




- rechtspraak
Datum uitspraak: 04-08-2010
De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:141, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet er behoudens tegenbewijs in beginsel van worden uitgegaan dat het bij het einde van het huwelijk aanwezige vermogen is gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden.
De rechtbank overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat de pensioenrechten van partijen verevend dienen te worden volgens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WPV). Die pensioenrechten vallen niet in enige gemeenschap, zodat die rechten niet voor verdeling in aanmerking komen. Partijen kunnen zich ingevolge artikel 2, tweede lid, van de WPV in verband met hun aanspraken zelfstandig tot de betreffende uitvoeringsorganen wenden.
Klik hier voor de hele uitspraak.
Uwwet.nl


