Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BN0728, Rechtbank Middelburg , Awb 08/1204

Datum uitspraak: 01-07-2010
Inhoudsindicatie: Arbeidsovereenkomst naar Pools recht. Artikel 6 EVO. Artikel 7:668a BW van toepassing. De werkgever heeft een loondoorbetalingsverplichting. Geen recht op ziekengeld.





Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht

AWB nummer: 08/1204

Uitspraak van de meervoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken

inzake

Oceanwide Netherlands B.V.,
gevestigd te Vlissingen,
eiseres,
gemachtigde mr. L. van de Vrugt, advocaat te Amsterdam,

tegen

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV),
verweerder.





I. Procesverloop

Bij besluit van 27 juni 2008 heeft verweerder aan de werknemer van eiseres, [werknemer], meegedeeld dat hij met ingang van 14 mei 2008 geen recht heeft op een uitkering ingevolge de Ziektewet (Zw).
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft dit bezwaar bij besluit van 17 november 2008 ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

Het beroep is op 26 mei 2010 behandeld ter zitting. Eiseres is daar vertegenwoordigd door haar gemachtigde en [naam]. Verweerder heeft zich niet laten vertegenwoordigen.





II. Overwegingen

1. Op grond van artikel 29 van de Zw wordt geen ziekengeld uitgekeerd, indien de verzekerde uit hoofde van de dienstbetrekking op grond waarvan hij de arbeid behoort te verrichten recht heeft op loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 7:629, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt:
Voor zover het loon niet meer bedraagt dan het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, met betrekking tot een loontijdvak van een dag, behoudt de werknemer voor een tijdvak van 104 weken recht op 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon, maar de eerste 52 weken ten minste op het voor hem geldende wettelijke minimumloon, indien hij de bedongen arbeid niet heeft verricht omdat hij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling daartoe verhinderd was.

Artikel 7:668a, eerste lid, van het BW bepaalt:
Vanaf de dag dat tussen dezelfde partijen:
a. arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar met tussenpozen van niet meer dan drie maanden hebben opgevolgd en een periode van 36 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden, geldt met ingang van die dag de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd;
b. meer dan 3 voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan 3 maanden, geldt de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd.

2. [werknemer], van Poolse nationaliteit en woonachtig in Polen, heeft op onder meer 25 april 2008 met eiseres een arbeidsovereenkomst gesloten ingaande 25 april 2008 voor een periode van 28 dagen of einde werk. [werknemer] werd als volmatroos tewerkgesteld aan boord van het MTS Commander, varend onder de Nederlandse vlag. In de arbeidsovereenkomst is bepaald dat de werknemer verzekerd is volgens de Nederlandse wetgeving en dat op de arbeidsovereenkomst Pools recht van toepassing is.

3. [werknemer] is op 14 mei 2008 ziekgemeld. [werknemer] heeft in verband met zijn ziekte bij verweerder een aanvraag om een Zw-uitkering ingediend.

4. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen. Volgens verweerder bestaat er, gelet op het bepaalde in artikel 29 van de Zw, geen recht op ziekengeld, omdat [werknemer] recht heeft op loondoorbetaling door eiseres.
De rechtsgevolgen van het aangaan van de arbeidsovereenkomst worden volgens verweerder, gelet op de internationale aspecten, beheerst door het communautair internationaal privaatrecht, in het bijzonder het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (EVO). Gelet op artikel 6 van het EVO vinden volgens verweerder de artikelen 7:269 en 7:668a van het BW in casu toepassing. Verweerder stelt op voet van artikel 7:668a van het BW vast dat de op 25 april 2008 aangegane arbeidsovereenkomst tussen eiseres en [werknemer], nu daarvoor reeds 6 arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd zijn aangegaan met tussenpozen van minder dan 3 maanden, een overeenkomst voor onbepaalde tijd is. Als gevolg hiervan heeft eiseres op grond van artikel 7:629 van het BW de verplichting het loon van [werknemer] na de ziekmelding op 14 mei 2008 door te betalen, aldus verweerder.

5. Volgens eiseres dient de vraag of de arbeidsovereenkomst met [werknemer] is beëindigd te worden beantwoord aan de hand van het Poolse recht, nu in die overeenkomst uitdrukkelijk de keuze is gemaakt voor het Poolse recht. Op grond van de Poolse wetgeving kan met tijdelijke arbeidskrachten, zoals [werknemer], een ongelimiteerd aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden gesloten, die allemaal van rechtswege eindigen na ommekomst van de overeengekomen bepaalde tijd. De in geding zijnde arbeidsovereenkomst is naar Pools recht geëindigd op 22 mei 2008, zodat [werknemer] met ingang van 23 mei 2008 recht heeft op ziekengeld.
Verweerder heeft toepassing gegeven aan artikel 7:668a van het BW om te bepalen hoe lang eiseres een loondoorbetalingsverplichting heeft. [werknemer] heeft echter aanspraak op loondoorbetaling dan wel ziekengeld uit hoofde van het toepasselijke sociale zekerheidsstelsel en niet uit hoofde van de arbeidsovereenkomst, zodat noch het EVO noch artikel 7:668a van het BW toepassing vindt.
Voorts ziet artikel 6 van het EVO alleen op die wettelijke bepalingen die specifiek de werknemer beschermen. Verweerder heeft niet gemotiveerd dat [werknemer] meer bescherming geniet als sprake zou zijn van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Verder is de gesloten arbeidsovereenkomst nauwer verbonden met Polen dan met Nederland, zodat ook daarom het Poolse recht van toepassing is. [werknemer] heeft immers de Poolse nationaliteit en heeft zijn woonplaats in Polen. Hij is geworven door Oceanwide Polen (OCP) en OCP fungeerde namens eiseres als contactpersoon, gaf instructies en aanwijzingen. OCP gaf de ziekmeldingen door aan eiseres en heeft namens eiseres de arbeidsovereenkomst ondertekend. De arbeidsovereenkomst is ook in het Pools opgesteld omdat [werknemer] helemaal geen Nederlands spreekt. [werknemer] is onderworpen aan de Poolse belastingheffing. Hij verblijft tijdens zijn werkzaamheden niet in Nederland maar aan boord van een binnenvaarschip, dat onder Nederlandse vlag vaart, en na afloop van de werkzaamheden keert hij direct terug naar Polen. Volgens eiseres is ook op basis hiervan het Poolse recht op de arbeidsovereenkomst van toepassing.

De rechtbank overweegt als volgt.

6. Tussen partijen is niet in geschil dat [werknemer] is onderworpen aan de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving en in dat kader in beginsel recht heeft op ziekengeld.

7. In de artikelen 29 van de Zw en 7:629 van het BW is bepaald dat er geen recht bestaat op ziekengeld, indien de werkgever een loondoorbetalingsverplichting heeft en deze verplichting bestaat zolang de dienstbetrekking voortduurt.

8. In geschil is of de vraag of sprake is van voortduring van de dienstbetrekking in dit geval dient te worden beantwoord aan de hand van het Nederlandse recht, meer specifiek artikel 7:668a BW, dan wel het Poolse recht, nu in de arbeidsovereenkomst een keuze is gemaakt voor dat recht.

9. De rechtbank stelt vast dat er in casu sprake is van een Europeesrechtelijke grensoverschrijdende situatie. [werknemer] is woonachtig in Polen, maar verricht zijn werkzaamheden aan boord van een schip, varend onder Nederlandse vlag. In ieder geval verricht hij zijn werkzaamheden niet in Polen, maar op binnenwateren in België, Nederland, Frankrijk en Duitsland.

10. Naast het van toepassing zijn van het Nederlandse (sociaal zekerheids)recht, wordt deze situatie ook beheerst door Europeesrechtelijke verdragen als het EVO.

11. Eiseres heeft aangevoerd dat het EVO in casu geen toepassing kan vinden. De rechtbank ziet daarvoor echter geen aanknopingspunten.

12. In de artikelen 1 en 2 van het EVO is namelijk bepaald dat de bepalingen van dit Verdrag van toepassing zijn op verbintenissen uit overeenkomst in gevallen waarin uit het recht van verschillende landen moet worden gekozen en dat het door dit Verdrag aangewezen recht toepasselijk is, ongeacht de vraag of het het recht is van een verdragsluitende Staat.

13. Op grond van artikel 3, eerste lid, van het EVO wordt een overeenkomst beheerst door het recht dat partijen hebben gekozen. De rechtskeuze moet uitdrukkelijk zijn gedaan of voldoende duidelijk blijken uit de bepalingen van de overeenkomst of de omstandigheden van het geval.

14. In de arbeidsovereenkomst tussen [werknemer] en eiseres is uitdrukkelijk overeengekomen dat op die overeenkomst Pools recht van toepassing is.

15. In beginsel zou op grond van artikel 3 van het EVO derhalve Pools recht op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijn.

16. Artikel 6, eerste lid, van het EVO bepaalt echter:
Ongeacht artikel 3 kan de rechtskeuze van partijen in een arbeidsovereenkomst er niet toe leiden dat de werknemer de bescherming verliest welke hij geniet op grond van de dwingende bepalingen van het recht dat ingevolge het tweede lid van het onderhavige artikel bij gebreke van een rechtskeuze op hem van toepassing zou zijn.
Op grond van artikel 6, tweede lid, van het EVO wordt de arbeidsovereenkomst, bij gebreke van een rechtskeuze overeenkomstig artikel 3, beheerst door:
a) het recht van het land waar de werknemer ter uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk zijn arbeid verricht, zelfs wanneer hij tijdelijk in een ander land te werk is gesteld, of
b) het recht van het land waar zich de vestiging bevindt die de werknemer in dienst heeft genomen, wanneer deze niet in een zelfde land gewoonlijk zijn arbeid verricht,
tenzij uit het geheel der omstandigheden blijkt dat de arbeidsovereenkomst nauwer is verbonden met een ander land, in welk geval het recht van dat andere land toepasselijk is.

17. De rechtbank is van oordeel dat, indien geen rechtskeuze zou zijn gemaakt, - gelet op artikel 6, tweede lid, van het EVO - Nederlands recht (op de in geding zijnde arbeidsovereenkomst) van toepassing zou zijn.

18. De rechtbank stelt vast dat de arbeidsovereenkomst is gesloten met Oceanwide Netherlands (eiseres) en [werknemer] door eiseres is uitgeleend om te werken op de binnenvaart (in België, Noord Frankrijk, Duitsland en Nederland) op schepen die varen onder Nederlandse vlag. Afgezien van het feit dat eiseres, zetelend in Nederland, [werknemer] in dienst heeft genomen, is de rechtbank daarnaast van oordeel dat de arbeidsovereenkomst het nauwst met Nederland is verbonden. Bij gebreke van een rechtskeuze zou derhalve Nederlands recht op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijn. Dit betekent dat op grond van artikel 6, eerste lid, van het EVO moet worden geconcludeerd dat [werknemer] de bescherming die hij onder het Nederlandse recht zou hebben gehad, behoudt.

19. Eiseres heeft in het kader van artikel 6, eerste lid, van het EVO verwezen naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 14 september 2005 (LJN: AU3050) en gesteld dat op grond van dat artikel slechts de inkomensbeschermende bepalingen van toepassing blijven. Artikel 7:668a van het BW vormt echter geen wezenlijk onderdeel van het wettelijk stelsel van inkomensbescherming van de zieke werknemer, aldus eiseres.

20. De rechtbank stelt vast dat de CRvB in voormelde uitspraak geen oordeel geeft over artikel 7:668a van het BW. De CRvB oordeelt alleen dat artikel 7:629 van het BW een integraal en wezenlijk onderdeel vormt van het wettelijk stelsel van inkomensbescherming. Over de vraag of artikel 7:668a van het BW ook een wezenlijk en integraal onderdeel van dat stelsel uitmaakt, laat de CRvB zich niet uit, noch over de vraag of artikel 6 van het EVO alleen ziet op inkomensbescherming.

21. Gelet op het doel van het EVO - eenmaking van het recht op het gebied van het internationaal privaatrecht ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst (Preambule bij het EVO) - en mede gezien de redactie van artikel 6 van het EVO, acht de rechtbank de door eiseres voorgestane uitleg van dit artikel te beperkt. Naar het oordeel van de rechtbank ziet artikel 6 van het EVO nu juist op de bescherming die uit de arbeidsovereenkomst voort zou vloeien als er geen rechtskeuze zou zijn gemaakt. Die bescherming is - gelet op de aard van de arbeidsovereenkomst - met name een arbeidsrechtelijke, zoals die artikel 7:668a van het BW biedt.

22. Gelet op voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding voor het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie, zoals door eiseres is verzocht.

23. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht artikel 7:668a van het BW van toepassing geacht en terecht geconcludeerd dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Er bestaat derhalve een verplichting van eiseres tot doorbetaling van het loon van [werknemer] en zodoende geen recht op ziekengeld. De rechtbank verklaart het beroep dan ook ongegrond. Zij acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.





III. Uitspraak

De Rechtbank Middelburg

verklaart het beroep ongegrond.





Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Dijkman als voorzitter en mr. W.M.P. van Alphen en mr. A.W. Ente als leden, in tegenwoordigheid van mr. H.D. Sebel als griffier en op 1 juli 2010 in het openbaar uitgesproken.

Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.

Afschrift verzonden op: 1 juli 2010.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl