Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - april 2018:


20 april 2018
Vrouw veroordeeld voor identiteitsfraude en oplichting via Marktplaats

'Een 37-jarige vrouw uit Tilburg is door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot een taakstraf van 160 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden voor oplichting en identiteitsfraude. Ook moet zij zich laten behandelen aan haar verslaving en psychische problemen.

De verdachte plaatste tussen januari en augustus 2016 (toen nog vanuit Helmond) verschillende advertenties op Marktplaats waar ze toegangskaartjes voor de Efteling en een musical maar ook diverse goederen te koop aanbood. Ze wist het vertrouwen van 5 kopers te wekken en liet hen een afgesproken bedrag overmaken naar haar bankrekening. De vrouw leverde de kaarten vervolgens niet. Volgens de rechtbank had de verdachte nooit de intentie om kaarten te verkopen en heeft zij de kopers onder valse voorwendselen overgehaald. Dit betekent dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting. Daarnaast bestelde de vrouw in diezelfde periode bij verschillende webwinkels tweemaal goederen op naam van haar broer en haar ex-partner, die daarna de rekeningen toegestuurd kregen en tot betaling werden aangesproken. De rechtbank veroordeelt de verdachte daarom voor identiteitsfraude.

Eigen gewin
De broer en ex-partner hebben veel hinder ondervonden van de identiteitsfraude. Ook maakte de verdachte op grove wijze misbruik van het vertrouwen dat de slachtoffers van de oplichting in haar hebben gesteld. Zij had kennelijk steeds alleen haar eigen financiële gewin voor ogen. Verder houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte bij de politie toegaf zich eveneens schuldig te hebben gemaakt aan de oplichting van nog eens 14 mensen via Marktplaats. In dit geval zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend zijn. De rechtbank houdt echter nadrukkelijk rekening met het advies van de reclassering. Hieruit volgt onder meer dat er bij de verdachte problemen zijn op het gebied van middelengebruik, financiën en psychisch functioneren. De rechtbank ziet hierin aanleiding de vrouw een forse voorwaardelijke celstraf op te leggen, die haar ervan moet weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan die straf koppelt de rechtbank een aantal bijzondere voorwaarden. Zo komt de vrouw onder toezicht van de reclassering te staan en moet zij zich laten behandelen voor haar problemen. Daarnaast krijgt ze een taakstraf van 160 uur en moet ze de benadeelden een schadevergoeding betalen van in totaal 578,40 euro.'



19 april 2018
18 jaar cel voor liquidatiepoging Diemen

'De 37-jarige Naoufal F. moet 18 jaar de gevangenis in voor zijn betrokkenheid bij de poging tot liquidatie van een man in Diemen, in november 2015.

Schietpartij op klaarlichte dag
Op 5 november wordt even na het middaguur, midden in een woonwijk in Diemen, het slachtoffer door twee schutters onder vuur genomen. Met (semi)automatische vuurwapens worden in korte tijd 34 kogels afgeschoten, waarvan zes het slachtoffer raken. Deze raakt ernstig gewond, maar overleeft de schietpartij wel. In de maanden daarna worden vijf personen aangehouden: de twee schutters, de chauffeur van de vluchtauto en twee ‘spotters’ die de aanslag voorbereidden. Het vijftal kreeg vorig jaar straffen opgelegd tot 20 jaar cel.

Onderzoek leidt naar verdachte
In zogenaamde PGP-telefoons (Pretty Good Privacy), die het NFI weet te kraken, wordt veel berichtenverkeer gevonden met een persoon die een leidende rol in de operatie lijkt te hebben. De mannen moeten voorafgaand en na de mislukte aanslag nauwgezet verantwoording aan hem afleggen. Uiteindelijk wordt in 2016 Naoufal F. aangehouden in Dublin. De rechtbank stelt vast dat hij inderdaad degene is geweest die vanuit Ierland het moordcommando heeft aangestuurd. Uit de aansporende berichten die hij naar een van de spotters stuurde blijkt hoezeer hij erop gebrand was het slachtoffer om het leven te laten brengen, waarbij het hem niet uitmaakte als dat op de openbare weg, mogelijk met gevaar voor anderen, zou gebeuren. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan en veroordeelt hem daarom tot een lange en onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Ennetcom-data
In deze zaak is uitgebreid gediscussieerd over het gebruik van bewijsstukken afkomstig van de beslaglegging (in een andere zaak) op servers van het bedrijf Ennetcom. Daarop stonden miljoenen berichten van gebruikers van beveiligde PGP-telefoons. De daders in deze zaak maakten ook gebruik van deze versleutelde manier van communiceren. De verdediging had bezwaar gemaakt tegen dit bewijs, onder meer omdat de servers onrechtmatig in beslag zouden zijn genomen en omdat de enorme databank op onrechtmatige wijze zou zijn doorzocht. Volgens haar moest daarom de officier van justitie niet-ontvankelijk worden verklaard.

De rechtbank gaat hier niet in mee. Weliswaar is er in enkele gevallen sprake van een vormverzuim (zo moesten enkele berichten worden uitgesloten van het bewijs omdat het vertrouwelijke communicatie met een advocaat betrof), maar in geen van de gevallen is het verzuim ernstig genoeg om al het bewijs van de servers buiten beschouwing te laten. Daarbij is vooral van belang dat het recht van de verdachte op een eerlijk proces niet is geschonden. De officier van justitie is daarom ontvankelijk in de vervolging.

Ennetcom-data speelde geen rol in veroordeling
De Ennetcom-data zijn overigens niet nodig geweest voor het bewijs omdat de rechtbank al op basis van andere bewijsmiddelen dan de Ennetcom-data tot de conclusie komt dat Naoufal F. medepleger van de poging tot liquidatie is geweest.'



19 april 2018
Arnhemmer bestraft voor mishandeling ex-vriendin

'De rechtbank veroordeelt een 44-jarige man uit Arnhem voor het mishandelen van zijn ex-vriendin. De man krijgt hiervoor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 63 dagen en een taakstraf van 100 uur opgelegd.

De man heeft in september 2017 op het Gele Rijdersplein in Arnhem zijn ex-vriendin geslagen, gebeten en in een halsomstrengeling vastgehouden. De rechtbank vindt niet bewezen dat de man probeerde zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, zoals de officier van justitie bepleitte. De rechtbank komt tot dit oordeel, omdat niet vast komt te staan waar en met hoeveel kracht de man op het hoofd van zijn ex-vriendin heeft geslagen. Omdat de rechtbank de mishandeling fors vindt, legt zij wel de door de officier geëiste voorwaardelijke gevangenisstraf van 60 dagen en werkstraf van 100 uur op. Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met het feit dat de man verminderd toerekeningsvatbaar is door zijn persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek.

Bijzondere voorwaarden
De rechtbank koppelt aan de voorwaardelijke straf meerdere bijzondere voorwaarden, waaronder een deeltijd behandeling en een kortdurende klinische opname bij een terugval in drugsgebruik.'



18 april 2018
Vrijspraak voor ontvoering zakenman Nunspeet

'De rechtbank spreekt 3 mannen en een vrouw vrij van de ontvoering van een zakenman in Nunspeet op 2 december 2016 en de daarop volgende gijzeling van deze zakenman. Op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat zij bij de ontvoering en/of gijzeling betrokken zijn geweest.

Het gaat om een 37-jarige man uit Tilburg, een 68-jarige man uit Alphen aan de Rijn, een 51-jarige man uit Breda en 27-jarige vrouw uit Oss. De 37-jarige Tilburger is ook vrijgesproken voor de poging tot afpersing van deze zakenman en zijn compagnon. Wel is hij veroordeeld tot 1 maand gevangenisstraf voor het aanwezig hebben van een patroonhouder met patronen. De 27-jarige vrouw uit Oss is veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf voor het bezitten van een vuurwapen.

Poging afpersing
De rechtbank heeft ook een 30-jarige man uit Breda vrijgesproken van de poging tot afpersing van deze zakenman en zijn compagnon, omdat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat hij hierbij betrokken is geweest. Twee andere mannen zijn wel veroordeeld voor dit feit. Het gaat om een 61-jarige Rotterdammer en een 51-jarige man uit Breda. De man uit Rotterdam krijgt een gevangenisstraf van 24 maanden. De man uit Breda krijgt een gevangenisstraf van 30 maanden, omdat hij - naast de poging tot afpersing - ook een wapen in bezit had.

Opzetheling
Een 31-jarige man uit Tilburg, die niet van de ontvoering en/of poging afpersing werd verdacht, is veroordeeld voor opzetheling. Hij krijgt een gevangenisstraf van 4 maanden opgelegd.'



18 april 2018
Klachtencommissie seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk heeft onzorgvuldig gehandeld

'De werkwijze van de Klachtencommissie seksueel misbruik van de Rooms-Katholieke Kerk is in een paar gevallen onzorgvuldig geweest. Tot dat oordeel komt de rechtbank. Volgens de rechtbank hield de Klachtencommissie zich niet aan de eigen procedureregels en heeft zij daarbij - ten opzichte van de aangeklaagde - enkele fundamentele rechtsbeginselen geschonden.

Deze Klachtencommissie heeft vele klachten tegen medewerkers van de Rooms-Katholieke Kerk in behandeling genomen en bijna 1.000 klachten gegrond verklaard. Inmiddels heeft zij haar laatste advies uitgebracht.

De stichting Sint Jan spande namens een aantal aangeklaagden een rechtszaak aan tegen de Klachtencommissie. Zij vindt dat de klachtenprocedure onzorgvuldig is en in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Zij klaagt onder meer over gebrekkig feitenonderzoek, vooringenomenheid ten behoeve van het slachtoffer, gebrekkige toepassing van hoor en wederhoor en onzorgvuldige publicaties.

Procedureregels zorgvuldig
De rechtbank oordeelt dat de procedureregels van de Klachtencommissie op zichzelf niet in strijd zijn met de beginselen van een zorgvuldige klachtbehandeling. In het bijzonder wordt in die regels uitgegaan van de onschuld van de aangeklaagde en is binnen deze klachtprocedure toelaatbaar dat ook klachten tegen overleden personen in behandeling werden genomen.

Werkwijze in strijd met eigen regels en onzorgvuldig dus onrechtmatig
De rechtbank oordeelt wél dat de werkwijze van de Klachtencommissie in een aantal voorbeeldgevallen niet zorgvuldig was. De Klachtencommissie hield zich niet aan de eigen procedureregels en heeft daarbij ten opzichte van de aangeklaagde enkele fundamentele rechtsbeginselen geschonden.

Schending rechtszekerheid, hoor & wederhoor en ondeugdelijk bewijs
Daarbij heeft de Klachtencommissie de rechtszekerheid en het beginsel van hoor en wederhoor geschonden. Zo was er een heropening en alsnog gegrondbevinding van een klacht, die al bij onherroepelijke uitspraak ongegrond was verklaard.

Verder maakte de Klachtencommissie gebruik van een ondeugdelijke bewijsconstructie. De rechtbank oordeelt dat het niet genoeg is dat de Klachtencommissie een klacht aannemelijk vindt. Alleen de niet consistente verklaring van de klager levert niet genoeg bewijs op. De rechtbank overweegt daarbij dat 2 op zichzelf niet te bewijzen klachten over andersoortig misbruik in een andere periode en een andere setting, over en weer niet voor bewijs mogen worden gebruikt.

Het gaat in deze gevallen nu eenmaal om ernstige en infamerende beschuldigingen die ten opzichte van de aangeklaagde persoon niet lichtvaardig voor waar mogen worden aangenomen. '



17 april 2018
71-jarige man veroordeeld voor insteken op politieagenten

'Een nu 71-jarige man heeft op 7 mei 2016 in de tuin van zijn woning in Bunde met een mes ingestoken op agenten. Dat levert een poging tot doodslag op, pogingen tot zware mishandeling en bedreiging. De man is vandaag door rechtbank Limburg veroordeeld tot 27 maanden gevangenisstraf, waarvan 24 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest van ruim 3 maanden. De persoonlijke omstandigheden van de man zijn voor de rechtbank aanleiding om hem een zodanig milde straf te geven dat hij niet terug naar de gevangenis hoeft.

Mes
De agenten troffen in de nacht van 6 op 7 mei 2016 een dronken doorgedraaide man aan. Hij stond in zijn achtertuin met een lange bijl in zijn ene en een scherp mes in zijn andere hand. De agenten wilden hem aanhouden, want zij konden niet tot hem doordringen of hem op een ander manier te bewegen tot rust te komen. De man heeft vervolgens voortdurend met het mes gestoken richting de agenten. Eén van hen werd bijna geraakt in zijn hals en/of hoofd. Twee anderen werden gestoken, één in zijn been, de ander in zijn arm.

Letsel
Het letsel van de agenten viel relatief gezien mee, maar het handelen van de verdachte levert wel telkens een poging tot zware mishandeling op. De agent die de man met een schild tegen een muur fixeerde, werd bijna geraakt in zijn hals en/of hoofd. Dat levert een poging tot doodslag op. Door met een mes en een bijl in de richting van de agenten te steken en te zwaaien is er ook nog sprake van bedreiging.

Milde straf
De officier van justitie had een celstraf van 21 maanden geëist. De rechtbank komt tot een milde straf. De man heeft geen strafblad en wordt door zijn omgeving als een rustig en behulpzaam mens beschreven. Onder allerlei stressfactoren kon hij zijn handelen echter niet goed meer sturen op 7 mei 2016 met dit vreselijke incident als gevolg. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte maken dat hij niet meer naar de gevangenis terug hoeft. Hij moet zich wel aan een alcoholverbod houden en hij moet schadevergoedingen betalen aan twee agenten, zij het niet zoveel als gevraagd. Twee andere vorderingen worden niet toegewezen.'



17 april 2018
Vader en dochter veroordeeld voor drugs- en wapenbezit

'Een 57-jarige Rotterdammer en zijn 26-jarige dochter uit IJsselstein zijn door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld voor drugs- en wapenbezit. De man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. Zijn dochter krijgt een celstraf opgelegd van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.

Grote hoeveelheid
De man had ruim 77.000 tabletten Diazepam in zijn bezit. Ook werden bijna 4.850 MDMA-pillen aangetroffen. Dat hij die MDMA-pillen moest testen voor anderen vindt de rechtbank ongeloofwaardig. Voor het testen van een partij drugs hoef je geen zak van bijna 5.000 pillen in huis te hebben, zo oordeelt de rechtbank. Vader en dochter hebben zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van en de handel in drugs. Zij hadden onder andere machines, grondstoffen en versnijdingsmiddelen in hun bezit.

Merkenfraude en wapenbezit
De man heeft zo’n 34.000 Diazepam-pillen in voorraad gehad met daarop de beschermde merknaam Sandoz. Hij heeft daarmee misbruik gemaakt van de goede naam van Sandoz. Daarnaast had de man twee pistolen, drie stroomstootwapens, pepperspray, een vilmes en een enorme hoeveelheid munitie in zijn bezit. Ook in de woning van de dochter zijn wapens gevonden.

Diamantvormige pillen
In de Rotterdamse woning van de man zijn ongeveer 153.000 diamantvormige pillen aangetroffen. Volgens het RIVM waren er sterke aanwijzingen dat het om pillen met de verboden stof benzylpiperazine (BZP) zou gaan. Het gehalte is niet bepaald. Het is daarom niet vast te stellen dat de pillen daadwerkelijk BZP bevatten. De verdachte is hiervan vrijgesproken.

Ontneming
De rechtbank bepaalt dat de man ruim 180.000 euro heeft verdiend met de criminele activiteiten. Zijn dochter ruim 21.000 euro. Deze bedragen moeten zij betalen aan de Staat.'



17 april 2018
Veroordeling verboden in- en uitvoer grondstof heroïne (azijnzuuranhydride)

'De rechtbank heeft een 46-jarige Zaandammer veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden omdat hij, samen met anderen, in de periode van oktober 2016 tot en met april 2017 voorbereidingshandelingen verrichtte die gericht waren op de productie van heroïne.

Dat gebeurde door azijnzuuranhydride te verstoppen in (zee-)containers die als eindbestemming Afghanistan hadden. Daarmee heeft hij niet alleen de Opiumwet, maar ook strenge wet- en regelgeving voor de in- en uitvoer van azijnzuuranhydride overtreden.

De man heeft zich ook in december 2016 schuldig gemaakt aan hennepteelt en heeft ten behoeve daarvan elektriciteit gestolen. Hij heeft zich daarnaast volgens de rechtbank schuldig gemaakt aan witwassen. Tot slot heeft de rechtbank bepaald dat hij ruim 160.000 euro heeft verdiend met zijn strafbaar handelen, welk bedrag hij moet terugbetalen aan de Staat.'



17 april 2018
13 jaar cel voor doodslag op buurman in Roosendaal

'Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch veroordeelt een 61-jarige man in hoger beroep tot een gevangenisstraf van 13 jaar voor doodslag. Hij schoot in 2015 in Roosendaal een buurman in de rug, toen deze wilde bemiddelen bij een burenruzie. De gevangenisstraf komt overeen met de straf die de rechtbank Zeeland-West-Brabant eerder oplegde. Het hof bepaalt verder, anders dan de rechtbank, dat de man aan de nabestaande van het slachtoffer een schadevergoeding moet betalen van in totaal 60.000 euro.

Burenruzie
Tussen de verdachte en zijn directe buren bestond al langere tijd een conflict. Het latere slachtoffer, een achterbuurman van 51 die zelf niet bij het conflict betrokken was, ging op 3 september 2015 naar het huis van de verdachte om te bemiddelen. Nadat er niet werd opengedaan liep hij weg, waarna de verdachte alsnog de voordeur opende en hem, zonder een woord met hem te hebben gewisseld, van dichtbij in de rug schoot. Daarbij is het slachtoffer in het hart geraakt en ter plekke overleden.

Geen moord, wel doodslag
Het hof heeft - met het OM en de verdediging - uit het procesdossier onvoldoende kunnen opmaken dat in deze zaak sprake is van een vooropgezet plan om het slachtoffer om het leven te brengen. Wel moet de man zich ervan bewust zijn geweest dat wanneer hij van dichtbij op iemand zou schieten ter hoogte van het hart, dit de dood tot gevolg zou kunnen hebben. De man is daarom niet schuldig aan moord maar wel aan doodslag.

Het hof vindt het niet aannemelijk dat de man handelde uit noodweer, zoals de verdediging betoogde. Het slachtoffer was per slot van rekening ongewapend, liep van hem weg en is in de rug geraakt. Hij vormde dus geen bedreiging voor de verdachte.

Shockschade
De weduwe van het slachtoffer heeft van dichtbij alles zien gebeuren. Als gevolg hiervan heeft ze een posttraumatische stressstoornis opgelopen. Daarom kent het hof haar een schadevergoeding toe van 10.000 euro voor de geleden immateriële schade. Daarnaast moet de verdachte haar een schadevergoeding betalen van 50.000 euro voor het gederfde levensonderhoud.'



17 april 2018
4 jaar cel voor gewapende woningoverval Ede

'De rechtbank veroordeelt een 21-jarige man uit Ede tot een gevangenisstraf van 4 jaar voor het medeplegen van een gewapende woningoverval in Ede.

Op 14 maart 2017 ging de man samen met een ander - op klaarlichte dag - een woning binnen. Eenmaal in de woning bleken de bewoners thuis te zijn. In plaats van weg te gaan, hebben de man en zijn kompaan geroepen dat de bewoners stil moesten zijn. Ook gebruikten zij geweld. Door kranig optreden van 1 van de bewoners kon hulp worden ingeroepen en hebben de 2 overvallers de woning zonder buit moeten verlaten. Tijdens de vlucht werden ze achterna gezeten door een omstander. De medeovervaller van de 21-jarige man richtte het wapen op de omstander en schoot vervolgens in de lucht. De rechtbank oordeelt dat het gebruik van het wapen in het overvalplan besloten lag en dat de Edenaar ook hiervoor verantwoordelijk kan worden gehouden.

Kwetsbare slachtoffers
De slachtoffers zijn overvallen in hun eigen woning, een plek waar zij zich juist veilig zouden moeten voelen. De rechtbank rekent het de man aan dat hij blijkbaar alleen zijn eigen financieel gewin voor ogen heeft gehad en in het geheel niet heeft stil gestaan bij de gevolgen voor de slachtoffers. Zij rekent het de man extra aan nu het ging om kwetsbare slachtoffers, namelijk een 76-jarige man en 71-jarige vrouw.

Schadevergoeding
De Edenaar is berecht volgens het volwassenstrafrecht. Tot slot moet de man een schadevergoeding van ruim 5.000 euro betalen.'



17 april 2018
Hoge Raad wijst herzieningsverzoek Baybasin af

'De Hoge Raad heeft het herzieningsverzoek van Hüseyin Baybasin afgewezen. Baybasin werd in 2002 door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld wegens onder meer het medeplegen van moord en meerdere pogingen tot uitlokking daartoe, drugshandel en deelname aan een criminele organisatie. Met de afwijzing van het herzieningsverzoek blijft deze veroordeling in stand.

De veroordeling van Baybasin is voor een groot deel gebaseerd op telefoongesprekken die door de Nederlandse politie in 1997/1998 zijn opgenomen en afgeluisterd. Baybasin heeft altijd volgehouden onschuldig te zijn. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat zijn veroordeling het resultaat is van een samenspanning tussen Nederland en Turkije. Tapgesprekken zouden (in Turkije) zijn gemanipuleerd. Ook zouden de Nederlandse taptolken de voornamelijk in het Engels en Koerdisch gevoerde telefoongesprekken onjuist hebben vertaald. Deze verweren zijn door het Hof uitvoerig onderzocht en verworpen.

Baybasin’s advocaat diende in april 2011 bij de Hoge Raad een herzieningsverzoek in. Die besliste in oktober 2012 dat de advocaat-generaal een onderzoek kon instellen naar de mogelijke gronden voor een herziening. Het onderzoek van de advocaat-generaal is op 4 juli 2017 afgerond. De conclusie van de advocaat-generaal telt meer dan 1700 pagina’s en bevat onder meer een inhoudelijke bespreking van de aangedragen aanwijzingen voor manipulatie van de telefoontaps en de vertalingen. In het omvangrijke onderzoek van de advocaat-generaal zijn die aanwijzingen niet komen vast te staan. Ook zijn in dat onderzoek geen aanwijzingen gevonden van een heimelijke samenwerking tussen de Nederlandse en de Turkse politie. De advocaat-generaal concludeerde dan ook dat er geen gronden zijn voor een herziening.

Herziening is een buitengewoon rechtsmiddel. Voorwaarde voor herziening is dat er een nieuw gegeven is gebleken, het zogeheten novum. Het gaat om een gegeven waarmee de rechter bij de behandeling niet bekend was en waarvoor geldt dat de rechter hoogstwaarschijnlijk tot een ander oordeel zou zijn gekomen als deze tijdens het proces wel daarmee bekend was geweest.

In zijn uitspraak van vandaag oordeelt de Hoge Raad dat niet van zo’n novum is gebleken. Niet op grond van de informatie in de herzieningsaanvragen en ook niet op grond van het door de advocaat-generaal uitgevoerde onderzoek. Niet is gebleken dat sprake is geweest van samenspanning tussen Turkse en Nederlandse autoriteiten met als doel om met behulp van gemanipuleerd geluidsmateriaal en ander vervalst bewijsmateriaal een Nederlandse strafzaak tegen de aanvrager te fabriceren. De stelling van de advocaat van Baybasin dat wel sprake is geweest van zo’n complot, berust naar het oordeel van de Hoge Raad uitsluitend op niet-verifieerbaar bronnenmateriaal. De herzieningsaanvraag is daarom ongegrond.

De Hoge Raad wijst de herzieningsaanvraag van Baybasin af. Daarmee is de herzieningsprocedure tot een einde gekomen. De veroordeling van Baybasin blijft in stand.'



17 april 2018
Cel en tbs met dwangverpleging voor ontucht met stiefdochters

'De rechtbank veroordeelt een 42-jarige man uit Kerkdriel tot een gevangenisstraf van 6 jaar en tbs met dwangverpleging. De man maakte zich schuldig aan jarenlange ontucht met zijn minderjarige stiefdochters.

Door het jarenlange misbruik van zijn stiefdochters maakte de man op afschuwelijke wijze misbruik van zijn positie als stiefvader. Het vertrouwen dat zijn stiefdochters in hem mochten stellen is ernstig geschonden. Daar komt nog bij dat de man bij beide stiefdochters een kind verwekte. Deze kinderen zijn ook ter wereld gebracht. Hierdoor heeft hij zijn stiefdochters hun jeugd ontnomen. Zij kregen op veel te vroege leeftijd de verantwoordelijkheid voor de zorg en opvoeding van een kind. Daarnaast moeten zij ook leven met de wetenschap dat het kind door hun stiefvader is verwekt.

Grote impact
Tijdens de voorgedragen slachtofferverklaringen op zitting blijkt dat het handelen van de man een grote impact op de stiefdochters had. Zij ondervinden daarvan nog steeds de nadelige gevolgen. De man gaf er geen blijk van dat hij zich realiseert wat hij zijn stiefdochters heeft aangedaan. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan.

Tbs met dwangverpleging
Volgens de rechtbank is het van groot belang dat de man wordt behandeld. Kijkend naar de ernst van de strafbare feiten oordeelt de rechtbank dat een tbs-maatregel met dwangverpleging – naast de opgelegde gevangenisstraf - hiervoor het meest passend is.

Schadevergoeding
Tot slot moet de man een schadevergoeding van bijna 60.000 euro betalen aan beide slachtoffers.'



13 april 2018
Eigenaar dierenwinkel moet cel in voor illegale handel in beschermde vogels

'Een 29-jarige man uit Rosmalen is door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld voor de heling van en de handel in beschermde vogels. Hij krijgt een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk.

De verdachte had een vogelspeciaalzaak en kocht naar eigen zeggen van een onbekende klant 15 amazonepapegaaien en 1 hyacintara. Eerder kocht hij al 9 Europese bijeneters van een voor hem onbekende klant. De rechtbank oordeelt dat de verdachte wist of de aanmerkelijke kans aanvaardde dat de vogels gestolen waren. Op het moment dat de verdachte de vogels doorverkocht wist hij inmiddels zeker dat de vogels gestolen waren uit 2 dierentuinen. Daarnaast heeft de verdachte ruim 2 maanden gehandeld in niet of onjuiste geringde vogels, wat in strijd is met de Flora- en faunawet.

De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij steeds weer de fout in is gegaan. Hij kocht de Europese bijeneters terwijl deze niet geringd waren. In maart 2016 is hij gewaarschuwd door een inspectiebezoek van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en moest hij een boete betalen. Toch kocht hij een maand later onder zeer dubieuze omstandigheden de amazonepapegaaien en hyacintara. Hij werd op 3 juni 2016 gearresteerd en verkocht na zijn vrijlating wéér verkeerd geringde vogels. Ondanks meerdere momenten waarop hij op zijn fouten is gewezen, zette de verdachte zijn illegale praktijken dus gewoon door. Ook zijn verklaring dat hij toch vooral een dierenliefhebber is, staat in schril contract met de manier waarop hij met de wetgeving voor deze beschermde vogels is omgesprongen. Daarnaast had hij geen oog voor de belangen van de bestolen eigenaren, maar was hij alleen uit op eigen financieel gewin.

De officier van justitie eiste 2 weken geleden een taakstraf en een geheel voorwaardelijke celstraf. Gelet op de ernst van de delicten, volstaat die straf volgens de rechtbank niet. Daarom krijgt de verdachte een deels onvoorwaardelijke celstraf opgelegd. Met het voorwaardelijke deel van 3 maanden wil de rechtbank de kans verkleinen dat de verdachte opnieuw in de fout gaat.'



13 april 2018
Afbouw algemene heffingskorting minstverdienende partner niet in strijd met mensenrechten

'De afbouw van de algemene heffingskorting voor de minstverdienende partner is geen ongerechtvaardigde inmenging in het privé-, familie- en gezinsleven. De afbouw komt ook niet in strijd met het verdragsrechtelijke gelijkheidsbeginsel en het recht op ongestoord genot van eigendom. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De Wet op de inkomstenbelasting 2001 biedt een mogelijkheid om, kort gezegd, de algemene heffingskorting van de minstverdienende partner uit te laten betalen. Deze mogelijkheid is in de loop der jaren versoberd. Sinds 2008 wordt zij gedurende vijftien jaar met 6 2/3 procentpunt per jaar afgebouwd. Met ingang van 2023 komt deze mogelijkheid daardoor geheel te vervallen. De afbouw is bedoeld om arbeidsdeelname te bevorderen, werken lonender te maken, de afhankelijkheid van de minstverdienende partner te verkleinen en ook de AOW houdbaarder te maken.

Belanghebbenden zijn een echtpaar. De echtgenote had in 2013 geen inkomsten uit werk. Haar echtgenoot had dat wel. Als gevolg van de afbouw van de algemene heffingskorting voor de minstverdienende partner was de aan de echtgenote uit te betalen heffingskorting met € 533 verminderd tot € 1468. Het bedrag van deze vermindering werd niet alsnog in aanmerking genomen bij de echtgenoot. Beide echtgenoten waren het daar niet mee eens; zij wilden de volle korting ook voor de niet-werkende vrouw. Zij betoogden onder meer dat de onderhavige afbouw een ongerechtvaardigde schending vormt van het recht op privé-, familie- en gezinsleven. Ook voerden zij aan dat de afbouw in strijd is met het verdragsrechtelijke gelijkheidsbeginsel en het recht op ongestoord genot van eigendom. Ze werden door zowel de rechtbank als het hof in het ongelijk gesteld. Daarop stelden ze cassatieberoep in bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft de cassatieberoepen van beide echtgenoten ongegrond verklaard. Volgens de Hoge Raad vormt de afbouwregeling geen ongerechtvaardigde schending van het recht op privé-, familie- en gezinsleven. De afbouw is namelijk bij wet voorzien. Hij dient daarnaast diverse doelstellingen in het belang van het economisch welzijn van Nederland. De keuze om de algemene heffingskorting te benutten om die doelstellingen te verwezenlijken, valt volgens de Hoge Raad binnen de ruime beoordelingsvrijheid die de wetgever heeft bij het maken van wetgeving. Hierom is deze maatregel ook geen verboden ongelijke behandeling van één en tweeverdienersgezinnen, dan wel van gezinnen met (on)voldoende inkomen om de algemene heffingskorting te verzilveren. Van strijd met het verdragsrechtelijke gelijkheidsbeginsel en het recht op ongestoord genot van eigendom is daarom naar het oordeel van de Hoge Raad evenmin sprake.'



13 april 2018
Aansprakelijkheidsverzekeraar moet letselschade na schudden baby vergoeden

'De aansprakelijkheidsverzekeraar van een vader die zijn baby met kracht door elkaar had geschud met letsel tot gevolg, moet de schade vergoeden. Dat heeft de Hoge Raad vandaag bepaald. In zijn uitspraak geeft de Hoge Raad uitleg over de toepassing van de zogenoemde ‘opzetclausule’ in aansprakelijkheidsverzekeringen voor particulieren (AVP).

Aanleiding is een voorval waarbij een vader zijn baby, een jongetje van bijna zes maanden oud, met kracht door elkaar heeft geschud. De baby liep daardoor blijvend hersenletsel op (shaken baby syndroom). De vader werd strafrechtelijk veroordeeld voor het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door schuld. Hij kreeg geen straf opgelegd onder meer omdat hij sterk verminderd toerekeningsvatbaar was.

In een civiele procedure heeft de moeder, als vertegenwoordiger van de zoon, schadevergoeding van de vader gevorderd voor de gevolgen van het letsel van de zoon. Die vordering is door de rechtbank toegewezen en speelt in de procedure bij de Hoge Raad geen rol meer. Daarnaast heeft de moeder een vordering ingesteld tegen Reaal, de aansprakelijkheidsverzekeraar van de vader. De wet geeft namelijk in geval van lichamelijk letsel waarvoor een ander aansprakelijk is, aan de benadeelde recht op rechtstreekse betaling van het bedrag dat de aansprakelijkheidsverzekeraar op grond van die verzekering verschuldigd is.

Reaal heeft zich tegen deze vordering verweerd met een beroep op de standaard opzetclausule die is opgenomen in de aansprakelijkheidsverzekering van de vader. Daarin staat, kort gezegd, dat de aansprakelijkheid van een verzekerde niet gedekt is indien hij de schade heeft veroorzaakt door een opzettelijke gedraging tegen een persoon of zaak. Volgens Reaal is in dit geval sprake van zo’n opzettelijke gedraging van de vader. Daarom is Reaal van mening dat zij op grond van de opzetclausule in de verzekeringsovereenkomst geen uitkering verschuldigd is.

Zowel de rechtbank als het gerechtshof (ECLI:NL:GHDHA:2015:3916) verwierp het beroep van Reaal op de opzetclausule en wees de vordering van de moeder toe. Reaal stelde vervolgens beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep. In zijn uitspraak geeft de Hoge Raad richtlijnen voor de uitleg en toepassing van de opzetclausule, waarover in de praktijk veel verdeeldheid bestaat. Volgens deze richtlijnen moet worden beoordeeld of de schade toebrengende handeling naar objectieve maatstaven op het schadelijke gevolg was gericht.

Volgens de toelichting van de verzekeraars beoogt de opzetclausule enerzijds vooral schade als gevolg van crimineel gedrag van vergoeding uit te sluiten, maar heeft anderzijds de AVP ook een maatschappelijke functie bij schadevoorvallen. De AVP biedt namelijk ook het slachtoffer bescherming tegen schade als gevolg van onrechtmatige gedragingen van de verzekerde. Dat biedt ruimte om, ook bij opzettelijke handelingen die schade veroorzaken, redelijke en maatschappelijk aanvaardbare resultaten te bereiken. De Hoge Raad oordeelt dat in de bijzondere omstandigheden van dit geval geen grond bestaat voor toepassing van de opzetclausule, onder meer omdat de vader sterk verminderd toerekeningsvatbaar was en hij met het schudden alleen maar wilde bereiken dat de baby zou ophouden met huilen. Reaal is dan ook gehouden om op grond van de AVP de schade als gevolg van het letsel van het kind te vergoeden.'



12 april 2018
Meer zekerheid over wijze van compensatie voor boeren rondom Lelystad Airport

'De gemeente Lelystad moet twee agrariërs meer zekerheid geven over eventuele inkomensschade die ze geleden hebben door een wijziging van het bestemmingsplan rondom Lelystad Airport. Dat heeft de bestuursrechter van de rechtbank Midden-Nederland bepaald.

Veiligheidszones
De rechtbank heeft twee uitspraken gedaan in zaken over besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Lelystad op planschadeverzoeken van agrarische bedrijven in de directe omgeving van het vliegveld. Deze bedrijven zitten ‘op slot’ door het bestemmingsplan Buitengebied 2009. Vanwege veiligheidszones mogen de bedrijfswoningen en de agrarische bebouwing van de twee bedrijven niet meer gebruikt worden, wat leidt tot aanzienlijke planschade. In 2015 is er een nieuw luchthavenbesluit genomen dat de oude besluiten over de uitbreiding van Lelystad Airport vervangt. Doordat in het nieuwe besluit verschillende veiligheidszones gewijzigd zijn, kunnen de twee boerenbedrijven blijven bestaan. De gemeente wil de beperkingen uit het plan Buitengebied 2009 nu verwijderen en wil de planschade van de twee agrariërs op deze manier ‘in natura’ compenseren.

Waarborgen
Compensatie in natura is toegestaan, oordeelt de rechtbank, maar daarvoor is wel vereist dat er voldoende waarborgen zijn. Voor de twee agrarische bedrijven is er nu niet voldoende zekerheid dat zij een schadevergoeding krijgen als later blijkt dat zij inkomsten zijn misgelopen doordat zij op slot zaten. De rechtbank legt daarom extra voorwaarden op bij de besluiten van de gemeente. Een van die voorwaarden is dat een onafhankelijke deskundige later moet beoordelen of er inderdaad sprake is geweest van inkomensschade.'



12 april 2018
Albert Heijn mag bij overname personeel persoonlijke toeslagen niet afbouwen

'Albert Heijn mag de persoonlijke toeslagen van overgenomen werknemers niet afbouwen en moet die toeslagen verhogen met de cao-loonsverhogingen. Dat bepaalt de kantonrechter in een zaak van FNV tegen Albert Heijn over overgenomen werknemers die bij franchisenemers een hoger loon hadden dan het cao-loon. De door Albert Heijn toegepaste ‘mandjesvergelijking’, waarbij het loon van die werknemers via een persoonlijke toeslag wordt aangevuld, is niet in overeenstemming met de wettelijke regels.

Overnames franchisenemers
Foto van winkel van Albert Heijn
Albert Heijn neemt soms AH-supermarkten over van franchisenemers. Franchisenemers zijn ondernemers die zelf een supermarkt hebben, maar onder de naam van Albert Heijn. Als Albert Heijn die supermarkt overneemt, wordt ook het personeel daarvan overgenomen. Op zo’n overname zijn de wettelijke regels voor overgang van ondernemingen van toepassing. Volgens die regels gaan alle arbeidsvoorwaarden die de werknemers bij de franchisenemer hadden, automatisch over op Albert Heijn. Dat geldt ook voor het loon.

'Mandjesvergelijking'
Werknemers die van franchisenemers worden overgenomen, kunnen een hoger loon hebben dan het loon volgens de cao van Albert Heijn. Om in die gevallen toch te voldoen aan de wettelijke regels bij overgang van ondernemingen, past Albert Heijn de zogenoemde ‘mandjesvergelijking’ toe. Dat houdt in dat het loon dat een overgenomen werknemer volgens de cao van Albert Heijn krijgt, wordt aangevuld met een persoonlijke toeslag.

Hof van Justitie
De kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de ‘mandjesvergelijking’ van Albert Heijn niet in overeenstemming is met de wettelijke regels bij overgang van ondernemingen. De persoonlijke toeslag wordt namelijk niet meer verhoogd met de loonsverhogingen van de cao van Albert Heijn, en wordt in de loop van de tijd ook steeds verder verlaagd. Dat is naar het oordeel van de kantonrechter op grond van uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie niet toegestaan.'



11 april 2018
Bezwaar te laat ingediend, studieschuld blijft in stand

'Op 11 april 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in twee zaken waarin twee studerende broers bezwaar maakten tegen de vaststelling van hun studieschuld. Zij maakten dit bezwaar in 2016, terwijl de minister hen in 2013 op de hoogte had gebracht en erop had gewezen dat er met ingang van 1 januari 2014 afgelost moest worden. De Centrale Raad van Beroep vindt dat de minister de bezwaarschriften van de broers terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat deze te laat zijn ingediend. Die termijnoverschrijding is de broers toe te rekenen.

Broers verantwoordelijk
De minister is tot toekenning en uitbetaling van de studiefinanciering overgegaan op basis van aanvraagformulieren van de broers. Hun studiefinanciering bestond uit een combinatie van prestatiebeurs, rentedragende lening en reisrecht. Hun moeder heeft verklaard dat zij op de formulieren heeft aangekruist dat de broers ook studiefinanciering in de vorm van een lening wilden. Aanvankelijk was die optie niet aangekruist. De schuld van beide broers is door de toekenning van de lening opgelopen tot bijna 60.000 euro per persoon.

De Centrale Raad van Beroep acht het aannemelijk dat de aanvraagformulieren door de broers zijn ondertekend. Hun eigen – wisselende en tegenstrijdige – verklaringen bieden te weinig houvast om aan te nemen dat de aanvragen niet door hen zijn ondertekend. De Centrale Raad van Beroep vindt dat de aanvragen volledig, dus ook voor wat betreft de lening, aan de broers kunnen worden toegerekend. Dit geldt ook als de aanvragen na de ondertekening zouden zijn gewijzigd door hun moeder, aangezien de broers de behartiging van hun belangen geheel aan haar hebben overgelaten.

Vast staat dat de minister bedragen aan studiefinanciering heeft overgemaakt op bankrekeningen die op naam van de broers stonden. Daarmee staat ook de uitbetaling van die bedragen aan de broers vast.

Onder deze omstandigheden mag en kan het ook aan de broers worden toegerekend dat zij de gang van zaken rond de toekenning en uitbetaling van studiefinanciering niet in de gaten hebben gehouden.

Eerder op de hoogte
Zelfs als ervan zou worden uitgegaan dat de broers niet verantwoordelijk waren voor de aanvraag of de wijziging daarvan, vindt de Raad, mede op basis van het in hoger beroep ingezonden bewijs, dat zij uiterlijk in 2011 op de hoogte hadden kunnen zijn van het feit dat aan hen studiefinanciering werd verstrekt. Dat geldt ook als ervan zou moeten worden uitgegaan dat de broers de berichtgeving van de minister over de voortgang van de studiefinanciering niet hebben gezien. In 2011 hebben zij immers een reisrecht toegekend gekregen, dat zij volgens hum verklaringen beiden ook hebben gebruikt. Het reisrecht is een vorm van studiefinanciering en de broers hadden zich dat moeten realiseren. Zij hadden in 2011 dan ook navraag kunnen – en moeten – doen naar de toekenningen en de berichtgeving daarover. Zij hadden toen op de hoogte kunnen komen van hun studieschulden. Zij hebben echter geen navraag gedaan. Daarom is de Raad van oordeel dat de broers in verzuim zijn geweest bij het te laat maken van bezwaar tegen de vaststelling van hun studieschulden. De minister hoefde de bezwaarschriften dus niet inhoudelijk te behandelen.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.'



11 april 2018
7 jaar cel voor uit de hand gelopen "spanking"-afspraak in 's-Hertogenbosch

'Een 49-jarige man uit Heerhugowaard is door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld voor een poging tot doodslag en krijgt daarvoor een gevangenisstraf van 7 jaar.

De verdachte ging in de periode tussen augustus 2014 en mei 2017 regelmatig bij een bejaarde man in ’s-Hertogenbosch op bezoek om hem bij wijze van prikkeling met een houten voorwerp te slaan (“spanking”). Op 31 mei 2017 werd de man geblinddoekt, zijn armen met polsbanden vastgebonden aan haken in het plafond en zijn enkels bij elkaar gebonden. Het slachtoffer stond met zijn rug naar de verdachte. De verdachte sloeg tenminste 15 keer hard met een voorwerp op het hoofd van het slachtoffer. Uit het letsel dat bij het slachtoffer werd geconstateerd, blijkt dat hij ook meerdere keren in zijn rug is gestoken. Het slachtoffer liep letsel op aan zijn rib, een rugwervel, milt, wonden op het hoofd en diverse blauwe plekken en onderhuidse bloedingen. Het letsel was zodanig ernstig dat de man had kunnen komen te overlijden als hij niet in het ziekenhuis was behandeld.

De verdachte ontkent dat hij het slachtoffer tijdens de eerdere ontmoetingen die hij met hem had en op de bewuste dag, heeft gespankt. Hij zou alleen met het slachtoffer hebben gepraat. De verdachte verklaarde verder dat hij op de bewuste dag in mei door het slachtoffer is aangevallen, bij zijn kruis gegrepen en vastgehouden. Hij zou daarop meerdere keren op het hoofd van de man hebben geslagen om los te komen. Toen dit niet lukte, zou de verdachte het slachtoffer met een stuk hout hebben geslagen. De rechtbank doet deze verklaring op basis van de bewijsmiddelen af als ongeloofwaardig.

Laf delict
De rechtbank weegt bij het bepalen van de straf mee dat het delict getuigt van een bijzondere lafheid, omdat het slachtoffer zich op geen enkele manier kon verweren tegen het geweld. Hij bevond zich in een kwetsbare en afhankelijke positie ten opzichte van de verdachte. De rechtbank rekent het de verdachte verder zwaar aan dat hij het slachtoffer, dat op zolder aan zijn armen en enkels was vastgebonden, in hulpeloze toestand heeft achtergelaten. Daarnaast blijkt dat het geweld diepe indruk heeft gemaakt op het slachtoffer en ernstige fysieke en psychische gevolgen voor hem had. De rechtbank legt aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 jaar op. Ook moet de verdachte een schadevergoeding van bijna 7.000 euro aan het slachtoffer betalen.'



10 april 2018
Apeldoorner veroordeeld voor ontucht met 2 minderjarige jongens

'De rechtbank veroordeelt een 56-jarige man uit Apeldoorn voor het plegen van ontucht met 2 minderjarige jongens. Hij krijgt een gevangenisstraf van 377 dagen, waarvan 365 voorwaardelijk. Daarnaast krijgt de man een taakstraf van 240 uur.

De man pleegde als eigenaar van een restaurant ontucht met 2 jongens die bij hem in het restaurant werkten. Dit gebeurde in de periode van 1 oktober 2016 tot en met 21 mei 2017 bij het ene slachtoffer. Daarnaast betastte de man in de periode van 1 januari 2017 tot en met 22 mei 2017 het andere slachtoffer.

Impact
De man maakte hiermee een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de jongens. Daarnaast maakte de man op grove wijze misbruik van het vertrouwen dat de slachtoffers en de ouders van de slachtoffers - in hem als eigenaar van het restaurant - hadden. Het bewezenverklaarde had grote impact op de slachtoffers, zoals is gebleken uit het op de terechtzitting door hen uitgeoefende spreekrecht. De slachtoffers zijn het vertrouwen in andere mensen kwijtgeraakt. De rechtbank rekent dit de man zeer aan.

Bijzondere voorwaarden
Aan de voorwaardelijke straf zijn bijzondere voorwaarden gekoppeld. Zo komt de man onder toezicht te staan van de reclassering en moet hij zich laten behandelen. Daarnaast mag hij op geen enkele wijze contact opnemen met de slachtoffers.

Schadevergoeding
Tot slot moet de man een schadevergoeding van in totaal ruim 5.000 euro aan de slachtoffers betalen.'



10 april 2018
Hulpverlener veroordeeld voor plegen van ontucht met cliënte

'Een 39-jarige man uit Zoetermeer is vandaag door de rechtbank Den Haag veroordeeld voor het plegen van ontucht met een cliënte. De man krijgt een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen en een werkstraf van 20 uur. Ook moet hij het slachtoffer 2.000 euro schadevergoeding betalen. De man was werkzaam bij een maatschappelijke zorginstelling die mensen met psychiatrische problemen begeleidt. Hij hielp het slachtoffer met het organiseren van het huishouden. Tussen de man en het slachtoffer hebben seksuele handelingen plaatsgevonden.

Ontucht als hulpverlener
Hoewel het een lichte vorm van hulpverlening betrof, was het slachtoffer wel aan de hulp van de man toevertrouwd. Hij begeleidde haar vanuit een zorginstelling. De man wordt daarom als hulpverlener aangemerkt. De seksuele handelingen hebben binnen een hulpverlenersrelatie plaatsgevonden en zijn daarom als ontucht aan te merken. De rechtbank verwijt de man dat hij onvoldoende rekening heeft gehouden met de ongelijke relatie die hij had met het slachtoffer en de ongepastheid van seksuele handelingen in die relatie.

Vrijspraak bedreiging
De man wordt vrijgesproken van bedreiging van het slachtoffer. Volgens de rechtbank is hier onvoldoende bewijs voor.

Vrijwillig in behandeling
De man werkt niet meer in de zorg en is vrijwillig met een behandeling gestart om zijn problemen op te lossen.'



10 april 2018
12 jaar cel voor fatale schietpartij nabij het AMC

'Een 21-jarige man krijgt 12 jaar gevangenisstraf voor het met een pistoolmitrailleur doodschieten van een jonge man. Dat gebeurde op 10 oktober 2016 op de Meibergdreef nabij het AMC in Amsterdam-Zuidoost. De man wordt ook veroordeeld voor het bezit van het vuurwapen. Verder moet hij de vriendin van het slachtoffer, die naast haar vriend stond tijdens de schietpartij, een schadevergoeding van 15.000 euro betalen

Ruzie
Er was eerder die avond ruzie tussen het slachtoffer en twee anderen bij een snackbar. Het slachtoffer zou een van die mannen toen in zijn wang hebben gestoken. De verdachte was bij dit incident niet aanwezig, maar heeft zich kort hierna samen met nog een ander, aangesloten bij de groep. Op weg naar het AMC treft deze groep het slachtoffer en zijn vriendin op de Meibergdreef.

Gericht geschoten
Tussen de man die in de wang is gestoken en het slachtoffer ontstaat een gespannen situatie met opmerkingen over en weer. De verdachte schiet daarbij van korte afstand op het slachtoffer. Die heeft dit niet zien aankomen en was dan ook kansloos tegen dit extreme geweld.

Fatale gevolgen
De verdachte heeft verklaard dat het nooit zijn bedoeling was om het slachtoffer te doden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft hij door een doorgeladen pistoolmitrailleur bij zich te dragen, het extreem grote risico genomen op een incident met fatale gevolgen. De rechtbank noemt het een wonder dat er niet meer slachtoffers zijn gevallen, gelet op het groot aantal personen dat aanwezig was tijdens het schietincident, waaronder de zwangere vriendin van het slachtoffer.

Maatschappelijk signaal
Elk schietincident zorgt voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Het overlijden van het slachtoffer heeft veel verdriet, woede en onmacht bij zijn nabestaanden veroorzaakt. De rechtbank wil een maatschappelijk signaal afgeven, mede om aan anderen duidelijk te maken dat het ongeoorloofde bezit en gebruik van vuurwapens, niet geaccepteerd kan worden.'



10 april 2018
15 en 16 jaar gevangenisstraf voor doodschieten broers in café Nijmegen

'De rechtbank veroordeelt 2 broers voor het doodschieten van 2 andere broers tijdens een schietpartij op 9 mei 2016 in een café in Nijmegen. De 43-jarige broer krijgt een gevangenisstraf van 16 jaar en zijn 38-jarige broer een gevangenisstraf van 15 jaar.

Geen zelfverdediging
De oudste broer bekende de 2 slachtoffers te hebben doodgeschoten, maar deed daarbij een beroep op zelfverdediging. Hij bracht zelf een wapen mee naar het café en verklaarde dat 1 van de andere broers begon met schieten. De rechtbank oordeelt dat geen sprake was van een situatie waarin de man zichzelf of anderen mocht verdedigen.

Jongste broer schoot ook
De jongste broer ontkende te hebben geschoten. Op basis van forensisch bewijs en een verklaring die in een undercoveractie is afgelegd door de derde verdachte, oordeelt de rechtbank dat ook deze man de 2 mannen tijdens de schietpartij heeft doodgeschoten. De officier van justitie had gevangenisstraffen van respectievelijk 17 en 15 jaar geëist.

Schadevergoeding
De mannen moeten aan de nabestaanden een schadevergoeding betalen voor kosten die zij hebben gemaakt voor de uitvaart van de 2 slachtoffers.

Gevangenisstraf voor wegmaken camerabeelden
Van - een deel van - de schietpartij waren camerabeelden die uiteindelijk zijn opgevist uit het Maas-Waalkanaal. De rechtbank veroordeelt een 33-jarige man voor het wegmaken van deze beelden. Hij krijgt een gevangenisstraf van 6 maanden.'



6 april 2018
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt in zaak woningoverval Gees

'De Rechtbank Noord-Nederland heeft vandaag straffen opgelegd in de zaak rond de gewelddadige woningoverval in Gees.

De voormalige officier van justitie heeft in deze zaak met vier verdachten doelbewust een verklaring van een getuige bij het strafdossier gevoegd, terwijl zij wist dat daarin aantoonbare onjuistheden stonden. Door het inbrengen van deze verklaring heeft één van de verdachten zeer waarschijnlijk een tijd ten onrechte in voorlopige hechtenis doorgebracht. De rechtbank verklaart de officier van justitie in deze zaak niet ontvankelijk in de vervolging.

Zeer gewelddadige woningoverval
Drie verdachten hebben in deze zaak op 30 juni 2016 een woningoverval gepleegd in Gees, waarbij door twee van de verdachten zeer heftig geweld is toegepast op de mannelijke bewoner, die als gevolg van dat geweld is komen te overlijden. De vrouwelijke bewoonster is door de derde verdachte gedwongen om mee te lopen om de buit te verzamelen. Zij is uiteindelijk gekneveld achtergelaten in de badkamer.

Aanzienlijke strafvermindering
De rechtbank acht, gelet op de ernst van de feiten, een gevangenisstraf van 15 jaren voor de twee geweldplegers en 7 jaren voor de verdachte die op zoek is gegaan naar de buit in beginsel op zijn plaats. Vanwege het ernstige en kwalijke handelen van de officier van justitie met betrekking tot de verklaring van de getuige past de rechtbank een aanzienlijke strafvermindering toe en legt respectievelijk gevangenisstraffen van 12 en 6 jaren aan de verdachten op.'



6 april 2018
Vrijspraak voor vernieling van personenauto s in Doesburg

'De rechtbank spreekt een 54-jarige vrouw vrij van het vernielen van personenauto’s in haar toenmalige woonplaats. Volgens de rechtbank kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat de vrouw de auto’s heeft vernield.

In de periode van 17 tot en met 18 juni 2016 en in de periode van 28 juni 2016 tot en met 1 juli 2016 zijn in Doesburg meerdere personenauto’s beschadigd. De vrouw werd ervan verdacht dat zij stenen naar de auto van haar buurvrouw had gegooid en dat zij diverse auto’s had bekrast in haar wijk. Enkele getuigen hebben verklaard dat zij de vrouw dicht bij auto’s hebben zien lopen met haar hondjes. Een getuige heeft ook verklaard dat hij zag dat de vrouw een sleutelbos in haar hand had. Er zijn geen getuigen die hebben gezien dat de vrouw de auto’s heeft beschadigd.

Onvoldoende bewijs voor bewezenverklaring vernieling
De enkele waarnemingen van de getuigen dat de vrouw in de buurt van de auto’s heeft gelopen en het feit dat de vrouw een verstoorde verhouding met enkele buurtbewoners had, is volgens de rechtbank onvoldoende om tot een bewezenverklaring van vernieling van de auto’s te kunnen komen. De rechtbank kon op basis van het dossier ook niet vaststellen dat de vrouw stenen naar de auto van haar buurvrouw had gegooid.

Vorderingen niet-ontvankelijk
De vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen zijn door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard, omdat de vorderingen betrekking hebben op feiten waarvoor de vrouw is vrijgesproken.'



6 april 2018
Gevangenisstraf voor twee uitreispogingen naar Syrië

'Een 24-jarige man uit Den Haag is vandaag veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden. Het Haagse hof heeft hem schuldig bevonden aan het (mede)plegen van voorbereidingshandelingen van terroristische misdrijven en aan het (mede)plegen van een poging tot deelname aan een terroristische organisatie. De man is eerder door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 31 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar onder oplegging van een aantal bijzondere voorwaarden.

De verdachte heeft in het laatste kwartaal van 2013 en in 2014 samen met een medeverdachte plannen gemaakt om uit te reizen naar Syrië en heeft dit ook geprobeerd. Zij wilden zich daar aansluiten bij een jihadistische groepering. Deze plannen zijn op het laatste moment verijdeld, omdat zij bij de grens van Syrië door de Turkse politie zijn aangehouden.

De verdachte is - na terugkeer in Nederland - geschorst uit zijn voorlopige hechtenis voor deze uitreispoging om te worden opgenomen in een forensische kliniek. In februari 2016 heeft hij, terwijl hij op verlof uit de kliniek was, opnieuw een poging ondernomen om naar Syrië uit te reizen om zich daar aan te sluiten bij een jihadistische groepering. Ook deze keer is hij door de Turkse politie aangehouden vlak bij de Syrische grens.

De verdachte heeft op geen enkele manier laten zien dat hij op een constructieve wijze wil deelnemen aan de Nederlandse samenleving. Hij heeft aangegeven niet te willen meewerken aan bijzondere voorwaarden. Daarom heeft het hof, anders dan de rechtbank, alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Het hof ziet ook een gevaar voor herhaling van feiten met een terroristisch motief. Vanwege het belang van de beveiliging van de maatschappij heeft het hof daarom een hogere straf opgelegd dan door het openbaar ministerie was geëist.

Het openbaar ministerie en de verdachte hebben 14 dagen de tijd om cassatie tegen deze uitspraak in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.'



5 april 2018
Duo veroordeeld voor geldverduistering en verdienen geld met schuldbemiddeling

'De rechtbank veroordeelt een 58-jarige man en een 47-jarige vrouw uit Emmerich am Rhein (Duitsland) voor een overtreding van de Wet op het consumentenkrediet en geldverduistering. Voor het eerste feit krijgen allebei een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 voorwaardelijk opgelegd. Voor het verduisteren van geld krijgen beiden een celstraf van 9 maanden en 2 weken.

Het duo werkte een aantal jaar samen op het gebied van schuldbemiddeling. Via onder andere de Stichting Budgetbeheerdienst en Het Financieel Vangnet BV trokken zij cliënten aan, die allemaal met schulden kampten. Zij zeiden deze mensen toe te zorgen voor het treffen van regelingen met schuldeisers. Ook zou het duo de administratie op orde brengen en schulden aflossen.

Werkwijze in strijd met wet
De man en de vrouw zijn van mening dat hun werkwijze in overeenstemming is met de wet, omdat de schuldbemiddeling gratis werd gedaan, door 1 specifieke stichting. Alleen met het op orde brengen van de administratie zou geld zijn verdiend. De rechtbank vindt dat zij wel degelijk geld verdienden met de schuldbemiddeling. Volgens de rechtbank vormden de verschillende stichtingen en de BV waarmee zij werkten in feite 1 en dezelfde onderneming.

Privé-aankopen
Naast het in strijd met de wet verdienen van geld door middel van schuldbemiddeling, maakte het duo zich ook schuldig aan het verduisteren van gelden van hun cliënten. Onderzoek door de politie wees uit dat de man en de vrouw van deze gelden privé-aankopen deden, zoals boodschappen. Daarnaast gingen zij van dit geld uit eten en hebben hiervan herhaaldelijk getankt. Hun cliënten, die al in een lastige financiële situatie zaten, zijn hierdoor verder in de problemen gekomen. In een aantal gevallen is gebleken dat geen enkele schuld was afgelost, terwijl vele maanden lang forse bedragen aan het bedrijf van de man en de vrouw zijn afgedragen.

Schadevergoedingen en boetes
Daarnaast moeten de man en vrouw schadevergoedingen betalen. Een aantal benadeelde partijen is niet-ontvankelijk verklaard, omdat ze een bedrag vorderden vanwege het feit hun schulden hoger zijn geworden. De rechtbank kent de vorderingen toe voor zover die zien op de verduisterde bedragen. Dit bedrag komt neer op ruim 35.000 euro.

Tot slot legt de rechtbank boetes op aan de BV van respectievelijk 7.500 euro en 10.000 euro. '



5 april 2018
Tot 6 jaar celstraf voor internationale wapenhandel

'De rechtbank Midden-Nederland veroordeelt zes personen voor internationale wapenhandel en deelname aan een criminele organisatie. De hoofdverdachte, een 49–jarige man uit Almere, heeft een gevangenisstraf van 6 jaar opgelegd gekregen.

Criminele organisatie
Uit onderzoek blijkt dat gedurende meerdere jaren diverse onderdelen van wapens van het merk Glock werden geïmporteerd. Vanuit Amerika en Oostenrijk werden onderdelen zoals sledes, lopen en kasten naar Nederland verstuurd. Deze onderdelen werden in pakketjes verstopt en naar verschillende adressen verzonden. De hoofdverdachte was de drijvende kracht in de criminele organisatie. Hij zorgde ervoor dat de wapenonderdelen besteld, betaald en geleverd werden. Om zelf buiten schot te blijven werden de pakketjes met wapenonderdelen bij verschillende personen bezorgd. Hij heeft de door hem samengestelde wapens verkocht. Ook heeft hij een grote hoeveelheid wapens voorhanden gehad.

Medeverdachten
Ook vijf medeverdachten zijn door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld. Zij hebben een bijdrage geleverd aan de criminele organisatie door verschillende handelingen te verrichten. Een 45-jarige man uit Amersfoort is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar. Hij nam de pakketjes uit het buitenland in ontvangst, verrichtte betalingen aan leveranciers en was betrokken bij de overdracht van een wapen. Een 48-jarige man uit Almere die eveneens onderdelen in ontvangst nam, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Hij was daarnaast betrokken bij verschillende overdrachten van wapens en bewaarde op meerdere momenten wapens in zijn huis.

Opslag
De derde mannelijke medeverdachte, een 54-jarige man uit Amsterdam, is veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf. Hij had een aanzienlijke hoeveelheid wapens en munitie in zijn woning voorhanden. Een 49-jarige vrouw die een ondersteunende rol in de criminele organisatie had is veroordeeld tot 99 dagen gevangenisstraf en een taakstraf van 180 uur. De 39-jarige vrouw uit Almere die op verschillende momenten wapens, munitie en handgranaten in haar woning bewaarde, is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een taakstraf van 180 uur. De rechtbank noemt het zorgelijk dat zij de wapens en munitie in haar woning bewaarde, terwijl er ook kinderen in diezelfde woning verbleven. Een zevende verdachte is, conform de eis van de officier van justitie, door de rechtbank vrijgesproken. Bij doorzoekingen zijn ook drugs aangetroffen. Vijf van de zes verdachten zijn veroordeeld voor het bezit van drugs.'



4 april 2018
3 vragen en antwoorden over schorsing voorlopige hechtenis van verdachte woningoverval Geleen

'Een van de veroordeelden in de zaak van de woningoverval in Geleen waarin de rechtbank op 29 maart jl. uitspraak heeft gedaan, heeft zijn enkelband doorgeknipt en is op de vlucht. Hij droeg deze enkelband omdat dat een voorwaarde was die verbonden was aan de schorsing van de voorlopige hechtenis.

Waarom is de verdachte in december op vrije voeten gesteld?
In de regel mag iedere verdachte zijn berechting in vrijheid afwachten. Het kan echter nodig zijn om een verdachte in afwachting van zijn berechting in voorlopige hechtenis te nemen. Dat kan bijvoorbeeld als er sprake is van onderzoek dat nog gebeuren moet en dat de verdachte als hij op vrije voeten is zou kunnen verstoren of als er gevaar is dat de verdachte zal vluchten of als er gevaar is voor herhaling. Ook kan het als er sprake is van een zeer ernstig feit waardoor de rechtsorde ernstig geschokt is. De zogeheten ‘schokgrond’.

In dit geval waren het gevaar voor herhaling en de schokgrond de reden om de verdachte in voorlopige hechtenis te houden. De raadsman van de verdachte heeft echter begin december 2017 de rechtbank verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen en daar allerhande voorwaarden aan te verbinden. Een van die voorwaarden was het dragen van een GPS-enkelband, waarmee continu de verblijfplaats van de verdachte kon worden gecontroleerd, en een andere voorwaarde was dat de verdachte moest verblijven bij Exodus, een organisatie die zich onder andere bezighoudt met de begeleiding van (ex-) gedetineerden. De verdachte heeft ingestemd met die voorwaarden. De rechtbank heeft daarop de schorsing uitgesproken.

Er waren dus wel redenen voor de voorlopige hechtenis van de verdachte, maar met het opleggen van deze en andere voorwaarden, oordeelde de rechtbank voldoende waarborgen aanwezig om ook voor deze verdachte de regel op te laten gaan dat hij zijn berechting in vrijheid af moet kunnen wachten.

De afweging tussen de gronden van de voorlopige hechtenis, in dit geval geschokte rechtsorde en herhalingsgevaar, tegenover de urgentie en concreetheid van een schorsingsverzoek vergt een afweging van belangen die – per raadkamer of rechtbank- verschillend kan uitvallen. Het blijft namelijk een inschatting van rechters.

Welke voorwaarden zijn er aan deze invrijheidsstelling gesteld?
Zoals opgemerkt moest de verdachte een enkelband dragen waarmee continu, middels GPS, zijn verblijfplaats kon worden gecontroleerd en moest hij ook verblijven bij Exodus. Hij moest zich houden aan de aanwijzingen die hij bij Exodus zou krijgen en hij moest steeds gehoor geven aan iedere oproep van politie of justitie. Hij mocht verder geen strafbare feiten plegen, mocht zich niet onttrekken en moest medewerking verlenen aan het afnemen van vingerafdrukken. Het niet mogen onttrekken, het medewerking verlenen aan het afnemen van vingerafdrukken en het niet mogen plegen van strafbare feiten zijn voorwaarden die altijd worden verbonden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis.

De verdachte heeft ingestemd met al deze voorwaarden.


Wie houdt toezicht op het naleven van deze voorwaarden?
Uitvoer van straffen en in dit geval ook het controleren of voorwaarden worden nageleefd, is een taak van politie en het Openbaar Ministerie.'



4 april 2018
6 jaar cel voor poging moord en bedreiging in gevangenis

'De rechtbank Oost-Brabant veroordeelt een 31-jarige man tot 6 jaar gevangenisstraf. De verdachte probeerde een medegedetineerde te vermoorden en bedreigde daarna een medewerker van de gevangenis.

Foto ter illustratie.
De verdachte belaagde vorig jaar maart een medegedetineerde in een onderwijslokaal van de penitentiaire inrichting (PI) in Vught van achteren en stak hem met een aardappelschilmesje in de hals. Daarna bedreigde hij een medewerker van de PI met hetzelfde mes.

Poging moord
De verdachte heeft zowel voor als na het incident uitlatingen gedaan over (pedoseksuele) zedendelinquenten. Die uitlatingen kwamen erop neer dat hij niet in een ruimte met hen wil zijn en hij hen zou willen neersteken of vermoorden als zij zich in zijn buurt bevinden. Ook kreeg de verdachte in het verleden een celstraf en tbs-maatregelen opgelegd voor het (zwaar) verwonden van (vermeende) pedoseksuelen. De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte op enigerlei wijze een mesje heeft kunnen bemachtigen en dat hij dit mesje bij zich droeg in het onderwijslokaal. Uit de verklaringen van getuigen blijkt bovendien dat de verdachte de medegedetineerde vastpakte op een moment dat er geen medewerkers van de PI in het leslokaal aanwezig waren en er dus geen toezicht was. De rechtbank stelt vast dat er geen incident aan vooraf is gegaan dat een reden kan zijn voor de belaging. Uit dit alles blijkt dat er sprake was van een vooropgezet plan. Daarom veroordeelt de rechtbank de verdachte voor een poging tot moord.

Behandeling na celstraf van groot belang
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank verschillende omstandigheden mee. De verdachte is meerdere keren veroordeeld vanwege delicten met (ernstig) geweld. Zo is hij veroordeeld tot tbs met dwangverpleging voor poging zware mishandeling (2011) en tot een gevangenisstraf van 10 jaar en tbs met dwangverpleging (2013) voor poging moord. De verdachte heeft niet willen meewerken aan gedragsdeskundige onderzoeken. De rechtbank heeft daarom gekeken naar gedragsdeskundige rapportages die opgemaakt zijn bij eerdere zaken. Hierin wordt geconcludeerd dat er bij de verdachte sprake is van ADHD en een antisociale persoonlijkheidsstoornis en dat hij als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt. Net als de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat deze stoornissen ook zijn gedragskeuzes en handelen in maart vorig jaar hebben beïnvloed en dat hij daarom ook in deze zaak als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Hoewel de rechtbank het belang en de noodzaak van een behandeling van de verdachte in de vorm van tbs met dwangverpleging noodzakelijk acht, legt de rechtbank deze maatregel niet opnieuw op. Dat heeft ermee te maken dat de in 2013 opgelegde tbs met dwangverpleging nog moet beginnen.

Naast een celstraf is het van groot belang dat de verdachte wordt behandeld om herhaling te voorkomen. Volgens de rechtbank is het belangrijk dat er uitzicht is op die behandeling. Daarbij heeft de rechtbank ermee rekening gehouden dat de verdachte de celstraf die hij in 2013 opgelegd kreeg, volledig moet uitzitten. Die straf loopt in 2022 af en de 6 jaar celstraf die hij nu krijgt opgelegd, moet hij aansluitend voldoen. Pas daarna ondergaat hij de in 2013 opgelegde tbs met dwangverpleging. De rechtbank komt alles afwegend op een lagere celstraf dan de officier van justitie eiste vanwege (het zicht op) de noodzakelijke behandeling.'



4 april 2018
8 jaar celstraf voor doodsteken asielzoeker

'Een 35-jarige man uit Marokko is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf voor het doodsteken van een asielzoeker. De verdachte, zelf ook asielzoeker, stak begin mei 2017 het slachtoffer dood voor een opvanglocatie voor vluchtelingen in Utrecht.

Ruzie
Het 18-jarige slachtoffer en de verdachte kregen in de opvanglocatie ruzie. Eénmaal buiten zocht de 35-jarige man opnieuw de confrontatie op waarbij hij het slachtoffer in zijn rug heeft gestoken en er daarna rennend vandoor ging. Van noodweer is geen sprake, zo oordeelt de rechtbank. Het was de verdachte die buiten opnieuw de confrontatie opzocht en met grote kracht in het lichaam van het slachtoffer heeft gestoken.

Vluchten
De rechtbank rekent het de man zwaar aan dat hij geen verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen. Na het steekincident is de man naar het buitenland gevlucht. Ook op zitting heeft hij weinig berouw getoond. Alleen een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur doet recht aan de ernst van het feit en het leed dat door de man is aangericht. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het blanco strafblad van de man en is gekeken naar soortgelijke zaken.'



4 april 2018
6 jaar cel voor deelname aan terroristische organisatie

'De rechtbank Rotterdam heeft vandaag een 23-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar voor deelname aan een terroristische organisatie.

Gebeurtenissen
De verdachte is in november 2013 uitgereisd naar Syrië om zich daar als strijder aan te sluiten bij de verboden jihadistische terroristische organisatie ISIL, nu Islamitische Staat (IS) genaamd. Ondanks uitlatingen van de verdachte dat hij naar Nederland terug wil keren, verblijft hij in Syrië waar hij mogelijk nog steeds deel uitmaakt van deze organisatie.

Straf
Deelnemers aan terroristische organisaties hangt een gevangenisstraf van aanzienlijke duur boven het hoofd. Bij de vaststelling van de duur van de straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, waarbij de pleegperiode en de rol van de verdachte binnen de terroristische organisatie van belang zijn. Als strafverzwarende omstandigheden weegt de rechtbank mee dat de verdachte actief heeft deelgenomen aan de gewapende strijd. Hij heeft daaraan deelgenomen na het uitroepen van het kalifaat, een periode waarin de organisatie meerdere terroristische aanslagen heeft gepleegd en op gewelddadige wijze burgers heeft geëxecuteerd. De rechtbank houdt er geen rekening mee dat de verdachte naar Syrië is uitgereisd op een moment dat minder bekend was over de wreedheden van ISIL/IS en dat het kalifaat nog niet was uitgeroepen. Ook daarvoor was ISIL/IS verantwoordelijk voor gewelddadige incidenten. De verdachte heeft ervoor gekozen om in Syrië te blijven, waar hij - naar eigen zeggen - getuige was van onthoofdingen die door zijn mannen werden gepleegd.

Omstandigheden
Alle ernstige omstandigheden in aanmerking genomen, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van 6 jaar passend en geboden. Tevens zal de rechtbank de gevorderde gevangenneming van de verdachte bevelen.'



4 april 2018
15 jaar cel voor moord op schoonzus

'Een 42-jarige man is veroordeeld tot 15 jaar cel voor de moord op zijn 35-jarige schoonzus, in mei 2016 in Osdorp. Zijn 23-jarige vriendin is vrijgesproken van betrokkenheid bij de dood van de vrouw. Wel krijgt zij 4 maanden gevangenisstraf voor het weggooien van bewijsmateriaal.

Huisgenoten
De twee verdachten leefden samen met het slachtoffer in een appartement in de Jan van Zutphenstraat. De twee broers van de mannelijke verdachte woonden daar eveneens. Een van hen was getrouwd met het slachtoffer. Toen de 42-jarige man en zijn schoonzus alleen thuis waren, ontstond een gevecht. Nadat de verdachte de vrouw daarbij in de woning zwaar had mishandeld, heeft hij haar van de trap gedragen en in een nis in het trappenhuis gewurgd. Het slachtoffer heeft daarna nog zeker een half uur in doodsnood verkeerd. Al die tijd liep de man rustig heen en weer in de buurt van het slachtoffer, terwijl hij belde met zijn medeverdachte. Toen zij arriveerde was de vrouw vermoedelijk al overleden.

Chantage
Direct na de moord heeft de man ook nog geprobeerd zijn broers te chanteren door te zeggen dat hij het slachtoffer ergens op een boot had vastgebonden en dat hij alleen tegen betaling van 500 euro zou zeggen waar zij was. Met dit geld zou hij samen met de medeverdachte naar het buitenland hebben willen vertrekken. Zijn broers leverden hem nog op diezelfde avond af op het politiebureau.

Onbeduidende aanleiding
Hoewel de verdachte zelf weinig heeft willen zeggen over waarom hij de moord heeft gepleegd, lijkt het erop dat hij er vooral op uit was om in de telefoon van het slachtoffer te kunnen kijken. Daarin zou informatie staan waar hij kwaad over was. De rechtbank vindt het zeer verontrustend dat de man haar om zoiets onbeduidends om het leven heeft gebracht. Omdat hij niet heeft willen meewerken aan persoonlijkheidsonderzoek ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan hem te veroordelen tot een lange gevangenisstraf. De opgelegde straf is gelijk aan de eis van het Openbaar Ministerie.

Vriendin vrijgesproken van moord
Omdat niet kan worden bewezen dat er een gezamenlijk plan was om de vrouw te vermoorden, wordt de vriendin van de verdachte vrijgesproken van moord. De vrouw heeft wel bewijsmateriaal, waaronder bebloede kleding, weggegooid. Hiervoor wordt zij wel veroordeeld.'



4 april 2018
Accountantskamer moet klacht inhoudelijk beoordelen

'Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) oordeelt vandaag in hoger beroep dat de accountantskamer ten onrechte niet is toegekomen aan de inhoudelijke behandeling van een klacht tegen een accountant. De accountantskamer had die beslissing genomen omdat de klager het beginsel van concentratie van klachten had geschonden. Dit beginsel houdt in dat een klager zoveel mogelijk zijn klachten tegen een accountant tegelijk in één tuchtprocedure aanhangig maakt.

De klager had al eerder een klacht ingediend tegen dezelfde accountant.
De accountantskamer oordeelde dat de klager ten tijde van het indienen van de eerste klacht al bekend was met het handelen van de accountant waarover in de tweede klacht wordt geklaagd. Volgens de accountantskamer had klager de nieuwe verwijten in de eerdere klachtprocedure moeten inbrengen.

Het CBb ziet geen verplichting voor een klager om zijn klachten steeds zoveel mogelijk in één keer naar voren te brengen. Wel kan er in bepaalde gevallen aanleiding bestaan om het klachtrecht te beperken. Dit bijvoorbeeld omdat de inhoudelijke behandeling van een klacht in strijd zou komen met de beginselen van een behoorlijke (tucht)procesorde of omdat sprake is van misbruik van het klachtrecht. Het CBb oordeelt dat een dergelijk geval hier niet aan de orde is.

Het CBb verwijst de zaak naar de accountantskamer om inhoudelijk op de klacht te beslissen.'



4 april 2018
Stalker Mr. Probz krijgt contact- en gebiedsverbod

'De vrouw die muzikant Mr. Probz al meer dan anderhalf jaar lastigvalt, mag niet meer in de buurt van zijn woning komen en hem niet schriftelijk, telefonisch of via social media benaderen. Doet zij dat wel, dan betaalt zij een dwangsom van 2.500 euro per keer. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft dit vandaag beslist.

Gedagvaard
De muzikant met artiestennaam Mr. Probz besloot naar de rechter te stappen om via een kort geding een contactverbod te vorderen na diverse incidenten. De vrouw was gedagvaard, maar niet aanwezig bij de zitting, waardoor de rechter alleen kan toetsten of de vordering ‘niet onrechtmatig of ongegrond’ is. Op basis hiervan heeft de rechtbank het gebieds- en contactverbod opgelegd. Als de vrouw meer dan vier keer de bepalingen van de rechtbank schendt, kan ze in gevangenis belanden. De vrouw is eveneens veroordeeld tot het betalen van de proceskosten, ruim 900 euro.'



3 april 2018
Verdachte in zaak Savannah blijft vastzitten

'De 17-jarige jongen uit Den Bosch die verdacht wordt van de moord op Savannah uit Bunschoten blijft langer vastzitten. De zaak zal - volgens eerdere planning - op 18 en 19 juni inhoudelijk behandeld worden. Dat heeft de rechtbank Midden-Nederland vandaag beslist tijdens de derde zitting – een zogenoemde regiezitting.

Onderzoek
Tijdens deze zitting is gesproken over de stand van het onderzoek. Het onderzoek is nagenoeg afgerond en de meeste rapportage is beschikbaar. Een aantal deelrapporten worden binnen enkele weken opgeleverd. Tijdens de inhoudelijke behandeling kunnen deskundigen gehoord worden over de rapporten. De rechtbank heeft beslist dat de verdachte in voorarrest wordt gehouden tot de inhoudelijke behandeling.

Besloten
Zittingen van minderjarigen zijn in de regel niet toegankelijk voor publiek of pers. Dat was ook het geval bij de regiezitting van vandaag.'



3 april 2018
Man veroordeeld en geplukt voor hennepkwekerij valsheid in geschrift en witwassen

'De rechtbank veroordeelt een 62-jarige man uit Breda voor het aanwezig hebben van een hennepkwekerij, diefstal van elektriciteit, valsheid in geschrift en gewoontewitwassen. De man krijgt een gevangenisstraf van 15 maanden.

De man huurde een woning in Dinxperlo, waarin een hennepkwekerij werd aangetroffen. De stroom die daarvoor nodig was liet hij buiten de meter om lopen. Daarnaast maakte hij gebruik van valse werkgeversverklaringen om een hypotheek te krijgen en een andere woning te huren. Verder beschikte de man over bijzonder veel contant geld: in ongeveer 10 jaar tijd stortte hij voor totaal ruim 900.000 euro aan contante bedragen op zijn rekeningen, terwijl zijn inkomen grotendeels uit een UWV-uitkering bestond. De man kon niet uitleggen waar al dat geld vandaan kwam.

Illegale en gewelddadige hennepcircuit
In het illegale en gewelddadige hennepcircuit gaat groot geld om. Bovendien is hennepteelt gevaarzettend, niet alleen vanwege de gezondheidsrisico’s, maar ook vanwege het risico van brand en wateroverlast. Net als bij het witwassen gaat het om de rechtsstaat ondermijnende activiteiten. Dit soort activiteiten vormen een bedreiging van de legale economie en tasten de integriteit aan van het financiële en economische verkeer. Gebruik maken van valse stukken valt daar ook onder.

Strafbepaling
Bij het bepalen van de straf hield de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, het ondermijnend karakter van witwassen en het feit dat het politieonderzoek (te) lang heeft geduurd.

Ontnemingszaak
In de ontnemingsprocedure stelt de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op een bedrag van ruim 730.000 euro. De man moet dit bedrag aan de Staat betalen.'



3 april 2018
Gevangenisstraffen tot 3 jaar voor witwassen bitcoins

'Zes mannen zijn door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld voor het witwassen van bitcoins met een waarde variërend van 1 ton tot 10 miljoen euro. In het onderzoek ‘NOCIS’ heeft de rechtbank gevangenisstraffen opgelegd variërend van 1 tot 3 jaar.

Bankiers
De verdachten in het NOCIS-onderzoek zijn onder te verdelen in twee groepen: de bitcoinhandelaren, tevens de hoofdverdachten, en hun klanten. De hoofdverdachten, mannen van 21, 25 en 27 jaar, namen bitcoins aan van hun klanten en zetten deze via een netwerk van rechtspersonen om in grote contante geldbedragen. Hierbij werd gebruik gemaakt van een zogenaamde mixerdienst, bedoeld om de herleidbaarheid van de bitcointransacties te bemoeilijken. De hoofdverdachten garandeerden hun klanten anonimiteit.

De contante bedragen werden in openbare gelegenheden aan de klanten overhandigd. Hiervoor werd een ongebruikelijk hoge commissie in rekening gebracht. De hoofdverdachten controleerden niet waar de bitcoins vandaan kwamen en kunnen daarover ook geen uitleg geven.

De rechtbank oordeelt dat het gezien alle omstandigheden niet anders kan dan dat de bitcoins van misdrijf afkomstig waren. Hoewel de hoofdverdachten de bitcoinhandel niet zijn begonnen met een crimineel oogmerk, hebben zij welbewust risico’s genomen waarbij zij zich moesten realiseren dat het ging om bitcoins die van misdrijf afkomstig waren en dat zij hiermee de onderliggende criminaliteit faciliteerden. De 25- en 27-jarige verdachten zijn veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf, de 21-jarige man is veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf.

Drugshandel
Ook drie klanten van de hoofdverdachten zijn veroordeeld voor witwassen. Ook zij hebben geen uitleg kunnen geven over de herkomst van de door hen aangeboden bitcoins. Een van hen is daarnaast veroordeeld voor het bezit van ruim 5 kilo harddrugs en het voorbereiden van de uitvoer daarvan. Een ander is ook veroordeeld voor een hennepkwekerij. De rechtbank veroordeelt de drie mannen van 29, 39 en 44 jaar tot gevangenisstraffen van respectievelijk 12, 24 en 30 maanden.

Lagere straf
De officier van justitie is bij de strafeis uitgegaan van richtlijnen die door het Openbaar Ministerie gehanteerd worden. Deze richtlijnen wijken af van de oriëntatiepunten die door rechters gebruikt worden. Ook heeft de rechtbank gekeken naar vergelijkbare uitspraken in strafzaken over het witwassen van bitcoins. Daarom vallen de opgelegde straffen lager uit dan wat er geëist is.'



3 april 2018
Jeugddetentie voor steekpartij bij metrohalte Postjesweg

'Drie meisjes van destijds 15 jaar oud zijn veroordeeld tot jeugddetentie voor het neersteken van een leeftijdsgenoot bij metrohalte Postjesweg op 24 juli 2017.

Steekpartij na ruzie op social media
De aanleiding van de steekpartij was een al langer lopende ruzie tussen twee groepen meisjes op social media. De meisjes spraken uiteindelijk af bij metrostation Postjesweg om ‘te praten’. Daar ontstond een vechtpartij waarbij een eveneens 15-jarig meisje drie keer in haar borst, buik en heup werd gestoken. Twee verdachten werden kort na de steekpartij opgepakt, het derde meisje werd de volgende dag aangehouden.

Alle drie schuldig
Er kon uiteindelijk niet precies worden vastgesteld wie van de drie meisjes daadwerkelijk heeft gestoken. Toch oordeelt de rechtbank dat zij alle drie schuldig zijn aan poging tot doodslag, omdat ze met zijn drieën, gewapend met een mes, op het slachtoffer af zijn gegaan.

Jeugddetentie
Alle drie de meisjes krijgen onvoorwaardelijke jeugddetentie opgelegd. Twee van hen worden veroordeeld tot ruim zes maanden. Dit is gelijk aan de tijd die zij in voorarrest hebben gezeten. Daarnaast krijgen zij een zogenoemde gedragsbeïnvloedende maatregel opgelegd: een verplicht en intensief behandeltraject van een jaar. Werken ze hier niet of onvoldoende aan mee, dan kan nog een jaar jeugddetentie worden opgelegd. Het derde meisje krijgt 240 dagen jeugddetentie, waarvan 93 voorwaardelijk. Ook zij moet zich verplicht voor haar gedrag laten behandelen.

Schadevergoeding
De drie meisjes moeten hun slachtoffer bovendien samen 1000 euro schadevergoeding betalen. Dit is minder dan de ruim 3000 euro die het slachtoffer zelf had geëist. De rechtbank oordeelt dat zij weliswaar letsel heeft overgehouden aan de steekpartij, maar dat ze zelf ook een rol heeft gehad in het organiseren van de ontmoeting. Bovendien had zij zelf eveneens een mes meegenomen.'



3 april 2018
Zaak fatale steekpartij in café in Middelburg moet over

'De veroordeling van een verdachte wegens een fatale steekpartij in een café in Middelburg kan niet in stand blijven. Dat heeft de Hoge Raad vandaag bepaald.

Op 1 maart 2014 vond, na een confrontatie op straat tussen de verdachte en het latere slachtoffer, in het halletje van een café in Middelburg een steekpartij plaats. Een 19-jarige jongen kwam daarbij om het leven.

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van negen jaar. Het gerechtshof kwam in hoger beroep tot een gevangenisstraf van zes jaar. De verdachte heeft een beroep op noodweer gedaan omdat de jongen hem aanviel en hij naar eigen zeggen geen kant op kon. Bij de behandeling in hoger beroep is de verdachte uitgebreid ondervraagd door het hof. Het hof heeft uitgaande van die verklaring van de verdachte het beroep op noodweer verworpen omdat de verdachte, zo vond het Hof, de mogelijkheid onbenut had gelaten om vanuit het halletje het café in te gaan. Hieruit leidde het Hof af dat verdachtes intentie op dat moment gericht was op het aangaan van de confrontatie met het slachtoffer en niet op het ontlopen van die confrontatie.

De verdachte stelde cassatie in. In cassatie is geklaagd dat het hof ten onrechte het beroep op noodweer niet heeft gehonoreerd.

De Hoge Raad oordeelt dat het Hof het beroep op noodweer op ontoereikende gronden heeft verworpen. De motivering van het oordeel van het hof dat het beroep op noodweer faalt omdat verdachte zich aan de aanval had kunnen en moeten onttrekken, sluit niet goed aan bij de verklaring van verdachte over het verloop van de gebeurtenissen.

De zaak wordt teruggewezen naar het hof Den Bosch voor een nieuwe berechting.'



3 april 2018
Tot 2,5 jaar celstraffen voor fraude met toeslagen

'De Noordelijke Fraudekamer heeft op 3 april 2018 gevangenisstraffen van 18 tot 30 maanden opgelegd aan zes personen die deel uitmaakten van een criminele organisatie die in 2012 en 2013 op grote schaal toeslagenfraude heeft gepleegd.

Studenten slachtoffers
Bij de fraude is misbruik gemaakt van de digitale identiteit (DigiD) van enkele honderden bewoners van studentenflats in Groningen. Via één van de daders, een belastingambtenaar, kon de organisatie beschikken over de persoonsgegevens van de studenten die waren opgeslagen in de systemen van de Belastingdienst, waaronder hun Burgerservicenummer (BSN). Met behulp van deze gegevens werden vervolgens nieuwe activeringscodes voor DigiD aangevraagd, waarna de brieven met deze codes gestolen werden uit de brievenbussen in de hal van de vrijelijk toegankelijke studentenflats.

Speciale bankrekeningen
Met de codes had de organisatie toegang tot DigiD en konden huur- en zorgtoeslagen op naam van de studenten worden aangevraagd. Daarbij werd ook het bankrekeningnummer gewijzigd, zodat de uitbetaling telkens plaatsvond op van te voren verzamelde of speciaal daartoe geopende bankrekeningen waarvan de bankpassen en pincodes in handen waren van de organisatie. Het geld werd meteen daarna contant opgenomen en verdween zo uit het zicht. Op deze manier is voor enkele honderdduizenden euro’s aan onterechte toeslagen uitgekeerd. Bij de fraude werd ook misbruik gemaakt van een Roemenen die naar Nederland werden gelokt met het vooruitzicht dat ze hier aan het werk zouden kunnen gaan. In werkelijkheid werden zij alleen naar Nederland gehaald om hen bankrekeningen te laten openen die gebruikt konden worden voor de fraude.

Vertrouwen in de overheid
De rechtbank heeft bij de strafoplegging onder meer meegewogen dat het misbruik van vertrouwelijke persoonsgegevens, zeker op zo’n grote schaal, tot veel onrust in de samenleving leidt en het vertrouwen in de betrouwbaarheid van de overheid als beheerder van veel privacygevoelige gegevens ondermijnt. De zwaarste straf is opgelegd aan de voormalige belastingambtenaar. De rechtbank rekent hem zwaar aan dat hij, met grove schending van zijn ambtsgeheim, misbruik heeft gemaakt van zijn functie.'



30 maart 2018
Celstraf man uit Apeldoorn voor poging doodslag

'Een 22-jarige man uit Apeldoorn is veroordeeld voor een poging tot doodslag. De rechtbank legt hem een gevangenisstraf op van 6 maanden, waarvan 2 voorwaardelijk.

De man schopte op 3 december 2017 in Apeldoorn na het uitgaan het slachtoffer - dat op de grond lag - meerdere keren met kracht tegen het hoofd. Hij had op dat moment schoenen aan. Volgens een getuige leek het op het schoppen tegen een voetbal. De man stopte pas met schoppen nadat hij door een omstander werd weggeduwd. Het slachtoffer liep onder meer een neusfractuur en een gebroken oogkas op. De man wist dat schoppen tegen het hoofd fataal kan aflopen. Hij heeft die kans op een dodelijke afloop op de koop toe genomen. De verklaring van de man dat hij een black-out had en zich niets meer kan herinneren van het geweld, vindt de rechtbank niet aannemelijk.

Strafbepaling
De rechtbank neemt bij de strafoplegging het advies van de reclassering om het volwassenstrafrecht toe te passen over. Maar de rechtbank overweegt daarbij wel dat de man zich op het grensvlak van het jeugdstrafrecht en het volwassenstrafrecht bevindt. Verder houdt de rechtbank veel rekening met zijn jonge leeftijd, ontwikkeling , blanco strafblad, het lage herhalingsgevaar en zijn persoonlijke omstandigheden. Om deze redenen is de straf die de rechtbank aan de man oplegt lager dan de eis van de officier van justitie. Die eiste een gevangenisstraf van 10 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk.

Bijzondere voorwaarden
Voor de voorwaardelijke celstraf geldt een proeftijd van 2 jaar en hieraan zijn bijzondere voorwaarden verbonden. Deze voorwaarden zijn een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling. Die behandeling is gericht op agressieregulatie.

Tot slot moet de man het slachtoffer een schadevergoeding van ruim 3.000 euro betalen. '



30 maart 2018
Rechtbank bestraft man die agent aanreed in Ewijk

'De rechtbank veroordeelt een 24-jarige man uit Winssen voor onder andere een poging tot zware mishandeling op een politieman en rijden onder invloed. Hij krijgt een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met als bijzondere voorwaarde dat hij een leefstijltraining moet volgen, opgelegd. Daarnaast krijgt hij een taakstraf van 180 uur en een rijontzegging van 12 maanden.

Toen de politie de man op 20 maart 2017 in Ewijk dwong te stoppen, reed hij met zijn auto hard achteruit en raakte daarbij een agent. De agent raakte gewond aan zijn knie. Na een achtervolging reed de man met zijn auto tegen een boom en lantaarnpaal en vluchtte weg. De man was nog maar enkele jaren in het bezit van een rijbewijs en bestuurde de auto onder invloed van alcohol.

De rechtbank komt tot een lagere straf dan de officier van justitie eiste, omdat zij niet bewezen vindt dat de man zich schuldig maakte aan poging zware mishandeling, dan wel bedreiging van de andere aanwezige politieman.

Schadevergoeding
Aan de politieman die letsel opliep moet de man een schadevergoeding van 800 euro betalen.'



30 maart 2018
Vrijspraak voor betrokkenheid dodelijke schietpartij

'De rechtbank heeft vandaag een 43-jarige inwoonster van Capelle aan den IJssel vrijgesproken van betrokkenheid bij een dodelijke schietpartij op 11 juli 2015 in Den Haag. Zij werd beschuldigd van (poging) moord of doodslag en wapenbezit. Verder zou zij hebben samengewerkt met de schutter en hem geholpen hebben om aan de politie te ontkomen. Bij de schietpartij in een horecagelegenheid kwam een 31-jarige Hagenaar om het leven en raakte een ander zwaar gewond.

Samenwerken
Vaststaat dat de vrouw op het moment van de schietpartij met haar vriend in de horecagelegenheid La Suegra in Den Haag was en dat haar vriend door meerdere getuigen als schutter werd aangewezen. De rechtbank kan echter niet vaststellen dat zij op een of andere wijze met haar vriend heeft samengewerkt.

Vuurwapen
Het is niet bewezen dat de vrouw haar vriend behulpzaam is geweest door het vuurwapen de horecagelegenheid binnen te smokkelen. Ook die avond werd bij La Suegra een streng deurbeleid gehanteerd en werden alle klanten grondig gecontroleerd. De vrouw droeg dusdanig weinig en strakke kleding dat een daaronder verborgen vuurwapen zichtbaar geweest zou moeten zijn.

Wapenbezit
De vrouw werd ook ten laste gelegd dat zij in de maanden voor de schietpartij vuurwapens in haar woning had. In het dossier zijn de nodige aanwijzingen dat er daadwerkelijk in haar de woning (of de kelder) vuurwapens aanwezig zijn geweest. Er zijn ook aanwijzingen dat haar zoon en haar vriend iets met die vuurwapens te maken hadden. De rechtbank kon alleen niet vaststellen dat zij daar iets mee te maken had of dat ze wist dat er wapens waren. Tijdens de doorzoeking van haar woning zijn ook geen vuurwapens gevonden.

Ontkomen
Tot slot werd de vrouw ervan verdacht dat zij haar vriend na de schietpartij heeft geholpen om aan de politie te ontkomen of hem verborgen had. Het is echter onduidelijk gebleven of en, zo ja, wanneer ze wist dat haar vriend in La Suegra had geschoten en tot welk moment zij na het vertrek uit La Suegra bij elkaar zijn gebleven. Ook voor dit feit zag de rechtbank onvoldoende bewijs om tot een veroordeling te komen.'



Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl