Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BO0444, Rechtbank Almelo , 105834 / FA RK 09-1239

Datum uitspraak: 01-09-2010
Inhoudsindicatie: Wijziging alimentatie. Art. 1:401 lid 1 BW. de wijzigingsgronden worden in de loop van de procedure enkele keren aangepast, maar steeds onvoldoende onderbouwd. Verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.





Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht

Zaaknummer: 105834 / FA RK 09-1239 (N)

Beschikking van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken
d.d. 1 september 2010, in de zaak van:

[Verzoeker],
verder ook de man te noemen,
wonende te [woonplaats] aan de [adres],
verzoeker,
advocaat: mr. R.M. Hendriksen te Almelo,

tegen

[belanghebbende],
verder ook de vrouw te noemen,
wonende te [woonplaats] aan de [adres],
belanghebbende,
advocaat: mr. N.P.J.M. Kreté-Marres.





De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de man d.d. 30 september 2009;
- het verweerschrift van de vrouw d.d. 16 november 2009;
- de brief met bijlagen van de vrouw d.d. 16 februari 2010;
- de brief met bijlagen van de man d.d. 19 februari 2010;
- de behandeling van het verzoek ter zitting van 3 maart 2010;
- de brief met bijlagen van de vrouw d.d. 6 april 2010;
- de brief met bijlagen van de man d.d. 7 april 2010;
- de brief van 14 april 2010 van de vrouw;
- de brief van 14 april 2010 van de man;
- de brief van 17 augustus 2010 van de man;
- de voortgezette behandeling ter zitting van 19 augustus 2010.

Ter zitting van zowel 3 maart 2010 als 19 augustus 2010 zijn partijen vergezeld van hun advocaten verschenen en hebben zij hun standpunten toegelicht.

De beschikking is bepaald op heden.





De feiten
Partijen zijn gehuwd geweest. Uit het huwelijk is op [2000] te [geboorteplaats]
[naam kind] geboren. Bij beschikking van de rechtbank Almelo van
25 mei 2005 is de echtscheiding uitgesproken. Bij die beschikking is, overeenkomstig hetgeen partijen bij convenant hebben afgesproken, de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam kind] vastgesteld op € 765,00 per maand.
Per januari 2009 bedraagt de bijdrage € 834,39 per maand.





De standpunten van partijen
Het verzoek van de man strekt tot wijziging van de beschikking van de 25 mei 2005 in die zin dat de bijdrage per 1 oktober 2009 op nihil wordt gesteld, althans op een bijdrage die de ouders op basis van de draagkrachtvergelijking verschuldigd zijn, althans maximaal op de nader vast te stellen beschikbare draagkrachtruimte van de man.

Volgens de man is voldaan aan de voorwaarde van artikel 1:401, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek. Er is sprake van een wijziging van omstandigheden waardoor de vastgestelde kinderalimentatie niet langer voldoet aan de wettelijke maatstaven. De woonlasten zijn gewijzigd, omdat hij van [oude woonplaats] naar [woonplaats] is verhuisd en per 1 oktober 2009 is zijn dienstverband gewijzigd wegens niet aan hem toe te rekenen omstandigheden.
Per 1 oktober 2009 is de man aangewezen op een WW-uitkering die vermoedelijk € 3025,32 bruto per maand gedurende de eerste twee maanden en daarna € 2823,63 bruto per maand zal bedragen. Door deze wijziging van omstandigheden voldoet de kinderalimentatie niet langer aan de wettelijke maatstaven. Tevens verzoekt de man, aangezien ouders verplicht zijn naar rato van hun inkomen bij te dragen in de behoeftigheid van de kinderen, de vrouw een onderbouwde draagkrachtberekening in het geding te brengen om de rechtbank in de gelegenheid te stellen de behoefte van het kind naar rato van de beschikbare draagkracht van ieder ouder in rechte te kunnen vast stellen.

In de loop van de procedure heeft de man de wijzigingsgronden waarop hij zijn verzoek baseert, gewijzigd.

De vrouw voert verweer. Volgens haar dient de man in zijn verzoek niet-ontvankelijk te worden verkaard, dan wel dient zijn verzoek te worden afgewezen. De man stelt ten onrechte dat hij niet langer in staat is en verplicht kan worden om de bijdrage te voldoen, nu de man niet heeft aangetoond dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden waardoor de gemaakte afspraak niet meer aan de wettelijke maatstaven zou voldoen. Tot slot verzoekt zij de man in de proceskosten te veroordelen. Gedurende de procedure maakt de vrouw bezwaar tegen de door de man aangevoerde wijzigingen van omstandigheden. Zij acht het handelen van de man dan ook in strijd met de beginselen van hoor en wederhoor.





De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing

De rechtbank stelt het volgende voorop. Krachtens artikel 1:401, eerste lid van het Burgerlijk wetboek kan een rechterlijke uitspraak of een overeenkomst betreffende levensonderhoud bij latere rechterlijke uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken wanneer zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen.
Vereist voor wijziging of intrekking van een vastgestelde of overeengekomen onderhoudsverplichting, dat zich een wijziging van omstandigheden heeft voorgedaan die meebrengt dat de uitspraak niet meer aan de wettelijke maatstaven voldoet. Alleen die wijzigingen waardoor het aanvankelijk vastgestelde of overeengekomen bedrag niet langer voldoet aan de wettelijke maatstaven zijn in dit opzicht relevant.
Voorts dient krachtens de bepalingen van burgerlijke rechtsvordering het verzoekschrift een duidelijke omschrijving te bevatten van het verzoek en de gronden waarop dat verzoek berust. Uit het verzoekschrift moet duidelijk blijken wat de verzoeker verzoekt en waarop hij dat verzoek baseert. Dit laatste komt hierop neer dat het verzoekschrift met redenen moet zijn omkleed.


De man voert bij verzoekschrift als grond voor de verzochte wijziging aan, dat zijn inkomsten zijn gewijzigd omdat zijn dienstverband is beëindigd. Ook zijn zijn woonlasten gewijzigd omdat hij is verhuisd. Ter zitting van 3 maart 2010 stelt de man vervolgens dat sprake is van een nieuwe wijziging inhoudende de omstandigheid dat zowel hij als de vrouw een nieuwe gezinssituatie hebben, hetgeen ook van invloed is op de voor zoon [naam kind] te betalen bijdrage. Bij brief van 17 augustus 2010 – een dag voor de zitting – voert de man dan nog aan dat hij op 10 augustus 2010 met zijn partner in het huwelijk is getreden als gevolg waarvan zich (wederom) een wijziging voordoet. Tot zijn gezin behoren nu ook de kinderen van zijn partner hetgeen effect heeft op zijn draagkracht. Overigens meldt de man eerst in deze brief dat zijn huidige inkomsten € 4700,00 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag bedraagt. De man verzoekt een aanhouding van de behandeling, omdat hij de noodzakelijke -nieuwe- bewijsstukken van zijn stellingen niet voorhanden heeft.

Naar het oordeel van de rechtbank treft het verweer van de vrouw doel.
Gedurende de procedure stelt de man meer nieuwe omstandigheden, zonder evenwel die nieuwe omstandigheden adequaat te onderbouwen. Zo is eerst ter zitting van 3 maart 2010 gebleken dat niet per 1 oktober 2009 een einde aan het dienstverband van de man is gekomen, maar eerst per 1 december 2009. Ook is in de loop van de procedure gebleken dat de man een ontslagvergoeding van zijn werkgever heeft ontvangen van circa € 23.000,00 én is gebleken dat de man een nieuw dienstverband heeft. Ter overbrugging van die periode had van de maj mogen worden verlangd dat hij de door hem ontvangen ontslagvergoeding aanwendt als aanvulling op de door hem ontvangen WW-uitkering, waardoor de inkomstensituatie van de man niet zodanig is gewijzigd dat dit een hernieuwde beoordeling van de kinderalimentatie verlangt. Niet kan derhalve geoordeeld worden dat sprake is van een relevante wijzing van omstandigheden. Dat de man de ontslagvergoeding niet heeft aangewend als aanvulling op de WW-uitkering, is een omstandigheid die voor zijn eigen rekening dient te blijven.

De gedurende de procedure gestelde wijzigingen, zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De huidige inkomstensituatie van de man en zijn echtgenote is nog steeds onduidelijk; zelfs ter zitting heeft de man nog geen actueel overzicht van die inkomsten overgelegd. Het beginsel van hoor en wederhoor wordt onvoldoende in acht genomen door de vrouw zowel kort voor de zitting als ter zitting te confronteren met nieuwe – niet nader onderbouwde – omstandigheden. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat de man onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden die een hernieuwde beoordeling mogelijk maakt van de door hem te betalen bijdrage. De man zal in zijn verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.

De vrouw heeft verzocht de man te veroordelen in de kosten van de procedure. Hoofdregel is dat in procedures betreffende de vaststelling en wijziging van bijdrages in de kosten van levensonderhoud, dan wel van verzorging en opvoeding van minderjarigen, de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Van deze regel zal worden afgewezen indien één der procespartijen herhaaldelijk en zonder relevante noodzaak procedures entameert.

Gebleken is dat partijen in 2005 een echtscheidingsprocedure hebben gevoerd en de onderhavige procedure de eerstvolgende procedure sindsdien is. Voor afwijking van de hoofdregel ziet de rechtbank op dit moment dan ook nog onvoldoende reden.





De beslissing

De rechtbank:

I. Verklaart de man in zijn verzoek niet-ontvankelijk.

II. Compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.





Deze beschikking is gegeven te Almelo door mr. E.V.A. Groener en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2010 in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl