Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN3315,Sector kanton Rechtbank Haarlem , 451885 /CV EXPL 010-711

Datum uitspraak: 22-07-2010
Inhoudsindicatie: Eiser vordert schadevergoeding nadat zijn hond na een verblijf bij gedaagde (dierenpension) ziek is geworden. Volgens eiser komt dit omdat de hond in het pension tennisballen heeft opgegeten. Gedaagde beroept zich op een exoneratiebeding. Dit beroep faalt. Een in de algemene voorwaarden voorkomend beding tussen een gebruiker en een consument, dat de gebruiker geheel of ten dele bevrijdt van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Pensionovereenkomst valt onder het regiem van bewaarneming als geregeld in de artikelen 7: 600 - 609 BW. Eiser wordt toegelaten tot het bewijs dat zijn hond tijdens zijn verblijf in het dierenpension ziek is geworden doordat hij daar tennisballen heeft opgegeten.





Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton

Locatie Haarlem

zaak/rolnr.: 451885 /CV EXPL 010-711
datum uitspraak: 28 juli 2010

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER

inzake

[eiser]
te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. Ch.W.A. van Dam

tegen

de stichting Samenwerkende Dierenhulp Organisatie
te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: SSDO
gemachtigde: mr. A-F. Dalmeijer





De procedure

[eiser] heeft SSDO gedagvaard op 11 januari 2010. SSDO heeft schriftelijk geantwoord. Bij tussenvonnis van 3 maart 2010 is een comparitie van partijen bepaald, die heeft plaatsgevonden op 6 april 2010. Van hetgeen naar voren is gebracht heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Partijen hebben producties in het geding gebracht.
Vonnis is (nader) bepaald op vandaag.





De feiten

a. [eiser] heeft zijn hond, genaamd Ubro, van 25 augustus 2009 tot 7 september 2009 ondergebracht in een dierenpension in Hoofddorp, Dierenopvang Haarlemmermeer SDO (hierna: het dierenpension), tegen betaling van € 178,75.
b. Het dierenpension maakt onderdeel uit van SSDO.
c. Partijen zijn op 25 augustus 2009 een schriftelijke pensionovereenkomst (hierna: de overeenkomst) aangegaan, die onder meer het volgende inhoudt:
“ONDERGETEKENDE:
(…) [eiser]
(…)
Verklaart dat:
Hieronder omschreven dier(en) eigendom is van ondergetekende (eigenaar).
2. De eigenaar zijn/haar dieren wenst onder te brengen in pension.
(…)
4. Alle risico’s verbonden aan deze overeenkomst b.v. Ziektes, Ongevallen, Dierenartskosten, Medicatie e.d. zijn voor verantwoording en rekening van de eigenaar.
5. De klant machtigt hierdoor het dierenpension om in geval van ziekte van het gastdier (of een redelijk vermoeden van ziekte) tijdens het verblijf van het gastdier in het dierenpension op kosten van de klant een dierenarts te consulteren en die maatregelen te nemen, die haar in de gegeven situatie juist voorkomen.
6. Hij/zij verklaart dat hij/zij bekend en akkoord is met deze pensionvoorwaarden die op deze overeenkomst van toepassing zijn.
De Beheerder verklaart:
Zich bereid de hieronder omschreven dier(en) in pension te nemen en de dier(en) gedurende de overeengekomen periode’s te verzorgen. (…)
d. Ubro is tijdens zijn verblijf in het dierenpension door een dierenarts behandeld in verband met een mogelijke darmontsteking en heeft medicijnen gekregen. Hiervoor heeft [eiser] € 161,65 aan SSDO betaald.
e. [eiser] heeft Ubro op 7 september 2009 opgehaald uit het dierenpension en is diezelfde dag met Ubro naar dierenarts [XXX] in Amsterdam gegaan voor controle in verband met diarree. Ubro heeft toen medicijnen voorgeschreven gekregen en is doorverwezen naar de internist voor nader onderzoek. De dierenarts heeft [eiser] voor het consult en de medicatie € 199,88 in rekening gebracht.
f. Ubro is op 9 september 2009 opgenomen in het Medisch Centrum voor Dieren in Amsterdam. Ubro is geopereerd en daarbij werden uit zijn maag drie tennisballen verwijderd. De hieraan verbonden kosten bedragen € 2.009,96.
g. [eiser] heeft SSDO bij brief van 19 oktober 2009 aansprakelijk gesteld voor de medische kosten die hij voor Ubro heeft moeten maken. SSDO heeft niet gereageerd op deze brief. Daarop heeft de advocaat van [eiser] in zijn brief van 18 november 2009 SSDO opnieuw aansprakelijk gesteld.
h. SSDO heeft de onderhavige schade gemeld bij haar aansprakelijkheidsverzekeraar. Deze heeft de schadeclaim op 17 februari 2010 afgewezen, omdat de schade niet onder de dekking van de verzekering van SSDO valt.

De vordering van [eiser] en het verweer van SSDO
[eiser] vordert - samengevat -:
- een verklaring voor recht dat SSDO aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden schade die is ontstaan als gevolg van onvoldoende toezicht het niet of onvoldoende nakomen van de zorgplicht met betrekking tot Ubro;
- veroordeling van SSDO tot betaling van € 3.896,61;
- veroordeling van SSDO in de nog door [eiser] te lijden materiële en immateriële schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.

[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, waarbij SSDO is tekortgeschoten in de nakoming van haar zorgverplichting voor Ubro. Ubro heeft tijdens zijn verblijf in het dierenpension tennisballen opgegeten, waardoor hij ziek is geworden en de tennisballen operatief moesten worden verwijderd. Als gevolg hiervan heeft [eiser] schade geleden. Hij wenst alle door hem geleden en te lijden materiële en immateriële schade op SSDO te verhalen.

SSDO voert gemotiveerd verweer en voert daartoe - samengevat - het volgende aan. In de overeenkomst is expliciet opgenomen dat de eigenaar van het gastdier tijdens het verblijf zelf het risico voor het dier draagt. SSDO is ook niet toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen.

Hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht, wordt - voor zover van belang - bij de beoordeling van het geschil besproken.





De beoordeling

Het meest verstrekkende verweer van SSDO is dat de vordering van [eiser] afstuit op het exoneratiebeding in artikel 4. van de overeenkomst, dat hiervoor onder de feiten bij c. is aangehaald. Partijen strijden erover of dit beding een algemene voorwaarde is en of dit beding vernietigbaar is. Volgens SSDO is, in tegenstelling tot hetgeen [eiser] daarover heeft aangevoerd, het beding niet aan te merken als een algemene voorwaarde en kan [eiser] zich als consument niet beroepen op de - zo begrijpt de kantonrechter - vernietigbaar-heid daarvan. Daarnaast is het onderhavige risico niet verzekerbaar, aldus SSDO.

Allereerst dient de vraag te worden beantwoord hoe artikel 4 van de overeenkomst moet worden betiteld.

Vooropgesteld wordt dat onder algemene voorwaarden wordt verstaan één of meer bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van bedingen die de kern van prestaties aangeven.
Uit de inhoud en strekking van de bepalingen in de overeenkomst en meer in het bijzonder de formulering van het beding in artikel 6. als hiervoor onder feiten onder c. aangehaald: “Hij/zij verklaart dat hij/zij bekend en akkoord is met deze pensionvoorwaarden die op deze overeenkomst van toepassing zijn.”, blijkt wel dat alle in deze overeenkomst opgenomen bedingen zijn opgesteld om in verscheidene overeenkomsten te worden gebruikt. Dit geldt temeer nu over de prijs van het verblijf en de verzorging van Ubro - een kernbeding - niets in deze overeenkomst is opgenomen.

Uit het voorgaande volgt dat het in artikel 4. opgenomen exoneratiebeding dus wel valt aan te merken als beding in algemene voorwaarden. Een in de algemene voorwaarden voorkomend beding tussen een gebruiker (in dit geval SSDO) en een consument (in dit geval [eiser]), dat de gebruiker geheel of ten dele bevrijdt van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Hierop beroept [eiser] zich. SSDO stelt daartegenover dat het risico voor schades als de onderhavige redelijkerwijs niet verzekerbaar is en dat daarom het beding niet vernietigbaar is. SSDO verwijst ter ondersteuning van dit standpunt enkel naar de brief van haar schadeverzekeraar waarin uitsluitend staat dat de schade niet onder de dekking van haar aansprakelijkheidsverzekering valt. Dit brengt op zichzelf echter niet mee dat het beding gerechtvaardigd is. Nu SSDO haar standpunt op dit onderdeel niet nader heeft onderbouwd, wordt haar verweer als onvoldoende gemotiveerd gepasseerd. Dit leidt ertoe dat de kantonrechter het beroep van [eiser] op de vernietigingsgrond aanvaardt. SSDO kan zich er dan ook niet op beroepen dat [eiser] het risico draagt voor Ubro tijdens zijn verblijf in het dierenpension.

De overeenkomst valt - anders dan [eiser] heeft betoogd - onder het regiem van bewaarneming als geregeld in de artikelen 7: 600 - 609 BW. Een bewaarnemer moet bij de bewaring de zorg van een goed bewaarder in acht nemen. In de visie van [eiser] heeft SSDO niet aan deze zorgplicht voldaan. Volgens [eiser] kan het niet anders dan dat Ubro ziek is geworden en moest worden geopereerd, nadat hij tennisballen heeft opgegeten tijdens zijn verblijf in het dierenpension. Daarbij komt dat Ubro niet met tennisballen mag spelen. Dit was bekend bij het dierenpension, waar Ubro ook al in de vijf voorgaande jaren verbleef. Ubro ging gezond het dierenpension in en begon tijdens zijn verblijf al ziekteverschijnselen te vertonen. Later bleek dat deze verschijnselen met de tennisballen in zijn maag te maken hadden. Naar de mening van SSDO is geen sprake van enige toerekenbare tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen. Volgens SSDO is op de kennelkaart van Ubro niet als bijzonderheid vermeld dat Ubro niet met tennisballen mocht spelen. Zij betwist dat Ubro de tennisballen tijdens zijn verblijf in het dierenpension heeft opgegeten. Voorts staat niet vast dat de tennisballen de oorzaak zijn van de ziekte van Ubro, aldus SSDO.

[eiser] heeft zich beroepen op de rechtsgevolgen van de overeenkomst en dient bewijs bij te brengen van zijn stellingen. Hij zal overeenkomstig zijn aanbod tot dat bewijs worden toegelaten.

De kantonrechter zal de zaak naar de rolzitting verwijzen voor het nemen van een akte door [eiser] waarbij hij bewijsstukken kan overleggen en waarbij [eiser] - indien hij getuigen wenst voor te brengen - de naam/namen van de getuige(n) en de verhinderdata van hemzelf en de getuige(n) dient op te geven op dagen in de maanden september tot en met december 2010.

SSDO dient op diezelfde rolzitting haar verhinderdata en de verhinderdata van haar gemachtigde voor dezelfde maanden op te geven.





De beslissing

De kantonrechter:

- laat [eiser] toe te bewijzen dat Ubro tijdens zijn verblijf in het dierenpension ziek is geworden doordat hij daar tennisballen heeft opgegeten;

- verwijst de zaak naar de rolzitting van 24 augustus 2010 om 10.00 uur voor het nemen van een akte door partijen als hiervoor bedoeld;

- bepaalt dat, indien [eiser] aangeeft getuigen voor te willen brengen, op diezelfde rolzitting een datum voor een buitengewone zitting voor de bewijslevering zal worden vastgesteld;

- bepaalt dat ter rolle geen uitstel zal worden verleend;

- bepaalt dat, nadat de dag en tijdstip van de zitting voor de bewijslevering is vastgesteld, een verzoek om uitstel van de terechtzitting alleen in behandeling wordt genomen, als verzoeker ook het standpunt van de wederpartij bekend maakt en de verhinderdata van beide partijen, hun eventuele gemachtigden en de getuigen opgeeft. Dit verzoek dient uiterlijk een week voor de vastgestelde zittingsdatum op de griffie te zijn ingediend;

- houdt iedere verdere beslissing aan.





Dit vonnis is gewezen door mr. Ch.A. van Dijk en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl