Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN1836, Gerechtshof 's-Gravenhage , 200.052.016/01

Datum uitspraak: 07-07-2010
Inhoudsindicatie: Partneralimentatie: in geschil is de wijziging van omstandigheden, de aanvulling van het beroep, vermeerdering is in casu in strijd met goede procesorde, bijstandsnorm en ingangsdatum





Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector

Uitspraak : 7 juli 2010
Zaaknummer : 200.052.016/01
Rekestnr Rechtbank : F1 RK 09-410

[appellant]
wonende te [woonplaats]
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. K. Lammers-Roselaar,

tegen

[appellant]
wonende te [geïntimeerde]
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. J.A. Hoogwerf.





PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De vrouw is op 17 december 2009 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 7 oktober 2009 van de rechtbank Rotterdam.

De man heeft op 15 januari 2010 een verweerschrift ingediend.

Van de zijde van de vrouw zijn bij het hof op 12 april 2010 aanvullende stukken ingekomen.

Van de zijde van de man zijn bij het hof op 28 april 2010 aanvullende stukken ingekomen.

Op 21 mei 2010 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de vrouw en de man, bijgestaan door hun respectieve advocaten. Partijen hebben het woord gevoerd, de advocaten van partijen onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnotities.





HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank onder meer bepaald dat - met wijziging van de beschikking van 21 mei 2007 van de rechtbank Rotterdam - de door de man opgelegde uitkering tot levensonderhoud van de vrouw met ingang van 17 maart 2008 wordt bepaald op € 1.289,- per maand en met ingang van 18 oktober 2011 op € 2.250,- per maand. Voorts is bepaald dat de vrouw hetgeen zij uit hoofde van voormelde wijziging van de uitkering tot levensonderhoud inmiddels te veel aan alimentatie van de man heeft ontvangen niet aan hem behoeft terug te betalen.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.





BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1. In geschil is de door de man te betalen uitkering tot levensonderhoud voor de vrouw, hierna ook: partneralimentatie.

2. De vrouw verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen, en, opnieuw beschikkende, te bepalen dat het verzoek van de man wordt afgewezen, met compensatie van de proceskosten, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3. De man bestrijdt haar beroep en verzoekt de vrouw in haar verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, althans de gronden van het beroep te verwerpen, zulks met bekrachtiging van de bestreden beschikking en voorts de vrouw te veroordelen in de kosten van de procedure in hoger beroep.

4. De vrouw heeft drie grieven tegen de bestreden beschikking aangevoerd.

Wijziging van omstandigheden

5. In de eerste grief stelt de vrouw dat de rechtbank zonder duidelijke motivering volstrekt voorbij is gegaan aan de inhoud van het convenant dat tussen partijen in maart 2007 is gesloten. De vrouw is van mening dat er niet is gebleken van dusdanig gewijzigde omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs aan het tussen partijen gesloten convenant voorbij kon worden gegaan. De vrouw stelt dat de omstandigheid dat de man inmiddels gehuwd is met een vrouw, die een inburgeringcursus volgt onvoldoende is om tot een dusdanig ingrijpende wijziging van de uitkering in haar levensonderhoud over te kunnen gaan.

6. De man stelt dat de wijziging van de omstandigheden niet uitsluitend bestond uit het feit dat de man is hertrouwd met een vrouw die thans een inburgeringcursus volgt. De man heeft in eerste aanleg ook aangegeven dat zich een wijziging van zijn dienstverband heeft voorgedaan, welke heeft geleid tot een lager salaris. Dit heeft de vrouw niet bestreden en de man is dan ook van mening dat de vrouw deze wijziging van omstandigheden heeft erkend.

7. Het hof overweegt als volgt. Partijen zijn bij hun echtscheidingsconvenant van 26 maart 2007 geen beding van niet-wijziging overeengekomen. Nu er geen sprake is van een beding van niet-wijziging kunnen partijen op grond van artikel 1:401 lid 1 BW verzoeken een rechterlijke uitspraak bij latere rechterlijke uitspraak te wijzigen of in te trekken wanneer zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen. Door het hof dient vooreerst beoordeeld te worden of sprake is van een wijziging van omstandigheden op grond waarvan een herbeoordeling van de alimentatie dient plaats te vinden.

8. De man heeft in eerste aanleg gesteld dat door nadien opgetreden wijziging van omstandigheden de eerder vastgestelde bijdrage heeft opgehouden te voldoen aan de wettelijke maatstaven. Ter staving van zijn stelling heeft de man ingebracht dat zijn dienstverband per 1 februari 2008 is beëindigd en dat hij per 1 juni 2008 in dienst is getreden bij een andere werkgever tegen een lager salaris. Voorts heeft de man verklaard dat hij op 16 januari 2009 opnieuw in het huwelijk is getreden. De vrouw heeft in haar verweerschrift in eerste aanleg bevestigd dat de man minder is gaan verdienen door de verandering van werkgever. Ook uit het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg blijkt dat de vrouw heeft erkend dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, nu het salaris van de man is gedaald.

9. Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden die een heroverweging van de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie rechtvaardigt. Deze wijziging van omstandigheden is gelegen in het vaststaande feit dat de man een aanzienlijk lager salaris geniet. Ook het hertrouwen van de man is aan te merken als een rechtens relevante wijziging van omstandigheden. De rechtbank heeft op juiste gronden de uitkering tot levensonderhoud van de vrouw gewijzigd. De eerste grief van de vrouw slaagt derhalve niet.

Aanvulling beroepschrift

10. Indien en voor zover er vanuit moet worden gegaan dat de vrouw ter zitting in hoger beroep heeft betoogd aan te vullen, in dier voege dat zij alsnog grieven heeft gericht tegen de vaststelling van haar behoefte en de draagkracht van de man, oordeelt het hof dat de vrouw tot in hoger beroep haar verzoek kan vermeerderen c.q. wijzigen mits dit in overeenstemming is met de goede procesorde. Namens de man is ter zitting in hoger beroep nader verklaard dat het appel van de vrouw zo niet begrepen is, althans als hij het zo had moeten begrijpen, dan had de man anders verweer gevoerd. Het wijzigen c.q. vermeerderen van het verzoek, acht het hof onder de gegeven omstandigheden in strijd met de goede procesorde aangezien de man onvoldoende gelegenheid heeft om zich te verdedigen op de vermeerdering c.q. wijziging van het verzoek en zodoende geschaad is in zijn verdediging en het voor rekening en risico van de vrouw dient te komen dat zij de grieven niet duidelijk en helder geformuleerd heeft.

Bijstandsnorm

11. In de tweede grief stelt de vrouw dat de man onverkort als alleenstaande dient te worden aangemerkt, aangezien het immers niet voor rekening van de vrouw hoeft te komen dat de man is gehuwd met een partner die een inburgeringcursus dient te volgen.

12. De man stelt dat als het standpunt van de vrouw juist is, hij dan feitelijk niet de mogelijkheid wordt geboden om een nieuw gezin te stichten met een partner die door omstandigheden buiten haarzelf gelegen niet in staat is om te kunnen voorzien in het eigen levensonderhoud.

13. Het hof overweegt dat de rechtbank terecht is uitgegaan van de bijstandsnorm voor een gezin en het daarbij gebruikelijke draagkrachtpercentage voor een gezin voor de periode dat de partner van de man haar inburgeringcursus volgt en haar opleiding nog niet heeft afgerond. De tweede grief van de vrouw slaagt derhalve niet.

Ingangsdatum

14 De vrouw stelt in haar derde grief dat de rechtbank ten onrechte heeft beslist dat de verlaging met terugwerkend kracht diende in te gaan. De vrouw stelt dat dit, gelet op de aanmerkelijke inkomstenterugval voor de vrouw, op een termijn gelegen in de toekomst had moeten ingaan.

15. De man stelt dat er per 17 maart 2008 sprake was van zowel een wijziging in inkomen als een wijziging in zijn leefsituatie. Voorts heeft de rechtbank bepaald dat de vrouw hetgeen zij uit hoofde van voormelde wijziging van de uitkering tot levensonderhoud inmiddels teveel aan alimentatie van de man heeft ontvangen, niet aan hem behoeft terug te betalen, aldus de man.

16. Het hof ziet geen reden om van de door de rechtbank in aanmerking genomen ingangsdatum af te wijken en verenigt zich in zoverre met het oordeel van de rechtbank en de gronden waarop dat berust. Het hof overweegt ten overvloede dat de vrouw voorts geen belang heeft bij het wijzigen van de ingangsdatum, nu in de bestreden beschikking is bepaald dat hetgeen zij uit hoofde van voormelde wijziging van de uitkering tot levensonderhoud inmiddels te veel aan alimentatie van de man heeft ontvangen, niet aan hem behoeft terug te betalen.

17. Het hof ziet geen aanleiding de vrouw te veroordelen in de kosten van de procedure en zal - zoals gebruikelijk in zaken van familierechtelijke aard - de kosten compenseren. Het verzoek van de man tot veroordeling van de vrouw in de proceskosten wordt daarom afgewezen.

18. Gezien het hof hiervoor heeft overwogen treffen de grieven geen doel en dient de bestreden beschikking te worden bekrachtigd.





BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:

bekrachtigt de bestreden beschikking.





Deze beschikking is gegeven door mrs. Labohm, Kamminga en Burgers-Thomassen, bijgestaan door mr. Steenks als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juli 2010.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl