Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BO5117, Gerechtshof 's-Gravenhage , 200.048.813

Datum uitspraak: 27-10-2010
Inhoudsindicatie: Verweerschrift tevens houdende incidenteel appel buiten de termijn die geldt conform het procesreglement ingediend en om die reden is de moeder daaromtrent niet-ontvankelijk verklaard.





Uitspraak

Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector


Uitspraak : 27 oktober 2010
Zaaknummer : 200.048.813
Rekestnr. rechtbank : JE RK 09-1890



[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. E.J.W. Schuijlenburg te Zoetermeer,

tegen

de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden,
vestiging Zoetermeer,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: Jeugdzorg.


Als belanghebbende is aangemerkt:
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
verweerster, tevens incidenteel verzoekster, in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder.



PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De vader is op 11 november 2009 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 31 augustus (ook vermeld 17 augustus) 2009 van de rechtbank 's-Gravenhage.

Jeugdzorg heeft op 30 december 2009 een verweerschrift ingediend.

De moeder heeft op 1 februari 2010 een verweerschrift tevens houdende incidenteel appel ingediend.

Van de zijde van de vader zijn bij het hof op 3 december 2009 aanvullende stukken ingekomen.

De raad voor de kinderbescherming heeft het hof bij brief van 27 november 2009 en 30 juni 2010 laten weten niet ter terechtzitting te zullen verschijnen.

Op 17 september 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de vader, bijgestaan door zijn advocaat, namens Jeugdzorg: mevrouw J.J. Pouw, gezinsvoogd, en de moeder. De aanwezigen hebben het woord gevoerd.


HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij de beschikking van 18 juli 2008 heeft de rechtbank, onder meer en uitvoerbaar bij voorraad, een omgangsregeling tussen de vader en de minderjarigen bepaald waarbij de vader de minderjarigen elke zondag van 10.00 tot 17.00 uur ziet in de woning van de moeder, waarbij de moeder zelf niet aanwezig zal zijn.

Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank – met wijziging van de beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage van 18 juli 2008 en voor de duur van de ondertoezichtstelling – uitvoerbaar bij voorraad een omgangsregeling tussen de vader en de minderjarigen bepaald als volgt:
1 keer per 2 weken in het weekend in de woning van de moeder.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.





BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1. Nu het verweerschrift, tevens incidenteel appel, van de moeder buiten de conform het procesreglement geldende termijn (31 december 2009) is ingediend, zal het hof op dit stuk geen acht slaan. Het hof zal wel de door de moeder ter terechtzitting ingenomen standpunten bij de beoordeling van de zaak betrekken. Het hof zal de moeder in het te laat ingestelde incidenteel appel niet-ontvankelijk verklaren.

2. In geschil is de omgang tussen de vader en de minderjarigen
[kind 1], geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats],
[kind 2], geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats],
[kind 3], geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats], hierna gezamenlijk te noemen: de minderjarigen. De minderjarigen zijn geboren uit het op 18 juli 2008 door de rechtbank ’s-Gravenhage ontbonden huwelijk van de ouders. De ouders hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag. De minderjarigen verblijven bij de moeder. De minderjarigen zijn sinds 19 augustus 2008 onder toezicht gesteld van Jeugdzorg.

3. De vader verzoekt het hof, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en tussen de vader en de minderjarigen een omgangsregeling te bepalen van elke week bij het Omgangshuis, dag en tijdstip nader te bepalen, dan wel subsidiair, ten kantore van Jeugdzorg en meer subsidiair gedurende elke zondag tussen 10.00 en 17.00 uur, ten huize van de moeder, buiten aanwezigheid van de moeder.

4. Jeugdzorg bestrijdt het beroep van de vader en verzoekt het hof primair de bestreden beschikking te bekrachtigen, dan wel deels te vernietigen, waarbij deze beschikking wordt verbeterd dan wel aangevuld met concrete dagaanduidingen en tijdstippen en subsidiair, het primaire en subsidiaire verzoek in beroep van de vader af te wijzen waarbij het meer subsidiaire verzoek in beroep van de vader wordt toegewezen, dan wel de bestreden beschikking in zijn geheel te vernietigen en het inleidende verzoek van Jeugdzorg af te wijzen.

Omgang / toedeling van de zorg- en opvoedingstaken

5. De vader stelt zich op het standpunt dat de omgangsregeling zoals die door de rechtbank is vastgesteld geen recht doet aan de wensen en bezwaren van alle betrokken partijen en bovendien te ruim geformuleerd is, waardoor onduidelijkheid en discussie tussen partijen is ontstaan. Zolang de vader geen eigen woonruimte heeft, wenst hij omgang met de minderjarigen te hebben in een neutrale omgeving.

6. Jeugdzorg onderschrijft het standpunt van de vader dat de door de rechtbank vastgestelde regeling onduidelijkheid schept. Jeugdzorg ziet echter - in hoger beroep - geen (langdurige) rol voor het Omgangshuis of het kantoor van Jeugdzorg als neutrale omgeving waar de omgang zou kunnen plaatsvinden. Jeugdzorg acht een omgangsregeling waarbij de vader met de minderjarigen in het huis van de moeder verblijft het meest aangewezen. Daarnaast meent Jeugdzorg dat, nu de minderjarigen de vader sinds enige tijd in het geheel niet hebben gezien, eerst een opbouw van het contact dient plaats te vinden.

7. De moeder kan zich niet vinden in een omgangsregeling via Jeugdzorg of het Omgangshuis. De moeder meent primair dat de omgang bij de vader binnen zijn eigen netwerk dient plaats te vinden. Het laten plaatsvinden van de omgang bij haar thuis vindt zij niet wenselijk, maar niet onmogelijk.

8. Het hof overweegt als volgt.

9. Op 1 maart 2009 is in werking getreden de Wet van 27 november 2008 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet ouderschap na scheiding en het afschaffen van de mogelijkheid tot het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap (Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding; Stb. 2008, 500). Nu daarin overgangsrechtelijke bepalingen ontbreken gaat het hof uit van de onmiddellijke werking van de wet.
Waar het vóór eerstgenoemde datum, in het geval ouders gezamenlijk het gezag hebben over hun minderjarige kind(eren), in gerechtelijke procedures gangbaar was te spreken van "omgang", in de zin van de duur van het verblijf van de minderjarige(n) bij de andere ouder dan die waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft, benoemt de wet in artikel 1:253a BW dit nu als: toedeling van de zorg- en opvoedingstaken, als onderdeel van een regeling inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag (hierna: toedeling van de zorg- en opvoedingstaken). Waar in deze zaak nog gesproken wordt over “omgang”, zal het hof dit verstaan als “toedeling van zorg- en opvoedingstaken”.


10. Tussen partijen is niet in geschil dat er een toedeling van zorg- en opvoedingstaken dient plaats te vinden in de zin van een contactregeling tussen de vader en de minderjarigen. Beiden zien daarvan het belang in en zijn bereid om daaraan mee te werken. De vraag is in dit geval op welke wijze daaraan inhoud en uitvoering moet worden gegeven. Ter terechtzitting heeft het hof in overleg met partijen een regeling in het kader van toedeling van zorg- en opvoedingstaken kunnen vaststellen. Bij deze regeling is sprake van een opbouwfase van driemaal twee weken waarna vervolgens, zolang de vader nog niet over eigen woonruimte beschikt, de vader eenmaal per twee weken de zaterdag overdag zal doorbrengen met de kinderen vanuit de woning van de moeder, waarbij de moeder niet aanwezig zal zijn. Het hof acht in overleg met partijen een zaterdag wenselijker dan een zondag, nu de moeder onweersproken heeft gesteld dat de schoolprestaties van de oudste minderjarige baat hebben bij een rustdag na het contactmoment. De vader heeft verder verklaard op zaterdagochtend rekening te zullen houden met het voetballen van de oudste minderjarige.

11. Het voorgaande brengt mee dat de bestreden beschikking dient te worden vernietigd.





BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:

verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar incidenteel appel;

vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en, in zoverre opnieuw beschikkende:

stelt in het kader van toedeling van zorg- en opvoedingstaken – met wijziging van de beschikking van 18 juli 2008 van de rechtbank ’s-Gravenhage – de volgende regeling tussen de vader en de minderjarigen vast:
vanaf zaterdag 25 september 2010:
- gedurende twee weken elke week op zaterdag van 15.00 tot 16.00 uur waarbij de vader de minderjarigen haalt en brengt en de tijd met de minderjarigen buitenshuis doorbrengt, tenzij sprake is van slecht weer (dan kan de vader in de woning van de moeder terecht, zonder dat de moeder daarbij aanwezig is);
- gedurende twee weken elke week op zaterdag van 14.00 tot 16.00 uur waarbij de vader in de woning van de moeder kan verblijven, zonder dat de moeder daarbij aanwezig is;
- gedurende twee weken elke week op zaterdag van 14.00 tot 17.00 uur waarbij de vader in de woning van de moeder kan verblijven, zonder dat de moeder daarbij aanwezig is;
en vervolgens, zolang de vader niet beschikt over eigen woonruimte:
- eenmaal per twee weken op zaterdag van 09.00 tot 17.00 uur waarbij de vader in de woning van de moeder kan verblijven, zonder dat de moeder daarbij aanwezig is;
en zodra de vader over eigen woonruimte beschikt:
- eenmaal per twee weken een weekend van vrijdagmiddag 18.00 uur tot zondagmiddag 16.00 uur waarbij de vader de minderjarigen ophaalt en terugbrengt bij de moeder;
- de helft van de schoolvakanties en voor wat betreft de zomervakantie in een oneven jaar de eerste twee weken aaneengesloten en in een even jaar de tweede twee weken aaneengesloten;
- de helft van de kerstvakantie in die zin dat in een oneven jaar de minderjarigen de eerste week en eerste kerstdag bij de vader doorbrengen en in een even jaar de tweede week van de kerstvakantie en tweede kerstdag bij de vader doorbrengen;
- op de verjaardagen van de ouders en op vader- en moederdag zullen de minderjarigen bij de ouder verblijven die het betreft van zaterdagmiddag 18.00 uur tot zondagmiddag 16.00 uur;

verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.


Deze beschikking is gegeven door mrs. Lückers, Kamminga en De Haan-Boerdijk, bijgestaan door mr. Wijkstra als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 oktober 2010.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl