Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Burgerlijk wetboek - boek 1 - personenrecht en familierecht
artikel 96 - rechtspraak

Onderwerp: VERGOEDING VAN BUITENGERECHTELIJKE INCASSOKOSTEN

Datum uitspraak:
14-01-2005
Rechtsgebied: Civiel overig



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Het hof, dat dit overzicht kennelijk heeft gehouden voor een specificatie van de in de genoemde periode door mr. Borsboom en kantoorgenoten aan [eiseres] verleende rechtsgeleerde bijstand, overwoog daarover (rov. 3): "Krachtens art. 6:96 lid 2 sub b en c BW komen redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid alsmede ter verkrijging van voldoening buiten rechte voor vergoeding in aanmerking, echter behoudens voor zover in het gegeven geval krachtens artikel 241 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de regels betreffende proceskosten van toepassing zijn. Dit laatste is onder meer het geval indien het kosten betreft die zijn gemaakt ter voorbereiding van gedingstukken of ter instructie van de zaak. Onder instructie van de zaak valt al hetgeen een advocaat moet doen om zich een beeld te vormen van de zaak, de daarop eventueel te baseren rechtsvordering en de proceskansen, inclusief het vergaren van feiten, de juridische analyse en het verzamelen van bewijs. Onder voorbereiding van gedingstukken valt de ordening en selectie van het verzamelde materiaal en het concipiëren van de dagvaarding."

Het onderdeel stelt, terecht, niet ter discussie dat buitengerechtelijke incassokosten in een geval waarin een proces is gevoerd, slechts op de voet van art. 6:96 lid 2 BW als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking komen voor zover die betrekking hebben op andere verrichtingen dan die waarvoor de in art. 241 Rv. bedoelde kosten, zoals die ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak, een vergoeding plegen in te sluiten. Het onderdeel klaagt, onder verwijzing naar "gewijzigde maatschappelijke opvattingen op dit punt (zoals onder meer verwoord in het Rapport Voorwerk II, Advocatenblad 2001, blz. 216-222)", dat het hof van de onjuiste gedachte uitgaat dat ook de kosten gemoeid met (eerste) kennisname van de zaak en het daartoe relevante recht, verzamelen van de feiten en/of het gereedmaken van het dossier, zonder meer geacht moeten worden te zijn begrepen in de vergoeding op basis van het liquidatietarief. Die klacht faalt, nu die kennelijk steunt op de onjuiste opvatting dat kosten van rechtsgeleerde bijstand bestaande uit de bedoelde werkzaamheden, gemaakt in een geval waarin een proces is gevoerd, niet, of in beginsel niet, behoren tot de kosten die zijn gemaakt ter voorbereiding of ter instructie van de zaak als bedoeld in art. 241 Rv.


Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl