- rechtspraak
Datum uitspraak: 08-06-2010
De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Ten overvloede wordt nog overwogen dat de enkele weigering van een werknemer de door de werkgever vastgestelde redelijke voorschriften omtrent melding van en controle bij ziekteverzuim na te leven niet een dringende reden in de zin van art. 7:677 lid 1 BW oplevert (vgl. HR 8 oktober 2004, NJ 2007, 480).
Het kort geding leent zich echter niet voor bewijslevering door getuigen.
Ingevolge art. 7:680a BW is de rechter echter bevoegd om een vordering tot doorbetaling van loon die gegrond is op vernietigbaarheid van de opzegging van de arbeidsovereenkomst - ook ambtshalve - te matigen, indien toewijzing in de gegeven omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Bij de toepassing van deze bevoegdheid tot matiging dienen alle bijzonderheden van het geval in aanmerking te worden genomen (vgl. HR 16 april 2010, NJ 2010, 228 en HR 19 januari 2001, NJ 2001, 264).
Klik hier voor de hele uitspraak.
Uwwet.nl