- rechtspraak
Datum uitspraak: 16-06-2010
De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Op grond van artikel 7:23 BW begint de termijn waar binnen de koper moet klagen te lopen zodra de koper weet of behoort te weten dat hetgeen is geleverd niet aan de overeenkomst beantwoordt. Bij een niet-consumentenkoop, waarvan in de onderhavige zaak sprake is, moet de vraag of de kennisgeving binnen bekwame tijd is geschied worden beantwoord door afweging van alle betrokken belangen en met inachtneming van alle relevante omstandigheden, waaronder het eventuele nadeel van de verkoper door de lengte van de in acht genomen termijn. Een uitgangspunt voor een vaste termijn kan daarbij niet worden gehanteerd, zo volgt uit HR 29 juni 2007, NJ 2008,606.
Artikel 7:17 lid 1 BW bepaalt dat een verkochte zaak moet beantwoorden aan de overeenkomst. In het tweede lid van artikel 7:17 BW is bepaald dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn,
en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Wat de koper mag verwachten wordt verder ingekleurd door de over en weer bestaande mededelings- en onderzoeksplichten en de overige omstandigheden van het geval.
Daarmee gaat het hier om de uitleg van de koopovereenkomst met inachtneming van de zogeheten Haviltex-maatstaf (Hoge Raad 13 maart 1981, NJ 1981, 635). Voor de uitleg van het beding in artikel 5.3 zal het uitgangspunt dienen te zijn dat ‘normaal gebruik’ betrekking heeft op wat daaronder naar gangbaar spraakgebruik wordt verstaan (Hoge Raad 23 december 2005, JOR 2006, 117).
De non-conformiteit levert een tekortkoming op waardoor [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst op grond van artikel 6:74 BW.
Klik hier voor de hele uitspraak.
Uwwet.nl