Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BM5519, Rechtbank Arnhem , 194615

Datum uitspraak: 12-05-2010
Inhoudsindicatie: Nu beide partijen zijn gevestigd in landen die partij zijn bij de EEX-Verordening moet de vraag naar de bevoegdheid van de rechtbank worden beantwoord aan de hand van de Verordening. Op grond van artikel 93 van de Grondwet en artikel 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) heeft de EEX-Verordening voorrang boven commune bevoegdheidsregels.





Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 194615 / HA ZA 09-2387

Vonnis in incident van 12 mei 2010

in de zaak van

de rechtspersoon naar buitenlands recht
KRAVAG-LOGISTIC VERSICHERUNGS-AG,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. P.M. Wilmink te Arnhem,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H&S CLEANING B.V.,
gevestigd te Barneveld,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.

Partijen zullen hierna Kravag en H&S worden genoemd.





1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot onbevoegdheid
- de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.





2. De feiten in het incident

2.1. Bij de beoordeling van het incident gaat de rechtbank uit van de volgende feiten.

2.2. Kravag is de aansprakelijkheidsverzekeraar van Bositra, een Duits bedrijf dat zich bezighoudt met expeditie en vervoer over de weg.

2.3. H&S houdt zich bezig met de reiniging van rijdend materieel.
H&S is aangesloten bij de Nederlandse branchevereniging Association of Tankcleaning Companies Netherlands (ATCN). De ATCN hanteert algemene voorwaarden (hierna: de ATCN-voorwaarden) die ook haar leden kunnen gebruiken. De ATCN-voorwaarden luiden onder meer als volgt.

Artikel 16 – geschillen
Alle geschillen – daaronder begrepen die welke slechts door een der partijen als zodanig worden beschouwd – welke tussen het reinigingsbedrijf en de opdrachtgever mochten ontstaan naar aanleiding van, of in verband met, overeenkomsten waarop deze voorwaarden van toepassing zijn, zullen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde Rechter te ’s-Gravenhage. Op de verhouding tussen de opdrachtgever en het reinigingsbedrijf is het Nederlands recht van toepassing.

2.4. Op 2 oktober 2008 reinigt H&S in opdracht van Bositra een tankcontaineroplegger. Na afronding van de werkzaamheden geeft H&S een reinigingscertificaat (“European Cleaning Document”) af. Dit wordt door de chauffeur ondertekend. Op de achterzijde van ieder doordrukvel van het “European Cleaning Document” staat onder meer vermeld:

ATCN voorwaarden
Bij reiniging van materieel en uitrusting en opwarmen van materieel en lading zijn van toepassing de ATCN algemene tankreinigingsvoorwaarden, laatst gewijzigde tekst, zoals gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te ’s Gravenhage. Op verzoek wordt kosteloos een exemplaar van de tekst van genoemde voorwaarden verzonden.

2.5. Op 6 oktober 2008 wordt de tankcontaineroplegger voor het eerst sinds de reiniging weer beladen. De lading is eigendom van Raumedic AG en wordt in opdracht van Rehau verzonden naar B. Braun Melsungen AG.

2.6. Op 7 oktober 2008 komt de lading aan op de plaats van bestemming. Bij inspectie blijkt dat de lading nat is geworden. De ontvanger weigert daarop de lading. Bositra stelt H&S aansprakelijk voor de schade en stelt zich daartoe op het standpunt dat de lading nat is geworden door restwater in de leidingen, doordat die na de reiniging niet goed zijn gedroogd door H&S.

2.7. Allianz, de transportverzekeraar van Rehau, stelt Raumedic AG schadeloos.
Kravag vergoedt vervolgens de schade, door een deskundige begroot op € 22.302,48, aan Allianz.

2.8. Kravag neemt tegen betaling alle rechten op schadevergoeding jegens derden over van Raumedic AG. Daarnaast subrogeert Kravag in de contractuele vorderingen van Bositra op H&S.

2.9. Onderaan een factuur van H&S uit augustus 2009, door Kravag als productie 6 in het geding gebracht, staat vermeld:
Algemene voorwaarden gedeponeerd bij de Arrondissements rechtbank te Amsterdam.

De hier bedoelde algemene voorwaarden, door Kravag overgelegd als productie 7 en met als opschrift “B.V. TRANSPORTONDERNEMING HEMPENIUS STOMMEL”, bevatten geen forumkeuzebeding.

2.10. Stellende dat H&S is tekortgeschoten in de uitvoering van de overeenkomst door het leidingsysteem onvoldoende te drogen, vordert Kravag in de hoofdzaak veroordeling van H&S tot vergoeding van de schade, te weten het onder 2.7 genoemde bedrag van € 22.302,48, vermeerderd met rente en kosten.





3. De vordering en het verweer in het incident

3.1. H&S vordert voor alle weren:
a) primair: dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen;
b) subsidiair: dat de rechtbank, indien de incidentele vordering wordt afgewezen, tussentijds hoger beroep van het te wijzen tussenvonnis toestaat;
c) veroordeling van Kravag in de kosten van het incident.

3.2. H&S legt aan haar incidentele vordering ten grondslag, kort samengevat, dat op grond van artikel 16 van de toepasselijke ATCN-voorwaarden niet de rechtbank Arnhem, maar de rechtbank ’s-Gravenhage bevoegd is om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen.

3.3. Kravag voert verweer. Zij stelt zich op het standpunt, verkort weergegeven, dat tussen partijen geen wilsovereenstemming bestaat over de toepasselijkheid van de ATCN-voorwaarden en het daarin opgenomen forumkeuzebeding. Ook overigens is volgens Kravag tussen partijen geen forumkeuze overeengekomen. Volgens Kravag is de rechtbank Arnhem bevoegd om van het geschil kennis te nemen op grond van artikel 2 lid 1 van de EG-Verordening 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EEX-Verordening).

3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.





4. De beoordeling in het incident

4.1. Nu beide partijen zijn gevestigd in landen die partij zijn bij de EEX-Verordening, moet de vraag naar de bevoegdheid van de rechtbank worden beantwoord aan de hand van die Verordening. Op grond van artikel 93 van de Grondwet en artikel 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) heeft de EEX-Verordening voorrang boven commune bevoegdheidsregels.

4.2. H&S stelt zich op het standpunt dat de rechtbank ’s Gravenhage op grond van het forumkeuzebeding in de ATCN-voorwaarden bevoegd is van het geschil tussen partijen kennis te nemen, en niet de rechtbank Arnhem.

4.3. Artikel 23 van de EEX-Verordening bepaalt dat, wanneer de partijen van wie er ten minste één woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, een gerecht of de gerechten van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, dit gerecht bevoegd is of de gerechten van die lidstaat bevoegd zijn. Deze overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten bij een schriftelijke overeenkomst (artikel 23 lid 1 sub a), dan wel in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn geworden (artikel 23 lid 1 sub b), dan wel, kort gezegd, in een vorm die in de internationale handelspraktijk gebruikelijk is (artikel 23 lid 1 sub c).
Een geldige forumkeuze als bedoeld in deze bepaling maakt de aldus aangewezen rechter, behoudens afwijkend beding, exclusief bevoegd en prevaleert boven de bevoegdheidsregels in de artikelen 2 en 5 van de EEX-Verordening.

4.4. Nu sprake is van een internationale overeenkomst, rijst de vraag aan de hand van welk recht moet worden beoordeeld of Bosrita en H&S de toepasselijkheid van de ATCN-voorwaarden zijn overeengekomen. Voor de beantwoording van deze vraag moet worden teruggevallen op het EEG-Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: het EVO-Verdrag).

4.5. Ingevolge artikel 8 lid 1 van het EVO-Verdrag worden het bestaan en de geldigheid van de overeenkomst of van een bepaling daarvan beheerst door het recht dat ingevolge het Verdrag toepasselijk zou zijn, indien de overeenkomst of de bepaling geldig zou zijn.

4.6. Uitgaande van de situatie dat de toepasselijkheid van de ATCN-voorwaarden geldig zou zijn overeengekomen, geldt dat in artikel 16 van die voorwaarden een rechtskeuze is gedaan voor Nederlands recht. Op grond van artikel 8 lid 1 juncto artikel 3 lid 1 van het EVO-Verdrag moet de vraag of tussen partijen de toepasselijkheid van de ATCN-voorwaarden is overeengekomen worden beantwoord naar Nederlands recht.

4.7. De rechtbank overweegt naar Nederlands recht als volgt.
Of Bositra, in wier rechten Kravag is gesubrogeerd, de gelding van de ATCN-voorwaarden heeft aanvaard, moet worden beoordeeld aan de hand van de bepalingen over aanbod en aanvaarding en de totstandkoming van rechtshandelingen in het algemeen. Willen de door H&S bedoelde ATCN-voorwaarden op de overeenkomst tussen partijen van toepassing zijn, dan is nodig dat deze voorwaarden uitdrukkelijk of stilzwijgend door Bositra zijn aanvaard.
De Hoge Raad heeft meerdere malen geoordeeld dat het niet-protesteren tegen de verwijzing naar algemene voorwaarden op een of meer facturen voor eerdere leveringen tot gebondenheid aan de voorwaarden kan leiden (o.m. HR 5 juni 1992, NJ 1992, 565 en HR 1 juli 1993, NJ 1993, 688). Dat geldt sterker naarmate de relatie tussen partijen langer heeft geduurd en meerdere facturen zijn gezonden, waarop deze vermelding staat. Naar analogie heeft hetzelfde te gelden voor verwijzingen naar algemene voorwaarden op het (doordrukvel bij het) “European Cleaning Document” zoals dat meermalen tussen Bositra en H&S is gehanteerd.

4.8. H&S voert aan dat Bositra de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden stilzwijgend heeft aanvaard, doordat de chauffeur het “European Cleaning Document” heeft ondertekend en op de achterzijde van de daarbij behorende doordrukvellen naar de algemene voorwaarden wordt verwezen. De chauffeur krijgt het doordrukvel altijd mee, aldus H&S. Volgens H&S zijn de algemene voorwaarden bovendien zowel op grond van de internationale handelspraktijk als op grond van de gebruikelijke praktijk tussen Bositra en H&S van toepassing.

4.9. Kravag stelt zich daarentegen op het standpunt dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn, omdat daarover tussen Bositra en H&S geen wilsovereenstemming tot stand is gekomen. Kravag voert aan dat op de voorkant van het “European Cleaning Document” niet wordt verwezen naar de algemene voorwaarden, laat staan dat er een jurisdictieclausule in het formulier is opgenomen. Volgens Kravag krijgt de chauffeur in de praktijk nooit een doorslagexemplaar mee en is dat in het onderhavige geval ook niet gebeurd. Verder voert Kravag aan dat H&S op haar facturen verwijst naar andere algemene voorwaarden, die helemaal geen forumkeuzebeding bevatten. Nu H&S naar twee verschillende sets algemene voorwaarden verwijst, is geen van beide sets van toepassing, aldus Kravag.

4.10. H&S heeft nog niet op het hiervoor weergegeven standpunt van Kravag kunnen reageren. De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen om H&S daartoe alsnog in de gelegenheid te stellen. H&S wordt verzocht om in haar akte aan te geven in hoeverre de door haar gestelde feiten leiden tot toepasselijkheid van de algemene voorwaarden op grond van de hiervoor onder 4.7 bedoelde criteria van de Hoge Raad. De rechtbank overweegt daarbij dat uit de door Kravag als productie 6 bij wijze van voorbeeld overgelegde factuur niet zonder meer valt op te maken dat deze is gericht aan Bositra. Bovendien dateert de overgelegde factuur kennelijk van augustus 2009, terwijl het onderhavige geschil betrekking heeft op werkzaamheden die zijn verricht in oktober 2009.
Nadat H&S zich over het bovenstaande heeft uitgelaten, zal Kravag daarop mogen reageren.

4.11. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.





5. De beslissing
De rechtbank

in het incident

5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 26 mei 2010 voor akte uitlating door H&S over hetgeen is overwogen in r.o. 4.10,

5.2. verstaat dat Kravag daarop bij akte op een termijn van 2 weken kan reageren,

5.3. houdt iedere verdere beslissing aan.





Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2010.

Coll.: JC

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl