




- rechtspraak
Datum uitspraak: 28-07-2010
De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Artikel 1:253a, eerste lid, BW bepaalt dat in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening geschillen tussen de ouders op verzoek van beiden of één van hen aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd. De rechtbank heeft ter terechtzitting op voet van het vijfde lid van voornoemd artikel een vergelijk tussen partijen beproefd. Gebleken is dat partijen niet in onderling overleg tot een gezamenlijke oplossing kunnen komen.
De rechtbank stelt in dit kader voorop dat zij daarbij alle omstandigheden van het geval in acht dient te nemen. Dit betekent dat de rechtbank naast het belang van [de minderjarige A], dat zwaar weegt, ook de belangen van de moeder en de vader in haar afweging zal betrekken (HR 25 april 2008, LJN: BC5901).
Klik hier voor de hele uitspraak.
Uwwet.nl


