




artikel 160 - rechtspraak
Onderwerp: SAMENLEVEN MET EEN ANDER ALS WAREN PARTIJEN GEHUWD
Datum uitspraak: 13-07-2001
Rechtsgebied: Personen-en familierecht
De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Voor een bevestigende beantwoording van de vraag of sprake is van een samenleven met een ander als waren partijen gehuwd als bedoeld in art. 1:160 BW is vereist dat tussen de samenwonenden een affectieve relatie bestaat van duurzame aard die meebrengt dat de gescheiden echtgenoot en die ander elkaar wederzijds verzorgen, met elkaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren.
Het huwelijk, waarnaar in de zinsnede "als waren zij gehuwd" in art. 1:160 BW wordt verwezen, is immers een instelling die uitdrukkelijk niet voor een vooraf bepaalde tijdsduur is bedoeld. Uitgangspunt dient te zijn dat art. 1:160 BW restrictief moet worden uitgelegd. De toepassing van deze bepaling heeft immers tot gevolg dat de betrokkene die met een ander is gaan samenleven als waren zij gehuwd, definitief een aanspraak op levensonderhoud jegens de gewezen echtgenoot verliest. Deze beperkte uitlegging strookt ook met de ratio van de bepaling zoals deze blijkt uit de wetsgeschiedenis, waarbij in het bijzonder van belang is dat de zinsnede aan het slot van de bepaling is toegevoegd om "te voorkomen dat ter wille van rechtsgevolgen aan een concubinaat de voorkeur wordt gegeven boven een tweede huwelijk" (vgl. HR 29 april 1994, nr. 8430, NJ 1994, 625). Een dergelijke keuze ontbreekt indien, en voor zo lang als, een van de partners (nog) is gehuwd.
Klik hier voor de hele uitspraak.
Uwwet.nl


