Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Burgerlijk wetboek - boek 1 - personenrecht en familierecht
artikel 204 lid 3 - rechtspraak

Onderwerp: BIOLOGISCHE VADER DIE NIET IS DE VERWEKKER VAN HET KIND

Datum uitspraak: 24-01-2003
Rechtsgebied: Personen-en familierecht



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Vooropgesteld zij dat het Hof met juistheid op grond van de wetsgeschiedenis van art. 1:204 BW, zoals weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.2 en 2.3, heeft geoordeeld dat art. 1:204 lid 3 BW niet geldt voor de biologische vader die niet is de verwekker van het kind. Zulks laat echter onverlet de gelding van het bepaalde in art. 8 EVRM. Ingevolge dit artikel heeft de biologische vader die "family life" heeft met zijn kind, ongeacht de wijze waarop de zwangerschap is ontstaan, recht op bescherming van dit "family life". Het Hof was ingevolge art. 8 EVRM verplicht na te gaan of de man voldoende concrete omstandigheden had gesteld op grond waarvan het bestaan van "family life" tussen hem en het kind kon worden aangenomen. Zoals blijkt uit de in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.5 vermelde wetsgeschiedenis, is de wetgever ervan uitgegaan dat bij de aan art. 8 EVRM te ontlenen bescherming van het "family life" van de biologische vader die niet de verwekker van het kind is, rekening zal worden gehouden met de onder 2.6 van de conclusie vermelde rechtspraak van de Hoge Raad met betrekking tot het recht van de moeder om te weigeren toestemming te verlenen tot erkenning. Te dien aanzien geldt in deze zaak het volgende. Veronderstellenderwijze aangenomen dat tussen de man en het kind "family life" zou bestaan, zou de moeder in het onderhavige geval - de moeder en haar levensgezellin zijn gezamenlijk belast met de uitoefening van het ouderlijk gezag over het kind en verzorgen haar tezamen - alleen dan misbruik maken van haar bevoegdheid om toestemming tot erkenning te weigeren als zij in feite geen enkel te respecteren belang bij haar weigering heeft (HR 18 mei 1990, nr. 7546, NJ 1991, 374). De stukken van het geding laten echter geen andere conclusie toe dan dat de vrouw een - door de man niet weersproken - rechtens te respecteren belang bij haar weigering toestemming tot erkenning te verlenen heeft, zodat van misbruik door de moeder van haar bevoegdheid tot weigering van toestemming geen sprake is. De moeder en haar levensgezellin streven immers ernaar samen juridische ouders van [het kind] te worden, waartoe de levensgezellin van de moeder [het kind] wil adopteren.


Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl