Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Faillissementswet
<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >



Artikel 212Het vonnis wordt ter openbare terechtzitting uitgesproken

Het vonnis, waarbij de rehabilitatie wordt toegestaan, wordt ter openbare terechtzitting uitgesproken, terwijl mede daarvan aantekening geschiedt in het in artikel 19 bedoelde register.



Afdeling 11A. Van het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen

Artikel 212aOmschrijving begrippen

Voor de toepassing van deze afdeling en afdeling 11AA wordt verstaan onder:
a. instelling:
1°. een bank als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
2°. een financiële instelling die een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 3:110, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht heeft;
3°. een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
4°. een centrale tegenpartij, indien deze in het kader van deelname aan het systeem op grond van een overboekingsopdracht tegoeden in financiële instrumenten verkrijgt;
5°. een overheidsinstantie of onderneming met overheidsgarantie;
6°. een ieder, bedoeld in artikel 3:4 van de Wet op het financieel toezicht, die een vergunning heeft als bedoeld in artikel 2:11 van die wet;
7°. een clearinginstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
8°. degene die een vergunning heeft verkregen ingevolge artikel 3:4 van de Wet op het financieel toezicht.
b. systeem:
1°. een door de Minister van Financiën op grond van artikel 212d aangewezen systeem;
2°. een formele overeenkomst waarop het recht van een lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is en die door een andere lidstaat van de Europese Unie als systeem in de zin van richtlijn nr. 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 mei 1998 (PbEG L 166) is aangemeld bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen;
c. centrale tegenpartij: een lichaam dat tussen de instellingen die deelnemen aan een systeem, in staat en dat optreedt als de exclusieve tegenpartij van deze instellingen met betrekking tot hun overboekingsopdrachten;
d. afwikkelende instantie: een lichaam dat aan instellingen of centrale tegenpartijen die deelnemen aan systemen, afwikkelingsrekeningen beschikbaar stelt via welke overboekingsopdrachten binnen die systemen worden afgewikkeld;
e. verrekeningsinstituut: een lichaam dat verantwoordelijk is voor de berekening van de netto posities van de instellingen, een eventuele centrale tegenpartij of een eventuele afwikkelende instantie;
f. deelnemer: een instelling, een centrale tegenpartij, een afwikkelende instantie een systeemexploitant, dan wel een verrekeningsinstituut;
g. [vervallen;]
h. centrale bank: een centrale bank van een lidstaat van de Europese Unie, de centrale bank van een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, dan wel de Europese Centrale Bank;
i. bijkantoor: een duurzaam in een andere staat dan de staat van de zetel aanwezig onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid van een instelling;
j. financieel instrument: een financieel instrument als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
k. overboekingsopdracht: een opdracht door een deelnemer om door middel van een boeking op de rekeningen van een bank, een centrale bank, een centrale tegenpartij of een afwikkelende instantie een geldsom ter beschikking van een ontvanger te stellen, of iedere opdracht die resulteert in het op zich nemen of het nakomen van een betalingsverplichting zoals gedefinieerd in de regels van het systeem, dan wel een opdracht door een deelnemer om door middel van een boeking in een register of anderszins, de rechten op of de rechten ten aanzien van één of meer financiële instrumenten over te boeken;
1. insolventieprocedure: elke collectieve maatregel waarin de wetgeving van een lidstaat of van een derde land voorziet, met het oog op de liquidatie of de sanering van de deelnemer indien een dergelijke maatregel gepaard gaat met opschorting van, of oplegging van beperkingen aan overboekingen en betalingen;
m. verrekening: het in één nettovordering of nettoverplichting omzetten van vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit overboekingsopdrachten die een deelnemer geeft aan of ontvangt van, dan wel die deelnemers geven aan of ontvangen van, één of meer andere deelnemers, met als gevolg dat er alleen een nettovordering of een nettoverplichting ontstaat;
n. afwikkelingsrekening: een rekening bij een centrale bank, een afwikkelende instantie of een centrale tegenpartij, die gebruikt wordt voor het houden van geld of financiële instrumenten en waarmee ook transacties tussen deelnemers aan een systeem worden afgewikkeld;
o. werkdag: de periode voor afwikkeling zowel overdag als ’s nachts, en die alle gebeurtenissen omvat die tijdens de bedrijfscyclus van een systeem plaatsvinden;
p. interoperabele systemen: twee of meer systemen waarvan de systeemexploitanten een onderlinge regeling hebben getroffen voor de uitvoering tussen de systemen van overboekingsopdrachten;
q. systeemexploitant: een door de Minister van Financiën op grond van artikel 212d aangewezen systeemexploitant.



Artikel 212bFaillietverklaring van een instelling

1. In afwijking van de artikelen 23 en 35 werkt de faillietverklaring van een deelnemer niet terug tot aan het begin van de dag waarop zij wordt uitgesproken, ten aanzien van een door die deelnemer vóór het tijdstip van faillietverklaring van die deelnemer gegeven overboekingsopdracht, opdracht tot verrekening of enige uit een dergelijke opdracht voortvloeiende betaling, levering, verrekening of andere rechtshandeling die benodigd is om de opdracht volledig in het systeem uit te voeren of rechten en verplichtingen die voor een deelnemer ingevolge of in verband met zijn deelname aan het systeem ontstaan.

2. In afwijking van artikel 63a, geldt de afkoelingsperiode niet voor een bevoegdheid tot verhaal op tot de boedel behorende goederen of tot opeising van goederen die zich in de macht van de gefailleerde of de curator bevinden, noch voor de goederen waarop een dergelijke bevoegdheid betrekking heeft, indien die bevoegdheid is toegekend aan een centrale bank of, in verband met deelname aan het systeem, aan een andere deelnemer aan het systeem.

3. De artikelen 23, 24, 35, 53, eerste lid, en 54, tweede lid, van deze wet, alsmede artikel 72, aanhef en onder a, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, kunnen niet aan derden worden tegengeworpen ten aanzien van een door een deelnemer na het tijdstip van faillietverklaring van die deelnemer gegeven overboekingsopdracht, opdracht tot verrekening of enige uit een dergelijke opdracht voortvloeiende betaling, levering, verrekening of andere rechtshandeling die benodigd is om de opdracht volledig uit te voeren, indien de opdracht in het systeem wordt uitgevoerd binnen een werkdag als omschreven in de regels van het systeem, gedurende welke de faillietverklaring heeft plaatsgevonden en de systeemexploitant kan aantonen dat deze op het tijdstip waarop deze opdrachten onherroepelijk worden de faillietverklaring niet kende of behoorde te kennen.

4. Het eerste en het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de toekenning en op de uitoefening van een bevoegdheid als bedoeld in het tweede lid alsmede in geval van een faillietverklaring van een systeemexploitant van een interoperabel systeem die geen deelnemer is.

5. Bij interoperabele systemen stelt elk systeem in zijn eigen regels het tijdstip van invoering en het tijdstip van onherroepelijkheid in het systeem zodanig vast dat er zoveel mogelijk voor wordt gezorgd dat de regels van alle betrokken interoperabele systemen in dit opzicht gecoördineerd worden. Tenzij zulks in de regels van de systemen die van de operabele systemen deel uitmaken uitdrukkelijk is bepaald, laten de regels van de andere systemen waarmee een systeem interoperabel is, de in dat systeem gehanteerde regels over het tijdstip van invoering en onherroepelijkheid onverlet.



Artikel 212cFaillietverlaring melden bij De Nederlandse Bank N.V.

1. De griffier van de rechtbank stelt De Nederlandsche Bank N.V. terstond in kennis van de faillietverklaring.

2. De Nederlandsche Bank N.V. stelt daarna terstond de door de Minister van Financiën op grond van artikel 212d aangewezen systemen, alsmede de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten van de Europese Unie en van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, alsmede het Europees Comité voor systeemrisico’s en de Europese autoriteit voor effecten en markten, in kennis van de faillietverklaring.



Artikel 212dHet uitvoeren van overboekingsopdrachten

1. De Minister van Financiën kan, De Nederlandsche Bank N.V. gehoord, als systeemexploitant en het onderscheiden systeem aanwijzen een formele overeenkomst tussen drie of meer deelnemers, de systeemexploitant, een afwikkelende instantie, een centrale tegenpartij, een verrekeningsinstituut of een indirecte deelnemer niet meegerekend, met gemeenschappelijke regels en standaardprocedures voor de clearing of het uitvoeren van overboekingsopdrachten tussen de deelnemers, mits:
a. de deelnemers het Nederlandse recht hebben gekozen als het recht dat op die overeenkomst van toepassing is; en
b. ten minste een van de deelnemers zijn hoofdvestiging in Nederland heeft.
Als systeemexploitant kan worden aangewezen een entiteit of entiteiten die wettelijk aansprakelijk is of zijn voor de werking van een systeem.

2. Indien dit noodzakelijk is met het oog op het vermijden van systeemrisico's, kan de Minister van Financiën, De Nederlandsche Bank N.V. gehoord, als systeem aanwijzen een formele overeenkomst tussen twee deelnemers, een afwikkelende instantie, een centrale tegenpartij, een verrekeningsinstituut of een indirecte deelnemer niet meegerekend, met gemeenschappelijke regels en standaardprocedures voor het uitvoeren van overboekingsopdrachten tussen de deelnemers, mits:
a. de deelnemers het Nederlandse recht hebben gekozen als het recht dat op die overeenkomst van toepassing is; en
b. ten minste een van de deelnemers zijn hoofdvestiging in Nederland heeft.

3. Een tussen interoperabele systemen gesloten overeenkomst vormt geen systeem.

4. Aan de beschikking tot aanwijzing als systeem en aan de beschikking tot aanwijzing als systeemexploitant kan de Minister van Financiën voorschriften verbinden.

5. De systeemexploitant stelt De Nederlandsche Bank N.V. in kennis van de instellingen die direct of indirect deelnemen aan het systeem, alsmede van elke aanvang of beëindiging van deelname door een instelling aan het systeem. De Nederlandsche Bank N.V. ontvangt de informatie namens de Minister van Financiën.

6. Van een beschikking als bedoeld in het eerste lid wordt in de Staatscourant mededeling gedaan.

7. De Minister van Financiën meldt de aangewezen systemen aan bij de Europese autoriteit voor effecten en markten.

8. Een instelling deelt desgevraagd een ieder die een gerechtvaardigd belang heeft mee aan welke systemen de instelling deelneemt en verstrekt informatie over de belangrijkste regels die gelden voor de werking van die systemen.



Artikel 212eOpening insolventieprocedure tegen instelling

Ingeval een insolventieprocedure wordt geopend tegen een instelling, worden de rechten en de verplichtingen die zij uit of in verband met deelname aan dat systeem heeft, bepaald door het recht waardoor dat systeem wordt beheerst.



Artikel 212f
[Vervallen per 01-05-2008]




Afdeling 11AA. Van het faillissement van een bank

§ 1. In Nederland gevestigde bank en buiten de Europese Economische Ruimte gevestigde bank met bijkantoor in Nederland

Artikel 212gOmschrijving begrippen

1. Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
a. bank: bank als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
b. liquidatieprocedure: een collectieve procedure, het faillissement daaronder begrepen, geopend in een lidstaat, die het te gelde maken van de activa van een bank en het op toepasselijke wijze verdelen van de opbrengst onder de schuldeisers, aandeelhouders of leden behelst, en die noodzakelijkerwijs een optreden van administratieve of rechterlijke instanties behelst, daaronder begrepen de collectieve procedure die wordt afgesloten met een gerechtelijk akkoord of een andere maatregel van dezelfde strekking;
c. lidstaat: een staat die lid is van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Trb. 1992, 132);
d. lidstaat van herkomst: ingeval de bank een rechtspersoon is, de lidstaat waarin aan een bank haar zetel heeft, dan wel, ingeval de bank geen rechtspersoon is, de lidstaat waar zij haar hoofdbestuur heeft;
e. bevoegde instanties: de administratieve of rechterlijke instanties die bevoegd zijn ter zake van liquidatieprocedures;
f. toezichthoudende autoriteit: de instantie die in een lidstaat bij of krachtens de wet met het toezicht op het kredietwezen is belast;
g. curator: de curator of elke andere persoon of ander orgaan, aangewezen door de bevoegde instanties van een andere lidstaat dan Nederland of door een bestuursorgaan van de bank om de liquidatieprocedure uit te voeren;
h. financiële instrumenten: instrumenten, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
i. deposito: een deposito als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
j. gegarandeerd deposito: een deposito voor zover dit voor vergoeding ingevolge het depositogarantiestelsel, bedoeld in artikel 3:259, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht in aanmerking komt;
k. deposito-overeenkomst: de overeenkomst op grond waarvan een depositohouder een deposito houdt bij een bank;
l. overnemer: degene die deposito-overeenkomsten, activa of passiva anders dan uit hoofde van deposito-overeenkomsten overneemt, degene die bereid is zulks te doen en degene die onderzoekt of hij daartoe bereid is.

2. Voor de toepassing van deze afdeling is een bank gevestigd in:
a. de staat waar de statutaire zetel is, indien het een rechtspersoon betreft die overeenkomstig het toepasselijke recht een statutaire zetel heeft; en
b. de staat waar haar zij haar hoofdbestuur heeft en zij feitelijk werkzaam is, indien het een andere bank betreft dan de bank, bedoeld in onderdeel a.



Artikel 212hIn een andere lidstaat gevestigde kredietinstelling

1. In afwijking van artikel 2, eerste lid, geschiedt de faillietverklaring van een in Nederland gevestigde bank door de rechtbank Amsterdam.

2. Een in een andere lidstaat dan Nederland gevestigde bank die daar een vergunning heeft verkregen kan in Nederland niet in staat van faillissement worden verklaard.

3. Het eerste lid is, in afwijking van artikel 2, tweede tot en met vierde lid, van overeenkomstige toepassing op de faillietverklaring van:
a. een in een andere lidstaat dan Nederland gevestigde kredietinstelling die in die lidstaat geen vergunning heeft verkregen, en die haar bedrijf uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor; en
b. een in een staat die geen lidstaat is gevestigde kredietinstelling die haar bedrijf uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor.



Artikel 212ha

1. Ingeval De Nederlandsche Bank N.V. oordeelt dat er ten aanzien van een bank die een vergunning als bedoeld in artikel 2:11 van de Wet op het financieel toezicht heeft tekenen van een gevaarlijke ontwikkeling zijn met betrekking tot het eigen vermogen, de solvabiliteit of de liquiditeit en redelijkerwijs is te voorzien dat die ontwikkeling niet voldoende of niet tijdig ten goede zal keren, kan zij de rechtbank Amsterdam verzoeken ten aanzien van die bank het faillissement uit te spreken.

2. Een ander dan De Nederlandsche Bank N.V. of een in een noodregeling benoemde bewindvoerder kan niet het faillissement van een bank die een door De Nederlandsche Bank N.V. verleende vergunning heeft aanvragen.

3. Een bank die een door De Nederlandsche Bank N.V. verleende vergunning heeft kan aangifte doen van haar eigen faillissement. In dat geval stelt de rechtbank De Nederlandsche Bank N.V. in staat te worden gehoord alvorens te beslissen op de aangifte.



Artikel 212hb

Indien het belang van de gezamenlijke schuldeisers bij de afwikkeling van een bank met zetel in Nederland die niet een door De Nederlandsche Bank N.V. verleende vergunning heeft een bijzondere voorziening behoeft kan de rechtbank Amsterdam op verzoek van De Nederlandsche Bank N.V. het faillissement uitspreken.



Artikel 212hc

De Nederlandsche Bank N.V. kan bij haar verzoek een overdrachtsplan als bedoeld in artikel 3:159c, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet op het financieel toezicht overleggen met het verzoek het overdrachtsplan goed te keuren. Artikel 3:159o, tweede en derde lid, van de Wet op het financieel toezicht is van overeenkomstige toepassing.



Artikel 212hd

De Nederlandsche Bank N.V. zendt een afschrift van het verzoekschrift aan de bank en geeft kennis van de inhoud van het verzoekschrift aan de toezichthoudende instanties van de andere lidstaten waar een bijkantoor van de bank is gelegen of waarnaar zij diensten verricht vanuit haar vestigingen in een andere lidstaat.



Artikel 212he

De rechtbank behandelt het verzoek van De Nederlandsche Bank N.V. tot het uitspreken van het faillissement of een aangifte door de bank met de meeste spoed op een niet openbare terechtzitting op de voet van de rechtspleging in burgerlijke zaken, voorzover daarvan bij deze wet niet is afgeweken.



Artikel 212hf

1. De bank kan, na in de gelegenheid te zijn gesteld te worden gehoord, zich verweren tegen:
a. beslissingen als bedoeld in artikel 3:159d, tweede lid van de Wet op het financieel toezicht;
b. beslissingen als bedoeld in artikel 3:159f, eerste lid, van die wet;
c. beslissingen als bedoeld in de artikelen 1:75 en 1:76 van die wet die zijn genomen nadat De Nederlandsche Bank N.V. een mededeling als bedoeld in artikel 3:159d, eerste lid, van die wet heeft gedaan;
d. het oordeel van De Nederlandsche Bank N.V. dat zich een situatie als bedoeld in artikel 212ha, eerste lid, voordoet.

2. Ingeval een bank zich heeft verweerd tegen een beslissing of oordeel als bedoeld in het eerste lid, verklaart de rechtbank dat verweer uitsluitend dan gegrond indien De Nederlandsche Bank N.V. in redelijkheid niet tot die beslissing of dat oordeel heeft kunnen komen.



Artikel 212hg

1. De rechtbank spreekt het faillissement uit indien summierlijk blijkt dat zich een situatie, als bedoeld in artikel 212ha, eerste lid, voordoet.

2. Ingeval De Nederlandsche Bank N.V. een overdrachtsplan als bedoeld in artikel 212hc heeft overgelegd, keurt de rechtbank het overdrachtsplan goed, tenzij de in het overdrachtsplan genoemde prijs of wijze waarop de prijs die de overnemer bereid is te betalen wordt vastgesteld, gegeven de omstandigheden van het geval, niet een redelijke prijs of wijze is. Bij het vaststellen of de prijs of wijze redelijk is wordt uitgegaan van het te verwachten toekomstperspectief van de bank in de situatie dat het overdrachtsplan niet wordt goedgekeurd.

3. Onverminderd het tweede lid, keurt de rechtbank het plan met betrekking tot de overdracht van activa of passiva goed, tenzij schuldeisers daardoor zouden worden benadeeld.



Artikel 212hga

1. Bij het uitspreken van het faillissement benoemt de rechtbank een van haar leden tot rechter-commissaris en benoemt zij een of meer curatoren. De Nederlandsche Bank N.V. kan voor de benoeming van de curator of curatoren voordrachten doen.

2. Indien het verzoek wordt toegewezen, wordt de beschikking op een openbare terechtzitting uitgesproken en wordt een uittreksel ervan onverwijld door de curator bekendgemaakt in de Staatscourant, het Publicatieblad van de Europese Unie, alsmede in ten minste twee door de rechtbank aan te wijzen Nederlandse dagbladen en ten minste twee door de rechtbank aan te wijzen landelijke dagbladen van iedere lidstaat waar een bijkantoor van de bank is gelegen of waarnaar zij diensten verricht. De uittreksels vermelden naam en zetel van de bank, de woonplaats of het kantoor van de curator alsmede de datum van de beschikking. De publicatie in de landelijke dagbladen geschiedt in de officiële taal of talen van de betrokken lidstaat. In de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie en de landelijke dagbladen van iedere lidstaat waar de bank een bijkantoor heeft of waarnaar zij diensten verricht wordt daarenboven vermeld dat op het faillissement, behoudens uitzonderingen, Nederlands recht van toepassing is, de rechtsgrondslag, dat De Nederlandsche Bank N.V. de bevoegde toezichthouder is, alsmede de uiterste datum waarop tegen de beschikking beroep in cassatie kan worden ingesteld met vermelding van het volledige adres van de Hoge Raad en het onderwerp van de beschikking.



Artikel 212hh*

1. Bij het uitspreken van het faillissement benoemt de rechtbank een van haar leden tot rechter-commissaris en benoemt zij een of meer curatoren. De Nederlandsche Bank N.V. kan voor de benoeming van de curator of curatoren voordrachten doen.

2. Indien het verzoek wordt toegewezen, wordt de beschikking op een openbare terechtzitting uitgesproken en wordt een uittreksel ervan onverwijld door de curator bekendgemaakt in de Staatscourant, het Publicatieblad van de Europese Unie, alsmede in ten minste twee door de rechtbank aan te wijzen Nederlandse dagbladen en ten minste twee door de rechtbank aan te wijzen landelijke dagbladen van iedere lidstaat waar een bijkantoor van de bank is gelegen of waarnaar zij diensten verricht. De uittreksels vermelden naam en zetel van de bank, de woonplaats of het kantoor van de curator alsmede de datum van de beschikking. De publicatie in de landelijke dagbladen geschiedt in de officiële taal of talen van de betrokken lidstaat. In de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie en de landelijke dagbladen van iedere lidstaat waar de bank een bijkantoor heeft of waarnaar zij diensten verricht wordt daarenboven vermeld dat op het faillissement, behoudens uitzonderingen, Nederlands recht van toepassing is, de rechtsgrondslag, dat De Nederlandsche Bank N.V. de bevoegde toezichthouder is, alsmede de uiterste datum waarop tegen de beschikking beroep in cassatie kan worden ingesteld met vermelding van het volledige adres van de Hoge Raad en het onderwerp van de beschikking.



Artikel 212hi

1. Een beschikking als bedoeld in artikel 212hb of 212hg, eerste lid, is uitvoerbaar bij voorraad.

2. In afwijking van artikel 8, eerste lid, staat geen hoger beroep open tegen het uitspreken van het faillissement indien de rechtbank eveneens een verzoek om goedkeuring van een overdrachtsplan als bedoeld in artikel 212hc heeft toegewezen.

3. Artikel 10 is niet van toepassing.



Artikel 212hj

De artikelen 3:159k, 3:159l en 3:159p van de Wet op het financieel toezicht zijn van overeenkomstige toepassing.



Artikel 212hk

1. Ingeval De Nederlandsche Bank N.V. bij haar verzoek tot faillietverklaring geen overdrachtsplan als bedoeld in artikel 3:159c, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht heeft overgelegd of indien zij dat wel heeft gedaan maar de rechtbank het overdrachtsplan niet heeft goedgekeurd, kan De Nederlandsche Bank N.V. alsnog of opnieuw een overdrachtsplan voorbereiden.

2. Het overdrachtsplan kan betrekking hebben op de overdracht van deposito-overeenkomsten en activa of passiva anders dan uit hoofde van deposito-overeenkomsten.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het overdrachtsplan en de voorbereiding daarvan.



Artikel 212hl

1. Indien De Nederlandsche Bank N.V. een overdrachtsplan voorbereidt, deelt zij dat terstond na aanvang van de voorbereiding mede aan de curator.

2. Nadat De Nederlandsche Bank N.V. de mededeling, bedoeld in het eerste lid, heeft gedaan, kan zij, onverminderd hetgeen is bepaald in de artikelen 5:15 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht, de curator verplichten:
a. gegevens of inlichtingen te verschaffen aan:
1°. een door De Nederlandsche Bank N.V. met name genoemde overnemer en deskundigen die de overnemer bijstaan; en
2°. door De Nederlansche Bank N.V. met name genoemde deskundigen die De Nederlandsche Bank N.V. bijstaan bij de voorbereiding van het overdrachtsplan; en
b. toe te staan dat de door De Nederlandsche Bank N.V. met name genoemde overnemer en in onderdeel a van dit lid genoemde personen elke plaats met uitzondering van een woning van de bank betreden.

3. De personen, bedoeld in het tweede lid, maken van de medewerking, gegevens of inlichtingen, bedoeld in het tweede lid, gebruik en betreden de plaats, bedoeld in het tweede lid, slechts voor zover dat redelijkerwijs in verband met de voorbereiding van het overdrachtsplan nodig is.

4. Artikel 1:89 van de Wet op het financieel toezicht is van overeenkomstige toepassing op personen die op grond van het tweede lid vertrouwelijke gegevens of inlichtingen hebben verkregen.

5. Onverminderd het eerste lid, is het een ieder verboden, al dan niet op grond van de wet of enige overeenkomst, aan de voorbereiding van het overdrachtsplan bekendheid te geven.

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot hetgeen is bepaald in het derde, vierde en vijfde lid.

7. De curator, de bank en een onderneming die tot de groep behoort waartoe ook de bank behoort waarop De Nederlandsche Bank N.V. toezicht houdt, alsmede de personen, bedoeld in het tweede lid, en de overnemer zijn uitgezonderd van alle bij of krachtens de wet geldende verplichtingen tot openbaarmaking van gegevens of inlichtingen, bedoeld in het tweede lid, tot aan het moment waarop het overdrachtsplan is goedgekeurd.



Artikel 212hm

Na de mededeling, bedoeld in artikel 212hl, eerste lid, verleent de curator alle medewerking aan de voorbereiding van het overdrachtsplan.



Artikel 212hn

1. De artikelen 3:159g tot en met 3:159p van de Wet op het financieel toezicht zijn van overeenkomstige toepassing.

2. Indien De Nederlandsche Bank N.V. op grond van artikel 212hk een overdrachtsplan heeft voorbereid, kan zij de rechtbank Amsterdam verzoeken het overdrachtsplan goed te keuren.



Artikel 212ho

1. De rechtbank behandelt het verzoek van De Nederlandsche Bank N.V. om goedkeuring van het overdrachtsplan met de meeste spoed op een niet openbare terechtzitting op de voet van de rechtspleging in burgerlijke zaken, voor zover daarvan bij deze wet niet is afgeweken.

2. De rechtbank keurt het overdrachtsplan goed tenzij de in het overdrachtsplan genoemde prijs of wijze waarop de prijs die de overnemer bereid is te betalen wordt vastgesteld, gegeven de omstandigheden van het geval, niet een redelijke prijs of wijze is.



Artikel 212hp

De curator voert het overdrachtsplan uit zo spoedig mogelijk nadat de rechtbank het heeft goedgekeurd.



Artikel 212hq

1. De Nederlandsche Bank N.V. kan, in overleg met de curator, de rechtbank Amsterdam verzoeken om een reeds goedgekeurd overdrachtsplan aan te passen. Artikel 3:159ij, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de goedkeuring van de wijziging.

2. Ingeval de rechtbank de aanpassing niet goedkeurt, wijst zij het verzoek om aanpassing van het overdrachtsplan af en blijft het overdrachtsplan ongewijzigd in stand.

3. De artikelen 212hd tot en met 212hga en 212hk, tweede lid, tot en met 212hp zijn van overeenkomstige toepassing op de aanpassing van het overdrachtsplan.



Artikel 212hr

De artikelen 212ha tot en met 212hq zijn van overeenkomstige toepassing op een in Nederland gelegen bijkantoor van een bank met zetel in een staat die geen lidstaat is.



Artikel 212iVerzoek zonder tussenkomst van advocaat

De Nederlandsche Bank N.V. kan een verzoek om een bank in staat van faillissement te verklaren zonder tussenkomst van een advocaat indienen.



Artikel 212jAfschrift van verzoekschrift zenden aan kredietinstellling

De Nederlandsche Bank N.V. zendt een afschrift van haar verzoekschrift aan de bank en geeft van de inhoud daarvan kennis aan:
a. de toezichthoudende autoriteiten van de andere lidstaten waar de bank een bijkantoor heeft of waarheen zij diensten verricht vanuit de vestigingen in de Europese Unie, indien het een in Nederland gevestigde bank betreft;
b. de toezichthoudende autoriteiten van de andere Lidstaten waarheen zij diensten verricht vanuit een bijkantoor in Nederland indien het een buiten de Europese Unie gevestigde bank betreft.



Artikel 212kGelegenheid mening kenbaar maken

De Nederlandsche Bank N.V. trekt de vergunning van de bank in, indien deze op het tijdstip van de faillietverklaring nog een vergunning heeft.



Artikel 212lUitspreken van de noodregeling

1. Wanneer een verzoek tot het uitspreken van de overdrachtsregeling of de noodregeling in de zin van de Wet op het financieel toezicht aanhangig is tegelijk met een eigen aangifte door de bank, wordt de behandeling van de aangifte geschorst totdat op het verzoek tot het uitspreken van de overdrachtsregeling onderscheidenlijk de noodregeling is beschikt.

2. Indien de rechtbank de overdrachtsregeling of de noodregeling uitspreekt, vervalt de eigen aangifte door de bank van rechtswege.



Artikel 212mIn staat van faillissement verklaren

1. Nadat de rechtbank een noodregeling als bedoeld in artikel 3:160 van de Wet op het financieel toezicht heeft uitgesproken, kan zij in afwijking van artikel 1, de Nederlandsche Bank N.V. gehoord, op verzoek van de bewindvoerders, op voordracht van de rechter-commissaris of ambtshalve, de desbetreffende bank met zetel in Nederland in staat van faillissement verklaren indien blijkt dat deze een negatief eigen vermogen heeft en het met de verleende machtiging te bereiken doel is verwezenlijkt of niet meer kan worden verwezenlijkt of, indien geen machtiging is verleend, geen redelijk vooruitzicht meer bestaat dat het met een machtiging te bereiken doel alsnog kan worden verwezenlijkt.

2. De noodregeling en de machtiging houden van rechtswege op van kracht te zijn ingeval de financiële onderneming, bedoeld in het eerste lid, in staat van faillissement wordt verklaard.

3. Alsdan, zomede indien de faillietverklaring wordt uitgesproken binnen vier weken na de beëindiging van de noodregeling, gelden de volgende bepalingen:
a. het tijdstip waarop de termijnen, bedoeld in de artikelen 43 en 45, aanvangen, wordt berekend vanaf het geven van de verklaring, bedoeld in artikel 3:160, eerste of tweede lid, of artikel 3:206, eerste of tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht;
b. boedelschulden, na het geven van de verklaring ontstaan, zullen ook in het faillissement als boedelschuld gelden;
c. het tijdstip waarop de termijnen, vermeld in de artikelen 138, zesde lid, en 248, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, aanvangen wordt berekend vanaf de aanvang van de bijzondere voorziening;
d. handelingen, ingevolge artikel 3:175 van de Wet op het financieel toezicht door of namens de bewindvoerders, bedoeld in dat artikel, verricht gedurende de tijd dat de noodregeling van kracht was, worden beschouwd als handelingen van de curator;
e. de boedel is niet aansprakelijk voor verbintenissen van de bank die in strijd met artikel 3:175, eerste en zesde lid, van de Wet op het financieel toezicht zijn aangegaan gedurende de tijd dat de noodregeling van kracht was, dan voorzover deze daardoor is gebaat;
f. indien de uitvoering van de vangnetregeling is aangevangen onder de noodregeling, wordt deze tijdens het faillissement voortgezet op de voet van afdeling 3.5.6 van de Wet op het financieel toezicht; en
g. indien de rechtbank een overdrachtsplan heeft goedgekeurd door het uitspreken van de overdrachtsregeling, bedoeld in artikel 3:159u van de Wet op het financieel toezicht, of met het uitspreken van de noodregeling, voert de curator het overdrachtsplan uit onderscheidenlijk zet hij de door de overdrager of bewindvoerder aangevangen uitvoering van het overdrachtsplan voort.

4. Het bepaalde in de eerste titel en artikel 362 is van overeenkomstige toepassing.

-

De faillissementswet is voor het laatst geactualiseerd op: 11 maart 2015.

De status van deze wet is: zeer goed.

Klik hier voor meer informatie.

<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl