- rechtspraak
Datum uitspraak: 11-08-2010
De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Het feit dat in de CAO geen maximum is gesteld aan het aantal periodes dat meer- of minderuren kan worden verzocht c.q. toegekend, kan in de praktijk meebrengen, althans dit valt niet uit te sluiten, dat op enig moment geoordeeld moet worden dat de meer- of minderuren een vast onderdeel van de arbeidsovereenkomst zijn geworden in die zin dat de arbeidsovereenkomst voor die duur geldt maar zoals reeds gezegd is de kantonrechter van oordeel dat dit in het onderhavige geval (nog) niet zo is.
7:648 BW. Immers, op grond van dit wetsartikel mag behoudens een objectieve rechtvaardigingsgrond geen onderscheid worden gemaakt tussen werknemers op grond van een verschil in arbeidsduur
De kantonrechter merkt nog op dat de begrippen handicap en chronische ziekte niet nader zijn gedefinieerd in de WG-BH/CZ maar dat aansluiting wordt gezocht bij het algemene spraakgebruik.
Gedaagde maakt hiermee een direct onderscheid in de zin van de WGBH/CZ. Dit is alleen geoorloofd op grond van de in artikel 3 lid 1 opgenomen drie uitzonderingen. Gedaagde heeft echter gesteld noch is anderszins gebleken dat zij haar beslissing heeft genomen op basis van een van die gronden, die kort gezegd inhouden een noodzakelijk onderscheid ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid en maatregelen die als positieve actie kunnen worden gekwalificeerd. Ingevolge artikel 11 WGBH/CZ zijn dergelijke bedingen nietig.
Klik hier voor de hele uitspraak.
Uwwet.nl