Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak:05-10-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Op het onderhavige verzoek is van toepassing de Wet houdende Wijziging van bepalingen in het Burgerlijk Wetboek in verband met de regeling van de limitering van alimentatie na scheiding (WLA). Deze wet is in werking getreden op 1 juli 1994.
Op grond van artikel 1:157 lid 4 BW eindigt de verplichting tot levensonderhoud van rechtswege na het verstrijken van een termijn van twaalf jaren, die aanvangt op de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand, indien de rechter niet eerder een (andere) termijn heeft vastgesteld.


Op grond van artikel 1:157 lid 5 BW kan de rechter, indien de beëindiging van de uitkering ten gevolge van het verstrijken van de in het vierde lid bedoelde termijn van zo ingrijpende aard is dat ongewijzigde handhaving van die termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid van degene die tot de uitkering gerechtigd is niet kan worden gevergd, op diens verzoek alsnog een termijn vaststellen.

Het inleidend verzoek van de vrouw is een verzoek als bedoeld in artikel 1:157 lid 5 BW. Bij een dergelijk verzoek dient eerst de vraag te worden beantwoord óf er sprake is van een ingrijpende terugval in inkomen.

In dit verband acht het hof van belang te vermelden dat blijkens de wetsgeschiedenis (TK 1985/1986, 19 295 nr. 3 en 6) uitgangspunt van de wetgever is dat de alimentatieverplichting na 12 jaar in beginsel definitief eindigt en dat verlenging van deze termijn slechts in bijzondere gevallen mogelijk is. Volgens de wetgever houdt de verantwoordelijkheid die men door het huwelijk op zich heeft genomen weliswaar een verplichting in om bij te dragen in het levensonderhoud van de ander, maar deze rechtvaardigt niet dat deze verplichting na beëindiging van de huwelijksband ongelimiteerd blijft bestaan. De huwelijksgerelateerde behoeftigheid zal vaak na zekere tijd zijn uitgewerkt. De omstandigheid dat de onderhouds- gerechtigde nog niet zelfstandig in zijn of haar levensonderhoud kan voorzien, kan dan niet meer aan het huwelijk worden toegekend, maar kan voortvloeien uit andere maatschappelijke omstandigheden, bijvoorbeeld de situatie op de arbeids- markt. De termijn van 12 jaar stelt de alimentatiegerechtigde in staat de zorg voor de kinderen op zich te nemen en na verloop van tijd, wanneer de kinderen naar zelfstandigheid toegroeien, zich erop voor te bereiden in eigen levensonderhoud te voorzien.
Ingeval wordt verzocht om verlenging, dient de alimentatiegerechtigde naar het oordeel van het hof te stellen en aan te tonen dat er sprake is van een uitzonderlijke situatie. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan de volgende factoren, die in onderling verband en samenhang dienen te worden bezien:

de mogelijkheid van de alimentatiegerechtigde, diens leeftijd, gezondheid, arbeidsverleden en achtergrond in aanmerking genomen, om zich in 12 jaar eigen inkomsten te verwerven en of dit kan worden gevergd;
- de zorg voor de kinderen en de mogelijkheid die die zorg liet, het aantal en de leeftijd van de kinderen mede in aanmerking genomen, om zich een bestaan op te bouwen dat onafhankelijkheid van de gewezen echtgenoot zou verschaffen.


Ter beoordeling van het hof staat derhalve of de verdere omstandigheden van het geval onmiskenbaar zó zwaar- wegende billijkheidsargumenten tegen afwijzing van het beroep op de uitzondering opleveren, dat een voortgezette alimentatieverplichting gerechtvaardigd is. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat hiervan in het geval van de vrouw geen sprake is en overweegt daartoe het volgende.




Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl