Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - december 2015:


22 december 2015
Definitief oordeel vliegtarieven KLM en SLM

'De klacht van de Vereniging van Reizigers (VVR) dat KLM samen met de Surinaamse Luchtmaatschappij (SLM) de vliegtarieven kunstmatig hoog houdt, is definitief afgewezen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) deed uitspraak op het hoger beroep over de klacht die de VVR hierover indiende bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Volgens de VVR maken KLM en SLM misbruik van hun economische machtspositie door excessief hoge tarieven te rekenen op de vliegroute Amsterdam - Paramaribo. In 2010 gaf het CBb aan ACM opdracht om hiernaar verder onderzoek te doen. Dat wees uit dat de yield - de opbrengst per stoel - niet uitzonderlijk hoog is, en leverde geen aanwijzingen dat KLM en SLM op de vliegroute excessieve tarieven hanteren of op andere manier hun marktpositie misbruiken. Daarom handhaafde ACM haar eerdere afwijzing van de klacht en dat besluit liet de rechtbank Rotterdam in stand. De VVR slaagt er niet in om de conclusies van het ACM-onderzoek te weerleggen, zodat haar hoger beroep niet slaagt.'



22 december 2015
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigt vonnis in zaak tussen V&D en verhuurder Mondia

'Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft vandaag uitspraak gedaan in een zogenaamd incassokortgeding tussen Mondia en V&D. Het gerechtshof heeft daarbij het vonnis van de rechtbank Overijssel (ECLI:NL:RBOVE:2015:1505) van 26 maart 2015 vernietigd. Mondia is de verhuurder van de winkelruimte van V&D in Hengelo.

In februari 2015 heeft V&D overeenstemming bereikt met vrijwel al haar verhuurders over verlaging van de huurprijs. Die verlaging maakte deel uit van een reddingsplan dat een faillissement van V&D moest voorkomen. Mondia heeft geweigerd met het reddingsplan in te stemmen en houdt vast aan betaling van de onverminderde huurprijs.

In het door Mondia aangespannen incassokortgeding had de rechtbank Overijssel V&D veroordeeld tot betaling van de onverminderde huurprijs. Dat vonnis is nu door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigd. Volgens het hof is het bestaan van de vordering van Mondia niet voldoende aannemelijk om die vordering in kort geding te kunnen toewijzen. Het verweer van V&D dat Mondia misbruik van bevoegdheid maakt, acht het hof niet op voorhand ongegrond.

In de procedure hadden zich aan de zijde van V&D andere verhuurders van V&D gevoegd. Met V&D bepleitten zij afwijzing van de vordering van Mondia.

Mondia kan tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden eventueel cassatie instellen bij de Hoge Raad. Ook kan Mondia een bodemprocedure beginnen tegen V&D. De rechter in een eventuele bodemprocedure is niet gebonden aan het oordeel van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in dit kort geding.'



22 december 2015
TROS-Radar hoefde beelden verborgen camera niet af te geven aan Pretium

'De TROS was niet verplicht om een kopie van opnames gemaakt met een verborgen camera aan Pretium af te geven. Dat heeft het gerechtshof Den Haag op 22 december 2015 bepaald. Het consumentenprogramma Radar van de TROS had deze opnamen gemaakt in een callcenter over de wijze van telefonische klantenwerving door Pretium. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de TROS de door haar gemaakte beelden aan Pretium moest afgeven, maar het Haagse hof heeft dit vonnis in hoger beroep vernietigd. De door de rechtbank aan de Tros opgelegde dwangsom van maximaal 500.000 euro is hiermee komen te vervallen.

Het hof is van oordeel dat de opnames met de verborgen camera vallen onder de bescherming van het recht op vrije meningsuiting en vrije nieuwsgaring als bedoeld in artikel 10 EVRM. Aan Pretium stonden bovendien ook andere mogelijkheden ter beschikking, bijvoorbeeld het horen van getuigen, om haar stelling te bewijzen dat de TROS zich schuldig heeft gemaakt aan vergaande beeldmanipulatie en uitlokking.

Het hoger beroep tegen het eindvonnis van de rechtbank in deze zaak loopt nog. Daarin is de vraag aan de orde of de TROS zich ten opzichte van Pretium schuldig heeft gemaakt aan onzorgvuldige journalistiek'



22 december 2015
Geen rechten geschonden bij arrestatie Somalische piraten

'De commandant van het marinefregat Zr. Ms. Tromp heeft een aantal Somalische piraten zonder schending van verdragsregels gearresteerd. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De Tromp patrouilleerde op 2 april 2011 in het kader van de VN-missie Ocean Shield tegen piraterij in de wateren rond Somalïë. Er wordt een vissersboot waargenomen (de Feddah) die op een oproep niet reageert. Vervolgens stuurt de Tromp twee RHIBS (snelle opblaasboot) uit naar de vissersboot. Er ontstaat een vuurgevecht waarbij op de vissersboot Somaliërs (dodelijk) worden verwond. Een aantal Somaliërs dat met een bootje probeert te vluchten wordt tot stoppen gedwongen, aan boord van de Tromp genomen en daar op 2 april 2011 gearresteerd. Op 3 april beveelt de Nederlandse officier van justitie de aanhouding van de verdachten en op 4 april wordt aan de verdachten meegedeeld dat zij zijn aangehouden op verdenking van piraterij en poging tot moord. Ten slotte worden zij overgebracht naar de gevangenis in Alpen aan de Rijn.

De verdachte meent dat een wettelijke basis voor zijn arrestatie op 2 april door de commandant van de Tromp ontbreekt omdat hij pas later naar Nederlands recht door de officier van justitie is aangehouden. En dat de bevoegdheid tot arrestatie door de commandant niet aan internationale verdragsregels is te ontlenen. Daardoor zou het recht om niet naar willekeur van zijn vrijheid te worden beroofd (art. 5 lid 1 aanhef en c EVRM )zijn geschonden.

Volgens de Hoge Raad mocht de commandant van de Tromp de verdachten volgens internationaal verdragsrecht (art. 105 UNCLOS) wel arresteren. Op de VN-operatie waaraan de Tromp deelnam, zijn die verdragsregels immers van toepassing.

Dat daarbij in eerste instantie het defensiebelang voorop stond en dat het belang van strafvervolging naar Nederlands recht pas een dag later - op 3 april - werd behartigd, ligt voor de hand. De verantwoordelijkheid van de marine voor het waarborgen van de veiligheid van alle betrokkenen, de medische zorg, de formele afwikkeling van de gebeurtenissen met inbegrip van de arrestaties en zo meer, vergt nu eenmaal enige tijd. De arrestaties waren in deze context niet willekeurig en van schending van art. 5 EVRM was dus geen sprake.'



22 december 2015
Cel- en taakstraf voor geheime seksopnames en ontucht met kind

'De rechtbank Oost-Brabant heeft een 60-jarige man uit Helmond veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 week en een taakstraf van 160 uur. De man betastte een kind en maakte in het geheim opnames terwijl hij seks had met een andere man.

De politie trof in de woning van de man een dvd aan met filmopnames van seksuele contacten van de verdachte met een andere man. De verdachte maakte de opnames in mei en juni 2010 met een geheime camera op zijn slaapkamer. Het slachtoffer verklaarde dat hij niet op de hoogte was dat hij werd gefilmd. In januari van dit jaar maakte de verdachte zich schuldig aan ontucht. Hij kwam op de openbare weg in Helmond twee jongens tegen van 8 en 9 jaar en vroeg of zij een goede plek wisten om te urineren. Eenmaal op die plek, betastte hij het geslachtsdeel van één van de jongens.

Vrijspraak
De man werd er ook van verdacht dat hij kinderporno op zijn computer had opgeslagen. Een digitaal rechercheur kon echter niet vaststellen of de afbeeldingen doelbewust door de verdachte op zijn computer waren gezet. Nu de mogelijkheid bestaat dat de bestanden buiten medeweten van de verdachte op zijn computer zijn gekomen, acht de rechtbank niet bewezen dat hij kinderporno in zijn bezit had.

Vanwege de gedeeltelijke vrijspraak, komt de rechtbank tot een aanzienlijk lagere straf dan de officier van justitie eiste. Bij het bepalen van de straf hield de rechtbank er rekening mee dat de verdachte een grote inbreuk maakte op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer dat hij stiekem filmde. Daarnaast tastte hij de lichamelijke integriteit van de minderjarige jongen aan. Naast de cel- en taakstraf, moet de verdachte zijn slachtoffers een schadevergoeding betalen van in totaal ruim 400 euro.'



22 december 2015
TBS voor doodslag Langbroek

'De rechtbank Midden-Nederland legt TBS met dwangverpleging op aan een 49-jarige verdachte uit Langbroek. De man bracht op 25 juni 2015 zijn vrouw met een groot aantal messteken om het leven.

Neergestoken
De verdachte kwam de betreffende nacht om 4.00 uur thuis. Verdachte is naar de keuken gelopen en heeft daar twee messen uit een keukenla gepakt. Hij is de trap op naar boven gegaan, naar de slaapkamer. Hij zag zijn vrouw liggen slapen en begon haar te steken met het grote keukenmes. De zoon van het echtpaar werd wakker en heeft zijn vader weggetrokken van het bed.

Doodslag
De rechtbank veroordeelt de verdachte voor doodslag. Hij heeft zijn vrouw opzettelijk om het leven gebracht. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van moord. Het is niet vast komen te staan dat de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld. Uit het dossier blijkt dat verdachte handelde in een hevige gemoedsopwelling. Daarnaast was er sprake van een korte tijdspanne tussen het moment dat bij verdachte de gedachte opkwam om zijn vrouw te doden en de uitvoering hiervan. Niet blijkt dat verdachte tijd en gelegenheid heeft gehad om zich te beraden.

Volledig ontoerekeningsvatbaar
Deskundigen hebben geconstateerd dat de verdachte handelde in een psychose. De deskundigen adviseren de rechtbank verdachte als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de doodslag niet aan hem kan worden toegerekend. Verdachte is daarom niet strafbaar. De rechtbank ontslaat hem van alle rechtsvervolging.

TBS
Gelet op de aard en ernst van de geestelijke stoornis van verdachte is de kans groot dat verdachte zonder een intensieve behandeling en begeleiding in de toekomst opnieuw ernstige strafbare feiten zal plegen. De rechtbank legt daarom, conform de eis van de officier van justitie, de maatregel van TBS met dwangverpleging op.'



21 december 2015
Voorlopige voorziening huisvesting arbeidsmigranten Tienray afgewezen

'Door burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas is aan een architectenbureau een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een tijdelijk logiesgebouw voor het huisvesten van 240 arbeidsmigranten in Tienray. Omwonenden en omliggende bedrijven hebben hiertegen bezwaar gemaakt en om een voorlopige voorziening gevraagd.

Oordeel voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het besluit van b&w niet goed is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. Dat geldt onder meer voor het aantal onder te brengen arbeidsmigranten mede in relatie tot het woon-, leef- en bedrijfsklimaat van de directe omgeving, de benodigde parkeerplaatsen en de vrees van omwonenden over de verkeersveiligheid.

De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat de gebreken in de bezwaarfase kunnen worden hersteld. De rechter laat de belangen die de gemeente en vergunninghouder hebben bij het laten doorgaan van het project zwaarder wegen dan de belangen van verzoekers. Daarom is er geen voorlopige voorziening getroffen.

Overigens is er (nog) geen vergunning verleend voor het in gebruik nemen van de kantoorruimte anders dan voor het huisvesten van arbeidsmigranten.'



21 december 2015
Vergunning 'megastal' Wichmond onterecht afgegeven

'De gemeente Bronckhorst had geen vergunning mogen verlenen voor het realiseren van een rundveestal in Wichmond. Dat oordeelde de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland.

Rundveestal
De Burgemeester en wethouders van Bronckhorst hadden een omgevingsvergunning verleend voor de realisering van een rundveestal voor het houden van 72 stuks vrouwelijk jongvee en 20 fokstieren. Een aantal omwonenden en de Gelderse Natuur en Milieu Federatie hebben beroep ingesteld en een verzoek om voorlopige voorziening gedaan. Zij zijn bang dat dit een begin is van een ontwikkeling tot een megastal.

Intensieve veehouderij
De voorzieningenrechter heeft de beroepen gegrond verklaard en de vergunning geschorst. Belangrijkste overweging hierbij is dat het bestemmingsplan intensieve veehouderij verbiedt. In dat kader is onder meer van belang of het gaat om biologisch gehouden dieren en of het gaat om melkvee of fokvee. De voorzieningenrechter oordeelt dat hier op niet-biologische wijze fokvee wordt gehouden. En dat is intensieve veehouderij. De gemeente Bronckhorst hadden daarom geen vergunning mogen verlenen zonder tegelijkertijd ook een omgevingsvergunning te verlenen voor deze afwijking van het bestemmingsplan.'



21 december 2015
Burgemeester mocht bedrijfshallen en terrein in Vlijmen voor half jaar sluiten

'De burgemeester van de gemeente Heusden heeft niet verkeerd gehandeld door twee bedrijfshallen op een bedrijventerrein in Vlijmen en het achterste gedeelte van het bedrijventerrein voor een half jaar te laten sluiten na de vondst van onder meer een hennepkwekerij. Dit besliste de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant zojuist.

De politie trof op 17 oktober van dit jaar op de zolder van één van de bedrijfshallen goederen aan die kunnen worden gebruikt voor het opzetten van een hennepkwekerij. Ook was een illegale aansluiting in de meterkast gemaakt. Op het terrein achter de bedrijfshal stonden drie zeecontainers. In één daarvan was een hennepkwekerij met 128 hennepplanten aanwezig. Die hennepkwekerij werd voorzien van stroom via een illegale aftakking van de meter uit de bedrijfshal. In een andere zeecontainer vond de politie verpakkingsmateriaal met hennepresten. De burgemeester van de gemeente Heusden besloot het achterste deel van het bedrijventerrein en twee bedrijfshallen nog diezelfde dag voor een half jaar te laten sluiten. Een aantal andere bedrijfshallen mocht wel open blijven. De eigenaren van de zeecontainers en van de twee bedrijfshallen maakten bezwaar tegen het besluit van de burgemeester en vroegen de rechter een voorlopige voorziening te treffen.

De eigenaren stellen dat de burgemeester niet bevoegd was de twee bedrijfshallen en het achterste gedeelte van het onbebouwde bedrijventerrein te sluiten. In de twee bedrijfshallen waren immers geen drugs aangetroffen. In de zeecontainer was wel drugs aangetroffen, maar volgens de eigenaren kan dit object niet worden aangemerkt als ‘lokaal’ in de zin van het gemeentelijk beleid. Verder vinden de eigenaren onder meer dat zij door de sluiting onevenredig in hun belangen worden getroffen. Ze kunnen hun bedrijfsactiviteiten niet of nauwelijks meer uitoefenen. De burgemeester heeft volgens hen bovendien geen belangenafweging gemaakt.

De voorzieningenrechter stelt vast dat de hennepkwekerij in de zeecontainer werd voorzien van stroom vanuit de ene bedrijfshal en in de andere bedrijfshal werden goederen gevonden die voor het opzetten van een hennepkwekerij konden worden gebruikt. Volgens de rechter is daarom sprake van een dusdanige samenhang tussen de zeecontainer en beide bedrijfshallen, dat deze als functionele eenheid en daarmee als één ‘lokaal’ kunnen worden beschouwd. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester zijn beleid hanteert en bevoegd was over te gaan tot sluiting van een half jaar. Wel constateert de rechter dat de burgemeester inderdaad geen kenbare belangenafweging heeft gemaakt, maar dit is geen reden om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. De burgemeester kan immers die belangenafweging bij zijn beslissing op het bezwaar kenbaar maken. Bovendien gaf de burgemeester tijdens de zitting al een reactie op de aangevoerde belangen en kon de voorzieningenrechter hem in deze reactie volgen.'



21 december 2015
Brit gestraft voor inzetten kinderen bij winkeldiefstallen

'Een 31-jarige man uit Groot-Brittannië is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, voor het medeplegen van diefstal en mensenhandel.

Vrouw eerder veroordeeld
De man en zijn echtgenote hebben hun toentertijd 6- en 9-jarige kinderen meegenomen naar een supermarkt in Arnhem en hen daar ingezet om winkeldiefstallen te plegen. De echtgenote van de man is op 28 september 2015 al veroordeeld voor dezelfde feiten.

‘Mensenhandel’
Omdat de man misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van de kinderen - die van hem afhankelijk zijn - en hen zo heeft aangezet tot de diefstallen om er zelf van te profiteren wordt dit naast als diefstal ook aangemerkt als ‘mensenhandel’.

De rechtbank komt tot het oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat de man ook betrokken was bij het wegnemen een telefoon uit – door 1 van zijn kinderen - een telefoonwinkel en spreekt hem daarvan vrij.

Leren om te stelen
Het handelen van de man is een ernstig misdrijf, gericht tegen de integriteit van zijn kinderen. Zij zijn door hun vader en moeder ingezet om de diefstallen te plegen en hen wordt daarmee geleerd om te stelen. De man is voorbij gegaan aan de belangen van zijn kinderen. Door de kinderen op jonge leeftijd het stelen te leren heeft hij hun levens mogelijk blijvend getekend en hun normen bijgebracht die hun kansen op een goede positie in de maatschappij nu al schaden.

Groot-Brittannië
Uit informatie uit Groot-Brittannië is gebleken dat 2 kinderen van de man in december 2012 in Cambridge zijn opgepakt voor een winkeldiefstal die zou zijn aangemoedigd door vader en moeder. Er werd ook in Groot-Brittannië bezorgdheid geuit dat de man en zijn vrouw de kinderen zouden leren hoe ze winkeldiefstallen moeten plegen.

Lagere straf
De opgelegde straf is lager dan de 15 maanden gevangenisstraf die door de officier van justitie was geëist, omdat de rechtbank de man deels vrijspreekt en aansluiting heeft gezocht bij vergelijkbare zaken.'



18 december 2015
Arbeidscontract pakketbezorgers PostNL

'De rechtbank Noord-Holland heeft op 18 december 2015 uitspraak gedaan in drie zaken die waren aangespannen door pakketbezorgers van PostNL Pakketten Benelux B.V. (hierna “PostNL”) tegen PostNL. Ten aanzien van twee pakketbezorgers is geoordeeld dat zij een arbeidsovereenkomst hebben met PostNL, bij de derde was dit niet het geval.

Achtergrond geschil
PostNL werkt voor de bezorging van pakketten enerzijds met werknemers die zij in dienst heeft, en anderzijds met zelfstandige pakketbezorgers, de zogeheten subcontractors. Met deze subcontractors heeft zij een vervoersovereenkomst gesloten. Naar aanleiding van onvrede onder de subcontractors is het afgelopen jaar onderhandeld tussen PostNL enerzijds en de FNV en de belangenvereniging van de subcontractors, Subco, anderzijds. Dit heeft ertoe geleid dat PostNL aan alle subcontractors die zonder eigen personeel werken, de ZZP-ers, een arbeidscontract heeft aangeboden, behalve aan een kleine groep met wie zij de contracten wilde beëindigen wegens klachten. Van de subcontractors die wel een arbeidsovereenkomst aangeboden hebben gekregen heeft maar een klein gedeelte dit geaccepteerd, omdat het loon dat zij zouden verdienen lager is dan wat zij als zelfstandige verdienen.

19 procedures
PostNL heeft in het derde kwartaal van 2015 met een aantal subcontractors de overeenkomst opgezegd, om uiteenlopende redenen zoals klachten ten aanzien van de uitvoering van het werk, of het niet voldoen aan bepaalde eisen voor een Europese vergunning. In totaal zijn in Nederland bij verschillende rechtbanken 19 procedures aanhangig die door de betreffende subcontractors zijn aangespannen tegen PostNL wegens de beëindiging van hun overeenkomst.

In de drie zaken waarin op 18 december 2015 uitspraak is gedaan door de rechtbank Noord-Holland betrof het drie subcontractors ten aanzien van wie klachten bestonden over de uitvoering van hun werk. Ook werd hen verweten dat zij zich onacceptabel hadden gedragen tijdens stakingen van de subcontractors eerder dit jaar. Aan deze drie subcontractors was door PostNL geen arbeidsovereenkomst aangeboden.

Arbeidsovereenkomst
Zij vorderen dat de rechtbank voor recht verklaart dat zij werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst, dat zij weer aan de slag mogen en dat hun salaris overeenkomstig de CAO wordt door betaald. Zij stellen zich op het standpunt dat zij, ondanks dat zij op papier een vervoersovereenkomst hebben met PostNL, op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn voor PostNL. De wijze waarop zij hun werk voor PostNL moeten uitvoeren is zo gedetailleerd voorgeschreven en wordt zodanig gecontroleerd dat in feite sprake is van een gezagsverhouding. Ook stellen de subcontractors dat zij niet voor andere opdrachtgevers kunnen rijden en weinig invloed hebben op de tariefstelling. Post NL geeft aan dat de subcontractors welbewust hebben gekozen voor het zelfstandig ondernemerschap, en dat zij zich mogen laten vervangen bij de uitvoering van het werk.

Beslissing kantonrechter
Ter beantwoording van de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst moeten alle omstandigheden van het geval in onderlinge samenhang worden bezien. Daarbij gaat het om wat partijen bij het aangaan van de overeenkomst voor ogen heeft gestaan en om de wijze waarop zij feitelijk uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst.

De kantonrechter heeft in twee zaken geoordeeld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. De beschermingsgedachte van het arbeidsrecht brengt met zich dat in een situatie als de onderhavige, waar sprake is van een maatschappelijk ongelijkwaardige positie en van ongeschoolde, laag betaalde arbeid met een hoog “productiegehalte”, aan de partijbedoeling zoals deze op schrift is gesteld in beginsel minder betekenis toegekend dient te worden. Doorslaggevend is de wijze waarop partijen feitelijk uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst. PostNL geeft zeer gedetailleerde instructies ten aanzien van de uitvoering van het werk zoals de eisen waaraan de bus dient te voldoen, kleding en schoeisel en de wijze waarop de routes gereden dienen te worden, en controleert ook op de naleving hiervan. De subcontractor mag zich niet structureel laten vervangen en alleen door vooraf door PostNL goedgekeurde vervangers. Deze subcontractors werken alleen voor PostNL en zijn daardoor, en door de investering die zij hebben moeten doen voor een bus die voldoet aan de eisen van PostNL, in een economisch afhankelijke positie komen te verkeren. Gelet op al deze omstandigheden ontbreekt het zelfstandig ondernemerschap en acht de kantonrechter alle essentialia van een arbeidsovereenkomst aanwezig.

Opzegging vernietigd
De rechter heeft geoordeeld dat, gelet op het feit dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, de opzegging daarvan niet voldoet aan de wettelijke eisen en heeft deze vernietigd. Als voorschot op het loon is 1.000 euro netto per maand toegewezen. De rechter heeft nog niet beslist op de vordering tot weder te werkstelling, omdat nader bekeken dient te worden of de betreffende subcontractors nog wel terug kunnen gelet op de klachten die er waren ten aanzien van hun functioneren.

Geen arbeidsovereenkomst
Ten aanzien van een derde subcontractor heeft de rechter geoordeeld dat geen arbeidsovereenkomst aanwezig was. Deze subcontractor was ook voor aanvang van zijn werkzaamheden voor PostNL al als zelfstandige ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en reed structureel meerdere routes die niet door één persoon te bemensen waren. Hij zette dan ook structureel betaalde vervangers in. Deze situatie vertoont meer de kenmerken van zelfstandig ondernemerschap dan van een arbeidsovereenkomst. De vorderingen van deze subcontractor zijn afgewezen.

Uit het voorgaande blijkt dat alle individuele zaken op hun eigen merites beoordeeld moeten en zullen worden.'



18 december 2015
Hof bekijkt of uitspraak Hoge Raad in 'tipgeverszaak' gevolgen heeft voor aangifte

'Vandaag heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de zogenaamde 'tipgeverszaak'. De Hoge Raad heeft onder meer beslist dat ambtenaren die tot dezelfde dienst behoren als een belastinginspecteur, zoals de FIOD-ambtenaren, niet kunnen worden gedwongen om informatie prijs te geven die een inspecteur in diezelfde procedure niet wil verstrekken. Deze getuigen waren daarom in deze zaken niet verplicht om de naam van de tipgever bekend te maken.

De zaak is eerder door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden behandeld en beslist. Het hof had geoordeeld dat de getuigen wel verplicht waren om de vragen naar deze informatie te beantwoorden. Daarbij is bij het hof de verdenking ontstaan dat de getuigen door of namens hun werkgever (het Ministerie van Financiën) geïnstrueerd waren om als getuige de betreffende informatie niet te verstrekken.

Aangifte vanwege mogelijke instructies
De verdenking dat twee ambtenaren door of namens hun werkgever (het Ministerie van Financiën) geïnstrueerd waren als getuigen te zwijgen waar spreken plicht was, was voor de president van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden reden om bij brief van 11 november 2014 strafrechtelijke aangifte te doen tegen de onbekende instructeur(s). Vandaag blijkt uit de uitspraak van de Hoge Raad dat beide ambtenaren als getuige in deze belastingzaak gelet op de procesopstelling van de belastinginspecteur niet tot spreken verplicht waren. Daarmee is overigens niet ook de vraag beantwoord of de mogelijke instructie van deze getuigen in deze zaak (on-)geoorloofd was. Die vraag lag in deze belastingprocedures niet voor.

Nader bestuderen
Het bestuur van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zal de uitspraak van de Hoge Raad nader bestuderen om te bezien of deze gevolgen heeft voor de strafrechtelijke aangifte. Het gerechtshof zal hier op korte termijn uitsluitsel over geven. Het blijft overigens in alle gevallen een zelfstandige beslissing van het Openbaar Ministerie of in deze kwestie vervolging wordt ingesteld.'



18 december 2015
Vrijspraken in moord op eigenaar vogelwinkel Den Hoorn

'De rechtbank Noord-Holland heeft op 18 december 2015 de drie verdachten van de moord op een eigenaar van een vogelwinkel in Den Hoorn vrijgesproken. Deze werd op 20 maart 2014 door het hoofd geschoten. De verdachten, twee mannen van 42 en 26 jaar en een vrouw van 41 jaar, waren al op vrije voeten.

Eerlijke behandeling
Bij twee verdachten had de verdediging een beroep gedaan op de niet ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, omdat er na een zitting begin oktober 2015 vertrouwelijke communicatie tussen de verdachte en zijn raadsman zou zijn opgenomen. De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank twijfelt niet aan de uitleg van de officier van justitie dat het niet de bedoeling is geweest om gesprekken met de advocaat af te luisteren. Uit het dossier blijkt ook niet dat het onderzoeksteam informatie uit een dergelijk gesprek heeft gebruikt. Het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is dan ook niet tekort gedaan.

Volgens de officier van justitie kan bij alle verdachten medeplegen van moord worden bewezen. Het moet gezien de gang van zaken wel een bekende van het slachtoffer zijn geweest en de drie verdachten passen, kort gezegd, ook qua motief in dat beeld. Er is geen ruimte voor een alternatief scenario.

Twijfel over betrokkenheid
De rechtbank loopt in de vonnissen de bewijsredenering van de officier van justitie op alle aangevoerde onderdelen na en concludeert uiteindelijk dat sommige zaken, zoals een grote hoeveelheid onderlinge belcontacten en WhatsApp-berichten, en een ontmoeting tussen de manlijke verdachten op de dag van de moord, opmerkelijk zijn of zouden kunnen zijn. Maar dat wil niet zeggen dat ze bewijs vormen. Wellicht zijn er andere redenen geweest om zich zo te gedragen; er werd bijvoorbeeld telkens geld voor een gekochte auto betaald. Dat wordt niet anders, wanneer die zaken in onderling verband en samenhang worden bekeken.

De verdachten hebben de gelegenheid gehad het slachtoffer te doden, maar dat wil nog niet zeggen dat ze het ook gedaan hebben. Er is geen vuurwapen aangetroffen. Er zou door één van de verdachten aan een derde gevraagd zijn een vuurwapen te leveren, maar niet gebleken is dat er daadwerkelijk een vuurwapen is geleverd. Er zijn geen getuigen die de moord hebben zien gebeuren. Er zijn echter wel getuigen die andere personen rondom het tijdstip van de moord in de nabije omgeving hebben zien lopen. Een alternatief scenario met een onbekende dader is niet uit te sluiten. En de ex van de 42 jarige verdachte heeft later verklaard dat zij hem vals heeft beschuldigd, in verband met een familierechtelijke procedure. Bovendien zou zij inderdaad, aldus de rechtbank, haar informatie van de verdachte zelf na diens verhoor gekregen kunnen hebben.

Al met al is er dus, zo oordeelt de rechtbank, teveel redelijke twijfel over de betrokkenheid van de drie verdachten bij de dood van het slachtoffer. Daarom spreekt de rechtbank hen alle drie vrij.'



18 december 2015
Jongen veroordeeld voor rijden in auto zonder kenteken en rijbewijs

'De Gelderse kantonrechter heeft vandaag een man uit Ede veroordeeld voor het rijden in een auto zonder kenteken terwijl hij bovendien op dat moment nog geen 18 jaar oud was.

Rijbewijs
De man had aangevoerd dat de auto niet kentekenplichtig was en dat hij ook geen rijbewijs B nodig had voor de auto, ofwel geen 18 hoefde te zijn om de auto te mogen besturen. Volgens hem was de auto namelijk een motorrijtuig met beperkte snelheid (MMBS) en/of een T5-voertuig. Een T5-voertuig is een land- of bosbouwvoertuig dat meer dan 40 km/u kan rijden. Beide motorrijtuigen hoeven geen kenteken te hebben en hierin mag gereden worden zonder rijbewijs B.

Snelheidsbegrenzer
De auto op de foto is niet het bewuste voertuig in deze zaak (Foto: Hollandse Hoogte)
De auto, een Ssangyong Korando Td, had geen officiële snelheidsbegrenzer maar de constructiesnelheid was eigenhandig beperkt tot 92 km/uur. Op het motorrijtuig was een afgeknotte driehoek geplaatst en het had een 45 km-plaat. Het motorrijtuig had een zitting voor de bestuurder en een passagier.

Geen MMBS
De kantonrechter heeft aan de hand van het Reglement voertuigen bepaald dat een personenauto geen MMBS kan zijn. Voor een MMBS gelden eisen waaraan een personenauto niet voldoet. Ook vind de kantonrechter dat de auto geen T5-motorrijtuig was. Een motorrijtuig kan pas een T5-motorrijtuig zijn als het ook een landbouw- of bosbouwtrekker is. Daarvan was in dit geval geen sprake. Een motorrijtuig is pas een landbouw- of bosbouwtrekker als het in het bijzonder is ontworpen voor (onder andere) duwen en trekken. Van een personenauto kan dat niet gezegd worden. Die is in het bijzonder ontworpen voor personenvervoer.

Voorwaardelijke geldboete
De kantonrechter vind dat de man niet had moeten rijden in een personenauto terwijl hij daar te jong voor was. Daarmee wordt de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. Dat de man een tractorrijbewijs had, doet daaraan niet af. Ook had de auto geen kenteken. Dat maakt het lastig bij overtredingen de eigenaar of bestuurder van de auto te achterhalen. Om die reden staan op deze feiten forse geldboetes. De man had geen strafblad. Daarnaast is gebleken is dat de regelgeving op dit gebied ingewikkeld is en de RDW blijkbaar een ander signaal afgeeft. Daarom zijn aan de man, die volgend jaar 18 wordt, voor beide overtredingen voorwaardelijke geldboetes opgelegd met een proeftijd van slechts één jaar.'



18 december 2015
Aldi niet verplicht om koelmeubelen af te sluiten

'De rechtbank Amsterdam heeft vandaag beslist dat het Aldi concern ten onrechte is gedwongen om specifieke energiebesparende maatregelen te nemen. Die maatregelen zijn volgens de daarvoor geldende regels alleen verplicht als Aldi de kosten daarvoor binnen vijf jaar terug kan verdienen. Dat is volgens de rechtbank niet gebleken.

Terugverdientijd
Vier stadsdelen van de gemeente Amsterdam hebben in totaal zeven Aldi filialen in hun stadsdeel aangeschreven om de aanwezige verticale koelmeubelen te voorzien van deuren, om zo energie door koude-verlies te besparen. Nu die investering volgens de stadsdelen binnen vijf jaar kan worden terugverdiend hebben zij Aldi daartoe verplicht, op straffe van een dwangsom. Aldi heeft geweigerd om de deuren te plaatsen. In een tussenuitspraak had de rechtbank al geoordeeld dat de stadsdelen bij de berekening van de terugverdientijd niet mogen uitgaan van gemiddelden voor de hele supermarktbranche. De stadsdelen hebben daarna per filiaal een berekening laten maken en Aldi heeft TNO gevraagd om die berekeningen te controleren. Uit de rapportages van de stadsdelen en die van TNO blijkt dat er veel onzekerheden bestaan, waardoor de terugverdientijd kan variëren van ruim drie tot meer dan twaalf jaren.

Geen dwangsommen
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de berekeningen van TNO veel twijfel oproepen over de duur van de terugverdientijd. Daardoor is de bevoegdheid van de stadsdelen om Aldi dwangsommen op te leggen niet vast te stellen. Het staat Aldi vrij de maatregelen toch te nemen, maar haar daartoe verplichten kan niet. Gelet op deze uitkomst hoeft Aldi ook geen dwangsommen te betalen. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien door alle besluiten van de stadsdelen te vernietigen en te bepalen dat haar uitspraak daarvoor in de plaats treedt. Dit betekent dat de zaken daarmee zijn afgerond.

Tegen de uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Raad van State.'



14 december 2015
Vrouw ook in hoger beroep vrijgesproken van kinderdoodslag

'Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft vandaag een vrouw vrijgesproken van kinderdoodslag. Verdachte zou zich in 2002 en vervolgens nogmaals in 2004 hebben schuldig gemaakt aan het doden van haar kind, bij of kort na de bevalling.

De rechtbank Midden-Nederland had haar hiervan op 1 oktober 2014 (ECLI:NL:RBMNE:2014:4603) vrijgesproken. Tegen deze beslissing was de officier van justitie in hoger beroep gekomen. Vandaag is de verdachte ook door het hof vrijgesproken omdat niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de baby 's tijdens/kort na de geboorte hebben geleefd. De advocaat-generaal had ter zitting van het hof aangevoerd dat deze omstandigheid niet in de weg staat aan een veroordeling voor poging tot kinderdoodslag.

Het hof heeft anders geoordeeld en verdachte ook vrijgesproken van de poging tot doodslag omdat ook voor een strafbare poging in voldoende mate moet vaststaan dat op het moment van de pogingshandelingen het slachtoffer nog in leven is.'



14 december 2015
Geen straf maar wel schuld voor agenten

'De rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, verklaart twee agenten schuldig aan (poging) zware mishandeling maar bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd. De agenten hebben op een vluchtende verdachte geschoten tijdens een achtervolging. Het slachtoffer is hierbij in zijn bil geraakt door één van de agenten.

Achtervolging en hennep
Het slachtoffer werd verdacht van het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep. Na een melding van de wijkagent volgende een achtervolging door het centrum van Tilburg. De man heeft hierbij meerdere stoptekens genegeerd. Ook haalde hij zeer gevaarlijke manoeuvres uit op de weg. Nadat de auto van de man werd klemgereden, wilde hij nog verder vluchten.

Eén van de agenten reed tijdens de vluchtpoging op de motor naast de auto van de man. De agent zag een aantal vuilniszakken op de achterbank van de auto liggen. Achteraf bleek dat er een grote hoeveelheid hennep, ongeveer 12 kilo, in de auto lag.

Ambtsinstructie voor agenten
Het staat vast dat allebei de politieagenten in de rechtmatige uitoefening van hun ambt handelden. Zij waren daarom in beginsel bevoegd tot het gebruik van geweld. De vraag is of zij daarbij volgens de Ambtsinstructie van de politie hebben gehandeld. In deze instructie staat omschreven wanneer een agent zijn vuurwapen mag gebruiken. In de Nota van Toelichting van de Ambtsinstructie wordt een drugstransport als voorbeeld genoemd van een misdrijf waarin dit mag omdat dit feit bedreigend is of kan zijn voor de samenleving. De rechtbank oordeelt dat er is voldaan aan de criteria die worden gesteld aan een situatie waarin het vuurwapen gebruikt zou mogen voor het aanhouden van een persoon.

In deze instructie staat ook dat de agent waarschuwt voordat hij gericht met een vuurwapen zal schieten. De rechtbank is van oordeel dat aan dit artikel niet is voldaan. Eén van de agenten heeft de verdachte gesommeerd te stoppen, maar de man is niet gewaarschuwd dat hij zou schieten als verdachte niet zou stoppen. Dit betekent dat de politieagenten niet hebben gehandeld conform de Ambtsinstructie. Daarom komt kunnen zij geen beroep doen op de strafuitsluitingsgrond dat zij hebben gehandeld ter uitvoering van een wettelijk voorschrift.

Zware mishandeling
De rechtbank vindt bewezen dat verdachten zich hebben schuldig gemaakt aan (een poging tot) zware mishandeling, door gericht op een wegvluchtende verdachte te schieten. Dit is een ernstig feit, dat tot zeer grote gevolgen heeft geleid. Dit blijkt wel uit het feit één van de verdachten de man wel heeft geraakt. Daarbij is de man ernstig gewond geraakt en hij ondervindt hier nog steeds de negatieve gevolgen van.

De rechtbank constateert wel dat dit een bijzonder geval betreft. De verdachten zijn politieagenten die tijdens het delict hun beroep uitoefenden en binnen zeer korte tijd een beslissing moesten nemen die zeer grote gevolgen kon hebben. Daarbij is een kleine, maar cruciale stap overgeslagen. Ook weegt de rechtbank mee dat de zaak voor de agenten op persoonlijk vlak, maar ook binnen hun werk, een grote impact heeft. Ook hebben verdachten hun medeleven getoond richting het slachtoffer.

Gelet op al het hiervoor gestelde is de rechtbank van oordeel dat er voor verdachten kan worden volstaan met een schuldigverklaring zonder strafoplegging. De officier van justitie eiste voor beide agenten een taakstraf van 100 uur.'



14 december 2015
Minister van Defensie aansprakelijk voor schade Libanonveteraan

'De Centrale Raad van Beroep beslist in zijn uitspraak van 14 december 2015 dat de minister van Defensie aansprakelijk is voor de schade van een militair die uitgezonden is geweest naar Libanon. Na de uitzending is bij de militair een PTSS ontstaan. Het is niet gebleken dat aan de militair voldoende voorlichting over mogelijke psychische klachten is gegeven en dat tijdig hulp is aangeboden.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

In zijn uitspraak van 14 december 2015 oordeelt de Centrale Raad van Beroep - anders dan de rechtbank eerder deed - dat de minister van Defensie zijn zorgplicht heeft geschonden ten aanzien van een militair die uitgezonden is geweest naar Libanon en die daarna een PTSS heeft ontwikkeld. Er was sprake van een combinatie van gebrek aan zorg vóór, tijdens en met name na de uitzending. Pas in 2007, toen alle Libanonveteranen zijn benaderd, is aantoonbaar nazorg aangeboden. Verder heeft de minister niet aannemelijk gemaakt dat de PTSS ook zou zijn ontstaan als wel voldoende (na)zorg was verleend. De minister is daarom aansprakelijk voor de door de militair gestelde schade.

De militair is in 1980/1981 uitgezonden geweest naar Libanon als dienstplichtig militair van het UNIFIL-bataljon. Het is niet gebleken dat aan de militair vooraf voldoende voorlichting is gegeven over mogelijke psychische klachten als gevolg van ervaringen tijdens de uitzending. Ook is niet gebleken dat de leidinggevenden de militair tijdens de uitzending hebben gewezen op hulpverlening of zelf hulpverlening hebben ingeschakeld toen de militair ernstig afwijkend gedrag ging vertonen. Verder heeft de minister niet aannemelijk gemaakt dat voldoende nazorg is verleend. Uit het Rapport Nazorg ex-UNIFILmilitairen van 1987 bleek al dat veel ex-Libanongangers voorlichtingsbrieven over nazorg niet hadden ontvangen en dat veel Libanonveteranen psychische klachten hadden ontwikkeld, maar daarvoor niet in alle gevallen hulp zochten of ontvingen. Niet is gebleken dat daarna alsnog nazorg is aangeboden. In 1998 heeft de minister in een brief aan de Tweede Kamer het belang van een actief nazorgbeleid erkend. Toch heeft de minister ook daarna de militair niet aantoonbaar nazorg aangeboden. Pas in 2007 zijn alle Libanonveteranen alsnog benaderd over beschikbare nazorg. De Centrale Raad van Beroep is tot de conclusie gekomen dat de minister zijn zorgplicht heeft geschonden en aansprakelijk is voor de gestelde schade.

Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep is in deze zaak een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen.'



11 december 2015
9 jaar gevangenisstraf voor mensenhandel en misbruik van 4 slachtoffers

'Een 44-jarige man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaar. Het gerechtshof Amsterdam heeft dit vandaag overeenkomstig de eis van het openbaar ministerie in hoger beroep beslist.

De man heeft in een periode van 10 jaar in verschillende tijdvakken misbruik gemaakt van 4 jonge kwetsbare vrouwen door hen in de prostitutie te laten werken en zich het grootste gedeelte van de inkomsten daarvan toe te eigenen.

De rechtbank veroordeelde de verdachte eerder tot dezelfde gevangenisstraf.

Redenen langdurige gevangenisstraf
Het hof vindt dat gelet op de ernst van de feiten en de impact daarvan op de levens van de aangeefsters slechts kan worden volstaan met een substantiële straf.
Vergelding vraagt in deze zaak om een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Ook andere strafdoelen worden met een dergelijke straf bereikt. De verdachte heeft geen blijk gegeven van enig inzicht in het kwalijke van zijn handelen, daarom dient de straf ook om voor aanzienlijke tijd te verhinderen dat de verdachte deze feiten opnieuw zal plegen. Bovendien maakt een straf zoals deze ook voor anderen duidelijk dat dit soort praktijken zwaar wordt bestraft. De verdachte had bovendien geen blanco strafblad.

Handelswaar
De verdachte heeft het merendeel van de aangeefsters op enig moment mishandeld en bedreigd, al dan niet met een vuurwapen of een voorwerp dat daarop lijkt. Hij heeft een aantal van hen verkracht of gedwongen seksuele handelingen met of bij hem te verrichten. Daarbij heeft hij misbruik gemaakt van zijn overwicht; hun positie was volkomen ongelijkwaardig aan de zijne. Hij heeft de vrouwen onder druk gezet en hen gehuisvest. Sommigen van hen moesten vele uren werken per dag, soms zes of zeven dagen per week. Al met al heeft hij de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers in de bewezen verklaarde perioden ernstig beknot.
De verdachte heeft zijn persoonlijk en geldelijk gewin gesteld boven de keuzevrijheid van de slachtoffers, onvergelijkbare waarden in een mensenleven. De 4 vrouwen hebben aan den lijve ervaren wat het betekent handelswaar te zijn. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van deze feiten doorgaans nog lange tijd psychisch lijden en de medemens niet of nauwelijks meer durven te vertrouwen.

Vorderingen benadeelde partijen
3 slachtoffers hadden in de strafprocedure een vordering als benadeelde partij ingediend. De verdachte is door het hof tevens veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan hen, in totaal een bedrag van € 320.000.'



11 december 2015
Gevangenisstraffen en taakstraffen voor geweld in Rome

'De rechtbank in Rotterdam heeft vandaag 43 mannen veroordeeld voor openlijke geweldpleging voorafgaand aan de voetbalwedstrijd AS Roma-Feyenoord.

De rechtbank in Rotterdam heeft vandaag 43 mannen veroordeeld voor openlijke geweldpleging voorafgaand aan de voetbalwedstrijd AS Roma-Feyenoord. De rechtbank acht bewezen dat zij voorwerpen, waaronder flessen, hebben gegooid in de richting van Italiaanse politieagenten. Zij krijgen daarvoor taakstraffen opgelegd die variëren van 150 tot 220 uur. Drie van hen krijgen daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand opgelegd.

Een minderjarige relschopper krijgt een taakstraf van 40 uur.

De man die zwaar vuurwerk, dat ontplofte, naar agenten gooide wordt eveneens veroordeeld. Hij krijgt een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk.'



11 december 2015
Zestien jaar cel voor brandstichting en doodslag in Almere

'Een 33-jarige man is vrijdag door de rechtbank Midden-Nederland in Lelystad veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien jaar. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte in de nacht van 7 januari dit jaar brand heeft gesticht in een woning in de Paulus Potterstraat in Almere. De rechtbank vindt doodslag op zijn moeder en poging doodslag op zijn stiefvader en kinderen bewezen.

Bij de brandstichting gebruikte de verdachte benzine en heeft die tot ontbranding gebracht. Bij de brand kwam de moeder van verdachte om het leven en raakten zijn stiefvader en één van zijn twee jonge kinderen ernstig gewond. De rechtbank gelooft verdachte niet in zijn verhaal dat sprake is geweest van een ongeluk, maar kan het motief van verdachte niet vaststellen.

De rechtbank vindt wel dat verdachte planmatig te werk is gegaan door tevoren benzine te kopen. Toch komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van moord en poging moord, omdat het voorbereiden van de brand niet betekent dat verdachte de bedoeling had om, naast het stichten van brand, ook zijn familie om het leven te brengen. Wel heeft verdachte de kans dat dat zou gebeuren voor lief genomen. Daarom komt de rechtbank, naast de bewezenverklaring van brandstichting, tot een bewezenverklaring van doodslag en poging doodslag.

De rechtbank vindt dit afschuwelijke misdrijven en de ernstige en blijvende gevolgen voor de slachtoffers rechtvaardigen een lange gevangenisstraf. Hoewel verdachte ook psychische problemen heeft, ziet de rechtbank geen direct verband tussen die problemen en zijn handelen. Daarom legt de rechtbank een gevangenisstraf van 16 jaar op.

Daarnaast moet de verdachte de schade vergoeden die nabestaanden en omwonenden hebben geleden. Dat gaat om een totaalbedrag van ruim € 135.000,-.'



11 december 2015
Vrijspraak voor betrokkenheid bij hennepteelt en diefstal elektriciteit

'Een 32-jarige man uit Den Bosch is vrijgesproken van betrokkenheid bij hennepteelt en diefstal van elektriciteit.

Hennepkwekerij bedrijfspand
De politie trof in 2015 op de bovenverdieping van een bedrijfspand in Tiel -die op dat moment werd gehuurd door de man - een hennepkwekerij aan. Volgens de man gebruikte hij alleen de benedenverdieping van het pand en had hij de bovenverdieping onderverhuurd.

Onvoldoende bewijs
Volgens de rechtbank is er onvoldoende bewijs dat de man enige betrokkenheid heeft gehad bij het opzetten van de hennepkwekerij en bij het kweken van de hennepplanten. Dat geldt ook voor de daarmee samenhangende diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft de man daarom vrijgesproken van beide feiten.'



11 december 2015
Schadevergoeding werkgever na onterechte loonsanctie

'De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 9 december 2015 dat aanleiding bestaat nader uiteen te zetten langs welke lijn moet worden beoordeeld of betalingen die de werkgever gedurende de periode van de onterechte loonsanctie heeft gedaan in een zodanig verband staan met de loondoorbetaling dat deze schadeposten als gevolg van het onrechtmatige besluit aan het Uwv kunnen worden toegerekend en voor vergoeding door het Uwv in aanmerking komen.

Op grond van artikel 25, negende lid, van de Wet WIA verlengt het Uwv het tijdvak van artikel 7:629, eerste lid, van het BW van 104 weken met ten hoogste 52 weken als de werkgever zonder deugdelijke grond onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft gepleegd. Artikel 7:629, eerste lid, van het BW legt op de werkgever de verplichting om gedurende 104 weken loon door te betalen aan een werknemer die onder meer ten gevolge van ziekte de bedongen arbeid niet (volledig) heeft verricht. Het loonsanctiebesluit van het Uwv leidt op grond van artikel 7:629, elfde lid, onder b, van het BW ertoe dat deze werknemer gedurende de periode van de loonsanctie recht behoudt op loon. Op grond van artikel 7:670, eerste lid, van het BW in samenhang met het (per 1 juli 2015 tot elfde lid vernummerde) tiende lid, onder c, van dat artikel blijft gedurende de periode van de loonsanctie voor de werkgever het opzegverbod wegens ziekte bestaan. De werkgever blijft op grond van artikel 7:658a, eerste lid, van het BW gedurende die periode ook belast met de verplichting de inschakeling van de werknemer in passende arbeid in zijn eigen bedrijf of in het bedrijf van een andere werkgever te bevorderen.

De wettelijke regeling van de loonsanctie in de Wet WIA en het BW verplicht de werkgever bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst het naar tijdruimte vastgestelde loon zoals bepaald in artikel 7:629, eerste lid van het BW, voort te zetten. De instandhouding van de door de werkgever en de werknemer gesloten overeenkomst brengt mee dat er een rechtstreeks verband is met de opgelegde loonsanctie voor zover het gaat om betalingen waartoe de werkgever uit hoofde van die overeenkomst gedurende het derde ziektejaar verplicht was. Het gaat daarbij om betalingen die voortvloeien uit afspraken die werkgever en werknemer hebben gemaakt over de verplichtingen en inspanningen van de werkgever die zullen gelden in het derde ziektejaar en die voldoende concreet zijn en door de werknemer zijn af te dwingen. Voor zover het gaat om betalingen in verband met de voortzetting van het dienstverband waartoe de werkgever zich in het kader van de arbeidsovereenkomst niet heeft verplicht, kan het Uwv worden gevolgd in de opvatting dat die betalingen niet hun oorzaak vinden in de opgelegde loonsanctie. Voor zover de werkgever in het derde ziektejaar betalingen heeft verricht waartoe hij niet op grond van een individuele of (algemeen verbindend verklaarde) collectieve arbeidsovereenkomst gehouden was of die niet rechtstreeks voortvloeien uit zijn re-integratieverplichtingen kan in het geval van een ten onrechte opgelegde loonsanctie niet worden gezegd dat wat betaald is een op het Uwv te verhalen schadepost is.

Dit betekent dat in 12/5006 WIA-S, ECLI:NL:CRVB:2015:4452 niet wordt voldaan aan het vereiste om de betaalde aanvulling boven 70% van het loon als aan het Uwv toe te rekenen schade te beschouwen. Het verzoek om schadevergoeding in 13/5796 WIA-S, ECLI:NL:CRVB:2015:4236 wordt toegewezen tot de bedragen van de premie van de WGA-hiaatverzekering en ANW-gatverzekering, alsmede het bedrag aan reiskosten dat aan werknemer is betaald in het loonsanctiejaar.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.'



10 december 2015
Boete en voorwaardelijke rijontzegging voor aanrijden fietser

'De rechtbank Oost-Brabant veroordeelt een 20-jarige man uit Heusden voor het veroorzaken van een ongeval. De man krijgt een geldboete van 500 euro en een voorwaardelijke rijontzegging van 2 maanden.

De man reed in februari van dit jaar met zijn auto in Oudheusden. Op een kruising sloeg hij linksaf en verleende hierbij geen voorrang aan een man die op zijn fiets uit de tegengestelde richting kwam. De fietser kwam ten val en raakte gewond.

De automobilist wist dat hij tegemoetkomend verkeer voorrang moest verlenen, maar hij verklaarde dat de zon op dat moment laag stond waardoor zijn zicht werd beperkt. De rechtbank oordeelt dat de man daarom juist extra voorzichtig had moeten zijn. Alleen door de kruising stapvoets te naderen of door op de kruising te stoppen, had hij zich kunnen verzekeren van een goed zicht én van de tijd om te anticiperen op eventueel naderend verkeer. Toch is de man -volgens getuigenverklaringen vrij plots- linksaf geslagen met een snelheid van ongeveer 25 kilometer per uur en heeft hij de fietser pas op het allerlaatste moment gezien waardoor hij niet adequaat heeft kunnen reageren.'



10 december 2015
14 jaar cel voor moord op ex-vrouw in Zevenbergen

'Een 41-jarige man is in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaar voor moord op zijn ex-vrouw. De moord gebeurde op 10 januari 2014 in Zevenbergen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant vond eerder dat de man schuldig was aan doodslag en legde hem hiervoor 10 jaar gevangenisstraf op.

Ruzie
De man en zijn ex-vrouw hadden een conflict. Zij hadden bij hem thuis afgesproken om hierover te praten. Hij was erg boos op zijn ex-vrouw en had zich voorgenomen om haar te doden. In zijn garage legde de man zeilen en een mes klaar. Toen hij daarmee klaar was, schrok hij naar eigen zeggen van zijn gedachten en kwam tot bezinning. Onderweg naar het huis van de verdachte had de vrouw telefonisch contact met hem. Dit gesprek verliep onaangenaam en mondde uit in ruzie. Toen zij in zijn huis was nam de man haar mee naar de garage. Daar werd de ruzie voortgezet en duwde de vrouw haar ex-man. Op dat moment sloegen bij hem de stoppen door en bracht hij haar om het leven. Daarna wikkelde hij haar lichaam in het zeil en dumpte dat in het water vlakbij de Schansdijk in Zevenbergen.

Verklaringen
Volgens zijn advocaat heeft de verdachte niet met voorbedachte raad gehandeld. Hij zou zijn ex-vrouw in een hevige gemoedsopwelling om het leven gebracht hebben. Ook zou de verdachte bij de politie niet geheel naar waarheid hebben verklaard. Dat zou hij gedaan hebben uit schuldgevoel en om de politie ter wille te zijn. Verder heeft de advocaat aangevoerd dat de verdachte tijdens het plegen van het feit kampte met extreme bewustzijnsvernauwing waardoor hij niet met voorbedachte raad kón handelen.

Geen doodslag maar moord
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat er wel sprake is van moord. Volgens het hof is onvoldoende aannemelijk geworden dat de voor hem belastende verklaringen die de verdachte bij de politie heeft afgelegd (deels) onwaar zijn. Deze verklaringen zijn namelijk consistent en worden bovendien op essentiële punten ondersteund door ander bewijs. Het hof vindt bewezen dat de verdachte eerder die dag een plan heeft gemaakt om zijn ex-vrouw om het leven te brengen en dat hij dat plan ook heeft uitgevoerd. Voor zover er op enig moment sprake was van een bewustzijnsvernauwing, betekent dat volgens het hof nog niet dat er geen sprake meer kan zijn van voorbedachte raad.

Straf
In hoger beroep eiste de advocaat-generaal een gevangenisstraf van 12 jaar voor moord. Het hof komt echter tot een hogere straf. Daarbij heeft het hof onder meer meegewogen dat de verdachte het slachtoffer met excessief geweld om het leven heeft gebracht, terwijl 1 van hun 3 minderjarige kinderen in het huis aanwezig was. Het hof rekent het de verdachte verder zwaar aan dat hij zijn daad in eerste instantie verborgen heeft gehouden en zo de dierbaren van zijn ex-vrouw in onzekerheid heeft gelaten over haar lot. Hij heeft zelfs nog meegedaan aan een zoektocht om haar te vinden. De verdachte heeft niet alleen het leven ontnomen van de vrouw, maar ook de kinderen hun moeder. Het hof vindt een gevangenisstraf van 14 jaar hierbij passend en geboden.'



7 december 2015
Normtijden huishoudelijke verzorging niet deugdelijk gemotiveerd

'De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 11 november 2015 dat het college niet inzichtelijk heeft gemaakt dat de verlaagde normtijden op objectieve criteria berusten.

De Raad stelt vast dat de nieuwe normtijden afwijken van de oude tijden die waren ontleend aan het Protocol van CIZ. De Raad heeft over de inhoud van dit protocol geoordeeld dat dit op een deskundige analyse van de zorgbehoefte van leefeenheden berust (CRvB 18 december 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BC1097). Het college heeft aangevoerd dat de nieuwe normtijden van de Beleidsregels op overleg met de zorgaanbieders, vergelijkend onderzoek naar de normtijden bij andere gemeenten en algemene protocollen van de schoonmaakbranche berusten. In beroep noch in hoger beroep zijn gegevens overgelegd waarmee kan worden beoordeeld of de verlaagde tijden in het algemeen toereikend zijn voor een als compensatie te kwalificeren resultaat van de huishoudelijke verzorging. De enkele verwijzing naar overleg met zorgaanbieders, het beleid van andere gemeenten en protocollen van de schoonmaakbranche is onvoldoende objectieve onderbouwing voor de deugdelijkheid van de nieuwe criteria. Dit klemt te meer nu niet duidelijk is wat de concrete inhoud van dat overleg is geweest en op welke objectieve gronden daaruit kan worden afgeleid dat de onder het Protocol gehanteerde maatstaven te ruim bemeten zijn geweest. Het vorenstaande betekent dat het college niet inzichtelijk heeft gemaakt dat de verlaagde normtijden op objectieve criteria berusten.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.'



7 december 2015
Veroordelingen voor oplichting met obligatiefondsen

'Een 66-jarige man uit Soest is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor onder meer oplichting met obligatiefondsen in Duits vastgoed. De man wordt door de rechtbank gezien als de initiator van de oplichting. Ook zijn vrouw en zoon en drie medewerkers werden veroordeeld.

Obligatiefondsen
Honderden beleggers investeerden in totaal 24 miljoen euro in de fondsen Hypothecaire Vastgoed Obligaties (HVO), Duitse Investeringsmaatschappij Holland B.V.(DIM), Duits Participatiefonds B.V. (DPF) en Weststaete. Het was de bedoeling dat de inleg gebruikt zou worden voor het aankopen van vastgoedobjecten in Duitsland. Vastgoed werd echter maar in beperkte mate gekocht en geld werd doorgesluisd naar andere fondsen of voor andere (privé)doelen gebruikt.

Prospectussen
In de prospectussen werd onder meer beweerd dat de beleggingen een zeer gering risico en hoge rendementen kenden en dat er onafhankelijk toezicht werd uitgeoefend. Door op deze manier zekerheden en informatie aan beleggers voor te spiegelen, terwijl de verdachte wist dat deze niet bestonden of op geen enkele wijze waargemaakt zouden worden, heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan oplichting.

Zoon en echtgenote
De 32-jarige zoon van de hoofdverdachte, die aan de oplichting meewerkte werd veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. De echtgenote van de man werd veroordeeld tot een gevangenisstraf (die ze al in voorarrest heeft uitgezeten) en een werkstraf wegens valsheid in geschrift. Eén verdachte werd vrijgesproken.

BV’s
Ook een groot aantal vennootschappen die door de verdachten bestuurd werden, waren gedagvaard. De rechtbank kon gezien het bewijs aan deze rechtspersonen geldboetes opleggen, maar omdat de BV's inmiddels allemaal failliet zijn, zou een boete ten koste gaan van de boedel en daarmee de slachtoffers benadelen. Daarom legde de rechtbank in al deze zaken geen straf op.

Slachtoffers
In het strafproces hadden zich 391 benadeelde partijen gevoegd. De vorderingen van deze partijen zijn al tijdens de zitting in september dit jaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat ze een te grote belasting voor het strafproces vormden. Slachtoffers kunnen hun vordering wel bij de curator indienen.'



7 december 2015
Jeugddetentie voor gewapende overvallen op tankstations Boxtel

'Een 17-jarige jongen uit Boxtel is vandaag door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot 10 maanden jeugddetentie. Hij pleegde een gewapende overval op een tankstation in Boxtel en probeerde hetzelfde bij een ander tankstation in zijn woonplaats.

De jongen ging op 26 februari van dit jaar een tankstation in Boxtel binnen en perste een medewerker af. Hij bedreigde de medewerker met een mes en vroeg om geld uit de kassa. De jongen ging er uiteindelijk met een bedrag van bijna 200 euro vandoor. Een paar dagen later probeerde hij hetzelfde bij een ander tankstation in Boxtel. Hij bedreigde twee medewerkers met een mes, maakte richting één van hen stekende bewegingen en eiste geld. De jongen maakte bij deze overval geen buit.

De rechtbank rekent het de jongen zwaar aan dat hij geweld gebruikte bij de overvallen door met een mes te dreigen. Dit is voor slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring waar zij nog jarenlang last van kunnen hebben. De jongen hield hier op geen enkele manier rekening mee toen hij besloot op deze gewelddadige manier snel aan geld te willen komen. De rechtbank acht het zeer zorgwekkend dat de verdachte op zo’n jonge leeftijd twee keer in korte tijd is overgegaan tot het plegen van dergelijke ernstige feiten.

De jongen heeft aangegeven niet te willen meewerken aan begeleiding door de jeugdreclassering en andere vormen van hulpverlening. Daarom rest de rechtbank niet anders dan het opleggen van een binnen het jeugdrecht lange vrijheidsbenemende straf. Naast de detentie moet de jongen de slachtoffers en benadeelde tankstations schadevergoedingen betalen van in totaal 2.605,81 euro.'



4 december 2015
Gevangenisstraf voor bedreiging ex-vrouw en dochter

'De rechtbank heeft een 43-jarige man uit Doesburg voor bedreiging van zijn ex-vrouw en zijn dochter veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen.

Bedreigingen
De man die in de proeftijd van een eerdere bedreiging liep, had tijdens een telefoongesprek met zijn dochter gevraagd of ze hem wilde bezoeken. Toen de dochter dit weigerde, werd de man boos en uitte hij bedreigingen tegen de dochter en haar moeder, de ex-vrouw van de man. De vrouw heeft hiervan melding gedaan aan de politie. Toen de politie naar het huis van de man ging, verklaarde hij meerdere keren dat hij zijn ex-vrouw iets zou aandoen.

Behandeling
De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf geen aanleiding gezien om een gedragsmaatregel op te leggen, omdat de man in het kader van een rechterlijke machtiging is opgenomen en wordt behandeld voor zijn persoonlijkheidsproblematiek.'



4 december 2015
Nijmeegse bestraft voor mishandeling kinderen

'De rechtbank heeft een 38-jarige vrouw uit Nijmegen veroordeeld voor bedreiging en mishandeling van haar kind(eren).

Mishandeling
De rechtbank vindt bewezen dat de vrouw, moeder van 6 kinderen, een van haar dochters heeft bedreigd met zware mishandeling en brandstichting. Daarnaast heeft de vrouw drie van haar kinderen gedurende een langere tijd mishandeld door hen te slaan, te stompen, te krabben en aan hun oren en haren te trekken. Bovendien heeft ze haar oudste zoon uit een raam op de eerste verdieping van haar woning geduwd, waardoor hij is gevallen en een voet heeft gebroken.

Corrigerende tik
De vrouw die de mishandelingen heeft ontkend, is eerder veroordeeld voor mishandelingen. Ze vertelde dat haar handelen moet worden gezien als ‘corrigerende tik’. Maar dat vindt de rechtbank niet aannemelijk gelet op de verklaringen van onder meer de kinderen.

De straf
De rechtbank heeft de vrouw een gevangenisstraf opgelegd van 270 dagen waarvan 267 dagen voorwaardelijk. Ook moet de vrouw een werkstraf verrichten van 120 uur. De rechtbank heeft aan de voorwaardelijke gevangenisstraf voorwaarden verbonden. Deze voorwaarden houden onder meer in dat zij zich voor haar problematiek moet laten behandelen bij een ambulante forensische zorginstelling. De rechtbank vindt daarbij van belang dat de vrouw de tijd krijgt zich te richten op de behandeling en zich te ontwikkelen zodat de onmacht die zij tot nu toe regelmatig voelde wordt omgebogen.

Een hogere straf vindt de rechtbank niet in het belang van de vrouw noch van haar kinderen. De rechtbank heeft wel bepaald dat de (bijzondere) voorwaarden direct ingaan.'



4 december 2015
Libische vreemdeling blijft ongewenst

'De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van een Libische man tegen zijn 20-jarige inreisverbod deels gegrond verklaard vanwege de onvolledige beoordeling van de veiligheidssituatie in Libië. De rechtbank heeft daarnaast geoordeeld dat er niet over hoeft te worden gegaan tot actualisering van een ambtsbericht van de AIVD.

De man verzocht de IND om opheffing van zijn ongewenstverklaring en actualisering van een ambtsbericht van de AIVD uit 2005 waarin de AIVD concludeert dat de Libische man een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. De IND heeft dat verzoek in zoverre ingewilligd dat in plaats van de ongewenstverklaring tegen de vreemdeling een inreisverbod is uitgevaardigd voor de duur van 20 jaar. De IND heeft het verzoek tot overgaan van actualisering van het ambtsbericht niet gehonoreerd. De man ging bij de rechtbank in beroep tegen deze beslissing.'



3 december 2015
Werknemers van een commercieel bedrijf mogen uitwonende studerende controleren

'De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 2 december 2015 dat de minister het toezicht op de controle van uitwonende studerende mag uitbesteden aan werknemers van een commercieel bedrijf.

De Raad is van oordeel dat artikel 9.1a, eerste lid, onder a, van de Wsf 2000 in verbinding met artikel 5:11 van de Awb, en de bij die bepalingen horende wetsgeschiedenis, bezien in samenhang met de in de praktijk gegeven sturing door de minister aan de controleurs en de afwezigheid van een commercieel belang bij het resultaat van de controle door de gekozen bezoldigingsafspraken, een voldoende wettelijke grondslag biedt om werknemers van een private partij als SV Land te belasten met het toezicht op de naleving van artikel 1.5 van de Wsf 2000. Dit betekent dat de minister een besluit tot herziening van de uitwonendenbeurs in een thuiswonendenbeurs in beginsel mag baseren op de resultaten van een huisbezoek dat is verricht door deze personen.

Dat de Raad in zijn uitspraak van 16 september 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:2947 (bijstandsuitspraak) heeft geoordeeld dat de medewerkers van SV Land niet bevoegd waren tot het door hen in die zaken verrichte onderzoek, betekent, anders dan appellante meent, niet dat de Raad in de onderhavige zaak tot eenzelfde oordeel zou moeten komen. In de bijstandsuitspraak is bepaald dat het de gemeente, ingevolge de tekst en wetsgeschiedenis van artikel 7, vierde lid, van de Wet werk en bijstand (WWB), bezien in samenhang met de wetsgeschiedenis van de Wet Suwi, verboden is de kerntaken van de uitvoering van de WWB uit te besteden aan private bedrijven. Artikel 9.1a van de Wsf 2000, en de daarbij horende geschiedenis van de totstandkoming, geeft daarentegen een positieve wettelijke grondslag voor het door - personen werkzaam bij - private bedrijven verrichten van onderzoek naar het recht op een uitwonendenbeurs door middel van een controle op de naleving van artikel 1.5 van de Wsf 2000. Voorts zijn de medewerkers van SV Land bij de controle op de naleving van artikel 1.5 van de Wsf 2000, anders dan in de bijstandsuitspraak het geval was, niet werkzaam op basis van een ‘no cure no pay’-overeenkomst. In de met SV Land gesloten overeenkomst adrescontrole studiefinanciering is bepaald dat er een vast bedrag per dossier betaald wordt. Hierdoor wordt voorkomen dat bij de uitkomst van de uitvoering van de publieke taak een financieel belang bestaat. Een derde verschilpunt is dat de medewerkers van SV Land bij de adrescontrole in het kader van de Wsf 2000, minder zelfstandig invulling kunnen geven aan hun onderzoek. Er is meer regie van de zijde van de minister, onder meer door de afspraken in de overeenkomst adrescontrole studiefinanciering en de DUO-richtlijnen voor controleurs.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.'



3 december 2015
Strafontslag wegens het heimelijk filmen kamergenoot

'De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 26 november 2015 dat appellant heeft gehandeld in strijd met de eisen van integriteit, betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid en daardoor het in hem te stellen vertrouwen in ernstige mate heeft geschonden.

Appellant is wegens wangedrag ontslag verleend als militair per 1 oktober 2013. De minister heeft vastgesteld dat appellant met een verdekt opgestelde camera op zijn legeringskamer compromitterende opnamen heeft gemaakt van zijn kamergenoot. Dit gedrag is aangemerkt als toerekenbaar wangedrag. Het ontslag is volgens de minister evenredig aan het wangedrag omdat het vertrouwen in appellant, als algemeen opsporingsambtenaar, ernstig en onherstelbaar is geschaad

Anders dan appellant heeft betoogd is de straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig aan de ernst van het gepleegde wangedrag. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat de minister terecht groot gewicht heeft gehecht aan het feit dat appellant als opsporingsambtenaar heimelijke filmopnamen van zijn kamergenoot heeft gemaakt en daarmee zijn privacy heeft geschonden. Appellant had als waarnemend senior opsporingsambtenaar een voorbeeldfunctie. Hij heeft gehandeld in strijd met de eisen van integriteit, betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid en heeft daardoor het in hem te stellen vertrouwen in ernstige mate geschonden. Dat appellant altijd goed heeft gefunctioneerd maakt dit niet anders. De persoonlijke en financiële gevolgen van een strafontslag zijn in het algemeen verstrekkend en vormen in de gegeven situatie geen reden om het strafontslag onevenredig te achten.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.'



3 december 2015
Celstraffen tot 5 jaar voor internationale drugshandel vanuit Oss

'De rechtbank Oost-Brabant heeft vandaag een 48-jarige man uit Lith veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar. De man was leider van een criminele organisatie die zich van januari tot oktober 2013 bezighield met drugshandel, waaronder de uitvoer van ruim 181 kilo hasj en 1 kilo cocaïne naar Zweden. Vier andere verdachten (27, 44, 50 en 51 jaar) krijgen voor hun aandeel in de drugshandel celstraffen uiteenlopend van 24 maanden tot een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden.

De 27-jarige verdachte was planner bij een transportbedrijf in Oss van waaruit de drugs met een vrachtwagen naar Zweden werden gereden. De 44-jarige verdachte bracht de hasj naar een locatie in Oss. Daar werden de drugs door de leider en de 51-jarige verdachte opgehaald. Bij het transportbedrijf werden de drugs door hen verpakt en in de vrachtwagen geladen. De 48-jarige leider was verder samen met de 50-jarige verdachte betrokken bij een onderschepte partij hennep van ruim 52 kilo en had mede circa 34 kilo amfetamine en stoffen en voorwerpen voor het maken van synthetische drugs voorhanden. Bovendien gebruikte hij een valse huurovereenkomst om de feitelijke huurder te verhullen van de loods waar de illegale praktijken plaatsvonden.

Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de 48-jarige man een leidinggevende rol had in het geheel. Hij organiseerde het transport en gaf opdrachten aan de andere deelnemers, stuurde hen aan en onderhield contact met de leveranciers en afnemers. Het is algemeen bekend dat drugs schade kunnen toebrengen aan de gezondheid van gebruikers. Deze gebruikers bekostigen de drugs vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast ontstaat voor anderen. Bovendien gaat de handel in verdovende middelen steeds meer gepaard met andere, ook zware vormen van criminaliteit. De rechtbank wijst er verder op dat de uitvoer van drugs de negatieve beeldvorming van Nederland in het buitenland op het gebied van drugsbeleid versterkt. In het nadeel van de 51-jarige man weegt de rechtbank verder mee dat hij in 2008 in Engeland is veroordeeld tot een jarenlange celstraf voor een soortgelijk feit. De andere verdachten zijn niet eerder veroordeeld voor drugsfeiten.'



2 december 2015
Acht jaar cel voor poging doodslag Emmeloord

'De rechtbank Midden-Nederland veroordeelt een 35-jarige verdachte uit Urk tot een gevangenisstraf van acht jaar voor poging tot doodslag op een 18-jarig meisje op 19 oktober 2014 op camping Het Bosbad in Emmeloord.

In de zaak van de gewelddadige dood van het meisje vindt de rechtbank bewezen -onder meer op grond van DNA-bewijs- dat de verdachte haar met een steen meermalen op het hoofd geslagen heeft. De rechtbank acht echter onvoldoende bewijs aanwezig voor het stichten van brand door verdachte in het chalet waar het slachtoffer toen verbleef.

De rechtbank spreekt de verdachte vrij van de brandstichting. En omdat sectie uitgewezen heeft dat de dood van het slachtoffer veroorzaakt is door de brand, spreekt de rechtbank ook vrij van moord of doodslag.

De rechtbank vindt wel bewezen dat de verdachte zich door met een steen op het hoofd van het slachtoffer te slaan schuldig gemaakt heeft aan poging tot doodslag voorafgaand aan de brand. Daarvoor legt de rechtbank een gevangenisstraf van acht jaar op. De rechtbank houdt rekening met de gruwelijke en zeer gewelddadige manier waarop de verdachte te werk is gegaan en vindt ook strafverzwarend dat verdachte de nabestaanden volledig in het ongewisse gelaten heeft over de reden waarom hij dit misdrijf gepleegd heeft.'



Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl