Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN9582, Rechtbank Almelo , 114422 / KG ZA 10-235

Datum uitspraak: 01-10-2010
Inhoudsindicatie: Executiegeschil. Executie van alimentatiebeschikking. Beschikking geen feitelijke of juridische misslag. Ook geen noodtoestand bij geëxecuteerde ontstaan. Hij heeft immers nog gelden in een Stamrecht B.V.. Executant maakt ook op geen andere wijze misbruik van executiebevoegdheid. Vorderingen afgewezen.





Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht

zaaknummer: 114422 / KG ZA 10-235
datum vonnis: 1 oktober 2010 (l.)

Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:

[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
verder te noemen [eiser],
advocaat: mr. R. Kaya te Enschede,

tegen

[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde],
advocaat: mr. M. Rijs te Enschede.

1. Het procesverloop

[Eiser] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding. De zaak is behandeld ter terechtzitting van 24 september 2010. Ter zitting zijn verschenen: [eiser] vergezeld door mr. Kaya en [gedaagde] vergezeld door mr. Rijs. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2. De vaststaande feiten

2.1 In deze zaak staat het navolgende vast.

2.2 [Eiser] en [gedaagde] zijn ex-echtelieden. De rechtbank Almelo heeft bij beschikking van 27 februari 2008 (hierna: de alimentatiebeschikking) de echtscheiding tussen partijen uitgesproken, de kinderalimentatie vastgesteld op € 250,00 per kind per maand en de partneralimentatie op € 1.000,00 per maand.

2.3 Partijen hebben op 11 februari 2008 een convenant opgesteld en ondertekend, waarin bovengenoemde bedragen met betrekking tot kinderalimentatie en partneralimentatie zijn opgenomen. In het convenant zijn voorts – onder andere – de volgende artikelen opgenomen:

2.2 Bij vaststelling van het in artikel 2.1 genoemde bedrag zijn de partijen welbewust afgeweken van de wettelijke maatstaven.
Met name zijn zij afgeweken op het punt van de draagkracht van de man. Op basis van de diverse opgestelde draagkrachtberekeningen blijkt dat de man niet voldoende draagkracht heeft om op dit moment naast het bedrag aan kinderalimentatie de vastgestelde bijdrage voor de vrouw te voldoen. De man had altijd een inkomen van ongeveer € 65.000,00. De man ontvangt op dit moment een WW-uitkering van bruto € 30.241,00. De door de man ontvangen ontslagvergoeding groot € 192.943,00 is in een Stamrecht BV gestort. Uit deze BV kan de man ook inkomen genereren.
De man wenst de bedragen aan alimentatie te voldoen om het voor de vrouw mogelijk te maken in de echtelijke woning te blijven wonen. Deze gegevens zijn voor partijen uitgangspunt geweest bij de vaststelling van de alimentatie verplichtingen.
(…)

4.1 Het in de artikelen 2 en 3 bepaalde kan in onderling overleg of bij rechterlijke uitspraak worden gewijzigd.
Partijen stellen vast dat de volgende omstandigheden niet tot alimentatiewijziging aanleiding mogen geven en in geval van wijziging géén invloed op de alimentatiehoogte zullen hebben:
- (…)
- (…)
- Indien de man geen andere baan vindt maar afhankelijk blijft van zijn WW-uitkering en het inkomen uit de Stamrecht BV, tenzij hij geen baan vindt doordat hij arbeidsongeschikt is geworden;
- (…)

2.4 [Eiser] is in 2010 werkloos geworden. Hij ontvangt een netto WW-uitkering van ongeveer € 1.680,00 netto per vier weken.

2.5 Er is een achterstand in de betaling van de kinder- en partneralimentatie ontstaan.

2.6 Na het ontstaan van de betalingsachterstand heeft [gedaagde] executoriaal beslag laten leggen op het inkomen van [eiser].

3. De standpunten van partijen

Vordering [eiser]
3.1 [Eiser] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld om per direct als opdrachtgever de executiemaatregelen te stoppen, althans op te schorten in afwachting van de beslissing van de rechtbank Almelo in de bodemprocedure, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat [gedaagde] in gebreke blijft om aan het vonnis te voldoen. Tevens vordert [eiser] dat de inhoud van de beschikking van 27 februari 2010 van de rechtbank Almelo, waarbij is bepaald dat [eiser] aan [gedaagde] in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen zal betalen een bedrag van € 250,00 per kind per maand en in de kosten van levensonderhoud van [gedaagde] van € 1.000,00, buiten toepassing wordt gelaten. Tot slot vordert [eiser] dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld.

Standpunt [eiser]
3.2 [Eiser] voert hiertoe aan dat hij onvoldoende draagkracht heeft om de vastgestelde alimentatie te voldoen. [Eiser] ontvangt een WW-uitkering van netto € 1.680,00. Na inhouding van het bedrag dat aan de deurwaarder wordt overgemaakt, houdt hij slechts een bedrag van € 755,44 per vier weken over. Met dit bedrag kan hij niet in zijn maandelijkse lasten en levensonderhoud voorzien. Dit brengt met zich mee dat, indien deze situatie voortduurt, [eiser] in een financiële noodsituatie raakt. [Eiser] heeft een verzoekschrift strekkende tot wijziging van de kinder- en partneralimentatie bij de rechtbank Almelo ingediend.

3.3 [Eiser] stelt niet zonder nadelige financiële gevolgen geld uit de Stamrecht B.V. op te kunnen nemen. Hij moet een hoge boete betalen indien hij voor zijn 65e levensjaar bedragen uit de Stamrecht B.V. opneemt. In het convenant is volgens [eiser] geen verplichting voor hem opgenomen dat hij moet interen op de gelden in de Stamrecht B.V.

Standpunt [gedaagde]
3.4 [Gedaagde] voert gemotiveerd verweer. [Gedaagde] stelt dat zij haar recht op executie niet heeft misbruikt. Er zijn volgens [gedaagde] geen nieuwe feiten of omstandigheden die een noodtoestand voor [eiser] doen ontstaan. Ten tijde van de alimentatiebeschikking was [eiser] immers ook al werkloos en was ook al sprake van gelden die in een Stamrecht B.V. waren gestort. [Gedaagde] ziet niet in dat nu sprake is van een financiële noodtoestand aan de zijde van [eiser]. Ook is volgens [gedaagde] geen sprake van vexatoor beslag, aangezien het beslag niet buitenproportioneel is toegepast. Aan het beslag ligt immers het echtscheidingsconvenant ten grondslag. In dit convenant is bewust van de wettelijke maatstaven afgeweken, zo stelt [gedaagde].





4. De beoordeling

4.1 Het geschil tussen partijen is een executiegeschil. Volgens vaste rechtspraak kan een voorzieningenrechter in een executiegeschil de tenuitvoerlegging van een beschikking of vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant (in casu [gedaagde]) mede gelet op de belangen van de geëxecuteerde (in casu [eiser]) , geen in redelijkheid te respecteren belang bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot executie heeft. Er dient aldus sprake te zijn van misbruik van bevoegdheid aan de zijde van de executant. Misbruik van bevoegdheid kan zich voordoen indien de te executeren beschikking (in deze zaak de alimentatiebeschikking) klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging van de beschikking op grond van na de beschikking voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk een noodtoestand voor de executant doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging onaanvaardbaar is.

4.2 Gesteld noch gebleken is dat de alimentatiebeschikking klaarblijkelijk op een feitelijke of juridische misslag berust. Terzijde: het is de voorzieningenrechter, anders dan partijen in hun convenant stellen, niet gebleken dat zij bij de alimentatievaststelling van de wettelijke normen en maatstaven zijn afgeweken. Deze grond kan dan ook geen reden opleveren om de executie van de alimentatiebeschikking te stoppen of op te schorten.

4.3 Vervolgens dient de voorzieningenrechter te beoordelen of op grond van na de alimentatiebeschikking voorgevallen of aan het licht gekomen feiten, klaarblijkelijk bij [eiser] een noodtoestand is ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging van de alimentatiebeschikking onaanvaardbaar is. [Eiser] stelt dat hij werkloos is geworden en zijn WW-uitkering zijn enige inkomstenbron is. Na inhouding van het bedrag dat aan de deurwaarder wordt overgemaakt, stelt hij onvoldoende geld over te houden om in zijn maandelijkse lasten en levensonderhoud te voorzien. Indien deze situatie voortduurt, raakt hij in een financiële noodsituatie.

4.4 De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in een financiële noodsituatie raakt indien de executie van de alimentatiebeschikking voortduurt. Hoewel vast staat dat [eiser] een WW-uitkering van ongeveer € 1.680,00 netto per vier weken ontvangt, staat tevens vast dat hij een ontslagvergoeding van € 192.943,00 (een vergoeding die is bedoeld een uitkering of elders te verdienen lager inkomen aan te vullen) in een Stamrecht B.V. heeft gestort. Uit de stellingen van [eiser] volgt dat hij een hoge boete moet betalen indien hij voor zijn 65e levensjaar gelden uit de Stamrecht B.V. opneemt. Het enkele feit dat de opname van gelden die gestort zijn in een Stamrecht B.V. (grote) kosten met zich mee brengt, betekent niet dat [eiser] niet over deze gelden kan beschikken. De voorzieningenrechter neemt daarom als uitgangspunt dat [eiser] naast zijn WW-uitkering een geldsom van € 192.943,00 tot zijn beschikking heeft. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat [eiser] in een financiële noodsituatie raakt, indien de executie van de alimentatiebeschikking wordt voortgezet. Ook op deze grond kan de vordering van [eiser] niet worden toegewezen.

4.5 Voorts is gesteld noch gebleken dat [gedaagde] op een andere wijze misbruik van haar executiebevoegdheid maakt, bijvoorbeeld door een beschikking waarvan evident is dat deze al dan niet met terugwerkende kracht zal worden gewijzigd, te executeren. Niet is gesteld of gebleken dat evident is dat de inhoud van de alimentatiebeschikking in de aangekondigde procedure bij de rechtbank gewijzigd zal worden. [Eiser] kan immers beschikken over het geldbedrag van € 192.943,00 dat in de Stamrecht B.V. is gestort. Voorts zijn partijen in het echtscheidingsconvenant overeen gekomen dat indien [eiser] afhankelijk blijft van zijn WW-uitkering en het inkomen uit de Stamrecht B.V., dit niet tot wijziging van de alimentatie aanleiding kan geven. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat thans, op basis van de op dit moment beschikbare gegevens, niet gezegd kan worden dat onbetwistbaar is dat de alimentatiebeschikking gewijzigd zal worden.

4.6 Het voorgaande leidt ertoe dat niet kan worden geoordeeld dat [gedaagde] misbruik van haar executiebevoegdheid maakt. Dit betekent dat er geen grond voor opheffing of schorsing van de alimentatiebeschikking, dan wel voor het buiten toepassing laten van bepaalde onderdelen van deze beschikking – wat daarmee ook bedoeld mag zijn – bestaat. De vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.

4.7 Omdat partijen ex-echtelieden zijn, zullen de kosten van dit kort geding worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.





5. De beslissing

De voorzieningenrechter:

I. wijst de vorderingen van [eiser] af;

II. compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.





Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 oktober 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl