Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN3302,President Rechtbank Breda , 208525 FA RK 09-3780

Datum uitspraak: 20-07-2010
Inhoudsindicatie: Afwijzing van een verzoek tot vernietiging van een echtscheidingsconvenant: beroep op misbruik van omstandigheden niet gehonoreerd.





Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Team familierecht

Enkelvoudige Kamer

Zaaknummer: 208525 FA RK 09-3780

Beschikking betreffende echtscheiding
in de zaak van

(naam),
wonende te (plaatsnaam),
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. drs. M.L. Marcus-Daniëls,

en

(naam),
wonende te (plaatsnaam),
hierna te noemen de man,
advocaat mr. S.M.E. van Fraaijenhove.





1. Het verloop van het geding

Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 2 september 2009 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het op 16 november 2009 ontvangen verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek met bijlagen;
- de op 21 december 2009 ontvangen reactie op het zelfstandig verzoek, tevens houdende een aanvullend verzoek;
- de op 22 december 2009 en 18 juni 2010 ontvangen brieven van de advocaat van de vrouw, laatstgenoemde met bijlagen;
- de op 17 juni 2010 ontvangen brief van de advocaat van de man met bijlagen;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 28 juni 2010.





2. De verzoeken

De vrouw verzoekt, naar de rechtbank begrijpt, samengevat,
- echtscheiding;
- vernietiging van het echtscheidingsconvenant dat partijen op 3 mei 2009 hebben ondertekend;
- vaststelling van een door de man aan haar te betalen onderhoudsbijdrage van € 750,= per maand;
- afwikkeling overeenkomstig de huwelijkse voorwaarden en verdeling van de gemeenschappelijke goederen op de wijze zoals door haar beschreven;
- bepaling dat de door de man en de vrouw opgebouwde pensioenaanspraken worden verevend conform de wet;
- bepaling dat door de man een bijdrage wordt voldaan voor het alleengebruik van de echtelijke woning.

De man verzoekt, samengevat,
- echtscheiding;
- primair: opneming van de door partijen in het convenant getroffen regelingen in deze beschikking;
- subsidiair: een zodanige bijdrage aan partneralimentatie op te leggen als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, althans afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden op de wijze zoals door hem beschreven.





3. De beoordeling

3.1 Tussen partijen staat blijkens de stellingen en overgelegde stukken vast
- dat zij op (datum) in de gemeente (plaatsnaam) met elkaar zijn gehuwd op huwelijkse voorwaarden;
- dat zij uit dit huwelijk geen minderjarige kinderen hebben;
- dat zij de Nederlandse nationaliteit bezitten;
- dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht.

3.2 Het verzoek tot echtscheiding ligt als op de wet gegrond en niet weersproken voor toewijzing gereed.

3.3 Partijen zijn verdeeld gebleven over de overige door hen gedane verzoeken.
In de eerste plaats zal worden beoordeeld het verzoek van de vrouw tot vernietiging van het tussen partijen gesloten echtscheidingsconvenant van 3 mei 2009 en het daarmee samenhangende verzoek van de man tot opneming van de door partijen in dit convenant getroffen regelingen in deze beschikking.

3.4 In het aanvullende verzoekschrift van de vrouw, ontvangen op 21 december 2009, wordt namens de vrouw vernietiging gevraagd van het convenant. Daarbij wordt aangevoerd dat de vrouw niet willens en wetens het convenant heeft ondertekend, dat de man jurist is en zelf het convenant heeft opgesteld, alsmede dat hij de vrouw gedwongen heeft om te tekenen: de zaken moesten volgens de vrouw "allemaal snel afgehandeld worden".
De advocaat van de vrouw heeft desgevraagd ter zitting nog toegelicht dat de vrouw vernietiging van het convenant verzoekt in verband met misbruik van omstandigheden: de vrouw was niet vrij in het bepalen van haar wil. De man heeft haar onder druk gezet door snel ondertekening van het convenant te verlangen en de vrouw niet toe te staan het convenant eerst nog voor te leggen aan een advocaat, dit terwijl de man zelf jurist is en de vrouw geen juridische kennis heeft. De vrouw heeft het convenant getekend in mei 2009 en daarna is zij naar een advocaat gegaan die namens haar op 2 september 2009 een verzoekschrift heeft ingediend.

3.5 De man heeft ter zitting een en ander uitdrukkelijk weersproken. Hij heeft daartoe gesteld dat de vrouw reeds in november 2008 aan hem heeft medegedeeld dat ze wilde scheiden, alsmede dat partijen in de periode tussen deze scheidingsmededeling enerzijds en het moment van feitelijke scheiding en ondertekening van het convenant in mei 2009 anderzijds diverse malen met elkaar hebben gesproken over de afwikkeling van de echtscheiding. De vrouw heeft daarbij meer dan eens aangegeven dat zij niet afhankelijk wilde blijven van de man, dat zijzelf in haar onderhoud kon voorzien, en dat zij in verband daarmee geen aanspraak wenste te maken op alimentatie van de man, terwijl ze daarnaast evenmin verevening van de pensioenen verlangde. De man heeft niet weersproken de opmerking van de vrouw dat hij een standaardconvenant heeft gedownload van het internet en dat convenant vervolgens aan de omstandigheden van partijen heeft aangepast. De man stelt wel uitdrukkelijk dat hij de vrouw op geen enkel moment onder druk heeft gezet en dat ze steeds vrij was om het ontwerpconvenant aan een derde voor te leggen. Tot slot stelt de man dat hij weliswaar een juridische opleiding heeft genoten, maar dat hij werkzaam is als beoordelaar van schadeclaims bij een verzekeringsmaatschappij en in het geheel geen verstand heeft van echtscheidingsrecht. Als onderbouwing van dit laatste voert de man nog aan dat partijen er geen moment aan hebben gedacht om de huwelijkse voorwaarden te betrekken bij hun overleg en bij het bereiken van de overeenstemming.

3.6 Op grond van artikel 3:44 lid 1 BW is een rechtshandeling vernietigbaar wanneer zij door bedreiging, door bedrog of door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen. Op grond van het vierde lid van dit artikel is misbruik van omstandigheden aanwezig wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het totstandkomen van die rechtshandeling bevordert, terwijl hij weet of moet begrijpen dat hij die ander daarvan zou behoren te weerhouden.
Dit brengt met zich dat sprake moet zijn van bijzondere omstandigheden, dat de ander als gevolg van deze bijzondere omstandigheden wordt bewogen tot het verrichten van een rechtshandeling, terwijl de wederpartij van deze bijzondere omstandigheden op de hoogte is en in verband daarmee de ander moet weerhouden tot het verrichten van die rechtshandeling, het zogenoemde kenbaarheidsvereiste.

3.7 Gelet op de inhoud van de gedingstukken en op hetgeen partijen ter zitting hebben toegelicht, is er naar het oordeel van de rechtbank in dit geval geen sprake van bijzondere omstandigheden waarin de vrouw zou verkeren en in verband waarmee zij tot het verrichten van de rechtshandeling is overgegaan.
Daartoe wordt in de eerste plaats overwogen dat tussen de scheidingsmededeling en de feitelijke scheiding en ondertekening van het convenant een periode is gelegen van ongeveer een half jaar, gedurende welke periode partijen meer dan eens met elkaar over de afwikkeling van de echtscheiding hebben gesproken en de vrouw ook heeft aangegeven geen aanspraak te willen maken op alimentatie en pensioenverevening. De vrouw heeft een en ander desgevraagd ter zitting niet weersproken. Hieruit ontstaat niet een beeld van tijdsdruk of haast waaronder de ene partij aan de ander een regeling zou hebben willen opleggen.
Daarnaast is tussen partijen niet in geschil dat de vrouw een viertal opleidingen, waaronder een secretaresse- en een marketingopleiding, heeft gevolgd, dat zij gedurende het huwelijk steeds heeft gewerkt, waaronder de laatste jaren als marketingmedewerker, en dat zij een groot aandeel heeft in de opzet en exploitatie van een museum. Hoewel de man een juridische opleiding heeft genoten - overigens niet beschikt over ervaring in het echtscheidingsrecht - en de vrouw niet, kan onder deze omstandigheden niet gezegd worden dat de vrouw door onervarenheid of lichtzinnigheid in een afhankelijke positie verkeerde ten opzichte van de man, in verband waarmee zij een achterstand had in het overleg inzake afwikkeling van de echtscheiding. De vrouw is steeds zelfstandig geweest en moet - mede gelet op haar opleiding en werkervaring - in staat worden geacht tot een juiste waardering van haar belangen, eventueel ook door het tijdig inschakelen van een derde deskundige.
Hoewel niet expliciet gesteld, moeten de opmerkingen van de advocaat van de vrouw ter zitting voorts aldus worden begrepen dat zij beoogt te stellen dat er sprake was van een noodtoestand bij de vrouw ten tijde van het ondertekenen van het convenant, in verband met de druk die de man op haar heeft gelegd. De rechtbank kan de advocaat van de vrouw hierin niet volgen en overweegt, mede in het licht van bovenstaande overwegingen, dat voor deze stelling geen begin van onderbouwing is gegeven.
Tot slot kan ook in hetgeen partijen daadwerkelijk in het convenant hebben geregeld geen aanknopingspunt worden gevonden voor de stelling dat sprake is van bijzondere omstandigheden in verband waarmee de man de vrouw had behoren te weerhouden om het convenant te tekenen. De vrouw heeft in dit verband ter zitting aangegeven dat voor haar het uitsluiten van de alimentatie en de pensioenverevening pijnpunten vormen, maar dat zij geen bezwaar heeft tegen de overige regelingen in het convenant, waaronder de verrekening van het vermogen en de verdeling van de gemeenschappelijke goederen. Er kan worden vastgesteld dat geen sprake is van een grove wanverhouding in hetgeen is geregeld, waarbij de vrouw naast een eigen vermogen en recht op de helft van het gezamelijke spaargeld ook een substantiële overbedelingsvordering op de man heeft. Daarnaast heeft de vrouw een zodanig inkomen dat zij niet voltijds maar vier dagen per week kan blijven werken teneinde daarnaast nog een dag per week aan haar hobby, het museum, te besteden.

3.8 Een ander brengt mee dat de ondertekening van het echtscheidingsconvenant door partijen niet kan worden aangemerkt als een vernietigbare rechtshandeling in de zin van artikel 3:44 BW. Het convenant heeft dan ook gelding tussen partijen en partijen worden geacht daarmee de gevolgen van de echtscheiding uitputtend te hebben willen regelen.

3.9 Dit brengt mee dat het verzoek van de vrouw tot vernietiging van het tussen partijen gesloten echtscheidingsconvenant zal worden afgewezen en het verzoek van de man strekkende tot opneming van de door partijen in het convenant getroffen regelingen in deze beschikking zal worden toegewezen. In verband hiermee behoeven de overige verzoeken van partijen geen bespreking meer.

3.10 Omdat tussen partijen sprake is van een relatie als bedoeld in de tweede zin van lid 1 van artikel 237 Rechtsvordering zal de rechtbank de proceskosten tussen hen compenseren.





4. De beslissing

De rechtbank

spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, op (datum) in de gemeente (plaatsnaam) met elkaar gehuwd;

bepaalt dat de onderlinge regelingen uit voormeld convenant, waarvan een door de griffier gewaarmerkt exemplaar aan deze beschikking is gehecht, als hier overgenomen en herhaald dienen te worden beschouwd;

compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;

wijst het meer of anders verzochte af.





Deze beschikking is gegeven door mr. Pulskens, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van in tegenwoordigheid van Van der Veeken, griffier.

Mededeling van de griffier:
Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeschikking betreft hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

verzonden op:

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl