Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Burgerlijk wetboek - boek 1 - personenrecht en familierecht
artikel 4 - rechtspraak

LJN: AL9057, Gerechtshof 's-Gravenhage , 027-D-03

Datum uitspraak: 15-10-2003
Rechtsgebied: Personen-en familierecht
Inhoudsindicatie: Verbetering gegevens geboorte-akte van kind, geboren uit Somalische moeder. Het recht op een naam.





Uitspraak

Uitspraak: 15 oktober 2003
Rekestnummer: 027-D-03
Rekestnr. rechtbank: 43548 FA RK 02-7440

GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE
FAMILIEKAMER

B e s c h i k k i n g
in de zaak van

de Officier van Justitie
te Dordrecht,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de officier.

Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
1. de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Gorinchem,
zetelend te Gorinchem,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de ambtenaar;

2. mevrouw [verweerster],
wonende te Dalem, gemeente Gorinchem,
hierna te noemen: de moeder.





PROCESVERLOOP

De officier is op 8 januari 2003 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank te Dordrecht van 6 november 2002.

Van de zijde van de officier zijn bij het hof op 5 februari 2003 aanvullende stukken ingekomen.

Van de zijde van de ambtenaar zijn bij het hof op 29 juli 2003 stukken ingekomen.

De officier heeft het hof bij fax van 29 juli 2003 laten weten dat hij niet ter terechtzitting zal verschijnen en dat de advocaat-generaal te 's-Gravenhage in deze zaak namens het OM een conclusie zal nemen.

Op 22 augustus 2003 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de moeder en de ambtenaar, in persoon vertegenwoordigd door mevrouw I. van Willigen. Het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door de advocaat-generaal mr. J.P. Wittop Koning, heeft mondeling geconcludeerd.





VASTSTAANDE FEITEN

Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzit-ting staat - voor zover in hoger beroep van belang - het volgende vast.

Op 17 januari 2001 is in de gemeente Gorinchem een akte van geboorte opgemaakt onder nummer 100090 van het jaar 2001 van het kind dat daarin wordt aa[kind]d met de naam [kind], hierna te noemen [kind], geboren op [geboortedatum], dochter van [verweerster], de moeder.

Bij brief van 26 maart 2002 heeft de ambtenaar de officier verzocht te gelasten dat de geboorteakte wordt verbeterd met de volgende gegevens:
(geslachts)naam: -
voornamen: [kind].

Op 8 april 2002 heeft de officier de rechtbank te Dordrecht verzocht de verbetering te gelasten van akte nummer 100090 van het jaar 2001 van het register van geboorten van de gemeente Gorinchem en wel zodanig dat de volgende gegevens in de geboorteakte worden vermeld:
geslachtsnaam: -
voornamen: [kind].

Bij tussenbeschikking van 21 augustus 2002 heeft de rechtbank de zaak aangehouden teneinde nadere informatie te verkrijgen, daarbij onder meer overwegende:
"1. Vaststaat dat de moeder van het kind een ongehuwde vrouw is met de Somalische nationaliteit, terwijl de vader kennelijk onbekend is. Voor zover opgemaakt kan worden uit de weergave van Somalische wetgeving in het handboek van Bergmann-Ferid kan de Somalische nationaliteit uitsluitend worden verkregen door geboorte indien de vader van het kind de Somalische nationaliteit heeft. Nu evenmin is gebleken dat het kind een andere nationaliteit heeft moet het worden aangemerkt als statenloos.
2. Artikel 12 lid 1 van het Verdrag betreffende de status van staatlozen (gesloten op 28 september 1954, Trb. 1957, 22) bepaalt dat de persoonlijke staat van een staatloze wordt beheerst door de wet van het land van zijn woonplaats. De officier van justitie stelt dus terecht dat Nederlands recht dient te worden toegepast, zij het dat dit niet geschiedt op grond van artikel 5 van de Wet Conflictenrecht Namen.
3. Op grond van artikel 1: 5 lid 1 BW krijgt een kind dat alleen in familierechtelijke betrekking tot de moeder staat haar geslachtsnaam. In dit geval heeft de moeder kennelijk (hoewel dit niet met zoveel woorden door de ambtenaar of de officier van justitie is aangegeven) niet één geslachtsnaam in de zin van de Nederlandse wet, maar een "naamsketen", bestaande uit de eigen naam, de naam van de vader en die van de grootvader.
4. De vraag is vervolgens welke (geslachts)naam het kind zou moeten krijgen. De ambtenaar en kennelijk in navolging van haar de officier van justitie stellen dat, nu de moeder geen geslachtsnaam (in de zin van de Nederlandse wet) heeft, in de geboorteakte moet worden opgenomen dat het kind alleen een voornaam krijgt en geen geslachtsnaam. Voor dit standpunt wordt echter in het geheel geen reden gegeven (…). De rechtbank is echter vooralsnog het volgende van oordeel.
5. Uitgangspunt in het Nederlands recht is dat iedereen een voor- en een achternaam heeft. Het niet hebben van een geslachtsnaam zal voor het kind in het maatschappelijk verkeer grote (praktische) problemen kunnen opleveren. Door het kind alleen een voornaam te geven zal het kind onvoldoende geïdentificeerd kunnen worden, hetgeen strijdig is met haar belang.

Aansluiting voor dit standpunt kan gevonden worden in artikel 24 lid 2 van het Internationale Verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten (gesloten op 16 december 1978, Trb. 1978, 177) en artikel 7 inzake de rechten van het kind (gesloten op 20 november 1989, Trb. 1990, 170). Volgens deze artikelen heeft het kind vanaf de geboorte het recht op een naam en dienen de staten die partij zijn bij deze verdragen, waaronder Nederland, de verwezenlijking van deze rechten te waarborgen. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van het Verdrag inzake de rechten van het kind kan worden afgeleid dat het in artikel 7 van dat verdrag vervatte recht met name van belang is voor kinderen geboren buiten het huwelijk, zoals in dit geval."

Op 8 oktober 2002 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, alwaar de ambtenaar zijn standpunt heeft herzien in die zin, dat gewenst is dat [kind] een achternaam zal krijgen en de moeder heeft verklaard voor [kind] de achternaam [achternaam] te verkiezen.

Bij opvolgende - de bestreden - beschikking heeft de rechtbank de ambtenaar gelast de geboorteakte onder nummer 100090 te verbeteren in die zin, dat als voornaam van het kind wordt vermeld [kind] en als geslachtsnaam [achternaam].





BEOORDELING

1. In geschil zijn de gegevens die vermeld behoren te worden in de geboorteakte van [kind].

2. De officier verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en de rechtbank op te dragen opnieuw een beslissing op het verzoek te nemen, dan wel als hof zelf een beschikking te nemen overeenkomstig het door de officier bij de rechtbank ingediende verzoek, waarbij als (geslachts)naam wordt vermeld: - , en als voornamen: [kind].

3. De ambtenaar van de burgerlijke stand en de moeder hebben ter zitting het hof verzocht de beschikking van de rechtbank te bevestigen, er daarbij op wijzend dat het voor [kind] van groot belang is over een geslachtsnaam te beschikken.

4. Het hof is van oordeel dat [kind] vanaf haar geboorte recht heeft op een naam, waaronder naar het oordeel van het hof is begrepen een geslachtsnaam, welk recht ook beschermd wordt door artikel 7 van het Verdrag inzake de rechten van het kind en artikel 8 EVRM. Het is immers de naam, zowel de voornaam als de achternaam, waardoor een persoon in het maatschappelijk verkeer zijn identiteit verkrijgt. Ook voor [kind], hoewel zij nog zeer jong is, is het van belang dat zij een dergelijke, haar van de andere mensen onderscheidende voor- en achternaam krijgt. Het is immers te verwachten dat zij op korte termijn al een voor- en achternaam nodig heeft voor bijvoorbeeld inschrijving bij een kinderdagverblijf dan wel school. De advocaat-generaal heeft er ter zitting op gewezen dat in gevallen als deze in het naturalisatie-KB de geslachtsnaam wordt geregeld, maar het hof is van oordeel dat deze oplossing onvoldoende is, nu geenszins zeker is of en zo ja op welke termijn naturalisatie zal plaatsvinden.

5. Het oorspronkelijke verzoek van het OM was de verbetering van de geboorteakte in die zin, dat als voornaam wordt opgenomen: [kind] en als geslachtsnaam: -. Het hof leest dit als een verzoek mede tot vaststelling van de achternaam en acht zich daarom vrij een beslissing te geven, mede gelet op het feit dat de moeder ter terechtzitting heeft verklaard voor haar kind de geslachtsnaam [achternaam] te kiezen.

6. De rechtbank heeft met haar beslissing naar het oordeel van het hof een verdergaande maatregel getroffen dan nodig is. Deze maatregel is ook in strijd met het beginsel van ons naamrecht, dat alleen bij KB een geslachtsnaam kan worden gewijzigd of verleend, en niet door de ambtenaar van de burgerlijke stand of de rechter. De rechtbank had naar 's hofs oordeel overeenkomstig art. 1:5 lid 10 BW - dat het hof in een geval als dit van analogische toepassing acht - dienen te bevelen dat als voorlopige geslachtsnaam van [kind] in de geboorteakte, in afwachting van het KB waarbij de geslachtsnaam wordt vastgesteld, [achternaam] wordt vermeld.

7. Het voorgaande brengt mee dat de beschikking waarvan beroep dient te worden vernietigd en dat dient te worden beslist als volgt.





BESLISSING

Het hof:

vernietigt de beslissing waarvan beroep;

gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Gorinchem voormelde geboorteakte te verbeteren in die zin, dat daarin wordt vermeld betreffende de minderjarige:
- als voornaam: [kind]
- als voorlopige geslachtsnaam in afwachting van het KB waarbij de geslachtsnaam van het kind wordt vastgesteld: [achternaam].





Deze beschikking is gegeven door mrs. Kok, Dusamos, en Mulder, bijge-staan door mr. Martens als griffier, en uitgespro-ken ter openbare terecht-zitting van 15 oktober 2003.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl