Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak: 15-09-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Het verzet is tijdig, te weten zes weken na de dag van betekening van het dwangbevel, en op de juiste wijze ingesteld,

Deze verjaringstermijn kon op grond van de bepalingen van artikel 3:316 e.v. BW worden gestuit.

Als gevolg van het eerste lid van art. 3:317 BW wordt de verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis gestuit door een schriftelijke aanmaning of door een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt. Deze omschrijving van de schriftelijke mededeling moet worden begrepen in het licht van de strekking van een stuitingshandeling van deze aard, welke neerkomt op een - voldoende duidelijke - waarschuwing aan de schuldenaar dat hij er, ook na het verstrijken van de verjaringstermijn, rekening mee moet houden dat hij de beschikking houdt over zijn gegevens en bewijsmateriaal, opdat hij zich tegen een dan mogelijkerwijs alsnog door de schuldeiser ingestelde vordering behoorlijk kan verweren (HR 14 februari 1997, nr. 16144, NJ 1997, 244).

De vraag of een schuldeiser in een schriftelijke mededeling zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming heeft voorbehouden, is een kwestie van uitleg. Bij deze uitleg geldt dat niet alleen de letterlijke tekst doorslaggevend is, doch dat ook acht moet worden geslagen op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan de mededeling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de zgn. Haviltex-maatstaf). Nadrukkelijk dienen ook de omstandigheden van het geval in het oordeel te worden betrokken. Daarbij dient in het oog te worden gehouden dat in elk geval niet voor misverstand vatbaar mag zijn dat de schuldeiser in zijn schriftelijke mededeling zich het recht op nakoming voorbehoudt. Niet vereist is dat de schuldeiser expliciet nakoming vordert.

Dan resteert de vraag of de invordering van de verbeurde dwangsommen rechtmatig is. De Hoge Raad heeft in de zogenaamde Knorhof-jurisprudentie (Hoge Raad 17 december 2004, NJ 2995, 60), betreffende een aan Knorhof verleende vergunning, bepaald dat een dwangsombesluit geen rechtsgevolg is van het onderliggende besluit zodat het niet voor vernietiging in aanmerking komt op de enkele grond dat het onderliggende besluit is vernietigd.


Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl