op ongeoorloofde wijze informanten zijn ingezet. De rechtbank oordeelt dat de inzet van informanten gerechtvaardigd was gelet op de ernst van de misdrijven, het belang van de samenleving dat dergelijke misdrijven niet onbestraft blijven en het feit dat het onderzoek ernstig bemoeilijkt werd door onder andere de versluierde communicatie en het voortdurend wisselen van telefoonnummers.

Straf
Bij het bepalen van de straffen heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat zeven verdachten zich gedurende een langere periode, in georganiseerd verband, bij herhaling schuldig hebben gemaakt aan handel in hennep. Daarbij ging het om grote hoeveelheden. De periode waarin de verdachten deelnamen aan de criminele organisatie is verschillend en daarmee houdt de rechtbank rekening in de strafmaat. De mannen hadden geen oog voor de maatschappelijke gevolgen, het ging hen alleen om het geld dat met de drugshandel kon worden verdiend. De criminele organisatie hield zich tevens bezig met het witwassen van drugsgelden. De rechtbank veroordeelt deze verdachten uit Roermond, Waalwijk, Renswoude, Rotterdam, Helmond en Geldrop tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen variërend van vijftien maanden tot zes jaar.

Een aantal andere verdachten is naast de softdrugsdelicten veroordeeld voor witwassen en wapenbezit. Hierbij merkt de rechtbank onder meer op dat witwassen van criminele gelden een ernstige bedreiging vormt van de legale economie. Door witwassen wordt bovendien het plegen van strafbare feiten gefaciliteerd. Voor zijn aandeel is een van de verdachten veroordeeld tot twee jaar celstraf. Vijf andere verdachten zijn veroordeeld tot werkstraffen variërend van 80 tot 240 uur en de meesten ook tot voorwaardelijke celstraffen.

De rechtbank heeft de weduwe en schoonvader van de overleden hoofdverdachte vrijgesproken. Het is niet wettig en overtuigend bewezen dat zij zich schuldig gemaakt hebben aan witwassen. Bovendien zijn drie mannen uit Eindhoven en Sprang-Capelle vrijgesproken van hun aandeel in de drugsgerelateerde feiten.

Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van vijf verdachten was geschorst tot aan de uitspraak. De rechtbank oordeelt dat ze gedurende meerdere jaren lid zijn geweest van een criminele organisatie die zich bezig hield met import en export van hennep en het witwassen van drugsgelden. Gelet hierop acht de rechtbank het aannemelijk dat er een reëel gevaar bestaat dat de vijf mannen zich in de toekomst wederom aan soortgelijke delicten schuldig zullen maken. En omdat er nog vrees voor herhaling is van zeer ernstige strafbare feiten, begint de voorlopige hechtenis van de vijf verdachten weer te lopen.'



6 maart 2013
Twaalf jaar cel voor doodslag op ex-vrouw

'Een 49-jarige man is zojuist veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf voor doodslag op zijn ex-vrouw in Oss. In tegenstelling tot de rechtbank legt het hof geen tbs met dwangverpleging op.

Volgens het hof staat vast dat de man zijn voormalige echtgenote in juni 2010 met messteken om het leven bracht. Na een heftige ruzie heeft hij de vrouw in haar woning meerdere malen in haar hals en bovenlichaam gestoken. Net als de rechtbank zijn er volgens het hof onvoldoende aanknopingspunten waaruit voorbedachte raad, dus moord blijkt.

Geen tbs
Het hof vindt tbs met dwangverpleging niet noodzakelijk. Uit rapportages van onder andere het Pieter Baan Centrum blijkt weliswaar dat de man verminderd toerekeningsvatbaar is, maar dat de kans op herhaling niet zo groot is. De man heeft een persoonlijkheidsstoornis en was in toenemende mate depressief. Volgens het hof moet hij wel behandeld worden, maar dit kan ook nadat hij zijn straf heeft uitgezeten.

Straf
Bij de bepaling van de strafmaat heeft het hof er strafverzwarend rekening mee gehouden dat de man zijn ex-vrouw en moeder van hun twee kinderen in haar eigen woning op gruwelijke wijze om het leven heeft gebracht. De jongste zoon trof zijn moeder kort na de steekpartij stervend in een grote plas bloed aan. Aan hem en de andere zoon, maar ook de ouders, zussen en hun partners is door de verdachte onherstelbaar leed aangedaan.

Dat de man verminderd toerekeningsvatbaar is, heeft het hof strafverminderend meegewogen.

De rechtbank 's-Hertogenbosch legde de man op 23 november 2011 tien jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging op.'



5 maart 2013
28 jaar gevangenisstraf voor verdachte Baflozaak

'De Rechtbank Noord-Nederland in Groningen heeft op 5 maart 2013 een 27-jarige man veroordeeld tot 28 jaar gevangenisstraf voor twee moorden, twee pogingen tot moord, bedreiging van drie politiemensen en een poging tot zware mishandeling van een politieagente. De feiten zijn gepleegd op 13 april 2011 in Baflo.

Voorbedachte rade
Volgens de rechtbank waren de handelingen dermate doelgericht en adequaat dat er vanuit moet worden gegaan dat de man daarbij tenminste enig besef had van datgene waarmee hij bezig was en de gevolgen daarvan. Dat hij zich niet meer alle handelingen kan herinneren, maakt dit niet anders. De rechtbank is daarbij van oordeel, dat verdachte tijd heeft gehad zich te beraden op het te nemen of genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Daarmee is sprake van voorbedachte rade. De rechtbank acht dan ook moord (twee keer) en poging tot moord (twee keer) bewezen.

Niet ontoerekeningsvatbaar
De rechtbank is van oordeel dat bij de man geen sprake is geweest van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens ten tijde van het ten laste gelegde. De rechtbank stelt vast dat de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde niet ontoerekeningsvatbaar was. Het aan hem ten laste gelegde kan hem daarom volledig worden toegerekend. Ook gaat de rechtbank ervan uit dat de afbouw van Paroxetine geen doorslaggevende invloed op het gedrag van verdachte heeft gehad.

Gevangenisstraf
De door het openbaar ministerie geëiste levenslange gevangenisstraf biedt geen enkel perspectief ooit nog terug te keren naar de samenleving. De rechtbank is om die reden op humanitaire gronden terughoudend bij het opleggen van een levenslange gevangenisstraf. De rechtbank vindt daarom, hoewel er sprake is van zeer ernstige delicten, een levenslange gevangenisstraf voor deze verdachte een te zware straf. De ernst van de feiten rechtvaardigt wel dat een zeer langdurige gevangenisstraf wordt opgelegd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte niet eerder ter zake levens- en geweldsdelicten is veroordeeld.

Tot slot wordt de vordering van € 6.069,11 van de benadeelde partij toegewezen.'



5 maart 2013
Beslissingen communicatie omtrent behandeling zedenzaak door gerechtshof Amsterdam

'Naar aanleiding van de op 1 maart 2013 in werking getreden nieuwe persrichtlijn heeft het hof de volgende beslissingen genomen:
Van de verdachten worden geen beeldopnames gemaakt, en van hun stemmen geen geluidsopnames, ten behoeve van radio- en/of televisie-uitzendingen en dergelijke om te voorkomen dat die beeld- en geluidopnames nog tot in lengte van jaren beschikbaar zijn, hetgeen voor alle betrokkenen confronterend kan zijn;

Het versturen van tekstberichten vanuit de zalen wordt niet toegestaan - behalve aan mr. Korver ten behoeve van contact met zijn cliënten - omdat dit belemmerend werkt voor een goede rechtspleging en voor een ordelijk verloop van de zitting en om te voorkomen dat er beeld en/of geluid wordt opgenomen.'



4 maart 2013
Eindhovense pedoseksueel moet opnieuw de cel in

'De Eindhovense pedoseksueel Sytze van der V. moet opnieuw naar de gevangenis, omdat hij zich voor de tweede keer niet heeft gehouden aan het verplichte reclasseringstoezicht. Dat heeft het gerechtshof vandaag beslist.

Zes maanden cel
Het gaat om het hele resterende deel van de voorwaardelijk straf die de man in 2010 kreeg opgelegd. Deze was bedoeld als stok achter de deur om de man te verplichten zich aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering te houden. Inmiddels is vast komen te staan dat de man bemoeienis van de toezichthouder van de reclassering weigert. Ook heeft hij met geweld tegen die toezichthouder gedreigd. Dat alles vindt het hof zo ernstig dat Van der V. de hele resterende voorwaardelijke straf van zes maanden moet uitzitten. De beslissing van het hof komt overeen met de eis van de advocaat-generaal.

Voorgeschiedenis
Op 29 juni 2010 veroordeelde het hof de 65-jarige Eindhovenaar voor ontucht met minderjarigen tot een gevangenisstraf van 36 maanden waarvan negen maanden voorwaardelijk. Hij moest zich bovendien gedurende een proeftijd van vijf jaar jaar onder toezicht stellen van de reclassering en zich gedragen naar hun voorschriften en aanwijzingen.

Een deel van de voorwaardelijke straf (drie maanden) werd vorig jaar al ten uitvoer gelegd, toen het hof ook al vaststelde dat de Van der V. zich niet aan die voorwaarden had gehouden.

Weigering bemoeienis
Het hof heeft nu vastgesteld dat de man voor de tweede keer de voorwaarden heeft overtreden. De Eindhovenaar weigert namelijk bemoeienis van de reclasseringsmedewerker die als toezichthouder is aangesteld. Ook nadat de reclassering hem tegemoet was gekomen door een tweede medewerker bij het toezicht te betrekken, bleef Van der V. bemoeienis door de aangestelde toezichthouder weigeren.

Geen verplicht reclasseringstoezicht meer
Door de beslissing van het hof komt het verplicht reclasseringscontact tot een einde, want er blijft nu geen voorwaardelijk strafdeel meer over waaraan de voorwaarde van reclasseringscontact is gekoppeld. Van der V. heeft laten weten nog steeds hulp en steun van de reclassering te willen. Het hof is met de advocaat-generaal van mening dat reclasseringstoezicht in deze situatie niet langer zinvol is. Gezien de voorgeschiedenis is niet te verwachten dat op een effectieve wijze invulling kan worden gegeven aan reclasseringstoezicht, aldus het hof.'



1 maart 2013
Toch tbs voor afpersingen en verkrachting bij weigerende observandus

'Het gerechtshof in Amsterdam heeft vandaag een 29-jarige verdachte van twee afpersingen en een verkrachting veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging. Daarnaast moet de verdachte de slachtoffers schadevergoeding betalen. Aan andere verdachten die bij de feiten betrokken waren, zijn gevangenisstraffen opgelegd van 24 tot 42 maanden. De slachtoffers waren meisjes die met een vriend van de verdachte hadden afgesproken.

Geen medewerking
De rechtbank heeft eerder beslist dat geen tbs werd opgelegd omdat de verdachte niet had meegewerkt aan gedragskundig onderzoek, waardoor geen stoornis kon worden vastgesteld. Het hof is het daar niet mee eens. Gedragskundigen hebben in een eerdere strafzaak vastgesteld dat sprake was van een ernstige stoornis, waarvoor behandeling nodig was. Op basis daarvan en van aanwijzingen dat die stoornis niet vanzelf is overgegaan, kan volgens het hof wel degelijk worden vastgesteld dat bij de verdachte nog steeds sprake is van een stoornis. Ook vindt het hof dat er sprake is van gevaar voor herhaling. Omdat de feiten zo ernstig zijn, dient daarom volgens het hof toch tbs met dwangverpleging te worden opgelegd.

Volharden
Het hof merkte nog op dat de verdachte door te volharden in zijn weigering medewerking te verlenen aan gedragskundig onderzoek, iedere kans onmogelijk heeft gemaakt om te bepalen of met een andere, lichtere behandelingsmogelijkheid kan worden volstaan.

Bij de strafoplegging speelde een rol dat het brute en gewelddadige feiten waren, waardoor de slachtoffers ernstig getraumatiseerd zijn geraakt.'



1 maart 2013
Gerechtshof Den Haag spreekt verdachte Schipholbrand vrij

'De verdachte van de ‘Schipholbrand’ is op 1 maart 2013 door het gerechtshof in Den Haag vrijgesproken. In de nacht van 26 op 27 oktober 2005 heeft brand gewoed in het Detentie- en Uitzetcentrum Schiphol-Oost (de Schipholbrand). Als gevolg van deze brand zijn 11 personen overleden en 15 personen gewond geraakt. De verdachte wordt verweten dat hij die brand opzettelijk heeft gesticht dan wel dat het ontstaan van die brand aan zijn schuld is te wijten, met deze doden tot gevolg. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken, omdat het niet bewezen acht dat hij die brand opzettelijk heeft gesticht dan wel dat die brand aan zijn schuld te wijten is.

Er wordt van uit gegaan dat de verdachte een in Rizla blauw (zelf dovend vloei) gerold shagje heeft gerookt. Hij schiet het shagje op een gegeven moment richting prullenmand en gaat slapen. Hij wordt wakker wanneer er brand in zijn cel is.

Het hof acht niet bewezen dat de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht in de zin dat hij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat door zijn handelen brand zou ontstaan. De kans dat op boven beschreven manier brand ontstaat, ziet het hof als gering. Daarnaast zijn er geen aanwijzingen dat de verdachte levensmoe was en zijn eigen dood op de koop toe nam. Van het bewust aanvaarden van de kans op brand en daarmee van de kans dat hij zelf het leven zou verliezen doordat hij niet tijdig uit zijn cel zou komen, is geen sprake.

Ook schuld van de verdachte aan het ontstaan van brand acht het hof niet bewezen. Schuld aan een misdrijf is een specifiek strafrechtelijk begrip en omvat meer dan het enkel gedaan hebben. Omdat het shagje met zelfdovend vloeipapier was gerold en 30 tot 60 seconden na het laatste trekje is weggeschoten, acht het hof de kans dat hierdoor brand ontstaat gering. Daarom heeft de verdachte de gevolgen van het wegschieten van die peuk niet kunnen of moeten voorzien.

Eerder heeft deze zaak gediend bij de Rechtbank Haarlem. Daar is de verdachte op 15 juni 2007 wegens opzettelijke brandstichting met de dood van 11 personen tot gevolg veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf. In hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam is de verdachte op 3 september 2009 veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf. Het hof in Amsterdam achtte wel bewezen dat verdachte de brand opzettelijk had gesticht, maar hield hem niet verantwoordelijk voor de dood van de 11 personen. Op 14 december 2010 heeft de Hoge Raad dit arrest vernietigd en de zaak verwezen naar het hof in Den Haag.'



1 maart 2013
Verdachte genocide Rwanda veroordeeld voor opruiing

'De rechtbank in Den Haag heeft op 1 maart 2013 Yvonne Basebya veroordeeld wegens opruiing tot genocide, gepleegd in Rwanda tussen 1990 en medio 1994. Yvonne Basebya is daarvoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar en 8 maanden. De rechtbank acht genocide, poging tot genocide, moord, samenspanning tot genocide en oorlogsmisdrijven niet wettig en overtuigend bewezen.

Wettelijk is bepaald dat voor opruiing tot genocide maximaal vijf jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd. Omdat de verdachte zich meermaals schuldig heeft gemaakt aan opruiing tot genocide kan de rechtbank een maximale gevangenisstraf van 6 jaar en 8 maanden opleggen. De rechtbank beseft dat deze straf geen recht doet aan de buitengewone ernst van de door verdachte gepleegde feiten, maar kan geen andere straf opleggen.

Opruiing tot genocide is een internationaal misdrijf dat behoort tot de ernstigste misdrijven in de Nederlandse en internationale rechtsorde. Yvonne Basebya heeft zich hier lange tijd bij herhaling schuldig aan gemaakt. Op openbare bijeenkomsten heeft zij veelal kansarme jongeren aangezet tot het doden van Tutsi's. Het opruien tot genocide vormde een belangrijke -zo niet onmisbare- schakel in de opeenvolging van gebeurtenissen die uiteindelijk zijn uitgemond in genocide. In de wetgeving die destijds (1990 tot en met 1994) gold, was vastgelegd dat voor opruiing tot genocide maximaal vijf jaar gevangenisstraf kon worden opgelegd. Inmiddels is in de Wet Internationale Misdrijven de maximale straf voor dit delict bepaald op 30 jaar gevangenisstraf. De rechtbank is echter gebonden aan de wetgeving die gold ten tijde van het begaan van de strafbare feiten.

Yvonne Basebya woont sinds oktober 1998 in Nederland en heeft sinds december 2004 de Nederlandse nationaliteit. Zij stond terecht voor betrokkenheid bij enkele gevallen van genocide en pogingen tot genocide, moord, samenspanning tot genocide, opruiing tot genocide en oorlogsmisdrijven in in haar woonomgeving in Rwanda in de periode 1990 tot en met 1994. De behandeling van haar strafzaak is begonnen op maandag 22 oktober 2012 en heeft ruim acht weken geduurd. In deze zaak zijn ruim 70 getuigen gehoord, de meesten woonachtig buiten Nederland. Yvonne Basebya is de eerste die in Nederland wordt veroordeeld voor opruiing tot genocide.

Als verdachten van oorlogsmisdaden of andere internationale misdrijven zich in Nederland bevinden, is het in eerste instantie aan de Nederlandse staat om de zaak te onderzoeken en eventueel tot vervolging over te gaan.'



1 maart 2013
Geen dubbele straf voor rijden zonder handelaarskenteken

'Een autohandelaar die zonder handelaarskenteken op de openbare weg rijdt, mag hiervoor niet dubbel gestraft worden. Dat heeft de belastingrechter in hoger beroep vandaag beslist.

Dubbel gestraft
In deze zaak reed een autohandelaar met een van de auto’s uit zijn bedrijfsvoorraad op de openbare weg zonder dat hij een (goed zichtbaar) kenteken had aangebracht. De belastinginspecteur legde hem daarvoor een naheffing motorrijtuigenbelasting op en daarnaast ook nog eens boete. Dat mag niet zegt het gerechtshof: de naheffing kan namelijk ook al worden gezien als een boete.

Europees recht
Naar de letter van de wet heeft de belastinginspecteur de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Maar de naheffingsaanslag dient er in dit geval toe om te bestraffen. Het hof verwijst daarbij naar het Europees recht (artikel 6 van het EVRM) waarin dit wordt aangeduid als ‘criminal charge’. De boete bovenop de naheffing zou voor deze autohandelaar een dubbele bestraffing inhouden en dat is niet is geoorloofd, licht het hof toe.

Het hof schrapt daarom de boete in deze zaak en merkt de aanslag aan als een boete en vermindert deze tot een bedrag 350 euro.'



Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl