wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
Dit vonnis is gewezen te Enschede door mr. H.J. Vos, kantonrechter, en op 27 maart 2007 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Burgerlijk wetboek - boek 7 - bijzondere overeenkomsten
artikel 611 - rechtspraak
artikel 611 - rechtspraak
LJN: BA2845,Sector kanton Rechtbank Almelo , 223.482 CV EXPL 6011/06
Datum uitspraak: 27-03-2007
Rechtsgebied: Civiel overig
Inhoudsindicatie: Geen eenzijdig wijzigingsbeding als bedoeld in artikel 7: 613 BW. Werkgever wijzigt een aantal secundaire arbeidsvoorwaarden. Hoe moet dat worden getoetst? Aan de hand van het bepaalde in artikel 7: 611 BW, of de toetsing die is neergelegd in artikel 7: 613 BW of die van artikel 6: 248 BW? Gekozen wordt voor 7: 611 BW waarbij aansluiting wordt gezocht bij de toets van 7: 613 BW
Uitspraak
RECHTBANK ALMELO Sector Kanton Locatie Enschede Zaaknummer: 223.482 CV EXPL 6011/06 Uitspraak: 27 maart 2007 Vonnis in de zaak van: … wonende te … eisende partij, hierna ook wel eiseres te noemen gemachtigde: mr. M.P. Smit, advocaat te Almelo tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TRAVEL SERVICE INTERNATIONAL B.V. gevestigd te Enschede, gedaagde partij, hierna ook wel te noemen TSI gemachtigde: mr. J.A. Hobma, advocaat te Enschede 1. De procedure: Deze blijkt uit de navolgende stukken: - de dagvaarding uitgebracht op 13 juni 2006; - de conclusie van antwoord; - de conclusie van repliek; - de conclusie van dupliek; - de akte uitlating producties. Het vonnis is bepaald op heden. 2. Het geschil: De feiten 2.1. Vast staat dat eiseres, thans 46 jaar oud, per 1 januari 2001 in dienst is getreden van TSI als accountmanager/projectleider. Tot 1 januari 2005 is zijn salaris overeenkomstig de gemaakte afspraken jaarlijks verhoogd op basis van de consumenten prijsindex. Per 31 december 2004 bedroeg het salaris € 3.248,00 bruto per maand. Verder is tussen partijen onder meer overeengekomen dat eiseres zou kunnen beschikken over een lease auto, dat hij een netto onkostenvergoeding van f. 150,-- per maand zou genieten, dat de werkgever de helft van de pensioenpremie zou betalen, alsmede een tegemoetkoming van f. 300,-- in de premie ziektekosten. De vordering 2.2. Eiseres vordert TSI op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag te veroordelen tot ongedaanmaking van een aantal per 1 januari 2006 eenzijdig doorgevoerde nadelige wijzigingen van zijn secundaire arbeidsvoorwaarden. Het gaat om wijzigingen in de bedrijfsautoregeling, in de pensioenregeling, in de onkostenvergoeding, in de regeling tegemoetkoming premies ziektekostenverzekering en om het niet toepassen van de indexeringsregeling op zijn salaris (primair wenst eiseres indexering vanaf 1 januari 2005). Daarnaast vordert eiseres terugbetaling van een tijdelijk ingehouden solidariteitsbijdrage ad € 2.081,20 en wettelijke rente over de na te betalen bedragen. 2.3. Eiseres voert ter onderbouwing van zijn vordering het volgende aan. Tussen partijen is geen wijzigingsbeding overeengekomen. Niettemin heeft de werkgever zijn secundaire arbeidsvoorwaarden gewijzigd bij gelegenheid van de opstelling van een personeelsgids “Arbeidsvoorwaarden en regelingen”. Voor hem hield dat in dat vrijwel alle individueel overeengekomen secundaire arbeidsvoorwaarden in de vorm van werkgeversbijdragen werden ingetrokken en dat de lease auto werd ingevorderd. De tegemoetkoming ziektekosten is integraal ingetrokken. Eiseres meent onder het nieuwe zorgstelsel nog recht te hebben op € 53,63 per maand. De netto werkgeversbijdrage in de pensioenregeling ad 50% is ingetrokken. De volledige pensioenpremie van € 384,40 wordt vanaf 1 januari 2006 ingehouden op het brutosalaris. De netto onkostenvergoeding is geheel vervallen zonder compensatie. Wegens de weigering van eiseres om de lease auto in te leveren is vanaf januari 2006 een bedrag van € 800,00 per maand op zijn salaris ingehouden. Per 1 juni 2006 heeft hij in privé de auto van de leasemaatschappij overgenomen. Eiseres wenst vanaf 1 juli 2006 gewoon aanspraak te blijven maken op een lease auto van TSI. Per 1 januari 2006 is zijn netto inkomen van € 2.247,37 met € 1.113,67 per maand gedaald. 2.4. Eiseres bestrijdt dat TSI zwaarwichtige bedrijfseconomische belangen zou hebben die de ingrepen in zijn arbeidsvoorwaarden redelijk en billijk maken. Daarover is met hem nooit gesproken, ook niet toen hem werd verteld dat hij zijn lease auto moest inleveren. Hij wijst er op dat recent nog diverse mensen bij TSI in dienst zijn getreden, dat kostenreductie heeft plaatsgevonden, dat een verhuizing naar een nieuw kantoorpand heeft plaatsgevonden en dat inmiddels een succesvol nieuw product is geïntroduceerd. 2.5. Eiseres stelt dat op hem ontoelaatbare druk is uitgeoefend door ongefundeerde kritiek op zijn presteren te uiten waardoor hij zich op 23 november 2005 heeft moeten ziekmelden. Daarna heeft hij nog slechts op arbeidstherapeutische basis werkzaam kunnen zijn. Voorts stelt eiseres dat hij ten gevolge van zijn ziekte geen invloed heeft kunnen hebben op het opstellen van de personeelsgids. De berichten hierover aan het personeel zijn niet aan zijn e-mailadres thuis gezonden. Pas achteraf merkte hij wat er allemaal in zijn nadeel was veranderd. Hij bestrijdt ook dat sprake is geweest van een zorgvuldige en rustige werknemersinspraak. TSI heeft de personeelsgids halsoverkop ingevoerd. Hij is de enige werknemer die door het innemen van de lease auto, de bijdrage ziektekostenregeling en het vervallen van de indexering werd geraakt. Volgens hem zijn de overige werknemers voor de 50% werkgeversbijdrage in de pensioenpremie in hun brutosalaris gecompenseerd. Collega’s die ook recht hadden op een netto onkostenvergoeding krijgen deze na 1 januari 2006 nog onverminderd uitbetaald. Het verweer 2.6. Volgens TSI waren ingrepen in de arbeidsvoorwaarden van de 18 werknemers die zij in dienst heeft onontkoombaar om te voorkomen dat de onderneming ten onder zou gaan. Het jaar 2005 was voor TSI na de aanloopverliezen van de jaren 1999 tot 2003 rampzalig. De gesprekken met de overige werknemers over versobering van de secundaire arbeidsvoorwaarden zijn voorspoedig verlopen. Zij begrepen dat, gelet op de ernstige bedrijfseconomische omstandigheden waarin TSI verkeerde, een offer van het personeel moest worden gevraagd. Door hen is ingestemd met een versobering van de secundaire arbeidsvoorwaarden onder de voorwaarde dat de medewerkers inspraak zouden hebben bij de totstandkoming van de inhoud van een personeelsgids. Behalve eiseres hebben alle werknemers afstand gedaan van de hen toekomende solidariteitsbijdrage om de positie van TSI te versterken. De inhoud van de personeelsgids geldt per 1 januari 2006. Ook de nadien ingestelde personeelsvertegenwoordiging (PVT) heeft de personeelsgids nogmaals bekeken, evenals het pensioenreglement, en deze op 23 januari 2006 goedgekeurd. 2.7. Eiseres bleek niet te bewegen om in te stemmen met wijziging van zijn arbeidsvoorwaarden. Hij heeft zich na een tweede gesprek hierover ziek gemeld. Juist is dat in de nieuwe personeelsgids onder meer de werkgeversbijdrage in de ziektekostenpremie geheel is geschrapt, evenals de werkgeversbijdrage in de pensioenpremie en de netto onkostenvergoeding. Ook is juist dat de salarissen van de werknemers niet meer werden geïndexeerd en dat nog slechts een lease auto wordt verstrekt aan werknemers wier functie dit noodzakelijk maakt. Voor eiseres geldt dat hij het aantal vakantiedagen dat hij had heeft behouden en dat hij tijdens ziekte in afwijking van de personeelsgids 100% wordt doorbetaald. Niet juist is, zoals door eiseres gesteld, dat hij de enige is die door de maatregelen met betrekking tot lease auto’s, bijdrage ziektekostenverzekering en salarisindexering wordt getroffen. 2.8. Volgens TSI dient ook bij het ontbreken van een eenzijdig wijzigingsbeding te worden getoetst of de werkgever een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Voorts wijst TSI op het Taxi Hofman arrest en op de daarna komende uitspraken van lagere rechters waaruit volgt dat een werknemer redelijke voorstellen van de werkgever, verband houdende met gewijzigde omstandigheden op het werk, slechts mag afwijzen wanneer aanvaarding ervan redelijkerwijs niet van hem kan worden verlangd. 2.9. TSI geeft aan bereid te zijn om aan eiseres het door hem gevorderde bedrag van € 2.081,20 ter zake van de ingehouden solidariteitsbijdrage terug te betalen. |
3. De beoordeling van het geschil:
3.1. Nu TSI zich bereid heeft verklaard eiseres het door hem gevorderde bedrag van € 2.081,20 terug te betalen dient de vordering in ieder geval tot dit bedrag toewijsbaar te worden geoordeeld. 3.2. Met betrekking tot de vraag of een werkgever ook zonder een overeengekomen wijzigingsbeding eenzijdig arbeidsvoorwaarden van een werknemer kan wijzigen overweegt de kantonrechter het volgende. In het Taxi Hofman arrest is deze vraag beantwoord vanuit art. 7:611 BW. Werkgever en werknemer zijn op basis van dit artikel over en weer verplicht om zich als een goed werkgever respectievelijk goed werknemer te gedragen. Dit leidt er volgens de Hoge Raad toe, wat de werknemer betreft, dat hij op redelijke voorstellen van de werkgever, verband houdende met gewijzigde omstandigheden op het werk, in het algemeen positief behoort in te gaan en dergelijke voorstellen alleen mag afwijzen wanneer aanvaarding onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. Deze benadering wordt door de Hoge Raad gevolgd in omstandigheden dat beperkte organisatorische wijzigingen aan de orde zijn waarin het functioneren van de betrokken werknemer mede een rol speelt. In casu gaat het om bedrijfseconomische omstandigheden welke geheel in de risicosfeer van de werkgever liggen. Naar het oordeel van de kantonrechter is dan een benadering waarbij goed werkgeversbelang en goed werknemersbelang vanuit een 50/50 insteek worden benaderd niet goed denkbaar, maar dient aansluiting te worden gezocht bij art. 7:613 BW. Ingevolge dit artikel kan een werkgever slechts een beroep doen op een schriftelijk overeengekomen wijzigingsbeding, indien hij bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Ook deze bepaling, waarin in ieder geval een groter belang van de werkgever wordt verlangd dan een redelijk belang, staat in de sleutel van goed werkgevers- en werknemersgedrag. In de rede ligt deze lijn door te trekken in situaties waarin, zoals in onderhavig geval, geen wijzigingsbeding is overeengekomen. Van TSI dient dan vanuit goed werkgeverschap eveneens te worden geëist dat zij een zwaarwichtig belang heeft, waartegen dient te worden afgewogen, of, gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder het ontbreken van een wijzigingsbeding, het belang van eiseres als goed werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Het te rade gaan bij art. 6:248 BW ligt minder voor de hand, waarbij niet valt in te zien dat verschil zou moeten uitmaken of het gaat om wijzigingen in individuele of collectieve regelingen. Waar het om gaat is dat met een beroep op art. 6:248 BW een andere invalshoek voor het benaderen van het probleem wordt gekozen dan vanuit goed werkgever- en goed werknemerschap. Uit de jurisprudentie valt overigens af te leiden dat het voor de uiteindelijke afweging niet zoveel uitmaakt welke redenering wordt gevolgd. 3.3. Er dient in deze procedure van te worden uitgegaan dat TSI eind 2005 in zeer zwaar weer verkeerde. Niet alleen de door TSI overgelegde cijfers wijzen in die richting, maar ook de omstandigheid dat de huisbankier de onderneming heeft overgeplaatst naar de afdeling bijzondere kredieten, hetgeen pleegt plaats te vinden wanneer naar inschatting van de bank een faillissement nabij is. De betwisting door eiseres van de door TSI geschetste bedrijfseconomische omstandigheden is wat halfslachtig en schiet tekort. Wat erin doorklinkt is dat eiseres pas tijdens de procedure indringend met deze omstandigheden is geconfronteerd en dus nadat de ingrepen in zijn arbeidsvoorwaarden waren doorgevoerd. In zijn visie ging het tijdens de gesprekken met hem, voordat hij arbeidsongeschikt werd, met name om zijn functioneren. Wellicht valt TSI te verwijten dat zij in de gesprekken met eiseres niet de juiste toon heeft getroffen, maar dit doet aan de feitelijke situatie op het bedrijfseconomische front niet toe of af. De kantonrechter is van oordeel dat voldoende is aangetoond dat de bedrijfseconomische omstandigheden van TSI eind 2005 zodanig slecht waren dat zij naar de aan te leggen maatstaf van goed werkgeverschap gerechtigd was van haar werknemers solidariteit te vragen om te voorkomen dat de bedrijfsactiviteiten moesten worden gestaakt met als gevolg dat alle medewerkers op straat zouden komen te staan. 3.4. Een goed werknemer behoort in een situatie als voornoemd begrip te tonen voor de wens van de werkgever om de secundaire arbeidsvoorwaarden te versoberen. Het kan echter niet zo zijn dat ongeacht de wijze waarop de werknemer in zijn arbeidsvoorwaarden wordt getroffen, zijn belang naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor de wens van de werkgever tot bezuiniging op de arbeidskosten moet wijken. 3.5. Voor de beantwoording van de vraag waartoe een goed werknemer gehouden is tegenover de werkgever die bedrijfseconomisch in grote nood verkeert dient het standpunt van een ondernemingsraad gewicht in de schaal te leggen. Hetzelfde geldt voor de vraag of de werkgever een voldoende zwaarwichtig belang heeft. De kantonrechter kent voor de beantwoording van beide vragen aan de instemming van de PVT met de door TSI doorgevoerde wijzigingen in de secundaire arbeidsvoorwaarden weinig betekenis toe. Daarvoor zijn er te weinig garanties dat de door TSI met veel spoed ingestelde PVT werkelijk onafhankelijk heeft gefunctioneerd en dat de vertegenwoordigende werknemers tot een afgewogen oordeel zijn gekomen. 3.6. In de jurisprudentie over versobering van secundaire arbeidsvoorwaarden met of zonder overeengekomen eenzijdig wijzigingsbeding gaat het veelal om wijziging van een enkel onderdeel van de arbeidsvoorwaarden. Indien cumulatie aan de orde is betekent het totaalpakket doorgaans per saldo een beperkte aantasting van de aanspraken van de werknemer uit arbeidsovereenkomst. In dit geval lijkt dit anders te zijn. Naar de voorlopige inschatting van de kantonrechter leidt het totaal van de door TSI doorgevoerde aanpassingen van de arbeidsvoorwaarden van eiseres tot een zodanige aantasting van zijn inkomen dat het belang van eiseres dat daarmee gemoeid is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet voor het belang van TSI behoeft te wijken. Welk inkomensnadeel voor hem exact voortvloeit uit voornoemde aanpassingen en in welke mate daarvoor eventueel compensatie wordt gegeven is de kantonrechter niet duidelijk. Zo dramatisch als het zich in januari 2006 liet aanzien, met name doordat op het nettosalaris € 800,00 werd gekort vanwege de weigering om de lease auto in te leveren, is het waarschijnlijk niet. 3.7. Voorts overweegt de kantonrechter dat de vorm waarin de vordering is gegoten problemen oplevert. Gekozen is voor een serie vorderingen tot ongedaanmaking van ingrepen in de secundaire arbeidsvoorwaarden van eiseres op straffe van een dwangsom. Alleen voor de vordering die materieel neerkomt op teruggaaf van de lease auto is dit de aangewezen weg. Voor de overige onderdelen van de vordering wordt in feite nakoming van de verplichting tot betaling van een geldbedrag op basis van de oude arbeidsvoorwaarden gevorderd. In het lichaam van de dagvaarding zegt eiseres ook nakoming van de overeengekomen individuele arbeidsvoorwaarden te vorderen. Ingevolge art. 611a Rv, eerste lid, kan evenwel bij veroordeling tot betaling van een geldsom geen dwangsom worden opgelegd. 3.8. Ten einde voornoemde complicatie met partijen te bespreken en meer duidelijkheid te verkrijgen omtrent de precieze betekenis van de doorgevoerde bezuinigingen voor de inkomenspositie van eiseres zal de kantonrechter een comparitie van partijen gelasten. Daarbij kan tevens aan de orde komen of onderhavige geschil wordt beïnvloed door de wens van TSI om afscheid te nemen van eiseres. In de stukken zijn er nog al wat aanknopingspunten te vinden voor het vermoeden dat achter dit conflict deze wens schuilgaat en dat dit ook het verloop van de gesprekken met eiseres voordat hij arbeidsongeschikt werd heeft beïnvloed. Eiseres wenst kennelijk slechts aan beëindiging van zijn dienstverband mee te werken wanneer hem een passende vergoeding wordt toegekend. 3.9. Alle verdere beslissingen zullen worden aangehouden |
4. Rechtdoende:
Gelast een comparitie van partijen, welke zal worden gehouden op nader te bepalen datum en tijdstip in het gerechtsgebouw aan de Molenstraat 23 te Enschede. Verwijst de procedure naar de rolzitting van dinsdag 24 april 2007, ambtshalve peremptoir voor dagbepaling van de comparitie van partijen, bij welke gelegenheid partijen hun respectievelijke verhinderdata dienen op te geven. Houdt iedere verdere beslissing aan. |
-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.
Uwwet.nl
Uwwet.nl